kandidatuur van den aartshertog Maximiliaan af keerigschijnt en dat de houding dier natie het oostenrijksche kabinet wel tot omzigtigheid mag aansporen, bij eene schikking waartoe ook keizer Frans Jozef niet gunstig gezind is. De oostenrijksche dagbladen verbazen er zich over dat de kandidatuur van aartshertog Muxiiniliaan nog niet van officiële zijde is gelogenstraft geworden. DeOst-Deutsche-Post kan ter naauwernood besluiten „om een plan te bespreken, hetwelk van den aanvang af door de oostenrijksche pers als hersenschimmig en strijdig met de belangen des volks is be schouwd geworden." Oostenrijks geestdrift zal dus den aarts- hertog-pretendent niet vergezellen. Zal hij eene vergoeding vinden in de toegenegenheid van zijne mexikaansche onder danen? Zulks mag betwijfeld worden. De tegenstand van den president Juarez zal wel worden gebroken, al verzamelt hij dertig duizend man nationale garden onder de wapenen maar de curopesche inagten zullen waarschijnlijk geen blij- venden roem iuoogsten bij het opdringen van een goeverne- ment hunner keuze aan de mexikaansche natie. De keizer van Oostenrijk heeft vijftien nieuwe pairs be noemd, hetgeen beschouwd wordt als een nieuwe waarborg voor het behoud der konstitutie van februarij 1861. Te Pesth hebben een groot aantal personen, tot vertegen woordigers der stad benoemd, geweigerd hunne betrekking waar t'c nemen. Deze gebeurtenis beeft algemeen groot op zien gebaard, en liet weener dagblad Die Presse geeft er de volgende uillegging aan. Men heeftin geenen deele te doen met heethoofden maar de personen, die voor de vervulling van lain post terug deinzen, zijn rustige burgers, die niets lie ver wenschen dan vrede en orde. Zij vinden zich, als onaf hankelijke lieden, diep gekrenkt door de wijze waarop zij benoemd zijn. Men heeft eenvoudig de lijst hunner namen in het officiële dagblad geplaatsten hun dit, vergezeld van eene instruktie, toegezonden. Bovendien bevat hunne instruktie bepalingen die noodwendig wannouwen moeten opwekken; dit is vooral liet geval met de voorschriften omtrent de wijze waarop de verkiezingen moeten plaats hebben. Een berigt in onderscheidene dagbladen voorkomende, volgens 't welk de magyaarsche landdagen weder zouden bijeen komen, wordt door de Correspondance I-Iavas nadruk kelijk tegen gesproken. De gemoederen zullen eerst volko men tot bedaren moeten komen. Echter valt het niet te ont kennen dat ten gevolge van de krachtige militaire maatreffélen, de belastingen in Hongarye thansgeregeld worden opgcbragt. In liet engelsche parlement hebben de beraadslagingen nog voor een groot deel betrekking op den oorlog in Amerika en de verwikkelingen, welke zich onlangs met Engeland hebben voorgedaan. De heer Cobdcn kondigde maandag avond in liet lagerhuis een wetsontwerp aan op het zeeregt en zijn in vloed op de regten der oorlog voerende staten, zoo wel als van de onzijdige. In het hoogerliuis verklaarde graaf Russell dat de blokkade der Zuidelijke staten door de marine der Noor delijke. zich ter lengte van drie honderd mijlen langs de kust uitstrekt. Hij haalde eene uiededeeling aan van den heer Mason, volgens welke 600 schepen de blokkade hadden ge schonden. De heer Mason had noch de namen, noch den ton- nen-inhoud der schepen kunnen opgeven. Indien het dus, zoo als men vermoedde, slechts kleine vaartuigen waren, kan men niet zeggen dat de blokkade werkelijk verbroken is. De dagbladen van New-York melden dat de verbondene mogend In den bij de bevolking van Mexiko zeer slecht ont vangen worden. Zij zouden bij alle inwoners eene vijandige gezindheid ontmoeten. Tea gevolge van onetnigheid, die