de heer ten Ivate alles, of het meeste, had 'oijgebragt, wat door hem vroeger uit den Faust in onze taal vertolkt was, en dit had aaneengeregen, om zoo een geheel te krijgen, voor eene voorlezing geschikt. Maar dan is het ook niet vreerad, dat de eenheid geheel ontbrak, en dat Faust in het begin zijner ont wikkeling door den spreker verlaten werd, die zich nu plotse ling bijna uitsluitend met de arme Margarete ging bezig houden. „Nog eene 6de maal wil de heer ten Kate zijne hoorders bijeen doen komen, om hun dan eene bloemlezing uit zijne eigene poëzie te doen hooren. Wij hopen van harte, dat de ongunstige indruk, gisteren gemaakt, dan geheel moge uitge- wischt worden." Benoenilngcit en besluiten. liBOER. Op verzoek pensioen verleend, ten bedrage van f 990 's jaars, aan den kapitein van het 4e regement infanterie C. F. C. Schem er. Eervol ontslag uit de militaire dienst verleend, op verzoek en onder toekenning van pensioen, aan den magazijnmeester le klasse, kapitein der artillerie vanhet leger in Nederlandsch Indië J. P. Huyser, thans met verlof hier te lande; en aan den luitenant-kolonel der infanterie van het leger in Nederlandsch Indië J. C. J. Smits, thans met verlof hier te lande. Benoemd tot kolonels: bij het de regement infanterie de luitenant-kolonel J. C. W. Beekman, kommandant van het korps; bij het 4e regement de luitenant-kolonel W. A. van Toll, kommandant van het korps; en bij het algemeen depot van discipline de luitenant-kolonel C. F. de Bock, komman dant van het korps. ministeriële DEPARTEMENTEN. Op verzoek eervol ont slag verleend aan den referendaris bij het departement van binnenlandsehe zaken J. C. Eyssell, met dankbetuiging voor zijne langdurige goede diensten; en als zoodanig benoemd de hoofdkommies J. F. Boogaard. schutterijen. Oj) verzoek eervol ontslag verleend aan de le luitenants bij het bataljon no. 5 der rustende schutterij in dc/.e pi oviucie J. H. Danckaert en P. Alvarez Geene; en benoemd hij het zelfde bataljon tot kapitein de le Uutenant- adjudant A. G. V. Hombach, tot 1 en luitenant-adjudant de 2e luitenant C. C. P. Pierssens, tot le luitenants de 2e luite- nauts P. li. de Ridder en J. A. Duwooz en tot 2e luitenants de sergeant-majoor P. Buijsrogge en de sergeanten L.N. Stubbe en L. II. Maertens. belastingen. Op verzoek buiten werking gesteld de benoeming van den heer J. de itochefort, als ontvanger der direkte belastingen en akcijnsen te Akkerwoude, zoo dat. hij in zijne tegenwoordige betrekking te Balk zal verblijven; en benoemd tot ontvanger der direkte belastingen en akcijnsen te Akkerwoude c. a. de heer W. Kuitinga, thans in de zelfde betrekking te Makkum. fftaritie en leger. Wij vernemen dat de miliciens der ligting vandenjare 1861, welke zich nog in reserve bevinden, den 22 mei in wer kelijke dienst bij hunne korpsen zullen worden opgeroepen, ten eindegekleed en in den wapenhandel geoefend te worden. De miliciens der ligting van 1SC0 behoorende tot het le, 2e en 5e regement dragonders, die zich thans met onbe paald verlof bevinden worden uit hoofde van te weinig dienstdoende manschappen bij die korpsen, op den 10 april a. s. daarbij weder onder de wapenen geroepen. Koloniën. Heden is de oost-indisehe landmail via Marseille hier aan gekomen, --zoo als gewoonlijk ineer dan 24 uren later dan in andere provinciën. De berigten van Batavia loopentotll februari). Het belangrijkste nieuws betreft de onderwerping van Ilidayat en de door hem gepleegde misleiding? Wij willen niet beslissen, maar zoo veel de tijd