tf Uit Nijmegen, 25 October, schrijft men dat de aardappel oogst in die omstreken als geëindigd kan beschouwd worden; de opbrengst is gering, daar de bunder slechts tot -^gedeelte van vroeger heeft opgebragt. De kwaliteit laat voor het grootste gedeelte veel te wenschen over. De aanvoer van pruissische aardappelen aldaar duurt steeds voort, waardoor de prijzen voor het tegenwoordige nog al bevredigend zijn. Yoorgoedekwaliteitgeldersche soort word tf 5 tot f6 per mud. besteed. Het winterkoren staat over het algemeen uitmuntend. Benoemingen n besluiten. .ridderorden. Vergunning /erleend aan mr. D. Ever- wijn, sekretaris bij het nederlandsch gezantschap te Berlijn, tot het aannemen en dragen der versierselen van kommandeur 2e klasse der orde van Isabella laCatolica, hem door de konin gin van Spanje geschonken. Benoemd door den koning-groothertog tot kommandeur der orde van de Eikenkroon jhr. Berg van Middelburgh, raad van legatie bij het nederlandsch gezantschap te Parijs. Die heer is tevens door keizer Napoleon benoemd tot officier van het legioen van eer. marine. Bevorderd tot officier van gezondheid 2e klasse bij de nederlandsche zeemagt de officier van gezondheid 3e klasse J. Idsinga. leger. Benoemd bij het 4e regement infanterie tot kapi tein var. de 3e klasse (naar ouderdom van rang) de eerste lui tenant H. F. Scharp, van het regement grenadiers en jagers; bij het 2e regement tot kolonel de luitenant-kolonel J. van Overstraten, kommandant van het korps; en bij het 6e rege ment tot kolonel en kommandant van het regement. de luite nant-kolonel C. A. T. Vogel, thans met liet bevel over dat korps belast. Op verzoek eervol ontslag uit de militaire dienst verleend aan den kapitein van het 4e regement infanterie A. C. Lopez Suasso Dioz da Fonseca. schutterijen. Eervol ontslag verleend, op verzoek, aan de., - in met personelen rang van majoor, kommandant der dienstdoende schutterij te Vlissingen, A. Benier, met ver gunning om de uniform en de aan zijnen rang van majoor verbonden onderscheidingsteekenen voortdurend te dragen. Mede eervol ontslag verleend aan den len luitenant-adjudant bij het bataljon rustende schutterij no. 5 in de provincie Zee land II. L. Maertens, door vestiging zijner woonplaats buiten 's lands. belastingen. Benoemd tot adjunkt kontroleur bij liet vak der direkte belastingen en van het kadaster in de provin cie Noord-13rabant de heer F. H. Ludevvig, thans surnumerair hij het zelfde vak in Overijssel. polderbesturen. Op verzoek eervol ontslag verleend aan den heer K. Hocke Hoogenboom, als gezworen van den polder Zonnemaire (Zeeland). Benoemd tot gezworen van de watering Walsoorden (Zee land) de heer P. Paasse en tot gezworen bij de Bruinisse- en Stoofpolders (Zeeland) de lieer A. van den Berge. algemeene rekenkamer. Verleend den personelen titel van kommies bij de algemeene rekenkamer aan den adjunkt kommies M. van Weerden, en benoemd tot adjunkt kommie- sen de le klerken J. Renno, C. M. van Vliet en P. A. van den Bergh. Gemengde berlgten. Te 's Gravenhage is jl. donderdag voor het eerst het cellu lair rijtuig tot overbrenging van gevangenen naar de arron dissement» regtbank gebruikt. Voortaan zullen de gevangenen niet meer naar de regtsgebouwen behoeven te loopen en ook voor het publiekonzigtbaarzijn. Dooreen walvischvaavder van de Schotlandsche eilanden is in de Hudsonsbaai een on- bekend zoogdier ontdekten door hem naar genoemde eilan den medegenomen. Het gelijkt op een zeekoe, doch is veel grooter en weegt 160Ö nederlandsche ponden. Het heeft acht pooten, ieder met vijf vingers waar tusschen zwemvliezen. Bij dag leeft het op het land en 's nachts in het water. Tot voedsel gebruikt het kleine zeevisschen. Te Bergen op Zoom zijn, volgens geruchten, door een heer uit Brussel een ige gebouwen aangekocht, bestemd tot het oprigten eener suikerfabriek. Te Delft heeft zich een persoon na de morgendienst in de St. Jozephskerk laten insluiten, ten einde de offerbussen te bestelen. Bij het openbreken werd hij betrapt en dadelijk gearresteerd. Op de najaars koemarkt te Woerden waren dit jaar aangebragt 2000 stuks runderen. Te Zutphen heeft de agent van de Rijn- en Ysselmaatschappij proces verbaal doen opmaken tegen een besluit van den burgemeester aldaar. Volgens dat besluit moest de brug 11. dingsdag van 9 tot 4 ure gesloten blijven, en toen de