üuitrnlanö ad f 12000, op f 600 na door vrijwillige bijdragen van ingeze tenen is gedekt. Daarna is. op voorstel der financiële kom- 1 missie, goedgevonden de vroeger door burgemeester en wet houders ingediende supplementaire begrooting. strekkende om dit te kort uit de gemeentemiddelen te bestrijden, als vervallen te beschouwen en tevens ann te nemen het voorstel, waarbij de op de Groote Markt gestaan hebbende muziek tempel in eigendom wordt aangeboden, ter vergoeding van de nog ontbrekende f 600. De ziekte van den prins van Oranje is thans geheel gewe ken. Maandag heeft hij weder voor het eerst eene wandeling gedaan, ofschoon hij reeds vroeger heeft deelgenomen aan de werkzaamheden van inspekteur-generaal voor het wapen der kavallerie. Gisteren is door Z. K. II. prins Frederik der Nederlanden, op zijn buitenverblijf De paauw aan den leidschen straatweg, eene groote jagtpartij gegeven. De Staatscourant van woensdag bevat het koninklijk besluit waarbij worden goedgekeurd de statuten van de ver- eeniging Zoölogisch-botanisch genootschap van akklimatatie, te 's Gravenhage. y Het doel dezer vereeniging is, blijkens de statuten, het gewennen en aankweeken van dieren en planten, voorname lijk uit Nederlands buitenlandsc-he bezittingen, tot uitbrei ding en veredeling der nuttige inlandsche dieren en planten. Om de kennis van het dieren- en plantenrijk op eene aange name wijze te bevorderen worden, voor zoo ver de geldmid delen dit toelaten, levende dieren en planten verzameld, voorlezingen en tentoonstellingen gehouden en geschriften uitgegeven. Later kunnen mede een museum en eene biblio theek daaraan worden toegevoegd. Bij wijze van rentelooze leening brengt de vereeniging een kapitaal \an f 150.000 bijeen, verdeeld in aandeelen van f 50 en voor zoo veel noodig in seriën. De gelden waarvoor is ingpschreven worden gestort in vier driemaandelijksche ter mijnen. ieder van 25 percent. De inschrijvers voor 20 en meer aandeelen betalen geene jaarlijksche kontributie; die voor 15 tot en met 19 aandeelen betalen f5, voor 10 tot 14 f 10, voor 5 tot 9 f 1 2,50, voor 1 tot 4 fló kontributie. De leden, die tevens aandeelhouders zijn, benoemen uit hun raidden een bestuur, dat uit niet minder dan 12 en niet meer dan 20 leden bestaat. De inkomsten voorspruitende uit kontributiën en entree gelden van vreemdelingen en ingezetenen, den verkoop van dieren, planten en andere proilukten, tijdelijke belegging van gelden enz., worden aangewend tot bestrijding der ver schillende onkosten voor beheer, daggelden, onderhoud, reis gelden enz.voorts tot uitkeering van een dividend aan de aandeelhouders, waarvan het bedrag jaarlijks door het be stuur wordt bepaald, doch hetwelk 5 per cent niet te boven zal gaan en eindelijk tot aflossing bij uitloting van aandee len, tot een bedrag van niet meer' dan 1 percent van het oor spronkelijk kapitaal. Bij een batig saldo na de betaling, uitkeering en aflossing, zal hiervan worden bestemd voor een reservekas, i voor eene bijzondere belooning aan hen die met de uitvoering der zaak zijn belast, en tot uitbreiding af verfraaijing. De vereeniging wordt opgerigt voor een tijdvak van 29 jaren en S maanden. Keizer Napoleon heeft bij een kabinetschrijven van 19 november, dr. E. M. Hermans dank gezegd voor diens voor- dragt, gehouden in het (kle letterkundige kongres te 's Her togenbosch, waarin wordt aangetoond, dat de ebuzonen, aduatikers en menapiers, waarvan Julius Cesar melding maakt, tusschen de mieren Rijn, Maas en Moezel hebben gewoond en wel vooral in de landstreek tusschen Aken en Majren en dus in den Eifel. Het bestuur van het kollegie-dispnut Vrije studie! dat te Delft was opgerigt, om in de leemte te voorzien door de slui ting van de akademie in de studie te ontstaan, heeft, afstui tende op de bezwaren <1 ie uit art. 60 van 't nieuwe reglement voortvloeijen, voorloopig de werkzaamheden geschorst. De te Antwerpen gevestigde sub-kommissie voor de oprig- ting van een standbeeld voor Joost van den Vondel heeft in eene kortelings gehouden bijeenkomst besloten, zich tot alle letterkundige instellingen binnen die stad te wenden, om liare medewerking in te roepen tot bereiking van hetbeoogde doel. Le précurseur heeft het denkbeeld geopperd, om eene beknopte levensbeschrijving van den grooten dichter, gepaard met een overzigt zijner werken, gratis te verspreiden of zeer goedkoop verkrijgbaar te stellen, ten einde op die wijze den grondslag te leggen voor algemeene inschrijving. