1 teraent van marine daartoe de noodige orders gegeven zijn. Althans men meldt ons, dat er eenige schepen worden in gereedheid gebragt om een detachement van ongeveer dui zend man matrozen en mariniers naar Indie over te brengen. {Nieuw dagblad, van s Gravenhage.) De Wekker deelt een staat mede van den uitslag van het najaars-examen 18G1 in de verschillende provinciën. Daaruit blijkt dat dit examen het volgend resultaat heeft opgeleverd Vakken. Voor de vakken van het lager onderwijs. Gevraagde akten, als: Fransch Engelsch Hoogduitsch Wiskunde Teekenen Landbouwkunde Gymnastiek Handwerken Fransch Hoofdonderwijzers Hoofdonderwijzeressen. Huisonderwijzers Huisonderwijzeressen Hulponderwijzers Hulponderwijzeressen 'Onderwijzers Onderwijzeressen Onderwijzers Onderwijzeressen Onderwijzers Onderwijzeressen Onderwijzers Engcïscli Hoogduitsch Wiskunde Natuurkunde O n derw ij zeressen Onderwijzers Onderwijzeressen Onderwijzers O n d e r w ij zeressen Onderwijzers Onderwijzeressen Onderwijzers 73 13 1 15 121 70 36 65 25 44- 22 19 34 24 1 124' 24 1 19 206 116 114| 97 39! 54 j 40 25| 51 i 30! 2 91 89 80 j 1 i\ 2 1 Bovendien is in Gelderland en ook in Friesland eeneonder wijzeres in het teekenen geëxamineerd en toegelaten. benoemingen en besluiten. ridderorden*. Vergunning verleend aan den ritmeester W. C. baron Snouckaert van Schauburg, van den grooten staf, adjudant des konings, tot het aannemen en dragen van de versierselen van officier der orde van het Legioen van eer, hem door den keizer der franschen geschonken. Naar men verneemt heeft Z. M. de koning, bij gelegenheid zijner reize naar Frankrijken Belgie, o. a. benoemd den lieer deThouvenel, minister van buitenlandsehe zaken van keizer Napoleon, tot grootkruis der orde van den Nederlandschen leeuw, en den graaf de Sartiges, 's keizers gezant aan het hof van 's Gravenhage, tot grootkruis der orde van de Eikenkroon. Voorts baron Macard, goeverneur der provincie Luik, tot kommandeur, en den heer Neurille, burgemeester van Luik, tot ridder van den Nederlandschen leeuw, en den luitenant- generaal la Iiure en majoor graaf de Fiquelmont tot groot officieren van de Eikenkroon. Daarentegen zijn de graaf van Lvnden, eerste adjudant, en de lieer de Koek, direkteur van hét kabinet des konings. benoemd door keizer Napoleon tot »root-officieren van liet Legioen van eer, endoor koning Leo pold tot groot-officieren van de Leopolds-orde. corps diplomatique. Benoemd tot attaché de heer D. J. baron Mackay. schutterijen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan den 2en luitenant bij de dienstdoende schutterij te Breda K. A. A. Loonen, wegens verandering van woonplaats. Benoemd bij de dienstdoende schutterij te Breda tot 2en luitenant J. H. T. Allebcs, thans schutter; en bij de dienst doende schutterij te Vlissingen tot Jen luitenant a Ia suite mr. P. J. Callenfels, vroeger ie luitenant bij de dienstdoende schutterij te Middelburg. leger. Pensioen verleend ad f990 'sjaars, op verzoek, aan den kapitein van het le regement infanterie J. M. van den Oudendijk Pieterse. Benoemd bij het le regement infanterie tot kapitein van de 3e klasse, naar ouderdom van rang, de le luitenant J. J. H. G. van WickevoortCrommelin, van liet regement grena diers en jagers. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan den 2en luitenant der infanterie C. F. Engelhard, a la suite van het koloniaal werfdepot en bestemd voor de dienstin Oost-Indie. belastingen. Benoemd tot ontvanger der in- en uit gaande regten en akcijnsen te Eysdenland de heer A. van Seent, thans ontvanger der direkte belastingen, in-en uit gaande regten en akcijnsen te Oud-Vroenboven, onder ver- pligting om daarbij tevens waar te nemen de funktien van ontvanger en van visiteur der in- en uitgaande regten en ak cijnsen aan het bij Zr. Ms. besluit van 21 october 1861 (Staats blad no. 90) ingestelde expeditiekantoor aan het station van den nieuwen spoorweg tusschen Maastricht en Luik inde gemeente Eysden-, tot ontvanger der direkte belastingen, in- en uitgaande regten en akcijnsen te Oud-Vroenhoven de heer J. P. Janssens, thans ontvanger der in-en uitgaande regten en akcijnsen