verplaatst; maar nergens wordt hij ontrouw aan de mensche- lijke natuur, overal behouden zijne helden hun eigen karakter. Zoo men de redevoeringen, in zijne drama's voorkomende, zonder de opschriften had, men zou uit haar toon kunnen opmaken, door wie ze werden uitgesproken: zoo getrouw drukt elke hare eigene individualiteit uit. „De heer Venning deelde ons het oordeel van verscheidene der beste schrijvers over Shakespeare met hunne eigene woor den mede, als van Coleridge, Johnson, A. W. Schlegel, Hal lara, enz. Ten slotte verplaatste hij ons bij het graf van den grooten dichter, nabij de plek die hem had zien geboren wor den, en met het bekende grafschrift voorzien, dat den vloek uitspreekt over ieder, die het hier rustend gebeente verstoren zou; en hij eindigde met de voordragt van het schoone ge dicht, door Milton, 14 jaren na Shakespeare's dood, dezen toegezongen. ,.In menig opzigt mogt de lezing van den heer Venning schoon en belangrijk heeten. Wij mogen hopen, dat hij haar door eenige andere zal doen volgen, eveneens over dichters die grooten invloed hebben uitgeoefend op de poëzie van hun tijd. „De opbrengst der entree-gelden was ditmaal ten voor- deele van het gasthuis voor ooglijders bestemd, en wij zijn den spreker dus in dubbele mate dank verschuldigd." Benoemiugcit en besluiten. akademie van beeldende kunsten. Benoemd tot le den van den raad van bestuur der koninklijke akademie van beeldende kunsten te Amsterdam, de heeren L. Splitgerber, nir. J, E. Banck en jhr. J. P. Six. konsul aten. Benoemd tot konsul der Nederlanden te Kurrachee de heer A. E. Denso. Op verzoek eervol ontslag verleend als vice-konsul te Odessa aan den heer C. A. Eijben. Erkend als vice-konsuls van Zweden en Noorwegente Cheribon de heer F. A. Bik, te Soerabaija de heer T. A. var. Laer, en te Padang de heer T. Purvis. Kerk- en scSioolnieuws. Dr. A. Pierson, predikant bij de waalsche gemeente te Rot terdam, heeft voor het beroep naar de nederduitsche her vormde gemeente te Leiden bedankt. ftcmeiigdc berigteji. Naar uit Washington wordt aangeraden, zou liet beste mid del om den Merrimac te bestrijden bestaan 111 het gebruiken van bommen met Cayenne peper gevuld, ten einde de man schappen door hot daardoor veroorzaakte niezen in het be hoorlijk bedienen der kanonnen te verhinderen. TePekela keerden in den nacht a an 9 op 10 dezer acht heeren van cene vergadering terug. Te Oude-Pekela stortte het rijtuig, ver moedelijk door onvoorzigtigheid van den koetsier, plotseling in de vaart. Zeven van de acht personen mogt het met krachts inspanning gelukken er uit te komen, doch de heer R. de W. verloor daarbij het leven, waardoor zijne vrouw en kinderen in diepen rouw zijn gedompeld. Te Leiden heeft de inschrij ving voor het gedenkteekgn aan Vondel opgebragt de som van f 232. Uit den Bommelerwaard schrijft men. dat de aardappelen, gepoot in den kouden grond, allerwege reeds zoodanig met groen blad prijken, dat men denkt dat zij bin nen weinige dagen zich reeds op rek zullen vertoonen, en dat men in het begin van juuij, zoo er geene onheilen zicli voor doen, die vrucht zal kunnen delven. Te Fontainebleau worden de vertrekken in gereedheid gebragt welke voor II.M. onze koningin bestemd zijn. Keizer Napoleon heeft zelf bepaald welke schilderijen daarin ter versiering zullen ge plaatst worden. Den 23 dezer maand zal Z. M. de koning een bezoek aan Zwolle brengen, oin te gelijk de provincie Overijssel te doorreizen. De ingezetenen willen