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Benoemd tot officier van de Eikenkroon de heer C. F. J. Pape. predikant te Heusden. Benoemd, als belooning der krijgsverrigtingen in het Pa- lembangsche in oktober 1860, tot ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde de officier van gezondheid 3e klasse G. A. Raland en de adjudant-onderofficier der infanterie J. Bolle. Toegekend, om de zelfde reden, de eeresabel aan den kapi tein der infanterie K. F. Schultze. Als boven, eervolle vermelding aan den kapitein J. Tomei en de sergeanten P. J. Schatteleijn en B. C. H. Pottkamp, allen van de infanterie. Vergunning verleend aan den oost-indischen hoofdamb tenaar E. F. graaf van Bentheim Teeklenburg Rheda, laat stelijk resident der Zuid- en Oosterafdeeling van Borneo, thans met verlof in Europa, tot het aannemen der versier selen van Ehrenritter der Johanniter-orde, hem door Z. M. den koning van Pruissen geschonken; en aan mr. A.Bogaers, oud vice-president der arrondissements regtbank tc Rotter dam, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder eerste klasse der orde van verdienste van den Heiligen Michaël, hem door den koning van Beijeren geschonken. gemeentebesturen. Benoemd tot burgemeester der ge meente Bruinisse de heer J. B. Nederveen. Marine en leger. Zr. Ms. schroefstoomschip De Linge, onder bevel van den luitenant ter zee der 1 e klasse P. M. van der Haak, is in den namiddag van den 3 dezer, van de reede van Hellevoetsluis naar zee vertrokken ter opvolging zijner bestemming naar Oost-Indie. Burgerlijke stand. Vlissingen, van 23 tot 30 november. Gehuwd Ch. van de Poel.jtn. 25 j., met E. A. van Sprang, jd. 33 j. J. J. van den Bergen, jm. 21 j., met E. D. de Meer, jd. 23 j. Bevallen: W. Kampman, geb. Koster, d. P. Ilendrikse, geb. Lefevre, d. W. B. Raar, geb. Ileym, z. B. Craeau, geb. Lel ij veldz. J. van den Berg, geb. van Rotte. z. A. J. Meba, geb. van Luijk, d. C. P. van der Sluis, geb. Willemse, z. N. Reynhout, geb. van Graafeiland. z. (dooilgeb.) Overleden: A. Snijders, maw van F. Fou, 79 j. C. J. de Haan, d. 1 j. Goes, van 23 tot 30 november. Gehuwd: G. de Jong, wedn. 50 j., met G. Pondman, wed. 41 jaar. Bevallen: C. van Hoof, geb. van Hilst. d. M. A. Bonze, geb. Hendriks, d. S. P. J. de Backer, geb. Geene, z. Overleden: J. den Hollander, jm. 73 j. V. J. van Hoof. d. 23 maanden. Zierikzee, van 23 tot 30 november. GehuwdM. J. Padmos, jm. 26 j.,metM. de Jonge, jd. 27 j. Bevallen E. E. van Beveren. geb. Berwald, z. J. Gouds waard, geb. Geelhoed, d. J. van Maanen, geb. Buetveld, z. C. Leijdekkers, geb. Volbregt, z. N. Adriaanse. geb. Mole- graaff, z. Overleden T. Vermeule, wed. 67 j. Staten generaal. tweede kamer. Zitting van woensdag 4 december. De artikelen van hoofdstuk IV der staatsbegrooting. Daar de algemeene beraadslagingen over dit hoofdstuk gisteren ten einde gebragt waren, werd heden een aanvang gemaakt met de behandeling der artikelen, van welke de meeste zonder diskussie werden aangenomen. Slechts enkele gaven aanleiding tot beschouwingen. Op art. 2, traktementen der ambtenaren van het departe ment, stelde de heer Dullert een amendement voor, strek kende om dien post met f 2400 te verminderen, het bedrag dat door de afschaffing der betrekkingen van hoofdinspek- teur en inspekteur der rijkspoUcie vrijvalt en hetgeen de minister nu over de lage ambtenaren van zijn departement wilde verdeelen om hun lot eenigzins te verbeteven. De heer Elout van Soetermude ondersteunde het plan van den minis ter en bestreed het amendement, terwijl de heer van Asch van Wijck ook eene vermindering wilde, doch slechts van f 1900. De minister van justitie verdedigde de regtvaardigheid van zijn voorstel met groote krachten welsprekendheid en wees op de inkonsekwenciën die de kamer in dit opzigt begaat. Des niettemin werd het amendement Dullert