MIDDELRURGSCHE COURANT. i\°- 23. Zaturdag 22 Februarij. Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags. Binnen deze gemeente en Vlissingen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 are. De abonnementsprijs per drie maanden is ƒ3, franco per post 3,40. De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens. UITGEVERS: DE GEBROEDERS ABRAHAMS. De prijs van gewone advertenties is 22 cent per regelvan huwelijks, geboort doodbekendmakingen enz. van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven '22 cent j met 35 cent zegelregt voor elke plaatsing. De betaling geschiedt kontant. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen Editie van vrijdag avond 8 ure. Middelburg 21 Februarij. Van een groot aantal gemeenten vindt men in de couranten berigten omtrent de viering van's koningsjaardag. Ook uit deze provincie ontvingen wij van onderscheidene plaatsen min of meer uitvoerige verhalen van de feestelijkheden, welke op dien dag hebben plaatsgehad. Onzen lezers zouden die verhalen zeker te eentoonig voorkomen, daar ze onderling wat den inhoud betreft weinig verschillen, en ook veelal over eenkomen met hetgeen in vorige jaren is gemeld. In plaatsen waar garnizoen ligt, hadden de feestelijkheden grootendeels een militair karakter en werden parades gehouden en assauts gegeven. Te Dordrecht leverde die dag evenwel iets oor spronkelijks op, en wij laten daarom den brief van onzen korrespondent uit die gemeente hier volgen „En Dordrecht zou niet koningsgezind zijnEn het zou, gelijk men in de laatste jaren voorgaf, op grond van de wei nige feestvreugde die er op 's konings verjaardag heerschte en van het gering aantal vlaggen dat uit de woningen wap perde, geen sympathie gevoelen voor het hoofd van den staat!! Wie dit beweren durft had slechts aan den morgen van dezen dag een deel van Dordrecht» straten te doorwan delen om zich aanstonds gelogenstraft te zien. Wat een vreugde, wat een opgewondenheid onder die groote schare, welke zich heden morgen ten negen ure als het ware ver drong in den omtrek der Groote kerkHoe was op ieders gelaat ingenomenheid met het feest te lezen! Talrijk waren ze, vooral onder de jeugd, die dezen dag met blijdschap be groetten. Trouwens er was daartoe reden. Op een bijzondere wijze werd dat feest heden gevierd. Het was niet langer vol doende voor het warme dordsche hart om, gelijk vroeger, dien dag herdacht te zien door parade van schutterij en 20 artilleristen, alhier in garnizoen, door diner bij burgemeester of kommandant der schutterij, ja, wat zelfs een enkele maal als bij uitzondering gebeurde (en dan was de feestvreugde ten top gestegen) door muziek op het marktplein, grooter werden de eischen der dordtenaren en hooger genot werd hun dan ook bereid. Een onzer ingezetenen, sedert kort als muziekmeester hier gevestigd, heeft bedacht om 's konings geboortedag door eene in overeenstemming met de behoeften der burgers op bijzonder indrukwekkende en plegtige wijze te vieren. Op de bovengalerij der Groote kerk heeft zich heden morgen omstreeks half tien een 25tal liefhebbers ge schaard, die onder de leiding van gemelden heer. op het oogenblik dat de groote vlag op den toren geheschen werd, uit hunne koperen blaasinstrumenten eenige choraaltoonen deden hooren en zulks aan de vier hoeken achtereenvolgens herhaalden. Hierop werd door hen het Nederlandsch volks lied gespeeld. „Het is jammer dat de ontwerper er niet aan gedacht heeft om liever het Wilhelmus aan te heffen eer dat de oranjevlag ten top geheschen is. Dat was veel eigenaardiger geweest. Toch was het volk tevreden en opgewonden genoeg. Ook de groote meerderheid der ingezetenen schijnt ingenomen met die zoogenaamde plegtigheid (de Dordsche courant o. a. noemt die