zich den kor ten tijd welke die komst voorafgaat ten nutte maken om Z. M. naar behooren te ontvangen. In de vorige week kwamen vijf engelschen te Boulogne aan. Een hunner liet den volgenden morgen door een bediende bij een bankier 17 banknoten ter waarde van 3500 franks wisselen. Deze werden voor valsch erkend en de kommissaris liet vier van de vijf engelschen arresteren, toen zij in den spoortrein zouden gaan. De vijfde, die de banknoten had doen wisselen, was niet bij hen, doch men vond zijn valies en daarin nog meer valsche banknoten en een portret, hetwelk volgens de vier gearresteer den dat van hun reisgenoot was, dien zij voorgaven volstrekt niet te kennen en op reis te hebben ontmoet. D.t voorgeven is, nadat er naar Engeland was getelegrafeerd, gebleken waar heid te zijn. De gearresteerden zijn vier landlieden, die eene tentoonstelling van landbouw te Poisy kwamen bezoeken zij zijn dadelijk in vrijheid gesteld. De schuldige is nog niet ge vonden; zijn signalement is overal verspreid en hij zal dus wel spoedig worden gevat. Onder de nieuwe pruissische thalerstukken komen zoo vele valsche in omloop, dat geen dag voorbijgaat, waarop niet in vele oorden nagemaakte munt stukken worden ontvangen. Te Jemmappe is eene bende valsche munters gearresteerd. Zij bestond uit twee mannen, een pruis en een sakser, benevens twee vrouwen. In het huis dat zij bewoonden werd een vrij groot aantal valsche belgi- sche munten gevonden. Zij zijn naar het huis van verzekering te Luik overgebragt. Van de 20,000 exemplaren welke te Parijs en Brussel van Les inise'rables van Victor Hugo zijn uitgegeven is er niet een meer over, en telkens worden er aan gevraagd. Vóór eenige dagen brak te Battasek in het Tol- naer komitaat (Hongarije) een brand uit welke door den storm zoodanig toenam dat in die gemeente 93 huizen werden in de asch gelegd; de brandende brokstukken werden door den wind naav het nabijgelegen dorp Also-Nyck heenge voerd, waardoor het vuur zich ook daar mededeelde en 55 woningen vernielde. Burgerlijke stand. (Van 5 tot 12 april.) Middelburg. Eerstehuwelijksafkondiging:P.van Eenen- naam.jm. 22 j. niet P. J. de Troije, jd. 17 j. D. A. Oerlemans, jtn. 23 j. met C. W. Polderman, jd. 27 j. G. Kwekeboom, jm. 20 j. met W. Mavinissen, jd. 21 j. J. llimelink, jm. 27 j. met H. J. Heusden, jfl. 23 j. Vlissingen. Gehuwd: II. J. Sonius, jm. 25 j. met M.Vos, jd. 28 j. Bevallen: L. Janssen, geb. Okkerse. d. J. A. Klaassen, geb. Hoppenbrouwer, d. S. V. Benier, geb. Jefferies, tweel. z. Overleden: J. F. Taillefert. jtn. 75 j. N. Dommisse, jd. 21 j. P. C. Streef kerke, d. 5 m. A. Porijn, weduwe van J. Dekker, 72 j. B. van der Kuyl, jm. 09 j. J. G. Kaas, z. 10 j. C. Hof man, vrouw van H. Dobbelaere, 27 j. Zierikzee. Gehuwd: J. van Akkeren, jm. 25 j. met N. A. van Driel, jd. 19 j. BevallenP. van Meurs, geb. Lokker, z. J. II. Leeuwe, geb. de Wit, z. A. C. Hoes, geb. Herman, z. A. van Woer- kens, geb. Rik man, d. Overleden: H. de Blok, man van J. Klink, 37 j. E. Buijse, vrouw van W. Priem, 75 j. Tlicriuometerstami. 