ons toelaat hier laten vol gen wat we in verschillende bronnen vermeld vimlen In eene bijzondere briefwisseling wordt ons gemeld „Het is hier in de afdeeling Mnrtapoera bij voortduring stil. Alleen dezer dagen onderwierp zich Pangerang Ilidayat, de vorst van het rijk van Banjer, die zoo onhandig van zijn erfgoed was beroofd gewordeu en, daarover verstoord en niet zonder reden, ons den oorlog aandeed. Wij hadden mede lijden met dien gevallen vorst, die toch eene regtvaardige zaak voor had en nu vergiffenis en genade is komen afsmeeken van ons, die hem voor altoos uit zijn vaderland en naar Java verbannen zullen, en toch eigenlijk van zijn val de oorzaak geweest zijn. „Kommer stond op zijn gelaat telezen, evenzeer als gebrek, want dat had hij gedurende bijna drie jaren aanhoudend ge leden. Ilij is iemand van 30 a 40 jaren, vermagerd en bleek, loopt waggelend en voorover gebogen. Ilij is de man die den moord, althans de verwoesting van Kalangan heeft gelast en ook daarvoor strafbaar is. „Hoe ellendig zal hij zich niet gevoeld hebben toen hij hier kwam en van zijn voormalige woonstede, de Kraton, niets meer vond dan de oude wallen. „Thansis er een groote stap tot bevrediging gedaan en kan ten minste het einde van den krijg voorzien worden, die reeds 40 officieren gekost heeft en een massa geld, om niet te spreken van het aantal soldaten, die er bleven. En wat zal nu het einde zijn? Zullen wij dit groote rijk kunnen blijven bezet ten? alleen de afdeeling Martapoera, die er een derde deel van uitmaakt is twee maal zoo groot als Nederland „Eerstdaags gaat van hier een groote kolonne naar de Te- wech, waar vroeger „de Onrust" is afgeloopen." De Javabode geeft het volgende verhaal „Op den 28 januarij is Ilidayat met zijn gezin en gevolg te Martapoera aangekomen om zich te onderwerpen. Den 30 daaraanvolgende heeft hij ootmoedig vergiffenis gevraagd aan den luitenant-kolonel, waarnemend resident, die inmiddels te Martapoera was gekomen. Deze vergiffenis werd hem ge schonken, onder uitdrukkelijke voorwaarde dat hij naar Java zoude vertrekken, Ilidayat betoonde zich tot dit vertrek ge negen, en den 3 februarij werd tot zijn vertrek bepaald. Op dien morgen zeer vroegtijdig ontving de luitenant-ko lonel waarnemend resident, die inmiddels naar Bandjerma- sing was teruggekeerd, de tijding, dat de regent van Marta poera aan den majoor, waarnemend assistent-resident Kocb, des avonds te voren had berigt, dat de bevolking zich tegen het vertrek van Hidayat wilde verzetten. De luitenant-kolonel Verspijck vertrok onmiddellijk op het ontvangen dezer tijding en kwam dien zelfden dag nog te Martapoera aan, waar hij den volgenden stand van zaken vond. De waarnemende assistent-resident embarkeerde zich des morgens van dien dag aan boord eener praauw, met een deta chement, om Ilidayat, die zich met zijn gezin en gevolg in twee andere praauwen bevond, naar de stoomboot van Os te begeleiden, welke hem naar Bandjeamasing zou brengen, alwaar de stoomschepen Bali en Celebes op hem wachtten. Hidayat was reeds van wal gestoken, toen hijeenklaps terug keerde. door een talrijken en goed gewapenden volksoploop begeleid. Aan den majoor, waarnemend assistent-resident, werd op zijne vraag wat dit te beteekenen had, geantwoord dat men in geen geval Hidayat naat^Java wilde laten vertrekken, waarop deze hoofd-officier besloot geen geweld te gebruiken, maar zich in de redoete te retireren. Hidayat en Demang Lehman waren intusschen in de nabijheid van Martapoera. Bij zijne aankomst