aardigheid een „eigenaardige plegtigheid.") An deren evenwel lagchen er mede en vinden het dwaas, tot groot misnoegen hunner medeburgers. Ieder echter heeft het regt er het zijne van te denken. En dit zullen de lezers van uw blad ook wel doen." Uit Dordrecht schrijft men ons verder nog het volgende onder dagteekening van deu 19 dezer „LI. maandag 's avonds ten 11 uur ongeveer, brak er in een tapperij met toebehoorend boeren-erf, even buiten de stad gelegen, een lievige brand uit, die echter vrij spoedig werd geblujcht. Eeu uur later werden op last van den officier van justitie de voormalige bewoners gearresteerd. Zware vermoe dens. gegrond zoowel op de omstandigheden en de antece denten van het hoofd desgezins, als op de wijze waarop de brand uitgebarsten was, en op de houding der bewoners, heb ben aanleiding gegeven tot hun in hechtenisneming." De gedeputeerde staten van Zeeland hebben, ouder dagtee kening van 11-februarij, de volgende cirkulaire gezonden aan burgemeester en wethouders der gemeenten in deze provincie „Bij de kennisneming der aan ons, naar aanleiding van art. 181 der gemeentewet, medegedeelde processen-verbaal van in de maanden december en januarij 11., gedane opneming dei- boeken en kas van den gemeente-ontvanger, heeft het onze aandacht getrokken dat in sommige gemeentekassen zulke belangrijke geldsommen aanwezig waren. „Bij twee gemeenten overtrof het cijfer dier gelden de in komsten der gemeente van een geheel jaar, terwijl bij vele anderen dit meer dan de helft of een derde dier inkomsten bedroeg. „De oorzaak hiervan raeenen wij nergens anders aan te kun nen toeschrijven dan aan de verkeerde gewoonte van sommi gen uwer om zoodanige uitgaven die tot geene jaarwedden be trekking hebben of op bepaalde tijdstippen moeten worden gedaan, eerst betaalbaar te stellen tegen het tijdstip waarop de rekening der gemeente moet worden opgemaakt. „Behalve dat dit meteen goed geldelijk beheer niet strookt, is het niet wel te verantwoorden om doorgaande hoogere sommen onder den gemeente-ontvanger in de gemeentekas te laten dan waarvoor de gestelde borgtogt van den ontvanger, als meestal gegrond op een tiende van den jaarlijkschen ont vang, tot waarborg strekken kan, daar dit alligt tot misbruik van de zijde van den ontvanger en tot nadeel der gemeente kan leiden, gelijk dit dan ook in de laatste dagen in eene ge meente van dit gewest is gebleken, daar bij de opneming der kas van den gemeente-ontvanger een tekort is bevonden van nagenoeg f1700, waarvoor slechts een borgtogt bestaat van f 1000 inschrijving opliet grootboek der 2| pet.nationale schuld. „Voor zoo ver de bedoelde gewoonte ten uwentmogt be staan, moeten wij u ernstig aanbevelen om in het belang uwer gemeente daarvan terug te komen, en steeds voor alle uitgaven, voor afdoening vatbaar, waarvoor voldoende gelden aanwezig zijn, dadelijk bevelschriften tot betalingaf te geven, en te zorgen er spoedig betaling op volge, of wanneer het hooge bedrag der aanwezige gelden zijnen oorsprong mogt vinden in de goede saldos van rekeningen, waaraan nog geene bestemming is kunnen worden gegeven, aan den ge meenteraad een voorstel te doen om een gedeelte dier gelden te bezigen tot buitengewone aflossing van schulden, indien de gemeente daarmede mogt zijn bezwaard. „Voorts geven wij u in het belang uwer gemeente in ern stige overweging om aan het voorschrift van art. 181 dei- gemeentewet steeds te voldoen op onbepaalde en onverwachte tijdstippen, met dadelijke mededeeling van het op te maken proces-verbaal aan onze vergadering. „Ten slotte meenen wij u in kennis te moeten stellen met het voornemen onzer vergadering om, gebruik makende van de bevoegdheid haav bij het 2e lid van art. 116 der gemeente wet toegekend, nu