MIDDELBURGSCHE
C O I RAN T.
N" 37.
Donderdag
1862.
27 Maart.
Zij die zich voor het volgend kwartaal op de
Middelburgsche courant verlangen te abon
neren worden verzocht hunne opgaven vóór
31 Maart aan de uitgevers in te zenden, daar
slechts weinige exemplaren worden overge
drukt.
Personen buiten deze gemeente die niet met
de uitgevers in rekening staanmoeten bij
hunne aanvragen het bedrag van het abonne
ment in geld of postwissel overmaken.
De prijs is per 3 maanden binnen deze
gemeentef3,
Voor alle overige plaatsen franko per
postii 3,40.
De rondbrenging te Middelburg moet uiter
lijk des avonds ten negen ure zijn afgeloopen.
Zij die hun exemplaar vóór dien tijd niet ont
vangen worden verzocht daarvan aan het
bureau kennis te geven.
Editie van woensdag avond 8 ure.
SUddclbur^ 36 Staart.
Wij vernemen dat voor het 17e Nederlandsch landhuis-
houdkundig kotigres, dat den 17 junij en volgende dagen
alhier zal gehouden worden, zich reeds nu 000 leden hebben
aangemeld. Daaronder zijn 1-00 uit deze gemeente. Het pro
gramma van de onderwerpen die behandeld zullen worden
kan binnen weinige dugen'wovden te gemoet gezien. Het ge
tal vraagpunten zal omstreeks tachtig bedragen, zoo dat de
werkzaamheden menigvuldig zullen zijn. De afdeelingen
zullen op verschillende uren vergaderen waardoor men in de
gelegenheid zal zijn er meer dan eene bij te wonen. Het plan
schijnt te bestaan om het kongres van luisterrijke feesten te
doen vergezeld gaan, waartoe aan de ingezetenen vrijwillige
bijdragen zijn verzocht.
De gemeenteraad alhier heeft heden namiddag de aange
kondigde zitting gehouden. Onder meerder is daarin over
gelegd eene missive van gedeputeerde staten waarin beden
kingen zijn vervat tegen het kohier van den hoofdelijken
omslag, daar het niet, volgens hun verlangen, bij verschil
lende klassen is ingerigt. Eene verdeeling in klassen achten
zij vooreerst noodig voor eene juiste beoordeeling van het
kohier, maar ten andere ook in overeenstemming met de
bedoeling der artt. 3 en 4 van het besluit tot heffing van hoof
delijken omslag. De raad heeft besloten aan het verlangen
van gedeputeerde staten niet toe te geven maar. overeenkom
stig art. 200 der gemeentewet, de beslissing in deze kwestie
aan den koning over te laten, tot welk einde burgemeester
en wethouders de motieven van den raad mede zullen op
zenden.
Voorts is uitgeloot liet aandeel no. 3 van het renteloos
voorschot in der tijd tot verbreeding der Bellingbrug gedaan.
liet provinciaal geregtshof in Zuid-Holland heeft gisteren
uitspraak gedaan in dczaak van zijne exc. den minister van
financiën contra jlir. nir. A. van Reigersberg Versluys en den
heer G. de Bruyne, als kommissarissen van het muziekgezel
schap Uit kunstliefde, te Middelburg, en beide laatsten ter
zake van overtreding der patentwet, veroordeeld ieder in
zeven geldboeten elk van f25 en in de kosten.
Bij de kamer van koophandel en fabrieken alhier is ont
vangen en ligt voor belanghebbenden ter inzage: eene ge
drukte opgaaf betrekkelijk-den handel en de scheepvaart van
Groot-Brittanje en Ierland, gedurende de maand januarij 11.
Gisteren middag ten 2* ure zijn Z. M. de koning, II. M. de
koningin en Z. K. H. de prins van Oranje met gevolg te Ara
sterdam aangekomen, en betraden onder het gejuich eener
talrijke volksmenigte het paleis. Kort daarop vertoonden
HH. MM. zich op het halkon en werden op nieuw met uit
bundig gejuich begroet. Dadelijk wapperde bij de aankomst
van HH. MM. behalve van de publieke gebouwen, de vader-
landsche vlag van vele partikuliere woningen.