14 april 's av. 11 u. 30 gr. 15 's morg. 7 u. 40 's midd. 1 u. 47 's av. 11 u. 38 gr. 16 's morg. 7 u. 39 's midd. L u. 50 gr. BÜITEMLAWD. Algemeen overzigt. Toen in den zomer.Aan. 1859, het'fransche leger dagelijks nieuwe overwinningen behaalde en de dappere maar woeste zouaven de wereld over hunne vermetelheid deden verbaasd staan, gingen erin Oostenrijk over de nieuwe wijze van oor log voeren luide klagten op. De regelen van de krijgskunst, zoo heette het, werden geheel veronachtzaamd. In de oogen van de oostenrijksche generaals in de strenge krijgsschool gevormd, was zulk eene wijze van vechten een gruwel. In den strijd tusschen de unie en de afgescheidene staten van Noord-Amerika heeft de oorlog weder een geheel andere gedaante aangenomen. De taktiek schijnt thans niet meer te zijn het grondgebied voet voor voet op den vijand te verove ren maar alleen het grootst mogelijk getal menschenlevens te vernietigen. Het zeegevecht in de baai van Hampton roads heeft hiervan een merkwaardig voorbeeld gegeven. De ontzet ting die het gebeurde heeft te weeg gebragt is ligt te verkla ren de krachten, waarop men meende met zekerheid te kun nen bouwen, zijn nu gebleken grootendeels onvoldoende te wezen. Het eigenaardig verschijnsel't welk zich thans voor doet is, dat de fysieke kracht, het aantal manschappen en de geoefendheid in den wapenhandel van mindere beteekenis worden, en de mechaniesche en fysiesche wetenschappen een belangrijker rol gaan spelen. In plants van gevechten van man tegen man, krijgt men botsingen van het eene kunstig zamengesteld werktuig tegen het andere. Wat den oorlog in de oogen van velen vergoedde, wat hem als het ware iets edels gaf: de persoonlijke dapperheid, de opófferende heldenmoed, gaat voor een deel verloren nu monsters elkander trachten te vernielen zonder dat daarop een levend wezen zigtbaar is. Zal voortaan die natie het meest verzekerd zijn van de overwin ning die de bekwaamste ingenieurs bezit? De proeven die nu in Engeland met een nicv^r uitgevonden geschut genomen worden, waarvoor zelfs de Monitors zullen moeten zwichten, zouden eenigermate kunnen doen denken dat vrees voor de verschrikkelijkste verwoestingen afschuw voor den oorlog zal inboezemen. Mogt het zoo zijn, dan zou de wetenschap eene glansrijke overwinning op het geweld behaald hebben. Dat de woorden, vrijdag in het engelsehe lagerhuis gespro ken, de gemoederen in Frankrijk hebben in beweging gebragt, kan men eenigzins afleiden uit de artikelen in verschillende dagbladen. Het Journal des débata, dat boe voortreffelijk ook in \ele opzigten toch zoo geheel fransch is, tracht Frankrijk tegen den aanval van lord Palmerston te verdedigen. In het politiek overzigt zeide de heer Alloury maandag onder anderen „Wij doen onze lezers vooral opmerken liet gedeelte der redevoering, waarin de spreker zich heeft uitgelaten over de politiek van Engeland aan de eene, en die van Frankrijk aan de andere zijde, in de italiaansche omwenteling. Zoo als men zien zal, heeft lord Palmerston zich bepaaldelijk tegen het bezetten van Rome verklaard, dat hij, zoo niet als eene schen ding van het volkenregt, dan toch van het beginsel van non interventie beschouwt, door Frankrijk aangenomen. De spreker heeft ook getracht aan te toonen dat de fransche poli tiek, door deze bezetting het werk van Italië's herstelling vertragende, eigenlijk voor Frankrijk zelf naneelig is. Wat de houding van Engeland met betrekking tot Italiëaangaat, ver klaarde lord Palmerston dat het beginsel van non-interventie door de regering aangenomen echter niet de sympathie betuigingen uitsloot voor dc zaak der italiaansche onafhan kelijkheid. Voorzeker kan Engeland door hare onzijdigheid niet verdacht worden van onverschilligheid of lusteloosheid; maar welk oordeel ook over de tegenwoordige staatkunde van Frankrijken over de bezetting van Rome moge geveld wor den, de geschiedenis