ruim 40 pinken uit zee teruggekeerd. In de laatste dagen zijn
er nog 14 aangekomen die ruim een half millioen haringen
hebben geleverd, waarvoor betaald is f83 en f35. De pink
De vrouw Kniertje, die men door den jongsten storm verloren
waande, is ook aangekomen, en bragt niet minder dan 67.000
stuks haring aan. In liet The&tre frangais te Amsterdam is
dezer dagen eene debuut-voorstelling moeten gestaakt wor
den, ten gevolge van een vreesselijk rumoer. Het fbien
behield de bovenhand, niettegenstaande door eene andere
partij aan de debuterende aktvice bloemvuikers werden toe
geworpen. De policie heeft zich met het. doen ontruimen der
zaal belast, daar men met geweld het geld terug vorderde.
In het ambt Meppen is een weduwnaar van middelbaren leef
tijd gehuwd met een meisje van 18 jaren. De moeder der
bruid is getrouwd met den zoon des bruidegoms. Deze is
alzoo grootvader van zijne vrouw, terwijl de vrouw schoon
moeder van hare moeder is. De te Baden-Baden bestaande
speelbank zal met nieuwjaar waarschijnlijk worden opgehe
ven. Deze maand zijn te Algiers vijf arabieren wpgenshet
stelen van honig en was gearresteerd. Zij zijn ontdekt door
het ter markt brengen van bet gestolene, werwaarts de be
roofde bijen ben gevolgd waren, en alzoo als beschuldigers
optraden. Het hof voor faljissementen te Londen heefteen
ongelukkige, die wegens eene schuld 4S jaren in de gevan
genis had doorgebragt. doen in vrijheid stellen. Bij onder
zoek der processtukken is gebleken dat het vonnis waarbij
hij werd veroordeeld onregelmatig en de geldvordering niet
verschuldigd was. In een kruidmagazijn van liet fort Grol-
niann. nabij Koningsbergen, waarin 10 centenaars buskruid
aanwezig waren, beeft eene ontploffing plaats gehad. Hier
door zijn eenige manschappen gedood, waarondereen onder
officier. die met een brandende sigaar de kasematten was
binnengetreden. Niemand durft de plaats naderen, daar de
steeds opstijgende rook voor eene nieuwe ontploffing doet
vreezen. De gemeenteraad van Zutphen beeft liet subsidie
voor eene schouwburgzaal van f 1 2.000 op f 17.000gebragt.
Het. telegraafkantoor te Tilburg beeft, naar men meldt, dit
jaar een tekort van f 700 opgeleverd. Wordt deze som voor
1 januarij niet gewaarborgd, dan zal liet kantoor worden op
geheven. Het Memorial Bordelais meldt, dat bij Saint
Sevier een oud soldaat uit den tijd van Napoleon I leeft, die
een houten been. een kunstarm, een glazen oog. een geheel
valsch gebit en een zilveren neus heeft. De prins van Wallis,
de vermoedelijke erfgenaam van de britsclie kroon, zal binnen
weinige dagen eene reis naar het Heilige land ondernemen.
Staten generaal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van woensdag 11 december.
Ivalamiteuse polders. Subsidiestelsel.
Art. 70 der begrooting van binnenlandsche zaken gaf heden
tot eene langdurige gedachtenwisseling aanleiding. In dezen
~ostonderbond, berst el en erbetering van zeeweringen, enz.,
i'tgeïrokken tot een bedrag van f553.280. was eene som van
f850.000 begrepen ten behoeve van de kalamiteuse polders
in Zeeland.
De heer van der Linden betoogde, dat men met opzigt tot
E' polders in een onwettigen toestand verkeerde. Er werd
door de belanghebbenden niet genoeg tot de kosten bijgedra
gen, en de regering verzuimde de noodige stappen te doen
om tot eene behoorlijke regeling te geraken. Wel heeft zij
sinds jaren telkens een onderzoek toegezegd, maar er komt
niets van. Spreker trachtte de juistheid zijner wijze van be-
"vhouwing te sta\ en door een uitvoerig historisch betoog. Hij
wilde de vermenging van degelden voor de kalamiteuse pol
ders met die welke voor de andere, in dezen post genoemde
onderwerpen, bestemd zijn, voorkomen, en stelde dus voor
voor die polders een afzonderlijk artikel uit te trekken, en
3. de daarvoor bestemde som van f350,000 met f50,000 te
verminderen.