's Avonds was er diner ten hove, waaraan onder anderen
deel namen de kommissaris des konings in de provincie en
de burgemeester en wethouders der hoofdstad.
De vorstel ij ke famielje is vergezeld van de navolgende
personen, tot de hofhouding behoorende. Gevolg van Z. M.
baron van Aylva van Pallandt van Waardenburg en Neer
goessche godgeleerden van naam, en stelt op den voorgrond
dat deze geene vaderlandsche reputatie hebben verkregen.
„In de eerste plaats ontmoeten wij Leonardus Marius, eerst
hoogleeraar te Keulen, later te Amsterdam, een man die veel
geschreven heeft en de ziel was der sekte die zich zelf de vol
maakte noemde, doch door anderen veelal de „lastige sekte"
genoemd werd. Vervolgens kwamen ter sprake: Cornells
Schuurman, eerst predikant te Heinkenszaud, later te Hulst,
daarna te Utrecht, een man die enn zijne vvclsprekendheid en
strijdschriften hekend was; Adam v. d. Hulk, die blind ge
boren. door voorlezingen zich bekwaamde, proponent werd,
en op den huize Zorgvliet eenmaal voor Jacob Cats pre
dikte. Lansbergen, vader en zoon, heiden te gelijk hier pre
dikant, werden door velen geroemd, doch beiden werden daar
zij zich in de burgertwisten wat veel mengden in 1613 afge
zet; van beiden ging de roem uit van zeer geleei'd te«ijn.
„Nog ontmoeten wij in die eeuw een man van mee|' naam
op godgeleerd gebied, t. \v. Bernanlus Smijtegeld, meri
haast zou kunnen noemen de coryphee der orthodoxie, cn die
spreker als type nader wenscht te beschouwen. Zoon eens
boekverkoopers was hij vóór zijne geboorte reeds tot het pre
dikambt bestemd. Reeds vroeg vinden wij van hem vermeld,
dat hij nog jong zijnde, zijne medeknapen bestrafte. Hij
voegde zich geheel naar de voor hem gekozene loophaan. En
wat moest daarvan het gevolg zijn dat hij reeds vroeg geleerd
werd en leerde over anderen te heerschen. Van de latijnsehe
school alhier, naar Utrecht vertrokken, gaven zijne professoren
de getuiging van hem dat hij gedurende zijnen studietijd geene
enkele les verzuimdeiets dat met zijne opvoeding, die geheel
naar zijne bestemming ingerigt was, volkomen strookte. Eerst
werd hij te Borsselen. daarna hier. vervolgens te Middelburg
beroepen. Men vindt door zijne tijdgenooten aangeteekend
„dat hij overwegend in klassikale vergaderingen, overredend
in zijne adviezen was," een getuigenis dat ons doet zien, dat hij
gaarne invloed uitoefende en hetgeen hij als kind reeds be
oefend had. als man in praktijk wist te brengen.
„Door velen gevierd had Smijtegeld een verbazende toeloop
bij zijne preken doch opmerkelijk is het. dat de meest ont
wikkelden te Middelburg zich aan zijn gehoor onttrokken.
„Nu gebeurde hetdat er een oploop ontstond, die de rege
ring vruchteloos trachtte te dempen. De magistraat,betrou
wende op den invloed van Smijtegeld, riep zijne hulp in,
waarbij hij de voorwaarde maakte dat de regering dan onder
zijn gehoor zou komen. Met gespannen verwachting ver
beidde de magistraat zijne rede, doch niets werd gezegd wat
op het'gevreesd onheil doelde. De prediking en alles was
afgeloopen, de leeraar trad den predikstoel af, en op de vraag
waarom hij de gewone zegenbede niet uitsprak, keerde hij
terug en zeide„hoe zou ik een zegenbede uitspreken over
een volk dat zich zoo oproerig gedraagt?" Den volgenden
dag was het oproer gedempt.
„Ook in zijn uiterlijk onderscheidde hij zich. want hij ver
anderde nimmer den vorm zijner kleeding. Zijne preekwijze
was zeldzaam, en altijd voorzien van zonderlinge uitdruk
kingen Zoo noemde hij het rundvee wandelende melkvaten,
ons broos ligchaain voedsel voorde hel, de wolken drijvende
regenbakken enz.