zich tusschen een fransch en spaansch regiment vertoonde, zou den de fransclie troepen te Tampico ontschepen, niettegen staande men daar tegenstand verwachtte. De engelschen zouden Matamoras aanvallen. Er wordt in genoemde dagbla den veel ophef gemaakt van naijver tusschen de troepen dei- drie mogendheden. Vercensgile Staten. De laatste berigten door liet agentschap van lleuter mede gedeeld, zijn van New-York 28 januarij, en luiden als volgt: De maritieme en militaire expeditie onder bevel van den generaal Burnside, zarnengesleld uit 25 oorlogsvaartuigen, is te Ilatteras aangekomen. liet ineerendeel dier vaartuigen is reeds de straat van Pemlico gepasseerd De zuidelijken maken groote toebereidselen om liet oprukken der noordelijken naar Norfolk te beletten. De noordelijken hebben op nieuw eenige schepen laten zinken in een kanaal dat toegang heeft tot de haven van Charleston. De new-yorksche dagbladen verdedi gen dien maatregel en zeggen dat er niet één bewijs is dat men de schepen na den oorlog niet naar boven kan balen. Zij beweren voorts dat de europesche bladen zich hiertegen ver klaren, alleen om een voorwendsel te kunnen vinden tot in terventie. De Evening post verzekert dat de minister van oorlog in- struktiën heeft gegeven aan generaal Lane om de slaven mede te nemen en ze in zijne militaire operatiën tegen den vijand te bezigen. Twee divisieu van het Noordelijke leger rukken op naar Springfield. Op Savannah wordt spoedig een aanval te ge- moet gezien. Polen. Wij hebben reeds in een vorig nommer van het dokument gesproken, hetwelk door hel russische goevernenient is open baar gemaakt, en waarin Bialobrzeski verklaart dat hij de kerken heeft doen sluiten enkel ten einde het zingen van onkerkelijke liederen te voorkomen. De poolsche korrespon- denten houden zich overtuigd dat deze verklaring óf doorliet russische goevernenient is verzonnen, öfaan den gemartelden, ter dood veroordeelden en thans in de gevangenis smach- tenden prelaat is afgeperst. De russische administratie is ge woon tot zoodanige hulpmiddelen in benarde omstandig heden hare toevlugt te nemen. Ganscli anders dan in bedoelde verklaring sprak Bialobrzeski, toen hij aan graaf Lambert berigtte de kerken te hebben doen sluiten, omdat de troepen haar ontheiligd, er gedurende 24 uren 2000 raenschen, zonder voedsel, zonder zich om hunne behoeften te bekommeren, opgesloten, en ze eindelijk met vuistslagen en geweerkolven er uit gedreven hadden. Frankrijk. De dagbladen der fransclie zeehavens, voornamelijk die van Havre, ijveren, en teregt, met groote verbittering tegen de geweldenarijen welke in de laatste tijden door twee kapers uit de afgescheidene staten van Noord-Amerika, thans de europesche zeeën doorkruisende, bedreven worden. Zij pleiten voor de wijsheid van liet parijssche kongres, hetwelk de kaper vaart wilde afgeschaft zien en wijzen voorts op de groote ge varen waarmede de kapervaart schuldigen en onschuldigen, oorlogvoerende en onzijdige natiën bedreigt. Het regt om vijandelijke ladingen en schepen zich toe te eigenen is aan zekere bepalingen onderworpen, daar de roof door een regt- bank moet worden goedgekeurd. Maar liet gezond verstand zegt ons dat kapers zich aan dergelijke beperkingen liefst onttrekken. Tot de tanden gewapend schuilen zij achter een kaap, bij den uitgang van een zeeëngte, en werpen zich,gelijk roofvogels, op iederen koopvaarder, die onder hun bereik komt, zonder te vragen of scheepskapitein en eigenaar wel het eerste woord weten van den strijd, die hun een voorwendsel tot stelen schenkt. Het is hun enkel oui roof te doen wie kan ons de zekerheid schenken