zal de verschillende diensten door En geland eu Frankrijk bewezen naar waarde schatten eens zal de weder herstelde en bevrijde italiaansche natie daarover een oordeel uitspreken en onderscheid weten te maken tusschen de handelende sympathie van Frankrijk en de platonische van Engeland. Welligt zijn die woorden wat voorbarig geweest, althans we merken in het nomraer van gisteren een geheel anderen toon op. Sprekende over een artikel van La patrie. waarin beweert wordt dat de zedelijke ondersteuning van Engeland voor Italië van weinig gewigt is, zegt het Journal des de'bats, in tegendeel ten volle overtuigd te zijn dat de welsprekende verklarigen van den heer Gladstone en lord Palmerston door ganscli Europa zullen weerklinken en voor het romeinsche vraagstuk meer beslissende gevolgen zullen hebben, dan het zenden van eene vloot of een leger. „Het romeinsche vraag stuk is een zedelijk vraagstuk dat slechts door zedelijke mid delen kan worden opgelost." Dit was, zoo als men weet, het beginsel der staatkunde welke door Cavour begonnen en door zijne opvolgers'is voortgezet. „Welnu, zoo vervolgt het Jour nal des de'bats, in dien zin zullen de plegtige verklaringen van de sympathie die de engelsehe natie voor de italiaansche zaak koestert, op de openbare meening een grooten en heilzamen invloed uitoefenen; in dien zin verleenen de engelsehe staats lieden aan de italiaansche krachtige hulp. Voor ons zijn dus, in spijt van La patrie, de redevoeringen van den heer Glad stone en lord Palmerston, iets meer dan schel klinkende woorden zij zullen hare natuurlijke uitwerkin» hebben en aan het italiaansche volk hulp verschaffen om het zedelijke vraagstuk langs zedelijken weg op te lossen." Uit de woorden door lord Palmerston gesproken blijkt, volgens L'observateur beige, de onwaarheid van een dezer dagen verspreid gerucht, als of Engeland met Oostenrijk een verbond had gesloten en ten gevolge daarvan in eene nota aan Ratazzi had verklaard dat Venetië voor het europeesch overwigt onder Oostenrijk moest blijven. Hoewel ook wij aan het berigt van een oostenrijksch-engelsch verbond niet veel ge loof hechten, zoo meenen wij echter dat de woorden van lord Palmerston, als alleen op llome betrekking hebbende, niet zoo algemeen behoeven te worden opgevat om ook Venetië daaronder te begrijpen. Omtrent eene cirkulaire van den heer Ratazzi aan de ver schillende provinciale besturen, waarin eene uitgebreide ver klaring voorkomt van zijn politiek programma, merkt Le temps op dat de ministeriële cirkulaire in allen deele prijzens waardig zou zijn als Italië geene maatregelen meer behoefde in 't werk te stellen oin de gewensehte eenheid tot stand te brengen. Terwijl nu echter bij eene oplossing van dat vraag stuk welke noodzakelijk spoed vereischt de kring waarin zich de administratie beweegt zeer veel zal veranderen, geloo- ven wij dat de goedkeuring dezer cirkulaire thans niet van voorbarigheid is vrij te pleiten. De eenige vraag is eigenlijk voor 't oogenblik slechts de eenheid. Eerst eene hoofdstad en dan eene redevoering. Wilden we aan alle geruchten omtrent de naastbij zijnde toekomst van Italië gewigt hechten, dan zouden wij in de eerste plaats moeten spreken over het berigt in een der dag bladen voorkomende, volgens 't welk Victor Emmanuel ge neigd zou zijn een gedeelte van zijn rijk onder het bestuur te brengen van zijn schoonzoon prins Napoleon, die dan den titel van onderkoning zou erlangen. Hoewel men nog in vol- komene