of in het vervolg zoodanige opneming van harentwege te gelasten of door eene kommissie uit haar raid den te doen bewerkstelligen, zonder dat uitzoodanigen maat regel eenig mistrouwen van onze zijde mag worden afgeleid omtrent het bestuur of den ontvanger der gemeente, die wei- ligt bij keuze en zonder eenige bijzondere aanleiding aan dien maatregel zou worden onderworpen." Dingsdag had voor het provinciaal geregtshof van Zuid- Holland de behandeling plaats van de zaak van den minister van financiën tegen de heeren G. de Bruijne en jhr. rar. A. van Reigersberg Versluys, als komniissarissen van het muzijk- gezelschap „Uit kunstliefde," te Middelburg. De rijksadvokaat, mr. G. Delprat, bestreed voor de admini stratie in de eerste plaats het vonnis van de arrondissements regtbank te Zierikzee, waarvan het hooger beroep aan het hof van Zuid-Holland was opgedragen, nadat het arrest van het hof van Zeeland, waarbij de gedaagden waren vrijgesproken, door den hoogen raad was gekasseerd. In de tweede plaats betoogde de rijksadvokaat, dat de zeven processen-verbaal waren opgemaakt in overeenstemming met de wet, en kon- kludeerde tot toepassing van de boeten bij de wet bepaald tegen het uitoefenen van patentpligtige bedrijven zonder zich van patent te hebben voorzien. Mr. D. van Eek, als geraagtigde en advokaat der gedaagden en geïntimeerden, meende zich in de eerste plaats te moeten beklagen over de inkonsekwente houding van de administra tie. Zes en dertig jareu lang had Kunstliefde bestaan en was steeds door de zelfde statuten geregeerd. Gedurende dien tijd waren aanhoudend de voornaamste ambtenaren van de belas tingen leden van dat gezelschap geweest; en daaronder kon men ook tellen ambtenaren die thans zoo zeer de vervolging ondersteunen, en nooit hadden zij vroeger aan vervolging ge dacht. Van waar dan die inkonsekwencie Spreker vond den sleutel alleen in die treurige maar nog al bekende zucht van sommigen om, zoo als men dat noemt, de belastingen pro- dukiief te maken. Nog meer af te keureu achtte spreker de wijze waarop de administratie was te werk gegaan. Zelve had zij Kunstliefde op de kohieren van 1S5859 doen brengeu. maar toen had den gedeputeerde staten beslist dat Kunstliefde geen patent noodig had. Sedert poogde de administratie de regtsmagt van gedeputeerde staten, dat is, van den door de wet alleen be voegd verklaarden en door de 'administratie erkenden admi- nistratieven regter te ontduiken, door voor het dienstjaar 185960 Kunstliefde niet meer op de kohieren te plaatsen maar het te laten spelen, om daarna tegen iedere handeling proces-verbaal te laten opmaken en de zaak te brengen voor den korrektionnelen regter. Maar de hoofdzaak is en moet zijn betaling van hetpatent- regt. Dat doel kon men nooit bereiken door korrektionnele vervolgingen, want de beslissing over de betaling van het patentregt bleef aan den administratie ven regter, de gedepu teerde staten, overgelaten. Wat beteekenden dus die korrek tionnele vervolgingen anders,dan eene poging orn daardoor de kommissarissen van Kunstliefde zoodanig af te matten, dat deze zich ten slotte wel zouden verpligt gevoelen om het patentregt te betalen, ofschoon zij daartoe niet gehouden waren, maar omdat zij daardoor gedwongen werden door de hun aangedane moeijelijkheden. En nu zeide spreker het aan het oordeel van ieder over (e laten of zulk eene houding,vooral van de administratie van de belastingen, die toch ook voor de waardigheid van den staat had te waken, loyaal was te noemen? Mr. van Eek zeide verder, zich volkomen te vereenigen met het systeem door het hof van Zeeland, op voordragt van den advokaat der gedaagden rar. W. C. Borsius, aangenomen, dat namelijk de korrektionnele regter niet kon veroordeelen tot