dat de Sumter of de Nashville, op een heerlijke prooi belust, niet eenige engelsche en fransclie schepen aangerand, ten einde liun misdaad te verbergen de ekipage tot den laatsten man vermoordende bodems zelve doen zinken hebben? Iti één woord, er dient een krachtig beroep gedaan te worden op de europesche mogendheden, opdat deze de oogen openen voor de gevaren van den toe- staud, maatregelen beramen om die in het vervolg te voor komen en de amerikaanschekapers eenvoudig als zeeroovers bejegenen, welken naam zij inderdaad verdienen te dragen. Zie daar in korte trekken de redenering van de dagbladen der fransclie zeehavens. Zij, die hunne bezittingen of bloed verwanten aan de zee hebben toevertrouwd, zullen hetgewigt van zoodanig protest tegen dekaperij het best gevoelen. Ook Holland telt vele schepen die geroofd, en vele zeevarenden, die vermoord kunnen worden. Gansch Frankrijk wijdt thans zijne aandacht aan de maat regelen, welke door den slhnmen minister Fould beraamd en ten uitvoer gebragt worden ten einde in den dringenden nood der benarde schatkist te voorzien. Aan verliooging der vlot tende schuld viel niet meer te denken, daar de staat gevaar liep geheel zijnkrediette verliezen, Iletwetgevendeligchaam heeft dus met eene zegevierende meerderheid liet voorstel der kon- versie van de 4£ pet. aangenomen. Gelijk men weet, wil het goevernenient geen gedwongen, maar vrij willige konversie, en zullen de renteniers 20 dagen tijd hebben om zich te bedenken of zij het aanbod hun gedaan aannemen dan wel verwerpen moeten. Deze konversie heeft tot doel eene vermeerdering van liet kapitaal, waarvan de staat rente zal betalen. Ieder, die er aan deel wil nemen, zal den zelfden interest als vroeger ontvangen, maar zijne 44 pet. papieren zullen tegen 3 pet. papieren worden ingewisseld. Daar evenwel dit laatste soort van papieren, om algemeen bekende redenen, betrekkelijk eene hoogere waarde bezit dan het eerste soort, is het bil lijk dat de fondsenhouder, die betere papieren ontvangt, het goever nenient door bijbetaling van eenige procenten schadeloosstelt. l)eze bijbelaling zal des te ruimer zijn, naarmate de houders van 4£ pet. gereeder in den maatregel van het goevernenient toestemmen. Het goed gevolg der onderneming hangt dus geheel van den goeden wil der renteniers af. De uit komst zou volkomen zijn, indien alle houders van 4.} pet. aan de konversie hunne goedkeuring schonkenin dat geval toch zou de prijs der 3 pet. voor het oogenblik zoo hoog kun nen stijgen, dat het goevernement. overeenkomsiig zijne be doeling eene bijbetaling van 8 franken zou kunnen eischen. Op de beurs echter vermoedt men dat de bijbetaling niet minder dan 4 en niet ineer dan 6 franken zal bedragen. De uitkomst zal leeren wat hiervan zij. Enkele dagbladen beweren dat de fransclie regering weder strenge maatregelen neemt tegen de jesuiten en domi- nikancn, en dal de spanning tusschen de regering en de gees telijkheid met iederen dag ergér wordt. Aan pater Minjard, die ten vorige» jare zoo veel opgang maakte, zou het prediken in de kerken verboden zijn. Turkye Men herinnert zich dat de gansclie europesche perseenigen tijd geleden met gejuich de troonsbeklimming van den tegen- woordigeu turksclien sultan begroette. Ald-ul-Aziz schenkt ons iederen dag een nieuw bewijs dat hij deze hulde niet verdiende en volstrekt ongenegen is om in zijn land de her vormingen en vrijheden in te voeren, die men met vreugde verbeidde. Wij willen slechts een enkel staaltje geven van zijn regeringsbeleid, hetwelk,ofschoon op zich zelf beschouwd, alleraardigst en belagclielijk, ons voldoende inlicht aangaande