onzekerheid verkeertomtrentFrankrijks bedoelingen met Italië, zoo komt ons dit berigt echter nog te onbepaald voor om er eenige waarde aan toe te kennen. Binnen eenige dagen zal te Milaan het tweede deel ver schijnen der Staatkundige werken van Mazzini. Een gedeelte zijner korrespondentie daarin vervat schijnt zeer belangrijk te zullen zijn, en op sommige personen een licht te zullen wer pen dat hun waarschijnlijk minder aangenaam zal wezen. De uil breid ing, welke de opstand in Griekenland in de laatste dagen gekregen heeft, geeft grond om te verwachten dat de verwikkelingen in het oosten weldra eene eerste plaats onder de europeesche vraagstukken zullen innemen. Frankrijk. Eene fransche korrespondentie van L'inde'pendance beige doet de reis van den heer de Lavalette naar Londen voorko men, als in verband staande met de mcxikaansche kwestie. De woorden, die gesproken zijn door een der japanschc gezanten, Takeno-outchi-Simod-zouki-no-Kami, waren vol gens de vertaling van den tolk de volgende: Sire, „Op last van Z. M. de Taïkoun, hebben wij de eer ons heden voor uwe majesteit te vertoonen. „Sedert het sluiten van een traktaat tusschen Frankrijk en Japan, worden de betrekkingen tusschen die twee landen meer en meer ontwikkeld dien ten gevolge heeft onze soeve rein ons in last gegeven aan uwe majesteit persoonlijk een brief te overhandigen en haar ter zelfder tijd de verzekering te geven van de opregtheid zijner toegenegenheid en van den vvensch om het traktaat in stand te zien blijven. „Onze soeverein heeft ons opgedragen om aan uwe majesteit met den meesten eerbied te kennen te geven dat hij veel waarde zon hechten aan het feit, dat het gezantschap naav Europa gezonden, ten gevolge uwer keizerlijke welwillend heid, naar Japan op een fransch oorlogschip werd terugge- bragt. „Eindelijk drukken wij de beste wenschen uit voorliet welzijn uwer majesteit en der keizerlijke famielje, zoo wel als voor het geluk en den voorspoed der fransche natie." De onhandigheid waarmede de aartsbisschop van Toulouse in den laatsten tijd met betrekking tot het jubileum dermoor- den in 15G2 is te werk gegaan heeft een schitterenden tegen hanger gevonden in eene predikatie van den priester Bouloc. Deze kanselrede strekte namelijk ter verheerlijking van Montluc en St. Dominions de inquisiteur. De eerste was, zoo als men zich zal herinneren, berucht wegens zijne wreedheden tegen de protestanten en ontving den naam van „boucher royaliste," de tweede deed in den Albigenzen oorlog tallooze slagtoffers in de inquisitie-kerkers wegsterven. In bedoelde predikatie wordt Montlvic genoemd „de ijverige beschermer van het vaderland," St. Dominicus „de vredelievende krijgs man van Christus, die met een zachter wapen dan het zwaard door de kracht zijner gebeden de zaak van God deed zegepra len." La patrie zegt hieromtrent: „wat willen die geestelijken toch, terwijl zij zulke feiten in het geheugen terug roepen en verheerlijken, terwijl zij de geschiedenis verminken, terwijl zij boven van hun preekgestoelte op zoodanige wijze het ge zond verstand en den geest des tijds tarten?" BOEKBESCHOUWING. Geschiedenis van een hapje brood door Jean Mace Uit het fransch vertaald door mevrouw Busteen Huet. Haarlem bij AC. Kruseman. Dat de opvoeding der nederlandsche meisjes nog veel te wenschen overlaat, is reeds zoo menigmaal besproken en be toogd, dat wij ons bij de aanhaling dezer uitspraak van het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 2