ontving de luitenant-kolonel een ver zoekschrift van de geestelijkheid aldaar, de bede inhoudende Ilidayat niet van de kust te verwijderen. Ter vermijding van bloedvergieten heeft de luitenant-kolo nel vermeend geen dadelijk geweld te moeten gebruiken, maar te trachten langs den weg van onderhandeling tot het beoogde doel te geraken." liet Bataviaasch handelsblad laat zich in zijn overzigt altlus uit; „Van Bandjermasing zijn belangrijke berigten ontvangen. Pangeran Ilidayat heeft daar een stuk inlandseh hoog spel vertoond. Ilij is onder vrijgeleide naar Martapoera afgekomen, heeft een zamenkomst met dpn eivielen- en militairen gezaghebber, den luitenant-kolonel Verspijck, gehad, schijnbaar vergiffenis gevraagd en verkregen, onder voorwaarde dat hij zich naar Java zou begeven. Ilij heeft zich ook schijnbaar ingescheept, maar is toen weder gedebavkeerd en onder de bevolking ver dwenen. De overste Verspijck. die reeds weder naar Banjer- masing was vertrokken, is spoedig teruggekomen en heeft in plaats van Pangeran Hidayat een zeker onder diens mede werking opgemaakt rekwest gevonden, waarin het goever- nement wordt verzocht, Pangeran Ilidayat niet van Borneo te verwijderen. De weg van de toestemming tot dit verzoek en den troon van Banjermasing zou slechts een paar stappen bedragen en er zijn hier nog indische specialiteitendie de leer voorstaan, dat het goevernement niets heter kan doen, dan tot sultan van het rijk van Banjermasing te benoemen den onirouwen rijksbestierder Hidayat, den moordenaar van Kalangan Hi dayat, en den sedert jaren vogelvrij verklaarden opstandeling Hidayat. Men is hier zeer verlangend naar nadere berigtenbo venal begrijpt men niet. waarom de resident na de konferen- tie met Hidayat niet te Martapoera is gebleven, en diens inscheping en vertrek in persoon heeft gedirigeerd. Indien staatkunde gebood, hem vergiffenis te schenken, om aan den bloedigen opstand een einde te maken, dan gebood diezelfde staatkunde voorzeker, liera niet te vertrouwen en behalve de troepen een oorlogsstoomer voor Martapoera gereed te heli- hen, ten einde Pangeran Ilidayat met militaire honneurs naar boord te geleiden, en gedurende zijn togt door de rivieren daarmede te omringen. Men koestert hier weinig hoop dat hij op zijne aanbieding, naar Java te vertrekken, thans weder zal terug komen, nu hij zich door de bevolking en de hoofden gesteund zietalles zal afhangen van de houding die Demang Lehman aanneemt. De gelieele geschiedenis heeft het aanzien van hetgeen men noemt; ein slechter Wit'/.." Gemengde berigten. De heer Ed. Wollschlager, die een geheel nieuw ersoneel heeft geëngageerd, zal dit jaar waarschijnlijk weder vele neder- landsche kennissen bezoeken.De kerkeraad der christelijk afgescheidene gemeente te Amsterdam heeft een protest aan den gemeenteraad ingezonden tegen het raadsbesluit van 19 maart betreffende de vergunning oin des zondags avonds in den stads schouwburg te mogen spelen. Eenige amerikanen hebben gezamenlijk eene premie van bOÜ dollars uitgeloofd voor de vervaardiging van een allezins geschikt vaderlandsch lied. Ruim 1200 stuks zijn er ingekomen, waaronder, naar de uitspraak der kommissie van beoordeelaars, niet één was dat aan de daartoe gestelde vereischten genoegzaam voldeed, om er de premie aan toe te kennen. Er is echter besloten de ame- rikaansche bevolking zelve te laten beslissen, welk stuk het meest algemeen in haren smaak zou vallen. Daartoe zijn nu die 1200 verzen bij elkander uitgegeven in e'e'n werk.hetwelk voor