stoomboot Deijssel des namid dags ten 2 ure voor de brug kwam, terwijl Z. M. de koning zich aan het dejeuner dinatoire bevond, werd het vak der brug niet terug gedreven. Men ziet de beslissing nieuwsgierig te gemoet. Te Parijs moeten met 1 november de wagens en karren waarop platen metaal en staven ijzer door de stad vervoerd worden, zóó ingerigt zijn dat die voorwerpen niet tegen elkander kunnen slaan, ter voorkoming van geraas en gevaar voor de paarden. Eene te Zutphen gehoudene kol- lekte, door kommissiën uit den kerkeraad der hervormde ge meente aan de huizen der gemeenteleden, ten behoeve van de protestantsehe werkinrigting van weldadigheid aldaar, heeft opgebragt f 2279.80. Aangaande den wijnoogst in den Midden-Rijn luiden de berigten over de te verwachten hoeda nigheid van den wijn zeer gunstig. De te verkrijgen hoeveel heid zal echter zeer gering zijn, daar sommige wijnbergen weinig of niets zullen opleveren. Het vermaak van pistool schieten heeft een jongeling te Ruinerwold, met het verlies ecner hand moeten boeten. Ten gevolge eener verwonding is zijne hand moeten worden afgezet.Volgens globale bere- keningzal degemeentebadinrigting te Sc-heveningen overliet afgeloopen saizoen eene bate van minstens fI4000afwerpen. °In Engeland wordt het nut van adverteren, naar het schijnt, coed begrepen. De meestin het oog vallende bladzijden van de shillmgsuiigave van den katalogus der algemeene tentoon stelling van 1862 zijn reeds tothooge prijzen voor de opname van advertentien verpacht. De horlogefabriekant Bernnett betaalt voor de achterzijde van den omslag 1000 pond ster ling; twee andere bladzijden zijn elk voor 600 p. st. afgestaan aan de muziekhandelaars Chappell co. en aan de Acciden tal-death company. Jl. donderdag werd te Leeuwarden de honderdste vergadering van het Friesch genootschap van ge schied-, oudheid- en taalkunde gehouden. De voorzitter mr. J. Dirks hield daarbij eene uitgewerkte rede en de heer J. G. van Blom van Dragten droeg als bijdrage een toepasselijk dichtstuk in de fransche taal voor, onder het gehoor van een talrijk en uitgezocht publiek. Te Deventer woedde woens dag 11. een geweldige brand, die bij afgezonden bevigtnog niet geblusclit was en veel vrees veroorzaakte, door dien de bran dende perceelen zich in de nabijheid van het garnizoenshos pitaal en burgerziekenhuis bevinden. De brand is bij een groenboer ontstaan, en voor de spuiten in werking kwamen, was het huis reeds afgebrand en twee andere door de vlammen aangetast. Te Arnhem is door de regtbank een gewezen notaris, thans te Ede wonende, tot 2 jaren gevangenisstraf veroordeeld ter zake van herhaalde mishandeling zijner vrouw. Meteorologische waarnemingen, gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 12 ure. October 1861. Wind. O.t. Z. Zo.t.O Z. t. O. Zo.t.Z. Z. t. O. O t. z. Oost. I <D I tf Laagste tempcrat. en verschil met de hoogste. Aanmer kingen. 762.0 759.7 701.0 7GG.6 7G7.& 7G7-G 7G7.0 8.80 8.20 11.18 9.*S, 9.72 10.28! 8.701 helder. ligt bewolkt, ligt bewolkt, bijna helder, ligt bewolkt, ligt bewolkt, ligt bewolkt. Tlicrinometerstanii. 25 oct.'s av. 11 u. 48 gr. 26 's morg. 7 u. 44 'srnidd. I u. 52 's av. 71 u. 44 gr. 27 's morg. 7 u. 42 'sniidd. 1 u. 52 's av. 11 u. 44 28 's morg. 7 u. 41 's midd. 1 u. 51 gr. Staten generaal. tweede kamer. Zitting van vrijdag 25 October. raad van state. Met verschillende wetsontwerpen van ondergeschikt be lang is ook ingekomen een wetsontwerp tot goedkeuring van eenige artikelen eener tusschen Nederland en Belgie gesloten overeenkomst betrekkelijk de wateraftappingen uit de Maas. De kommissie van rapporteurs was gereed met haar eind verslag overliet wetsontwerp tot afschaffing derkollatieregten voor zoover die aan den staat behooren. De dag der beraad slaging zal nader worden bepaald. Van den minister van koloniën is eene missive ontvangen ten geleide der rekening, aantoonende de hoegrootheid der i oost-indisehe remises over 1859, met drie suppletoire reke ningen over 1856, 1857 en 185S, alsmede het proces-verbaal der staatskoramissie, en een staat betrekkelijk, het admini stratief kapitaal in Nederlandsch-Indie op ultimo december 1859 Al deze stukken zijn ten fine van onderzoek gesteld in handen eener kommissie van vijf leden, te weten de heeren Duymaer van Twist. Mijer, van Hoëvell, van Nispen van Sevenaeren Gevers Deijnoot. Aan