„Een groot getal geschriften is van hem of op zijn naain
uitgegeven, die nooit van hem afkomstig waren en wclligt
met zijn wil ook nimmer liet licht zouden gezien hebhen.
Er was te Middelburg, ten tijde zijner prediking, eene zekere
Maria Boter, die steeds onder zijn gehoor was. naauwlettend
toeluisterde, het gehoorde in geschrift bragt en van daar was
hij naauwelijks dood toen men geheele bundels preken op
zijn naam het licht deed zien. waarvan b. v. 11 ten 150 over
e'e'n tekst liepen, zoo dat iemand van hem getuigde, „dat Smij
tegeld meer uit een citroen kon knijpen dan er werkelijk
in was."
„Voor zijn tijd was Smijtegeld een verdienstelijk man,
bezat grooten ijver, had een goed doel voor oogen en sprak
naar de ontwikkeling van dien tijd. Jammer slechts dat
men nu nog zoo vaak aantreft dat zijn geest voortleeft: een
treurig verschijnsel dat ook nu nog aanhangers bestaan eener
rigting, die. even als Smijtegeld met zijne kleeding, met den
tijd niet is meegegaan.
„Met eene aanbeveling aan zijne hoorders, om de ontwik
keling van den menschte bevorderen, het goede te zoeken en
de geschiedenis daartoe ten nutte te maken, eindigde de spie
ker zijne voordragt."
rijnen, opper-kamerheergeneraal-majoor graaf van Lynden.
Ie adjudant; jlir. Clifford, hofmaarschalkbaron van Aylva
van Pallandt, kamerheer-ceremoniemeester: ritmeester baron
Snouckaert van Schauburg, adjudant-stalmeester; majoor
jlir. van Panhuys en kapitein-luitenant ter zee jhr. van Ca-
pelle, adjudanten; luitenant baron van Aylva Rengers en
baron de Posson, ordonnans-oflic.eren jhr. de Koek, direk-
teurvan het kabinet. Van H. M. koningin mevr. de dou
airièrevan der Oudermeulen.grootWesteresse baronnes van
Zuylen van Nyevelt en baronnes van Tengnagel. hofdames
zijne exc. graaf van Randwijck, grootmeester; baron van
Lynden, kamerheer; de lieer van Heckerlin. sekretaris.
Van Z. K. H. de prins van Oranje: jhr. de Koek, adjudant.
Z. K. II. de prins van Oranje is zaturdag van zijne inspek-
tiereis te 's Hage teruggekeerd.
Uit Goes schrijft men ons 22 dezer
„Gisteren avond hield de lieer Piccardt zijne tweede voorle
zing en bepaalde ons in zijne inleiding bij algemeene trekken
uit de geschiedenis van ons vaderland in de 17e eeuw.
„Hij schetste daarbij hoe de burgertwist langzamerhand ge
weken was voor meerdere welvaart, zoo dat op het midden der
eeuw de keten voor goed afgeschud en ons vaderland aan het
hoofd der europesche staten werd geplaatst; hoe de snelle
afwisseling der tijden, der ontwikkeling van groote mannen
bevorderlijk was en de schoone kunsten en wetenschappen
meer en meer met vrucht werden beoefend. De namen van
Oldenbarnevelt, de Ruiter, Tromp, Cats, Vondel, Hooft en
anderen, zijn als zoo vele trofeeën van onzen voormaligen
roem. En vragen wij ons af. heeft Goes bij zoo veel licht in
die tijden steeds in de schaduw gestaan? dan mogen wij er
ons in verheugen dat ook'onze stad in de rij van staatkun
digen, geleerden en dichters mannen heeft opgeleverd, wier
naam met eerbied door het nageslacht wordt genoemd.
„Op het gebied der staatkunde heeft Pieter van der Straten
zich belangrijk onderscheiden. Op 23 jarigen leeftijd vinden
wij hem reeds als sekretaris dezer stad, daarom opmerkelijk, i
daar de later beroemd geworden geleerden bijna meest allen
eerst sekretaris waren, zoo dat men haast geneigd zou zijn te
zeggen, dat de wijsheid toenmaals den sekretarissen eigen was.