slechts 1 dollar verkrijgbaar is gesteld en waarbij de heer Richard Grant White, bekend door zijne kommentarien op Shakespeare, ter toelichting van het een en ander een vertoog heeft geschreven. Het boekdeel is tevens verrijkt met de woorden en muziek der vaderlandsche liederen, die in Europa het meest algemeen in smaak zijn. BUITEXLAXI). Algemeen overligt. Le constitutionnel bevat een artikel waarin hij heftig te velde trekt tegen het verspreiden van berigten door buiten- landsche couranten, die somtijds van allen grond ontbloot zijn. „Er is geen berigt, zeide eertijds Beaumarchais, hoe dwaas en hoe ongerijmd ook ofhet vindtgeloof bij het publiek eener groote stad. Op dit oogenblik schijnt geheel Europa de groote stad van Beaumarchais en ieder gerucht, hoe onwaar- schijnlijk of lasterlijk ook, vindt bijval." „Stellen wij nu voor een oogenblik, zegt daarop Le temps, dat Le constituti onnel gelijk heeft; stellen wij voor een oogenblik dat er eene groote zamenzwering bestaat tusschen de korrespondenten om het fransche goevernement in een ongunstig daglicht te stellen. Hoe is het dan mogelijk aan deze korrespondenten om eenige waarschijnlijkheid aan hunne uitvindingen te geven? Waarom trekken zij niet te velde ook tegen eene andere rege ring? Waarom is het alleen met betrekking tot Frankrijk, dat de eerste die dit wil de publieke opinie van Europa kan misleiden? Le constitutionnel had zich dat hehoorenafte vragen en wij zijn verzekerd dat hij er gemakkelijk het ant woord op liad kunnen vinden. Men weet dat de drukpers in 1 Frankrijk niet vrij is, en de vreemdeling gelooft haar nog i afhankelijker van de regering dan zij werkelijk is; de vreem deling heeft de gewoonte verloven om in de, fransche dagbla- i den zich denkbeelden te vormen omtrent den gang van zaken in dat land. Ilij heeft geen vertrouwen in ons; en daarom I hebben de korrespondenten zoo veel kans van geloof te vin- den; daarom is Europa de groote stad van Beaumatchais geworden; daarom kan men revolutiën aankondigen en j kanonnen in de straten doen stellen. Als de parijssche dag» bladen zwijgen dan trekt men daaruit in den vreemde het gevolg dat het hun verboden is te sprekenals zij geruchten tegenspreken twijfelt men of zij wel onafhankelijk zijn. Daarbij moeten wij nog opmerken dat zij somtijds ook in de onmogelijkheid zijn om valsche geruchten tegen te spre- i ken, daar alle vreemde dagbladen hun niet regelmatig worden toegezonden, en juist van de minst welgezinde schijnt de J dienst al bijzonder slecht ingerigt te zijn, behalve wat betreft de exemplaren voor Le constitutionnel. Ziedaar «le oorzaak van het ongelukkig verschijnsel, dat niet weg is te nemen 1 zonder de geheele herstelling der vrijheid van drukpers. De regering zal er aan denken als zij ernstig den leeftogt wil af- snijden voor de buitenlanrische korrespondentiën." De fijne 1 ironie, aan Le temps in 't algemeen en aan den heer Nefftzer in 't bijzonder eigen, die ook weder in dit stuk doorstraalt, is altijd bewonderenswaardig en geeft aan den I voortdurenden strijd tusschen deze twee dagbladen eene levendigheid en aantrekkelijkheid die men hij gewone cou- I ranten-polemiek maar al te dikwijls in grofheid en platheid ziet ontaarden. Een enkel schitterend voorbeeld vonden wij daarvan dezer dagen nog met betrekking tot het veel besproken artikel der i Amsterdamsche courant„Het aanstaande bezoek des ko- j nings," dat zelfs van het standpunt van dat blad niet van groote onhandigheid kan worden vrij gepleit. Op de woorden I