de ords was heden de beraadslaging over het ontwerp van wet tot regeling der zamenstelling en bevoegdheid van den raad van state, en wel in de eerste plaats de algemeene beraadslagingen over het ontwerp in zijn geheel, die, nadat verscheidene sprekers het woord daarover hadden gevoerd, heden ook afgeloopen en gesloten zijn. De heer van Goltstein zou een gevoelen moeten voordragen, hetgeen een ander was dan dat van de meerderheid der kamer. Hij noemde dit een zware taak, en achtte het gemakkelijker eerst na te gaan wat het verlangen van de meerderheid was, en dit dan, met ter zijde stelling van eigen overtuiging, aan te nemen. Dit scheen hem toe de taak te zijn, die de regering op zich genomen had. Bij de wet op de regterlijke organisatie, bij de militiewet en nu bij deze wet had zij dien weg bewan deld. Eerst had hij zich verklaard tegen het aannemen van het beginsel van vaste afdeelingen voor het „contentieus ad ministratis" en toen het voorloopig verslag der kamer echter op de invoering van dat beginsel aandrong, had de regering zich er mede vereenigd. Hij zag daarin eene poging van het kabinet om zijn leven zoo lang mogelijk te rekken, maar daar door werd de regering in den boezem der kamer overgebragt. De wijzigingen die de «ögering later nog in het wetsontwerp gemaakt had, keurde spreker af, op grond van de kostbaar heid en omslagtigheid die zou voortvloeijen uit de vermeer dering van het getal leden van den raad van state en uit de meerdere hulp, die aan dat ligchaam zou worden toegevoegd. Dit druischte zijns erachtens, tegen de bedoeling der grond wet in, bij wier herziening in 1848 zelfs sprake was van de geheelejopheffing van den raad van state. Spreker achtte zulk eene instelling dan ook in een konstitutionelen staat geheel onnoodig. Het karakter, dat de grondwet aan den raad had willen geven, was bij deze wetsvoordragt geheel miskend. Het initiatief van raadpleging van den raad was bij de grondwet aan den koning voorbehoudenvolgens het wetsontwerp ech ter werd dat initiatief aan de ministers overgelaten. Men stelde hierdoor den weg open, om den raad van state op poli tiek gebied te doen treden, hetgeen tot botsingen tusschen de regering en den raad aanleiding kon geven. Ook graaf van Zuylcn van Nyevclt oordeelde, dat de raad van state een onafhankelijk ligchaam moest zijn, bestemd om den koning voor te lichten, een raad des konings en niet een regeringsraad. Dit was ook het gevoelen in 1848 geweest; men verlangde, dat de koning in staat vvierd gesteld inlichtin- i gen in te winnen buiten de ministersom. De regering was destijds van gevoelen, dat de raad èn den koning èn de minis ters ter zijde moest staan. In den tegenwoordigen tijd, nu het monarchaal beginsel bij ons reeds zeer beperkt is door de ministeriële verantwoordelijkheid, zou dat beginsel nog al meer beperkt worden, indien de ministers en niet de koniug het advies van den raad inwonnen. Spreker keurde ook de omslagtige zamenstelling der afdeelingen van den raad van state af, alsmede de onbepaaldheid van het getal buitenge wone staatsraden, waardoor de regering bij magte zou zijn, adviezen in haren zin uit te lokken. Door het voordragen van amendemenien zou hij de wet trachten te verbeteren. De heer van Bosse (die reeds ettelijke amendementen ge drukt heeft doen rond deelen) vond een hoofdbezwaar in de groote kostbaarheid van den raad gelijk hij nu is voorgesteld. Hij vreesde ook, dat dit ligchaam, door den omslagtigen voet waarop het wordt ingerigt en door zijn pevmament karakter, een te uitgebreiden invloed op het beheer van den staat zou trachten uit te oefenen. Aan de splitsing in afdeelingen waven ook bezwaren verbonden want hetzon kunnen gebeuren, dat de minister, die eene meening had gevestigd op grond van het advies van eene afdeeling van den raad, later, wanneer er verschil bestond,waarover gedeputeerde staten hadden geoor deeld en waarvan men bij den raad in appèl was gekomen, er toe gebragt zou kunnen worden om eene andere meening te omhelzen. De heer van Bek herinnerde, dat de raad van state maar met tegenzin in de grondwet was opgenomen, en vreesde van de nu voorgestelde inrigting tijdverlies en omslag. Ovevvloed van controle zou nadeelige gevolgen hebben. Nude raad van state eenmaal in de grondwet opgenomen was, wilde hij wel bekennen, dat de voorgedragen inrigting zeer