straf, indien niet vooraf ter zijner kennis was gebragt het be wijs, (lat door de bevoegde administratieve raagt" het feit patentpligtig was verklaard. Hij wees daarbij op het zeer juiste betoog van mr. G. A. Fokker, lid van gedeputeerde staten van Zeeland, en op zijn eigen betoog daarover voor den hoogen raad gevoerd en te vinden in het Weekblad van liet regt. Maar dat arrest was te niet gedaan door den hoogen raad en ofschoon de verdediger daardoor geenszins in zijne overtuiging was geschokt, acht hij het niet in het belang zijner kliënten, die daardoor slechts van instantie tot instantie zou den worden gesleept, op de handhaving van het stelsel van het hof van Zeeland aan te dringen. lot bestrijding van de vordering der administratie voerde de advokaat der gedaagden aan1. dat hier geene sprake kon zijn van muziekpartijen, maar alleen van oefeningen, dat zijn vooi-loopige pogingen om zich in staat te stellen later een muziekpartij of koncert te geven. Als iedere oefening met patentregt moest worden belast, dan was deze vervolging meer dan eene zucht om de belastingen produktief te maken, dan strekt zij om bijna iedere uiting van het kunstgevoel onmoge lijk te maken, en zette den domper op de veredeling en de be schaving der natie als gevolg van de ontwikkeling van het kunstgevoel. De wet belasttealleen muziekpartijen, en dat het hier slechts oefeningen gold, dat bewezen de stukken van het geding en de statuten van het gezelschap, dat trouwens zich geregeld van patent voorzag, wanneer liet werkelijk koncerten gaf; 2. toonde de verdediger aan, dat alleen van patentplig- tigheid sprake kon zijn, indien er inteekening plaats had, of er entreegeld was betaald, en daarvan sprak de dagvaard niet, die alleen melding maakte van konti-ibuërende leden. Daar door werd echter de toepassing der patentwet geenszins uitge maakt. Mr. van Eek konkludeerde daarop 1. tot vrijspraak en 2. tot ontslag van regtsvervolging. Na wisseling van re- en dupliek tusschende beide heeren, droeg de advokaat-generaal, mr. W. E. G. L. Frangois, zijne konklusie voor, waarbij hij de gronden, voor de geïntimeerden voorgedragen, bestreed, en verklaarde zich met de konklusie van de administratie der be lastingen te vereenigeu. De uitspraak is bepaald op dingsdag 25 maart. Gisteren morgen heeft het provinciaal geregtshof in Zee land uitspraak gedaan in de zaak van Helena Pompoene, oud 23 jaren, werkster te Zierikzee, beschuldigd van kindermoord voor de eerste maal door de ongehuwde moeder gepleegd. Van de behandeling dezer zaak gaven we een overzigt in het no miner dezer courant van jl. dingsdag. Bij het arrest dat dooi- den voorzitter mr. C. W. E. Vaillant wordt uitgesproken, is door het hof overwogen: dat volgens de getuige JaeobaParet, deze in den morgen van den 3 oktober 1861, tusscken S en 9 ure. gaande buiten de Westbarrière te Zierikzee, iu een sloot heeft gevonden een pak, gewikkeld in een omslagdoek, hetwelk bij onderzoek bleek te bevatten het ongekleede lijkje van een kind van liet mannelijk geslacht; dat twee deskundige getuigen, de heeren H. Goeuians.med. chir. et artis obst. doet., eri D. B. P. Zuurdeeg, heel en verlos kundige, het lijkje dadelijk hebben geschouwd, eu bevonden dat het was van een pasgeboren kind, hetwelk voldragen en levensvatbaar was, na de geboorte geleefd en geaderaif heeft, en door gemis van de eerste behoorlijke verzorging is gestor ven; dat de h^t visum repertutn der deskundigen kenmer kende omstandigheden en gegevens van wetenschappelijke ervaring, uit welke tot het bestaan der gemelde feiten wordt besloten, ter teregtzitting door hen nader zijn ontwikkeld dat de plaatselijke geneeskundige kommissie, blijkens arabts-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 1