maken der verordening is in het oog gehouden, die verorde ning echter met eene geringe wijziging weder tot hare vorige werking kan worden terug gebragt. Op zulk eene spoedige wijziging wordt door den heer van Üije Pieterseaangedrongen, die tevens voorstelt om den post van f 110 voor memorie uit te trekken. De heer Hector verklaart zich hier tegener mag hier, volgens hem, niets aan de policie onttrokken worden, maar de ontvangsten moeten met deze som worden vermeer derd. Na de verdere diskussien, waarbij ook meerdere leden het gevoelen van den heer Hector schijnen te deelen, wordt besloten in dien geest te handelen en in eene volgende zitting in de bepalingen der verordening daaromtrent te voorzien. Bij den aanvang der behandeling van hoofdstuk II, le af- deeling, I, onderhoud en schoonhouden der gemeentege bouwen, betuigt de heer J. P. Smith zijne verwondering dat daarvoor dit jaar slechts f SO staat uitgetrokken, terwijl in het vorige jaar daartoe f286 was gesteld. Ilij neemt hierin echter ten volle genoegen nadat hem door den voorzitter is herinnerd dat het vorige jaar zoo veel moest worden uitge geven aan gordijnen, haarden enz., waaraan nu geene be hoefte bestaat. Door den heer de Kruyff wordt eene nota van bedenkingen tegen onderscheidene posten betrekkelijk de fabrikage voor gelezen, en vooral tegen de groote uitgaven voor schilders en verfwaren. Uitvoerige diskussien hebben hierover onder bijna al de leden plaats. De heer J. A. Schmidt vermeent dat het onwettig is dat door burgemeester en wethouders schilders aangenomen en verfstoffen aangekocht worden. Hij wil eene publieke aanbesteding. Dit gevoelen wordt krachtig door den heer van Uije Pieterse gedeeld, die tevens herinnert hoe vroe ger daarover meermalen is gesproken, doch zonder gewenscht gevolg. De heer Winkelman zegt tot toelichting, dat met de bedoelde werken alzoo is gehandeld tot bevordering van spoed; doch dat in den laatsten tijd ook meermalen bij het dagelijksch bestuur over deze zaak van gedachten is gewisseld; persoonlijk is hij echter niet hoog ingenomen met publieke aanbestedingen, daar het hem voorkomt dat, door de groote konkurrencie. met den prijs ook de waarde van het werk veel vermindert. De heer J. P. Smith isookgezind voorde aanbe steding van groote werken doch acht dit voor kleine werken nadeelig. De heer J. A. Schmidt zegt dat er van geen kleine werken sprake is, maar alleen die werken worden bedoeld die met grond door eene aanbesteding schijnen bevorderd te zul len worden. Als gevolg van de verschillende gedachten wisselingen vindt de heer Ruysch aanleiding om te verklaren dat, tijdens hij in Vlissingen woont, de gemeentegebouwen als anderszins er nooit zoo goed hebben uitgezien als tegenwoordig. Er doet zich echter, volgens zijne meening, behoefte gevoelen aan eene kommissie van fabrikage in den raad, even als die in andere gemeenten bestaan en zeer goed werken. Door het benoemen eener zoodanige kommissie zou niets aan het gezag van bur gemeester en wethouders worden ontnomen, te meer daar een lid van het dagelijksch bestuur in die kommissie mede als hoofd zou fungeren. De heer van Uije Pieterse verklaart ook hierin zijn wensch te zien uitgedrukt, bij de vervulling waarvan hij in den tegen- woordigen gang van zaken genoegen zou kunnen nemen. Hij rigt zich vervolgens met aandrang en ernst tot den voorzitter en herinnert dezen hoe hem als burgemeester zoo menigmaal gevraagd, ja zelfs gesmeekt is om, in gevolge het 2e lid van art. 54 der gemeentewet, eene voordragt namens het dage lijksch bestuur tot het benoemen van eene kommissie van fabriekage te doen, en hoe weinig de toen gegeven beloften hebben uitgewerkt. De voorzitter antwoordt hierop dat hij niet is ingenomen met den wettelijken vorm van art. 54 der gemeentewet, hetwelk voorschrijft dat de voordragt tot het benoemen eener kommissie om burgemeester en wethouders bij te staan in het beheer van bepaalde takken van de huis houding der gemeente, door het dagelijksch bestuur moet geschieden, en vervolgens de leden dier kommissie door den raad worden benoemd, om daarna eene verordening vast te stellen. Bij de verdere diskussien wordt de benoeming van eene kommissie van fabriekage door de meerderheid der leden ge wenscht. De heer Hector echter gelooft dat die kommissie geen vereischte is en betwijfelt of de raad voor de beoordeeling van verschillende werken genoeg