De minister van binnenlandsche zaken bestreed de argumen
ten van den heer van der Linden en kwam met kracht voor
Ie belangen der polders op. Hij wees op het hooge gewigt
uTr oeververdediging in Zeeland, herinnerde aan dedijkval-
len. die daar nog in de laatste weken hebben plaats gehad, en
virklaarde dat hij eene vermindering, gelijk de spreker
tenschte, niet voor zijne verantwoording zou durven nemen,
lij was zeker dat geen lid der vergadering die met den loka-
ln toestand bekend was. dat zou durven doen, en hij kon dus
>4't doen van het voorstel alleen toeschrijven aan volslagene
onbekendheid met de plaatselijke gesteldheid. Hij drukte de
stellige hoop uit, dat het amendement niet zou worden aan
genomen, daar het schromelijke gevolgen zou kunnen hebben.
De heer Heemskerk Az. bragt eenige beschouwingen in het
midden, om van zijne zijde ook aan te toonen, dat de
tegenwoordige toestand onwettig was, waarna de beer van
"Eek in het licht stelde, dat hier geene vermindering van de
begrooting, maar eene behoorlijke regeling van het betrokken
onderwerp moest plaats hebben, doch dal de veelvuldige
werkzaamheden bij het departement van binnenlandsche
zaken ile regeling van de zaak der kalamiteuse poldersnood-
•ondig heeft moeten verhinderen. Met de splitsing van art.
kon hij zich wel vereenigen, doch niet met de vermindering
'_den post voor de bedoelde polders; deze maatregel zou
eder geval niets baten, daar, al is de soin verminderd, de
•ing. toch, in geval zich buitengewone omstandigheden
loen, genoodzaakt zou zijn de aangerigte schade te doen
ellen.
e heer van der Linden was door de aangevoerde gronden
niet overtuigd, en meende dat de kamer verpligt was de rege
ring tot eene wettelijke regeling van die zaak te dwingen
door eene vermindering van de begrooting. Spreker vond
nergens aan het rijk eene verpligting voorgeschreven om voor
de kalamiteuse polders te zorgen, doch wilde niet plotseling
alle hulp onthouden en bad daarom dan ook niet het wegne
men, maar alleen eene vermindering van den post voorgesteld.
Jat de buitengewone omstandigheden betrof, daarop was
ok niet bij het opmaken der begrooting gerekenddoch
indien zij zich voordeden, stond het altijd in de magt van den
minister, eene suppletoire begrooting in te dienen.
De minister van binnenlandsche zaken toonde aan. dat ver
wijten over deze zaak niet uitsluitend tot deze regering moe
ten gerigt worden, die den toestand aldus gevonden heeft.
De heer van Bosse verklaarde het amendement te onder
steunen, voornamelijk om de genen, die onder afwisselende
regeringen met de behandeling van deze zaak zijn belast
gebleven, tot meerdere werkzaamheid aan te sporen.
J De heer van Eek vestigde nogmaals de aandacht van den
voorsteller op de omstandigheid, dat door zijn amendement
geen penning bezuiniging kon worden verkregen, daar de
regering zou moeten uitgeven watdeomstandigheden eiscliten,
i terwijl de voorsteller redeneerde als of hij wist wat in het
volgende jaar de toestand van wind en weder zou zijn.
j De beraadslaging werd daarop gesloten. Met 60 tegen 8
stemmen besloot de kamer daarop tot splitsing van art. 70.
Art. 79 werd daarop aangenomen, hetwelk nu in redaktie
onveranderd gebleven, doch met f350.000 verminderd was.
Het nieuwe art. 70a luidde nu„Te kort op de werken der
kalamiteuse polders f350,000."