het karakter van den Grooten heer. Een oud gebruik verbood om het paleis van den sultan te paard of met een geopende parapluie voorbij te gaan. Deze dwaze bepaling was langza merhand in onbruik geraakt. Thans echter is zij op nieuw ingevoerd. Waarschijnlijk zeggen de raadslieden van den sultan hem, dat hij zich aldus door zijne onderdanen moet doen aanbidden. Italië. In eene van zijne depeches aan de Thouvenel, geeft de mar kies de Lavalette in deze termen van een onderhoud verslag, hetwelk hij met den kardinaal Antonelli gehad heeft: „Yalsch is de bewering, zeide de sekretaris van staat, dat er tusschen den heiligen vader en Italië geen overeenstemming zou heer- schen. De paus moge met het turijnsche kabinet gebroken hebben, maar er bestaat tusschen hem en Italië de beste ver slandhouding. Zelf italiaan en het hoofd der italianen, deelt hij van gauscher harte in bet leed, hetwelk Italië treft, en in. de beproevingen die der italiaansche kerk worden opgelegd^" „Het schijnt evenwel, zegt het Journal des débats met het dog" op deze verklaring, dat de voornaamste steden van Itilië met elkander zijn afgesproken om de woorden van Antonelli zoo krachtdadig mogelijk te logenstraffen. Na de groote ma nifestatie te Florence, waaraan, volgens sommige Correspon denties. wel 15,Ü00 personen, totalle klassen der maatschappij behoorende, hebben deel genomen, ontvangen wij weder heden het eerste telegrafische berigt van eene dergelijke volks beweging, welke te Genua heeft plaats gegrepen onder de leuzeRome zij onze hoofdstad leve Victor Emmanuel Het dagblad Le temps deelt ons voorts eenige merkwaar dige bijzonderheden mede aangaande het karakter van deze italiaansche manifestaties. In niets gelijken zij op een oproer. Met muziek en vaandels doorkruist het volk de straten onder bovengenoemde kreten. Ieder gild van werklieden heeft zijn eigen standaard. De romeinsche uitgewekenen vertoonen op hunne banier eene wolvin, de venetiaansche den leeuw van St. Marcus en een floers. Alle huizen zijn met vlaggen ver sierd. De menigte trekt het fransclie konsulaat voorbij onder luidruchtige toejuichingen en de kreten Leve Frankrijk, be schermer der nationaliteiten! Zien wij hier de onvermoeide geestdrift van volwassen kinderen Neen, maar deze opge wondenheid van liet italiaansche volk bewijst dat het zich één gevoelt en dat geen kracht der wereld voldoende zal zijn om het op den duur te verdeelen. Ziedaar eene eenvoudige waar heid, welke de staatslieden wel kunnen voorhij zien, doch onmogelijk te niet doen. Garibaldi toont zich in dit opzigt wijzer dan de wijsste der politici. Meermalen hebben we degetnigenis van den napelschen korrespondent van het Journal des débats aangehaald, om te doen zien dat de ligtingen voor het leger in de zuidelijke pro vinciën van Italië niet alleen in de beste orde bijeen komen, maar dat er onder de jongelingen een zeer goede gezindheid bestaat. Thans lezen wij een berigt in Leconstitutionnel, dat de beweringen in het Journal des débats volkomen bevestigt. Alle rapporten wordt daarin gezegdspreken met vol komen eenstemmigheid over den voortreffelijken geest, waar mede de rekruten bezield zijn, en over de geringe moeite die het kost hen onder goede discipline te brengen. i>c tijdspiegel en graaf formenin. Met brandende nieuwsgierigheid sloegen wij gister het februarij-nommer van De tijdspiegel op bladz. 