te Eysdenland. lierk- en schooSnieuws. Onder de provinciale korrespondenten die voor de aanvra gen om subsidie uit het synodale fonds voor noodlijdende kerken zijn benoemd, behoort de heer A. Slotemakcr Cz., te Middelburg, voor de provinciën Zeeland en Noord-Brabant. De heer G. M. Hoogerzeil, predikant bij de nederduit- sche hervormde gemeente te s Heer Abts- en Sinoutskerke (klassis Goes) heeft voor de beroeping naar Koudekerke (klassis Middelburg) bedankt. De algemeene kerkeraad der hervormde gemeente te Schiedam heeft voor de vervulling eener vijfde predikants plaats, waartoe onlangs door Z. M. goedgunstig vergunning en handopening is verleend geworden, donderdag avond het navolgende twaalftal predikanten gevormd de heeren F.C.A. Pantekoek, te Charlois en Katendrecht; dr. F. RauweuhofF, te Zalt-Bommel; dr. C. P. Hofstede de Groot, te Dwingelo; dr. J. C. Koch, te WormerveerB. ter Haar Bz.. te Nijme gen W. Snellen, te OdijkW. P. Wolters. te Harliugen II. Worst, te Epe dr. H. J. E. van Hoorn, te Hoorndr. P. Steen, te DeldenJ. van Witzenburg, te Tholen, en G. A. Hoog, te Bolsward. Marine en leger. Aan het Nieuw dagblad van's Gravenhage wordt uit bet Nieuwediep het volgende geschreven„In verschillende bla den is medegedeeld, dat men eene groote uitbreiding te ge- moet ziet van het werkvolk op 's rijks vverfalhier, en dat reeds naar geschikte woningen voor deze wordt omgezien. Er zal echter nog veeltijd mede weg gaan alvorens ditge- schiedt, want de uitbreiding zal geen plaats hebben vóór de opheffing van 's rijks werf te Vlissingen, die hier nog niet als zeker beschouwd wordt." In ditlaatstegeval zal men zeker te Nieuwediepgeen groote haast behoeven te maket\~ >\lihans ook hier is men bepaald van meening dat aan het plan tot opheffing der vlissingsche werf geen gevolg zal worden gegeven. Den 1 dezer is te Hellevoetsluis buiten dienst gesteld het onlangs uit de West-Indie binnengekomen scluoef-stoom- flotilje-vaartuig Hector en in dienst gesteld het schroefstoom- schip De linge, waarover het bevel is opgedragen aan den luitenant ter zee le klasse P. M. van der Haak, gewezen kommandant van den Hector. Met den zelfden datum is aldaar op Zr. Ms. wachtschip De Rijn geplaatst dc officier van gezondheid 3e klasse C. J. van Stockum. De adjunkt-adrainistrateur C. Lenting, van het wacht schip te Nieuwediep, wordt met den 11 dezer overgeplaatst op het wachtschip te Vlissingen. Kolonacn. In het artikel „Eene stem van Borneo's Zuid- en Oostkust" waarop in het algemeen overzigt van het Bataviaasch han delsblad is gewezen, worden eerst de gebeurtenissen van de laatste jaren opgehaald. De onttrooning en verbanning van den sultan van het rijk van Banjermassing wordt uit een staatkundig oogpunt afgekeurd de geheele bevolking werd er door verbitterd, het goeverneinent van een bondgenoot be roofd en de invloed van den gedachten II ij tl a i j a t vertienvou digd. In plaats van nu het gevaar met kracht af te wenden, zendt men een naauwelijks noemenswaardige legermagt, ge- kommandeerd door een majoor. Daar stoomt voor het eerst zonder militaire bedekking wegens gebrek aan troepen, het stoomschip Onrust, de Doesson op. wordt afgeloopen en zinkt weg met Hollands vlag in Borneo's wateren, die bedekt wor den met de lijken der vermoorde bemanning. De oorlog die dienen moest om een njagfig volk te onderwerpen, begon alzoo met eene vernederende tentoonstelling onzer zwakheid. „Laat ons nu zien zegt Veritas verder in het genoemde artikel in hoeverre het doel van den oorlog: onderwerping van een ganseh volk door geweld van wapenen, is bereikt geworden. Langzamerhand zijn een dertigtal bentings in de verschil lende afdeelingen verrezen, waaruit door hare verbitterde kommandanten schrik, vrees en haat onder de bevolking wordt verspreid en gaande gehouden. De grootsten dier bentings worden hoofdplaatsen van assistent residentiengenoemd, als te Martapoera en Amoen- thay. Maar ook de bevolking rigtte nu hare bentings op. De Goènoeng Madang neemt hieronder eene bloedige plaats in. Daar bleven de kapitein Koch, de le luitenant Hamming, de kapitein Graas, die aan de gevolgen zijner daar bekomen wonden