met 46 tegen 23 stemmen aangenomen, waardoor dat van den heer van Asch van Wijck verviel. Bij art. 21, traktementen der rijksveldwachters, ontstond de oude strijd tusschen landbouwers en jagers, doordien het in het plan van den minister ligt, acht rijksveldwachters, die tot dusverre alleen met het toezigt op jagt en visscherij belast waren, te doen overgaan tot de gewone dienst. De heer Dullert bestreed dit plan en weidde uit over de nadeelen die door deze en dergelijke zaken aan het jagtveld worden toege- bragt. De heer van Heiden Reinestein en de heer van Nispen van Sevenaer verklaarden beiden, dat het jagtveld zich in een aller slechtsten toestand bevindt en dat er, ten gevolge van de intrekking der premiën voor het dooden van schadelijk ge dierte, in sommige distrikten meer vossen dan hazen zijn. De sprekers wenschten dus dat de jagtwet goed gehandhaafd en het toezigt niet verminderd zou worden. Daarentegen werd de opheffing der premiën verdedigd door de heeren Wester- hojf, Reinders en Idzerdadie dezen maatregel in het belang van den landbouw achtten. De heer van Heiden Reinestein stelde ten slotte een amendement voor, om dezen post in die mate te verminderen, dat de bovengenoemde overgang der acht veldwachters onmogelijk zou wordendoch dit amende ment werd verworpen. Over de 6de afdeeling dezer begrooting (artt. 30—39), handelende over de kosten der gevangenissen, werden uit gebreide algemeene beraadslagingen gevoerd, voornamelijk tusschen den heer Cool en den minister van justitie. De eerst genoemde wenschte dat de regering met meer kracht het cel lulaire stelsel zou uitbreiden, omdat de regter nu dikwijls in de toepassing der cellulaire straf wordt belemmerd, daar het aan genoegzame cellen ontbreekt. De minister was het in het algemeen met den heer Cool eens, en oordeelde dat bij een nieuw wetboek van strafregtde cellulaire straf de eenige straf zou moeten zijn. Zoo lang echter over het stelsel nog geen definitieve uitspraak was gedaan, mogt met het bouwen van cellen niet worden voortgegaan. De cellulaire gevangenissen te Roermond, Goes en Dordrecht zouden echter de gelegen heid aanbieden, om binnen betrekkelijk korten tijd aan de toepassing der cellulaire straf uitbreiding te geven, daar de regter alsdan 134 cellen meer tot zijne beschikking zal hebben. Bij de 7e afdeeling, gehouwen der gevangenissen, maakte de heer van Diggelen de opmerking, dat de kosten voor ge bouwen op elk hoofdstuk der begrootiug zeer aanzienlijk zijn 'en hier, bijv., een zesde gedeelte van de totale som van dit budget van justitie verslinden. Deze aanzienlijke uitgaven achtte spreker niet genoegzaam toegelicht, terwijl hij tevens de noodzakelijkheid van het bouwen van een huis van bewa ring aan den Helder in twijfel trok. De minister verklaarde, dat hij in het vervolg voor duidelijker toelichting tot deze posten zorgen zou, en bestreed twee voorgestelde amende menten, een \an den heer van Diggelen om art. 41, kosten voor het bouwen van gevangenissen, niet f21.000. en een van den heer Cool om dien zelfden post niet f13,330 te vermin deren. Bij deze bestrijding zeide de minister, dat hij de aan besteding voor het gebouw te Goes had doen staken, terwijl hij daarentegen het bouwen van het huis van bewaring aan den Helder als onvermijdelijk noodzakelijk verdedigde.0 De beide amendementen werden verworpen. Na goedkeuring van de weinige overigeartikelen.werd hoofd stuk IV. thans vastgesteld op een bedrag van f 2,958,527,60 in zijn geheel in stemming gebragt en met 53 tegen I 2 stemmen aangenomen. Tegende heeren van Foreest, de Brauw, WesterhofF. Tutein Nolthenius. Schiimnelpenninck, Mijer, van Diggelen. Wint- gens, Lycklama a Nyeholt, Cool, van Asch van Wijck en Hoffman. Bnquête. Het voorstel van de heeren Delprat, Poortman. Blussë van Oud-Alblas. Dullert en ter Bruggen Ilugenholtz, tot het houden eener enquête omtrent de zeeinugt die Nederland behoeft, luidt als volgt De ondergeteekenden stellen voor het houden van een onderzoek (enquête) omtrent de volgende vraagpunten: I. Welke zeemagt behoeft Nederland II. Welke is de tegenwoordige toestand van het materieel onzer zeemagt en in hoe ver