I Hierop was nu bet tweede amendement van den beer van
der Linden van toepassing, strekkende om dezen post met
i f 50.000 te verminderen.
Dit amendement werd met 36 tegen 32 stemmen verworpen.
Tegen de heeren Hoekwater, Taets van Amerongen. Hoff
man, Luyben. van Eek. Heemskerk Az.. van der Veen. Kien.
Slicher-van Domburg. MaekJiY, Meylink, Dirks, vari Zuylen
van Nyevelt. de Brauw. Nolthenius, Cool, van Lijnden. Ar.e-
maet, van Nispen van Sevenaer, van Goltstein. van Voort-
i liuvsen, Wijbenga. de Raadt. Bets, van Asch van Wijck,
I Elout van Soeterwoude. van Diggelen, van Heiden Reinestein,
Begram. Poortman. Lycklatna a Nveliolf, van Foroest. Mijer.
van Franck, Wintgensen de voorzitter.
Art. 79a werd daarop onveranderd aangenomen.
I Na geringe diskussie werden act. S0. onderhoud van wegen
en Bruggen, en art. 81, verbetering van kanalen en vaarten,
en artt. 82 en 83 zonder diskussie goedgekeurd. Op art. 84,
i wegruiming van wrakken, werd een amendement van den
lieer Ier Bruggen llugenholtzom de uitgetrokken som van
f 10.000 met f7000 te verminderen, met algemeene stemmen
aangenomen.
Art. S6. herstelling van buitengewone storm- en winter-
schade, werd goedgekeurd.
Daarna ontstond eene vrij uitgebreide beraadslaging over
j art. 87, subsidiën aan besturen voor uit te voeren werken
f 267.805. De heer van Bosse had reeds vroeger een amende-
ment doen drukken, strekkende om dezen post in 16 artikelen
te splitsen. Hij kwam hierop heden echter terug en stelde nu
I voor, ter bekorting der diskussie, dat het artikel in driearti-
kelen zou gesplitst worden, overeenkomstig de soorten van
subsidiën: doorloopende, afloopende en nieuwe. Tenslotte
I werd met 39 tegen 29 stemmen tot die splitsing besloten.
Art. 87, doorloopende subsidiën, en art. 8la. afloopende
I subsidien. werden vervolgens goedgekeurd. Over art. 874,
nieuw te verleenen subsidiën. f 104.650. ontstond eene dis-
1 kussie, waarbij door den he#r Dommer van Poldersveldl werd
j voorgesteld dien post met f 50.000. en door den heer van Bosse
om hem met f 48.000 te verminderen. In de volgende zitting
zal deze beraadslaging worden voortgezet.
i
Zitting van donderdag 12 december.
I De aanvang der zitting van heden was gewijd aan de be-
I handeling van eenige bijzondere wetsontwerpen.
I In de eerste plaats werd gediskussiëerd over het ontwerp
j tot vaststelling der begrooting van den arbeid der gevange
nen voor 1S62. De heeren Cool, Ma okay en Dirks spraken
i over de onlangs ingevoerde nieuwe reglementen op de kan
tines en wenschte dat de minister van justitie onderzoek zou
I doen naar hunne werking, hetgeen de minister ook beloofde.
I De artikelen van het ontwerp werden achtereenvolgens aan-
I genomen, behalve art. 8, waarbij werd voorgesteld bet
nadeelig slot der ontvangsten cn uitgaven wegens dien arbeid
J over 1858. te brengen op de begrooting van 1862, hetgeen
i verworpen werd, omdat men oordeelde dat hierdoor dienst-
vermenging zou ontstaan. Het ontwerp in zijn geheel werd
met algemeene stemmen aangenomen.