der zake kundige mannen in zijn midden heeft. Hij acht het beter dat van alle werken eene specifieke opgave van kosten voor alle onderdeden plaats heeft, ten einde alzoo eene juiste raming te kunnen be werkstelligen. Nadat dit denkbeeld door den heer van Uije Pieterse is bestreden, die opmerkt dat vroeger, eer de heer Hector lid van den raad was, alle leden voor eene kommissie gezind waren, wordt besloten de terugkomst van den afwe zigen wethouder af te wachten, wanneer eene voordragt door burgemeester en wethouders zal plaats hebben, waartoe de de voorzitter zich thans bereid verklaart. De heer Ruysch vraagt ten slotte of er wel nota is genomen van den door hem uitgedrukten wensch om de stukken, door den heer de Kruyff overgelegd, ter beoordeeling van den gemeente-bouw meester te stellen. De heer Mestdagh vraagt ten opzigte van de 2e paragraaf van afdeeling 2 van dit hoofdstuk, van waar de post voor kolen voor den waagraeester, door de memorie vau toelichting aan gegeven, zijn oorsprong heeft, daar er geen schoorsteen in de waag voorhanden is? Tot toelichting zegt de voorzitter dat dit waarschijnlijk eene korabinatie is van den keurmeester van het slagtvee en den waagmeester, en dat vroeger, zonder dat zulks bekend was, tot het zelfde doel veel meer betaald werd. Wordt besloten dezen post globaal goed te keuren, met weg lating van kolen voor den waagmeester. Ten opzigte van hoofdstuk III, afd. 1 a, onderhoud van openbare gebouwen enz., wordt door den heer Mestdagh gewezen op de groote uitgaven die het verkoophuis vordert. Deze aanmerking leidt echter totgeen verdere beschouwingen. Bij de zelfde afdeeling, litt. bhaven- en kanaalwerken, was aanvankelijk een voorstel van een lid der kommissie, om de zaten der kaden gelijk te doen maken voor platbodem schepen. ten gevolge van het ong< .ef dat de Bierkade veroor zaakt. daar deze geen geschika osplaats voor die soort van schepen van eenigen omvang aa> 'nedt. Bij de behandeling wordt dit voorstel door den lieer Ruijsch, als lid der kom missie, ingetrokken, op grond van het wenschelijke om bij de mogelijke opheffing der marinewerf zoo veel mogelijk be zuiniging in het oog te houden. Bij het uitbrengen van rapport was ook voorgesteld om eene kommissie te benoemen tot het onderzoeken in hoe verre het mogelijk zou zijn om de stoombooteniu de koopmanshaven te doen binnen loopen. uithoofde aan de tegenwoordige lig plaats vele bezwaren verbonden zijn, zoo voor de handelaars als voor de ingezetenen. De hoofdreden waarom van dit voor stel alsnu wordt afgeweken ligt in het mogeli jke der opheffing van de marinewerf, waardoor de maatregel waarschijnlijk overbodig zou worden. Bij litt. e., wegen, voetpaden, straten, pleinen, markten enz., wordt door de kommissie voorgedragen om hier en daar ten gerieve van de ingezetenen banken Le plaatsen, zoo als zulks reeds op sommige gedeelten der stad is geschied. Burge meester en wethouders adviseren echter om daarmede tot een volgend jaar te wachten, waartoe wordt besloten. Door een lid der kommissie is bij deze rubriek ook de aan dacht gevestigd op het wenschelijke dat er een goed toezigt worde gehouden op de voetpaden, daar de kleine steenen zoo veel te lijden hebben van rij-en voertuigen. Deze wenk der kommissie wordt met erkentelijkheid aanvaard, en zal bij bur gemeester en wethouders een punt van onderzoek uitmaken. De heer de Kruijff merkt aan, bij litt. h., daggelden voor werklieden, dat de som van f 6881,92 zoo veel hooger is dan het vorige jaar, toen daaronder nog het militair onderhoud begrepen was. Hij wil daarom het personeel verminderen en terug brengen tot den vroeger opgemaakten staat, metbijvoe ging van I opperman. Op voorstel van den heer van Uije Pieterse wordt besloten den post goed te keuren, in het vooruitzigtop eene kommissie van fabriekage. Uit hoofde van het gevorderde uur wordt de zitting ge schorst tot half zes ure des avonds. Avondzitting van 28 october. Voorzitter de heer Callenfels. Afwezig, behalve de bij de middag zitting genoemden, de heer J. A. Schmidt, door bezigheden verhinderd, terwijl de heer de Kruyff iets later komt. De 2e afdeeling van hoofdstuk III. der uitgaven, die bij de opening dezer zitting aan de orde is, blijft onveranderd. De kommissie verklaarde echter bij haar rapport dat zij metge- noegen de opruiming van sommige goten in de stad heeftop- gemerkt; zij vermeent ecliter