beantwoordt dit aan de behoefte? III. Welke wijze van aanbouw van oorlogsbodems moet gevolgd worden? De voorstellers wijzen er in de memorie van toelichting op, dat de minister van marine in de gewisselde stukken zelf als het ware het denkbeeld van een enquête aan de hand heeft gegeven, en er zich ook niet tegen verklaard heeft loen een aantal leden de noodzakelijkheid van zulk een onderzoek be toogden. Doch al ware dit ook niet het geval geweest, dan zouden er, naar het inzien der voorstellers, afdoende redenen voor het houden eener enquête bestaan. Er heerscht in den bouw en de inrigting onzer vloot geen vast stelsel, en het is dus wenschelijk daartoe te geraken, eer men weder millioenen op millioenen besteedt. Volkomen zekevheid is ev niet dat door de enquête het doel zal worden bereikt; maar de proef behoort althans te worden gewaagd. Algemeen overzigt. Het geschil over het eigendoinsregt van het Dappendal is, zoo als ligt te voorzien was, nog niet geëindigd. Men gaat ijverig voort liier. het wisselen van noiaas. De zaak is dan ook van te veel gewigt om te verwachten dat Frankrijk van zijne eischen zal afzien of Zwitserlaud spoedig toegeven. Dit ge voelen vinden onze lezers onder „Staatkundige beschouwin gen" nader uiteengezet. In de zitiing der belgische kamer van vertegenwoordigers van dingsdag, is bij de voortzetting der beraadslaging over het op de troonrede te geven antwoord, door sommige leden wederom geklaagd, «lat de vlaamsche taal in België hij de fransche achter gesteld werd. De minister van binnenland- sche zaken zeide dat de vlaamsche taal hem zeer ter harte ging. maar dat de grieven haver voorstanders ten deele geheel ongegrond en overigens zeer overdreven waren. „Ik erken, zeide hij, dat na 1S3U. door de hevige reaktie tegen de neder- landsche staatkunde, België al teveel fransch is gemaakt; maar wij zijn van die verkeerdheid teruggekomen. Er is reeds veel voor de vlaamsche taal gedaan wat voor haar nog te doen is zal niet worden verzuimd. Maar er is iets waarvoor wij ons bovenal behooren te wachten, namelijk splitsing van deze vergadering en van ons land in vlaamsch en waalsch; dat zou eene onherstelbare dwaling, ja een misdrijf zijn." Den volgenden dag werd de behandeling van dat onder werp voortgezet. Twintig redevoeringen, drie voorstellen, zes uren van beraadslaging zijn er aan ten beste gegeven. Het einde was dat tnen een amendement aannam van den heer Ernest Yandenpeerebooiu tot bijvoeging dezer woorden: „Wij hopen dat de regering maatregelen zal nemen, om aan (le nadrukkelijke klagten der vlaamsche bevolking, voor zoo ver zij zullen blijken gegrond te zijn, tegemoet tekoinen." De fransche Moniteur van woensdag geeft eene zeer om standige uiteenzetting van al de bengten door de dagbladen van Amerika omtrent de aanhouding van de kommissarissen der zuidelijken medegedeeld. Met nadruk wordt daarbij op gemerkt dat volgens de meest algemeen verspreide lezing, de bevelhebber van de San Jacinto zonder bepaalde volmagt op eigen verantwoording heeft gehandeld. Tot bewijs daar voor worden aangehaald de woorden door den heerWilks gesproken en reeds vroeger door The times opgegeven. De bevelhebber zou namelijk gezegd hebben „dat hij meende zijn pligt te doen door de gezanten in hechtenis te neinen, en dat het ergste wat hem zou kunnen overkomen indien de regering zijne handelwijze afkeurde, zou bestaan in het ontvangen van zijn ontslag." Na alle herigten te hebben overwogen en ver geleken komt de Moniteur tot de slotsom dat eene vredelie vende oplossing van het geschil aan gene zijde van het Kanaal geenszins voor onmogelijk wordt gehouden. Ten aanzien van den indruk welken dit incident in Amerika gemaakt heeft en de houding van de drukpers, maakt de Moniteur de opmer king dat indien de openbare rneening in de Vereenigde staten zeer krachtig is, zij evenzeer uiterst onbestendig moet ge noemd worden, 't Beste is dus rustig den uitslag af te wachten die toch niet lang meer achterwege kan blijven. De konsul der Vereenigde staten te Parijs heeft aan de dagbladen een schrijven van den gencraal.Scott medegedeeld,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 2