overleed; daar werd de luitenant de Braauw gewond en sneuvelden nog zoo veel andere manschappen. Een jaar is sedert voorbij gegaan en thans rigt die bevolking hare bentings tot op we.nige uren van Martapoeras hoofd plaats, bij den bergPematton, op, en na drie malen verdreven te zijn is het voor de vierdemaal eene vrouw die het kom- mando dier versterking aanvaardt. Zoo veel ontzag heeft de vijandna een meer dan tweejarigen strijd, nu voor onze wa penen gekregen. Daar sneuvelde de luitenant Ferwerda en werd de le luitenant de Bruyn door een schot in den buik ge wond daar was het dat de vroeger zoo vreesachtige vijand den onzen honend toeriep; madjoc, companie! djangan takoet! In dat jaar waren ook de le luitenants de Jongh en van Ende gesneuveld, de kapitein Schift' ten gevolge vaudoor ge- stane vermoeijenissen gestorven, de 1ste luitenant Verspeijck gewond, de officier van gezondheid S'.ainmler vermoord, bij gelegenheid dat Martapoer^as bevolking zelve de ben ting aldaar aanviel, en hij zonder militair geleide van Bandjerraas- sin naar die plaats was vertrokkenvoorts de luitenant van der Wijck mede ten gevolge van aanhoudende v ermoeijenis- sen bezweken. Daarna werd eene kolonne, onder majoor Schuack, „ter tuchtiging" vaft de bevolking der Doesson uit gezonden, bijna vernield, moest eene patroeljc onder den len luitenant van Oort, van Mengappan „ter zuivering van die landstreek" gezonden, overhaast zich redden, en kwam niet 7 gekwetsten te Martapoera aan. terwijl zelfs één doode in 's vijands handen was gebleven. Mataraman, op weinige uren van Martapoera gelegen, werd door den vijand beschoten. Tambangan, nog op geen uur afstands van die plaats, werd mede door den vijand aangevallen. BatoeTonhoin de'fanah- Laut werd ontrust. Nabij Amoenthaij werd den len luitenant Hoijel door een kogel in den mond en een sergeant door drie lanssteken gewond en eindelijk te Kiram nabij Martapoera een man, die door het hoofd des bestuurs met eene bedekking van 3 soldaten werd uitgezonden, om het goevernements- grondgebied in kaart te brengen, door de bevolking met zijne makkers vermoord, als teekende zij zelve met zijn bloed ten bitteren spot op liet doel zijner reis, het grensgebied af, waar binnen zij het nederlandsch gezag dwingt zich terug te trek ken. Kortom overal, tot in de digtst mogelijke nabijheid onzer vele bentings, zijn de lansen der bevolking op ons gerigt, en zien wij op weinige uren afstands vijandelijke bentings, door vrouwen gekommandeerd, opgerigt en overal onze dappere officieren en manschappen, door het immer juister treffend schot van den vijand vallen of wel hen aan vermoeijenissen sterven. Laten wij thans een oogenblik nagaan in hoe verre de poli tiek door beleid en juiste maatregelen genegenheid voorliet goevernement aan de in schijn of werkelijk onderworpen be volking tracht in te boezemen en bij haar te bevestigen. Men tracht den vijand uit te putten door hem den toevoer van levensmiddelen te onthouden, en neemt hiertoe ten opzigte der onderworpen bevolking de strengste maatregelen. Dit is een systeem waarvan de uitvoering onmogelijk is. evenzeer dewijl er geen poiicie-stelsel bestaat om de met den vijand heulenden te ontdekken, als omdat men geene genoegzame troepenmagt bezit om de op onze band zijnde bevolking te beschermen tegen den dwang, haar door den vijand opgelegd om ammunitie en levensmiddelen te leveren. Daar nu de vijand allerwegen (Banjermassing mogelijk uitgezonderd) verspreid is, zoo is het gevolg dat de geheele bevolking, hetzij goedschiks of gedwongen, den vijand ondersteunt, en wanneer zij daarvoor door ons bestuur, vaalt onschuldig, straf ont vangt, verbitterd wordt. Aanhoudend toch worden arrestatien onder haar gedaan en daardoor vrees, wantrouwen en haat onder haar opgewekt. Een even verderfelijk middel tot bereiking van het doel, uitputting van den vijand, bestaat in de fnuiking van allen handel, hoofdzakelijk in zout en rijst, waardoor toc-h klaar blijkelijk de goedgezinde bevolking mede wordt uitgeput. Kortom, de wijze waarop de politiek den vijand in ditop- zigt tracht te benadeelen is zoodanig dat zij. zonder in het minst haar