de aandacht nog op eenige door haar met name aangeduide straten te moeten vestigen en zou het wenschelijk achten dat een post tot aanleg van kanalen, buizen enz. werd uitgetrokken. Bij hoofdstuk V, le afd., werd door de kommissie gevraagd, waarom niet jaarlijks de koers werd vastgesteld van de obligatien ten laste der gemeente, hetgeen Tiaar zeer wen schelijk voorkomt. Nadat hieromtrent door verschillende leden, waaronder de voorzitter en de heeren van Uije Pieterse, Wiukelman en Hector, het woord is gevoerd, wordt besloten dat daarop in eene volgende zitting zal worden terug gekomen. De 3e paragraaf van hoofdstuk V], kosten der brandweer, ondergaat eene vermindering van f1100 en wordt alzoo ge bragt op f 695. Door de kommissie was gevraagd of onder den uitgetrokken post van f1795 begrepen was fl 100 voor aankoop van een brandspuit in de plaats van die welke zou worden afgestaan aan de gasfabriek. De heer Winkelman zegt tot toelichting dat de brandspuit bij de gasfabriek niet meer benoodigd is en de kommissie voor genoemde fabriek er daarom van heeft afgezien, zoo dat ten slotte tot boven genoemde vermindering wordt overgegaan. Bij de behandeling van hoofdstuk VII, afd. 2, herinnert de heer van Uije Pieterse dat de wet op de nationale militie spoe dig zal vervallen zijn, waarom hij voorstelt om bij den post: kosten voor het aannemen van vrijwilligers voor de nationale militie, de aanhaling der wet te doen vervallen. Hiertoe wordt besloten. De post toelage voor de teekenschool, voorkomende onder art. 1, afd. I, hoofdstuk VIII, geeft tot langdurige dis- kussie aanleiding. Door de kommissie zijn bedenkingen gemaakt tegen het hooger bedrag dan het vorige jaar. In ant woord hierop wordt door burgemeester en wethouders aange voerd dat de kagchels, bij de teekenschool benoodigd, zeer duur zijn. Deze kagchels zijn geene gewone, maar voorzien van een dubbele kas, ten einde de hitte voor de leerlingen niet ondragelijk te maken en toch de noodige warmte in de vertrekken aan te brengen. Zij stellen voor den post te be houden, in de hoop dat, volgens het gevoelen van den archi- tekt. de aankoop tot een miuder bedrag zal kunnen plaats hebben. De lieer Ruijsch voert hierbij aan dat f 65 voor een school- kagchel hem zeer hoog voorkomt, welk gevoelen ook door den heer de Kruijff wordt gedeeld. Deze laatste vestigt nog de aandacht op eene andere soort van kagchels die, bij groote doeltreffendheid, veel goedkooper zijn. Als verdere reden van de verhooging in den post voor de teekenschool wordt door den heer Mestdagh aangevoerd de nieuw ingevoerde leerwijze van Dupuis, die eene geheel ver anderde inrigting voor banken als anderzins schijnt noodig te maken. Daar de heer van Uije Pieterse op eene vermindering blijft aandringen, geeft de heer van der Os in overweging of het niet mogelijk zou zijn slechts voorloopig een lokaal in gereed heid te brengen, omdat bij eene opheffing der marinewerf zeker één lokaal zai leeg komen. Dit voorstel wordt door den heer Mestdagh bestreden, die zegt niet tot halve maatregelen gezind te zijn. De heer Winkelman wil den post goedkeuren en met de veranderde inrigting tot een volgend jaar wachten. Na de langdurige beraadslagingen wordt, in overeenstem ming met het denkbeeld van de heeren van Uije Pieterse en Ruijsch, besloten den post van de begrooting weg te nemen, en de bestaande inrigting voor dit jaar te bestendigen. Door dit besluit wordt de le afdeeling van dit hoofdstuk met f 500,90$- verminderd. Bij de 2e afdeeling, le paragraaf, subsidie aan hetarm-gast- en weeshuis, wordt door den heer Ruysch, als lid der kom missie, aangemerkt dat eene daarbij voorkomende verhooging van f450 hem, ten gevolge van de duurte der levensmiddelen, zeer gewenscht voorkomt; doch het verwondert hem dat die verhooging ook niet heeft plaats gehad bij de sub artt. 2. 