van afkeuring welke vele dagbladen over dat artikel moesten uiten, gaf de Amsterdamsche courant een antwoord, waaraan wij ile volgende zinsneden ontleenen „Het Handelsblad laat zich weder over binnenlandsehe aangelegenheden hooren, a propos van ons artikel. Het (oude) Dagblad van 'sGravenhage is ook al bekommerd. In de beide artikeltjes treft den aandachtigen lezer weder een opmerke- j lijke famieljetrck. Men zou zeggen, dat de handelsbladsche politiek gedistilleerd wordt uit het drab van de universele inktflesch der rerlaktie van het oude Dagblad. Wel ondcr- I rigte personen beweren, dat die flesch een soort van toover- fiesch a la Bamberg is, waaruit allerlei geschonken wordt aan een menigte dagbladen. Ditmaal heeft het Handelsblad blijk- baar de „bokkeprnik" bekomen die op den bodem ligt. „Dit ter geruststelling van de Utrechtsche courant, het oude J Dagblad, het Handelsblad en konsnrten. En wat nu hare koddig-wijsneuzige opmerking betreft: „de natie spreekt door hare vertegenwoordigers tot den koning," en dat NB! terwijl die vertegenwoordigers weken lang stilletjes worden thuis gelaten, en dat blijkbaar dan ook veel gemakkelijker vinden! hebben wij een coudig de schouders op te halen. met de vraag of de Utrechtsche courant en de verdere ten on- regte gealarmeerde politieke zielen meenen dat de koning audiëntie te Amsterdam verleent om niet de burgers over het weder, de opera enz. te spreken, dan wel om over degelijke j aangelegenheden degelijke taal te hooren?" I Dit e'ëne voorbeeld is zeker oldoende als bewijs voor het geen wij beweren. I Volgens berigten uit Turijn is de admiraal Persano wiens portret wij in een onzer laatste nommers hebben geschetst bezig eene belangrijke uitbreiding te geven aan de italiaan- j sche marine. Op zijn bevel zal er in de Middellandsche zee een evolutie-eskader worden bijeen gebragt van zes stoom- fregatten, waarover liet opperbevel zal worden opgedragen aan den admiraal Albini. Ondev de berigien die omtrent de expeditie van Mexiko in omloop zijn, behoort ook dat de admiraal Jurien de laGra- vière door een ander bevelhebber zal vervangen worden, daar Napoleon niet bijzonder tevreden schijnt over den loop der zaken in die landstreek. Men verneemt dat het dagblad La presse binnen kort van politiek gevoelen zal veranderen, door liet besluit der aktiona- rissen om de redaktic op te heffen en de leiding voortaan op te dragen aan den gerant, achter wiens naam zich niemand anders schijnt te verbevgen dan dc heer Emile de Girardin. 1 In dit geval zou prins Napoleon een derde orgaan krijgen bij zijne twee anderen, L'opinion nationale en Le constitutionnel, daar de overeenkomst tusschen de gevoelens van den prins en den heer Emile de Girardin vrij wel bekend is. De berigten uit Pruissen doen vermoeden dat door den j invloed, dien de regering op de verkiezingen tracht uitte oefe- nen, de klove tusschen den koning en de natie slechts wijder j zal worden. De partij van den vooruitgang zal, naar het zich laat aanzien, in de nieuwe kamer sterker vertegenwoordigd zijn dan in deontbondene. De meest gematigde organen erken nen dat den koning geen ander middel overblijft dan een coup 1 d'e'tat of het volgen van den zuiver konstitutionelen weg. 1 Over Griekenland ligt nog eene ondoordringbare sluijer. Het eenige dat vrij duidelijk kan genoemd worden is dat de kroon van koning Otto groot gevaar begint te loopen. Niet alleen het volk mengt zich langzamerhand in de revolutio-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 2