doel te bereiken, de meest vvehvillendeu benadeelt en tegen ons bestuur verbittert, en daardoor eigenlijk den vijand groot voordeel aanbrengt. Le remède est pire que le mal. Nog enkele maatregelen zullen wij nagaan en zien in hoe verre het beleid van het hoofd dezer zoo uitgestrekte en zoo rijke gewesten in de keuze daarvan juist oordeelde. Men wil den hoofden hun prestige ontnemenDaartoe is gelast dat zij, even als de bevolking, onderworpen zijn aan heerendiensten, die zij echter kunnen uitbesteden Zoude er beter middel te bedenken zijn om die hoofden in hun regtmatigen trots te krenken, en, door hen in de oogen van hun volk te vernederen, tot verbitterde en onverzoenlijke vijanden van het goevernement te maken, dat zóó hunne be langen behartigt; is dat het middel om hen aan onsen onze belangen te verbinden? Nog noodlottiger op de bevolking zal, naar ons inzien, de onlangs genomen maatregel werken, waarbij zelfs geeste lijken! aan heeren- (koelie-) diensten onderworpen worden! Men weet hoe verderfelijk voor onze zaak het volksfana- tisme werkt, en de priester door het volk. door de vorsten zeiven geacht en in eere gehouden, vv'onlt nu tot in het slijk, waarin hij zal moeten werken, vernederd Is het fanatisme als nu een pangeran tot zijne onderdanen zegt: „zie men wil uwe vorsten koeliediensten laten verrigten, wat zal men dan later u doen wanneer een priester zegt tot hen, die hem slechts niet gevouwen handen durven naderen „gaat heen en neemt lans en kris en doodt hen die de zende lingen van uwen God (Allah) in het slijk willen doen wer ken!" Is dat dan fanatisme of natuurlijke verbittering van het gekrenkt eergevoel Was liet misschien ten gevolge van dien laatsten maatregel dat, bij een onlangs nabij Amoenthay geleverd gevecht, 7 liadjies met gevelde lans tegen onze bajonetten iniiepen en o. a. een sergeant-majoor drie lanssteken toebragten Nog heb ik verzwegen hoe, niettegenstaande eene leger order daartegen bestaat, nog kampongs verbrand, en de bewoners, te voren althans onzijdig, thans van have en goed beroofd, hierdoor tot wanhoop gedreven en in zoo vele onver zoenlijke vijanden veranderd wordenhoe die onderworpen bevolking weinig gediend wordt door haar te dwingen, hare womno-en en ladangs, dat is hare geheele bezitting, te verlaten, en zich in andere digter bij de bentings gelegene kampongs te vestigen, en dan dikwijls naar den vijand overloopt, liever dan zich in de nabijheid dier zeer gevreesde benting-zetcls van een zwak bestuur te wagen; hoe niettegenstaande eene publikatie is uitgevaardigd, waarbij amnestie (amiion)aan allen werd beloofd, die vroeger de wapens hadden gevoerd, doch bereid waren zich te onderwerpen, toch voortdurend onder de hierop vertrouwende en teruggekeerde bevolking arrestatien worden gedaan; en zij dan op nieuw en voor goed de vlugt naar den vijand neemt, gelijk dit. in zoo vele kam pongs en nog onlangs in de kampong Ivarng lntan weder heeft plaats gehad! hoe, eindelijk, de gevangenen worden geslagen, om hen tot bekentenis te dwingen, tot. zij soms weinige uren daarna sterven, of anderen, in houten blokken gesloten, door schurfzickte verteerd, omkomen, terwijl enkele vlugtelin^en hunnen landgenooten mededeelen. hoe de ge vangenen0 worden behandeld. En te midden van deze oproe rige steeds stouter, steeds verbitterder bevolking bestaat de expeditie, uit eene ten eenenmale onvoldoende troepenmagt, wier zwakheid het doel des vijands, het voeren van een guerilla- oorlog. in de hand werkt. De Goenong Madang. de berg Pemattan, de togt van den majoor Schuack hebben het ge leerd, telkens wordt of moet hij worden aangevallen door eene magt te gering om hem in te sluiten of te vernielen, en telkens vlugt hij. na eerst onze officieren en manschappen door zijne telkens juistere schoten gedood te hebben, zonder zelf eenïg noemenswaardig nadeel te hebben geleden. En hoe zal het zijn als eenmaal Hydayat, Antassari, De- mang Lehman en andere hoofden, de aan ons vuur gewende en in den strijd geoefende inlanders vereenigen en zeiven offensief gaan handelen, en onze kleine zwak bezette ben-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 2