Vervolgens werden eenige debatten gevoerd over liet ont-
I werp tot verlenging van den termijn voor de invoering der
J nieuwe wet op de regterlijke organisatie. Die termijn wordt
j hier bepaald op 1 september 1863. Na eenige diskussie tus-
I schen de heeren van Eek, Heemskerk Az.. van der Linden en
I den minister van justitieover het al dan niet raadzame van
I het bepalen van een termijn, werd een amendement van den
heer van Hoëvell, strekkende om voor alsnog in bet geheel
1 geen termijn te bepalen, met'40'tegen 22 stemmen verwor-
j pen, en het wetsontwerp zelf met algemeene stemmen aange
nomen.
Eenige naturalisatiewetten. die ook tegen beden aan de
orde waren gesteld, zijn uitgesteld tot morgen, als wanneer
i ook behandeld zullen worden de wetsontwerpen tot wijziging
j van hoofdstuk II der begrooting voor 1860 en tot wijziging
cn verhooging van hoofdstuk IX der begrooting voor het
j zelfde jaar.
j Daarna zijn de beraadslagingen hervat over de begrooting
'van het departement van binnenlandsche zaken voor 1862,
en wel over art. 87 b, nieuw te verleenen subsidiën aan bestu-
i ren voor het bekostigen van werker., f 104,650. Daarop wa-
ren twee amendementen in de zitting van gisteren voorgesteld,
leen van den heer Dommer van Bolder sveldt om dat cijfer tnet
f 50,000 en een van den heer van Bosse om het met f 4S.000
j te verminderen, terwijl in de zitting van heden een derde
j amendement door den heer Betz werd voorgesteld, strekkende
om het cijfer te verminderen met f74,650.
j Na eene diskussie. die bijna den ganschen dag duurde, en
waarbij verscheidene leden ten gunste spraken van hunne
gewesten die door de voorgestelde subsidiën zouden gebaat
worden, terwijl de minister van binnenlandsche zaken de voor
stellen tot. subsidiëring, die de regering gedaan bad, verde
digde. was de slotsom, dat het amendement van deu heer van
Bosse met 37 tegen 32 stemmen aangenomen, en dat van den
heer Betz met 55 tegen 14 stemmen verworpen werd. De
heer Dommer van Bolder sveldt had het zijne gedurende den
loop der diskussie ingetrokken.
Art. S7b werd aldus geamendeerd aangenomen. Art. 88
werd zonder diskussie goedgekeurd, terwijl art. 89, na een
korten strijd tusschen tien heer van der Linden en den minister,
werd aangenomen. Art. 90 daarentegen, f 100,000 voor het
bouwen eener stoomboot als ijsbreker, werd, na door de hee
ren Begram en de Raadt bestreden te zijn, met algemeene
stemmen verworpen.
Enquête
omtrent de zeemagt die Nederland behoeft.
De meerderheid der leden van de tweede kamer, die aan
het onderzoek in de afdeelingen deel namen, vereenigde zich
met het voorstel. Een klein gelal leden opperde er echter
bedenking tegen. Sommigen betwijfelden of de kamer be
voegd was het .middel van enquête ten opzigte van de zee
magt aan te wenden, waarover de grondwet de zorg aan den
koning heeft opgedragen. Z j wenschten dat men de regering
zou aansporen tot het instellen eener staatskommissie om de
zaak te onderzoeken. Bovendien vroeg men of door eene
dergelijke tusschenkomst der volksvertegenwoordiging, als
hier wordt bedoeld, het gezag van lietgoevernement. dat in
de laatste jaren vrij wat geleden heeft, niet nog meer zou
worden verzwakt? en aan den anderen kant vreesde men,
dat door deze enquête de minister van marine ontheven zou
worden van de verantwoordelijkheid die op hem behoort te
rusten, terwijl het verder te vreezen zou zijn, dat deze enquête
in hare gevolgen tot nog hoogere opdrijving van de uitgaven
voor marine zou leiden.
Men vroeg ook of liet tijdstip voor het houden dezer en
quête wel gelukkig gekozen was, daar het zeewezen zich
overal nog ineen staat van overgang bevond. Door de en
quête zou niets meer te bereiken zijn dan het bekend worden
niet de inzigten van bet oogenblik die onder de deskundigen
heerschen. Welligt is elders een zeeoorlog op kleinere of
grootere schaal aanstaande; zoodanige onverhoopte gebeur
tenis zou omtrent de beste wijze van invigting eener marine
veel kunnen leeren. Was het daarom niet wenschelijk het
onderzoek uitte stellen tot een later tijdstip?