172 open. Zoo zoudt ook gij gedaan hebben, lezer, tenzij gij. hetgeen niet te hopen is, met een treurig lakonisme gedurende de laatste maanden den parlementairen strijd van onze o zoo welspre kende, hoffelijke volksvertegenwoordigers en ministers uwer aandacht ganschelijk onwaardig hebt gekeurd. Een artikel in De tijdspiegel, getiteldOnze vertegenwoordiging! Onze vertegenwoordiging! we meenden dus iets te zullen lezen, hetgeen op onzen hedendaagschen toestand bijzonder toepas selijk is. Maar de schrijver van bedoeld artikel hielp ons spoedig nit den droom. Reeds op de eerste bladzijde zegt hij in eene noot, dat zijne schetsen zijn „naar een oud. beroemd fransch model." Wij dachten terstond aan den ouden Mon taigne, aan den grijzen Rabelais, aan Frankrijksmiddeleeuw- sclie troubadours of aan zijn dichters en historieschrijvers van la renaissance. Alweder de plank misgeslagen! Spoedig bleek ons dat hier geen schim der oudheid tot ous sprak. Die levendige taal, die puntige stijl waren ons niet vreemd. Veel kunnen wij aan De tijdspiegel vergey.énzelve zijn wij dikwijls geneigd om de grenzen van het nieuwe, te midden van de vele omwentelingen onzer dagen op maatschappelijk en staatkundig gebied, telkens enger te trekken wij zien zoo veel gebeuren, zoo veel verdwijnen, zoo veel verrijzen ieder jaar baart ons nieuwe verrassingen, levert ons nieuwe too- neelen; de wereld verandert vreesselijk snelnieuwigheden verdringen elkander, verouderen elkander met bliksemsnel heid troonen vallen, dynastiën ontstaan.bezwijken,herleven rijken worden gesticht, bereiken een hoogen bloei, doen zich allerwege eerbiedigen, en na weinige jaren ontbinden zij zichalles wisselt, alles stroomt; niets is bestendig dan de verandering; dat alles wist reeds de grieksche wijze maar toch, De tijdspiegel, dunkt ons, haast zich wat al te zeer, wanneer hij, welligt uit vreeze als een spiegel van het oude te worden beschouwd, een man uit onzen tijd, uit onze negen tiende eeuw, den burggraaf de Cormenin, reeds tot de „oude, beroemde fransclie modellen" rekent. Maar over üe tijdspiegel wenschen wij eigenlijk thans niet i te spreken. Indien sommige onzer lezers welligt met Corme- nin onbekend zijn, zoo lezen zij het volgende 1 In 178S werd Louis Marie de la Haye. vicomte de Cormenin te Parijs geboren. Door zijne famielje behoort hij onder de eerste gelederen der fransclie aristokratie tehuis. Ook be groette de 25jarige regtsgeleerde oorspronkelijk met geest drift in J SI 3 de restauratie en werd door deze tot den aanzien lijken post van ontvanger der rekwesten verheven. Gedurende de honderd dagen legde hij deze betrekking neder, maar werd door de restauratie spoedig op nieuw aangesteld. Ondertus- schen schreef hij een boek over het administratieve regt, hetwelk, in 1S22 voor de eerste maal in het licht gegeven. 18 jaren later reeds zijn vierden druk beleefde. Dit werk, de rijpe vrucht van veeljarig onderzoek, munt evenzeer door duidelijkheid als scherpzinnigheid uit, en wordt doordefran» sche juristen als klassiek aangemerkt. In J81S trad Cormenin als afgevaardigde van Orleans in de kamer der gedeputeerden, schaarde zich aatrde linkerzijde en begon terstond een heftigen strijd tegen het ministerie. Zeld zaam verscheen hij op het redenaarsgestoelte, doch was in de afdeelingcu der kamer en in zijne vlugschriften steeds de moedige voorvechter van alle bedreigde vrijheden. Voorna melijk toonde hij zich in 1829 een felle tegenstander van de erfelijkheid van het pairschap. "Ta het volgende jaar behoorde Cormenin tot de 221, welke teiKgunste.jtan de adressen der kamer tegen het ministerie Pol i gnatf ijverden, en na de julij-revolutie teekendehij protest aan tegen de verheffing van de orleanistische dynastie, welke door hem beschouwd werd als eene inbreuk op de volkssoeve-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1862 | | pagina 3