wel met de grondwet in overeenstemming kon worden gebragt; maar in het algemeen was zij hem te kostbaar en te omslagtig. Tegen de voorgedragen regeling der administratieve regts- magt had hij bezwaren, alsmede tegen de regeling der afdee lingen, wier getal zelfs niet was aaugeduid. Hij achtte dus dit ontwerp eigenlijk eene schets die nog moest worden uit gewerkt en waaraan hij, gelijk zij daar nu lag, waarschijnlijk zijne goedkeurende stem zon moeten onthouden. De heer Duymaer van Twist behoorde reeds in IS48 tot de tegenstanders van een raad van state, en was tot nog toe niet van gevoelen veranderd. Daar de grondwet echter zulk een ligchaam voorschreef, wilde hij wel medewerken om het tot stand te brengen. Hij wilde echter eerst de verdediging der regering tegen de aangevoerde bedenkingen hooren. De rege ring had het éen bekrompen geest van bezuiniging genoemd, toen in 1848 den wensch was te kennen gegeven om den raad van state te doen wegvallendoch spreker wenschte wel, dat de regering wat meer van dien bekrompen geest van 1848 in zich op nam, en in den vervolge de staten generaal inogt be waren voor begrootingen gelijk die welke voor J862 is voor gesteld. De minister van justitie, begon met het verwijt van den heer van Goltstein te wederleggen, alsof de regering hare overtui ging zon hebben prijsgegeven, om de meerderheid der kamer te believen. Dit verwijt was onverdiend en onbillijk, want deze wet was een uitvloeisel van een langdurig gemeen over leg tusschen de kamer en de voorafgegane ministerien. en be vatte juist de beginselen die hij, minister, als lid der kamer steeds verdedigd heeft. De punten, op welke de minister van vroegere meening is teruggekomen, betroffen onderwerpen omtrent wulke de minister door de van de zijde der kamer aangevoerde gronden overtuigd is geworden. Het verwijt dat de raad van state in plaats van een raad des koningseen regeringsraad werd, was ook ongegrond. Hij wordt een raad die den koning als hoofd van den staat ter zijde staat omtrent regeringszaken; het is strijdig met het positief staatsregtden koning van zijne verant woordelijke ministers te verwijderen. En volgens de tegen woordige instruktie van den raad, is dat ligchaam reeds in aanraking met de ministers, of sekretarissen van staat ge lijk zij nogheetten in 1814, toen die instruktie werd ingevoerd. Tegen het verwijt van den heer van Goltstein, dat het initia tief niet van den koning uitgaat, kunnen de artt. 20 26 van bet ontwerp aangevoerd worden, waaruit blijkt dat het initi atief steeds van den koning uitgaat. Op politiek gebied zou de raad niet komen, daar hij geen beheer voeren, maar altijd zijn adviserend karakter behouden zal. De te groote kost baarheid, die men aan de voorgestelde inrigting van den raad toeschrijft, is betrekkelijk; de minister meent, dat die zoo min kostbaar en eenvoudig mogelijk is. De splitsing van den raad in afdeelingen strekt tot verbetering van het voorbereidend onderzoek der wetten en verordeningen, dat thans zeer veel te wenschen overlaat; door die verbetering zou tijd bespaard worden. De raad kan mede werken tot eene betere re- daktie der wetten en verordeningendikwijls heeft de kamer geklaagd dat die redalctie veel te wenschen overliet, doch de dagelijksche loopende werkzaamheden in de bureaux veroor loven niet die stukken tot zoodanige volmaaktheid te brengen, dat het onderzoek van de zijde der kamer daardoor belangrijk vergemakkelijkt kan worden. De zaak van het „contentieux administratis" die nu ook bij deze voordragt wordt geregeld, isj ook iets waar naar jaren lang is verlangd, en tegenover net mogelijke nadeel van de omslagtigheid staat het voordeel van de groote nuttigheid. Eindelijk zal de raad een toezigt op de wetgeving uitoefenen, waarvan de nuttigheid ook bezwaarlijk kan betwijfeld worden. De minister wederlegde vervolgens eenige bijzondere be denkingen en uitte de hoop, dat de heer van Eek, die het ontwerp eene schets had genoemd, zou aantoonen wat er aan die schets ontbrak. De mini'ster van binnenlandsche zaken voerde ook nog liet woord tot verklaring van zijn standpunten wederlegging van geopperde bezwaren. Deze redevoeringen der ministers lokten weder replieken uit, waarbij echter weinig nieuws werd aangevoerd, zoo dat de diskussien spoedig ten einde liepen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 2