Spoedig werd hij in de algemeene statpn geroepen, was een
verdienstelijk dichter, doch werd in 's Hage kort daarna ziek
en stierf. Intusschen was hij hier zoo geacht en gezien, dat de
stad nietalleen zijne begravenis. maar ook de kosten zijner ver
pleging voorhare rekening nam. Al spoedig werd hij opgevolgd
door Albert Joachimi. heer van Hoedekenskerke, die op 10
jarigen leeftijd eerst naar de staten van Zeeland, kort daarna
naar de algemeene staten werd afgevaardigd en dadelijk met
de belangrijke zending belast werd, om ons land bij den
j doop der koningin van Portugal te vertegenwoordigen. Dat
zijne verdiensten ook door de buitenlanders gewaardeerd
werden, blijkt o. a. uit een schrijven van den franschen gezant
die van hem getuigde, „C'est un esprit qui surpasse l'esprit
ordinaire de ce pays." Later geroepen als gezant te Londen,
toen zeker de belangrijkste gezantschapspost van ons land,
moet hij ook daar hebben geschitterd eu als kundig diplo
maat hooggeacht zijn geweest. Het gelukte hem o. a. een
twist tusschen Moscovie en Zweden bij te leggen, waardoor de
handel op de Oostzee, voor ons land van zoo veel belang, on
belemmerd bleef, en waarvoor hij tot dank f 10,000 ten ge
schenke ontving. Eenigen tijd daarna werd,hij naar Duitsch-
larnl gezonden, bewees ook daar goede diensten, wist vrede
of twist te bewerken, naar mate het belang van onsland het
meest mede bragt, ging weder naar Londen en werd tot
sekretaris toegevoegd aan den raad pensionaris Cats, die even
wel meer als dichter dan als staatsman heeft geschitterd. Niet
alles evenwel gelukte Joachimi; zoo kwam hij te Londen den
dag vóór de onthoofding van Karsl den eerste, deed al het
mogelijke om de misdaad die men beraamde voor te komen,
doch niets baatte, en de eerste koningsmoord in ons wereld
deel werd volbragt. In 1650 keerde hij op 90 jarigen leeftijd
herwaarts, leefde nog vier jaren en werd na zijn dood hier
begraven.
„Wanneer men bedenkt dat Joachimi in een moeijelijk
tijdsgewricht zijne zendingen vervulde, dat de gedrongen
positie tusschen stadhouder en staten toenmaals voor den ge
zant zeer belemmerend moet geweest zijn, dan kan men
tevens overtuigd zijn dat Joachimi werkelijk groot is geweest.
„Onder de rij van mannen van naam vinden wij ookSilves-
ter van Campen, die zeer geleerd schijnt te zijn geweest, daar
zijne tijdgenooten getuigen dat zijne uitspraken als orakels
golden, terwijl ook de geneeskundigen Ferdinand Gruiwaart
en Daniel Niverius wegens hunne geleerdheid en geschriften
zeer geroemd zijn.
„Mattheus Smallegange, aan wiens vruchtbare pen wij de
Cronyk van Zeeland verschuldigd zijn, Eversdijk, de rekwt^ptuciy, ,iu <ic,v»vcnuig
meester, de beide Eversdijken, vader en zoon, en Pieter Ée*0=q Wt7bëkpgsrelling vernomen zullen worden, en in de hoop
tcman, drie beroemde schilders, verdienen ook in on7p)|>e',-.;vjdat- die, bpThrigste\ling opgewekt, verlevendigd en versterkt,
schouwing eene plaats, die wij hun gaarne geven. ofscq^ö^^^^^^Mtïwji'erzameiing niet geheel en al onvruchtbaar blij -
ons van hunne levensbijzonderheden niet veel hekend is.\ j^eri 5£li\"&>r' het tentoonstellen der voorwerpen werd gedaan
„Na eenige oogenblikken pauze, gaat spreker over totUeFwat on|^5te bestaande omstandigheden en ineUlc beschikbare
Door de Staatscourant wordt medegedeeld een berigt om
trent den staat van het museum van oudheden te Leiden,
gedurende het afgeloopen dienstjaar 1861opgemaakt door
den direkteur van dat museum, den heer C. Leemans. Dat
-b^rigtrkemdt wederom onderscheidene bijzonderheden in, die
vgn voorititgang getuigen en welke dankbaar worden ver
geld, .ju'lfle^overtuiging dat zij zeker wel bij velen niet zon-