De meerderheid antwoordde, dat de minister ronduit ver
klaart niet te kunnen instaan voor eene genoegzame beveili
ging van het rijk en zijne koloniën, indien de tot nu toe
omtrent den aanbouw van schepen als anderzins gevolgde
weg niet verlaten wordt. Hij wenseht dat de vertegenwoor
diging eene keuze doe tusschen zijn plan en dat van zijn
onmiddellijken voorganger. Voor liet doen van zoodanige
keuze heeft de kamer behoefte aan meer licht, dat alleen door
eene enquête kan verkregen worden.
Enkele aanmerkingen zijn in de afdeelingen op het voorstel
zelf gemaakt. J'lene algemeene aanmerking was, dat de voor
stellers. althans wat de eerste der voorgestelde vragen betreft,
te onbestemde bewoordingen hadden gekozen. Ook dacht
men nagenoeg hierover eenstemmig, dat de vraag, die in het
voorstel sub II voorkomt, den eersten rang behoort in te
neinen. Den voorstellers werd dus in bedenking gegeven, otn
als eerste vraag te stellen: Welke is de tegenwoordige toe
stand onzer zeemagt? en de tweede vraagWelke zeemagt
behoeft Nederland in Europa en als koloniale mogendheid?
De derde vraag wilde men dus stellen Iloe Nederland zich,
hetgeen het aan drijvend materieel noodig heeft, ver
schaffen zal?
ÖuitmlanD.
Algemeen overzSgt.
Onder de laatste berigtcn uit Noord-Amerika komt o. a.
voor dat Kentucky zich bepaald van de unie zal afscheiden.
In liet washingtonsclie kabinet schijnt de verdeeldheid om
trent de behandeling van voortvlugtige en gevangen genomen
slaven zoo groot te zijn, dat de minister van oorlog aan de mili
taire overheden bevelen heeft gegeven waartegen zijne ambt-
genooten opkomen. Het gevolg daarvan is dat de slaven op
de eene plaats worden opgenomen, op de andere afgewezen.
The times bevat een bvief uit Washington waarin verze
kerd wordt dat er nog geenerlei diplomatiekemededeeling
betrekkelijk de aanhouding van de Trent heeft plaats gehad.
De engelsche gezant had van het gebeurde nog niet op offi
ciële wijze kennis ontvangen.
Engeland gaat voort met krijgsbehoeften naar Canada te
zenden. Over een paar dagen zullen weder twee schepen
daar heen vertrekken, elk niet 1100 man troepen, 5000 gewe
ren en 300 ton krijgsbehoeften, benevens eene batterij veld
geschut.
Onderscheidene engelsche dagbladen slaan een veel vrede
lievender toon aan dan eenige dagen geleden. Men wil ook
weten dat het kabinet meer en meer tot het denkbeeld eener
bemiddeling overhelt.
De kamer van afgevaardigden te Turijn heeft eene inotie
aangenomen, waarmede het ministerie zich vereenigd heeft.
Zij bevat eene erkenning van den vrij gunstigen staat van
zaken en eene bevestiging van het votum waarbij Rome tot
hoofdstad van Italië is verklaard. Men vindt de bewoordingen
onder „Italië."
De italiaansclie minister van binnenlandsche zaken beeft
de prefekten uitgenoodigd aan de dagbladen zoo veel mo
gelijk al die roededeelingen xe verschaffen waardoor zij in
staat worden gesteld de openbare meening in gewigtige aan
gelegenheden voor te lichten, opdat de bedoelingen der rege
ring door de drukpers niet in een verkeerd daglicht zouden
worden geplaatst. Voorwaar een groot verschil met de maatre
gelen die in Frankrijk te.i aanzien der pers genomen worden.
Daar wordt de vrijheid van spreken en schrijven dagelijks