3 en 4 genoemde armbesturen. In antwoord hierop zegt de heer Mestdagh dat die verhooging van het subsidie voor het arm-gast- en weeshuis niet haren grond vindt in de duurte der levensmiddelen maar 1. in de verlichting met gas2. in de aanschrijving van den minister dat de kinderen zoo veel mogelijk alleen moeten slapen, hetgeen de aankoop van krib ben, bedden en dekens noodig maakt; en 3. in eene verhoo ging der jaarwedde van de naaijufvrouw met f 20, noodzake lijk geworden omdatbedoeldejufvrouw voor eenesom van f80 niet langer kon blijven en naar iets anders uitzag. De heer Ruysch stelt zich met deze opheldering tevreden. Alsnu wordt ook teruggekomen op het in de middagzitting genomen besluit ten opzigte van de rekening van het roomsch katholiek armbestuur, en bepaald dat de rekening zal worden goedgekeurd, en daarna de bedoelde wijzigingen daarin alsnog zullen worden aangebragt. De door den sekretaris voorgelezene koncept-resoluties tot het verleenen van subsidie aan de vier verschillende armbesturen, worden goedgekeurd. Opzigtens de te verleenen gratifikatie aan den gewezen kontroleur R. J. Waltraan, en het door dezen gedaan verzoek om verhooging, wordt door de kommissie geadviseerd het ver zoek otn vermeerdering van de hand te wijzen, terwijl twee leden der kommissie de gratifikatie willen doen voortduren, onder bepaling dat zij bij overlijden aan zijne weduwe niet langer zal worden verleend dan tot het einde van het loopende kwartaal. Overeenkomstig dit advies door de leden gedelebe- reerd zijnde, wordt in omvraag gebragt of de gratifikatie dit jaar weder op de voorgestelde wijze zal worden verleend. Hiertoe wordt besloten met 9 tegen 1 stem (van den heer Ruysch). Omtrent de onder de 2de paragraaf bedoelde gratifikatie aan J. Busquet, gewezen kommies bij de plaatselijke belastin gen. wordt door den heer Mestdagh in het midden gebragt dat deze persoon als verzorgde in het gasthuis zou wenschen te worden opgenomen; dat daartoe bezwaar bestaat omdat zijne jaarlijksche toelage van f 150 niet als pensioen maar alleen als gratifikatie kan worden aangemerkt; dat hij op grond van de bekende soliditeit van den sollicitant, in over weging wenscht te geven om hem die gratifikatie voor zijn leven te verzekeren, ten einde hij in het gasthuis zou kunnen worden geplaatst. Nadat de heer Ruysch verklaard heeft hierin een gevaarlijk antecedent te zien, wordt, op voorstel van den lieer van Uije Pieterse besloten, hem voor rekening der gemeente in het gasthuis te besteden en zijne gratifikatie op f 50 te brengen, die hij dan telke jare kan erlangen. Nadat nog enkele opmerkingen opzigtens de uitgaven zijn gemaakt, wordt overgegaan tot de behandeling der ont vangsten. Ten deze is slechts eene opmerking door de kommissie ge maakt. en wel om bij de eindbeslissing der aan de scheepstim merwerf te geven bestemming, thans buiten huur, die op de minst kostbare wijze te doen herstellen, of liever uit te breiden, ten voordeele der gemeente, terwijl zij niet twijfelt of van die helling zal een gretig gebruik worden gemaakt. De ontvangsten ondergaan slechts eene wijziging in de 4e afdeeling van hoofdstuk III, belasting voor geneeskundig onderzoek en verpleging van- en het houden van toezigt en kontrole op de publieke vrouwen, welke post, ten gevolge van het bij hoofdstuk I, 3e afdeeling van de uitgavengeno men besluit, vermeerderd wordt met f 110. Daarop wordt de begrooting in haar geheel vastgesteld tot een bedrag van f 132,144,97^ in onvang en uitgaaf. Achtereenvolgens worden nog goedgekeurd a. een voor stel tot aanvulling van de gemeentebegrooting voor dit jaar met f 6999, zoo in ontvang als uitgaaf, ter bestrijding dei- kosten eener nieuwe ijzeren brug; b. de voorwaarden van verpachting der tollen op den Muldelburgschen weg; c. als voren op den Koudekerkschen weg. Ten opzigte van twee ingekomen adressen vanC. Goeree, houdende bezwaren tegen den aan hem verleenden vrijdom van belasting op de olie en nog twee adressen van de gezamen lijke bakkers, zich beklagende over de werking van de veror dening op het gemaal, en over het tarief der belasting op het gemaal, wordt besloten ze allen bij de leden rond te zepden en ze daarna te stellen in handen der kommissie voor het belastingstelsel tot het doen van onderzoek en het uitbrengen van advies. De heeren Callenfels, Ruijsch en de Kruijff verlaten de vergadering. Ten slotte wordt door den beer van Uije Pieterse aan den lieer Winkelman in herinnering gebragt het overleggen eener begrooting van de gasfabriek. De heer Winkelman verklaart echter dat het voor het oogenblik onmogelijk is die te geven, maar hij zal eene spoedige behandeling der instruktie, als tot dit einde noodzakelijk, zoodra mogelijk, denkelijk in de vol gende zitting, doen plaats hebben. Hiermede verklaart de heer van Uije Pieterse genoegen te nemen. Daarna is de zitting gesloten. SNELPERSDRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 6