MIDDELRURGSCHE
COURANT.
l\°' 128.
Donderdag
1861,
24 October.
<3inncnlanö5cl)c tijöingm.
.vAi.waseJ
«Ofc'fj
v^K/ohmivA'. *S
Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags.
Binnen deze gemeenteen Vlissingen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 are.
De abonnementsprijs per drie maanden is 3franco per post ƒ3,40.
De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens.
UITGEVERS:
DE GEBROEDERS ABRAHAMS.
De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijks, geboorte
doodbekendmakingen enz. van één tot zes regels ƒ1,50, voor eiken regel daarboven 22
centmet 35 cent zegelregt voor elke plaatsing. De betaling geschiedt kontant.
I Buitengewoon groote letters wordeu berekend naar de plaats die zij innemen.
Bij dit nommer behoort een bijvoegsel, be
vattende
1. Verslag van den gemeenteraad van Middelburg, zitting
van 21 october.
2. Idem van Zierikzee, zitting van 17 october.
3. Overzigt van het wetsontwerp tot nadere regeling van
het tijdstip waarop de nieuwe regterlijkeinrigting in werking
zal treden.
4. Voorloopig verslag der tweede kamer, over het wetsont
werp regelende de onteigening van perceelen ten behoeve
van den aanleg van een spoorweg van Leiden naar Woerden.
Middelburg 23 october.
Maandag is voor het provinciaal geregtshof van Zeeland in
hooger beroep behandeld de zaak van Pieter Monjé, herber
gier te Breskens, beklaagd van het beleedigen met woorden
van een magistraatspersoon, ter gelegenheid van de waarne
ming zijner bediening aangedaan, strekkende om zijne eer en
kieschheid aan te tasten. In deze zaak waren 2 getuigen door
het openbaar ministerie, en 5 door den beklaagde gedagvaard.
Bij het hoorcn der 5 getuigen a décharge bleek al ras dat er
valsche getuigen is plaatshad. Ten gevolge hiervan is een hun
ner, met name H. F. de Meijer, landman te Breskens, onmid
dellijk in hechtenis genomen.
Door de provinciale commissie van geneeskundig onderzoek
en toevoorzigt in Zeeland is geëxamineerd en bevorderd tot
stedelijk vroedmeester de heer M. Bybau.
In eene lieden door den gemeenteraad gehoudene zitting
is besloten 1a. over te gaan tot het uitdiepen van hetScheeps-
dok en met den daaruit verkregen grond het Spuikanaal van
den Dain tot het Molenwater te dempen; b. daartoe eene
geldleening ad f16000 aan te gaan. waarvan als eerste serie
op de gemeentebegrooting voor 1862 is uitgetrokken f8000;
2. afwijzend te beschikken op het in der tijd dooreenige
bakkers ingediend verzoek om vrijstelling van belasting op
de brandstoffen. Voorts is de behandeling der gemeentebe
grooting voor het dienstjaar 1S62 teneinde gebragt. De
ontvangsten en uitgaven zijn vastgesteld op f 254,436,47è.
Het adres van de kamer v\ n koophandel en fabrieken te
Vlissingen, waarvan we in ons vorig nommer melding maak
ten, laten we hier volgen.
Aan de tweede kamer der staten generaal.
Wanneer degeheele bevolking eener welvarende stad, door
een voor haar noodlottig ontwerp, van harebestaan-iniddelen
beroofd dreigt te worden wanneer hetgeen zeker niet
in de bedoelingen van zijne exc. den minister van marine kan
gelegen zijn, maar nogtans, de noodlottige gevolgen van het
voorstel werken niettemin buiten het vermogeu des minis
ters zoodanig ontwerp de onmiskenbare strekking in zich
bevat om de stad langzaam te vernietigen de ingezetenen te
gronde te rigten armoede, ellende en wrevel te doen ontstaan,
daar waar geen schitterende weelde maar stil geluk en tevre
denheid onder eene nijvere en vaderlandslievende bevolking
heersclit; wanneer, in één woord, maatschappelijke wel
vaart of trapsgewijze ontvolking en diep verval eener veste
van uwe uitspraak afhankelijk is, en gij, mijne heeren! te be
slissen hebt of Vlissingen eenmaal aan Schokland gelijk zal
worden, dun is d.e bevolking, bestaande uit vrij geboren
nederlanders, aan zich zelf verpligt, bij de wettige en natuur
lijke verdedigers barer staatkundige regten bij de staten
generaal, hare bezwaren te doen kennen.
De kamer van koophandel en fabrieken te Vlissingen
geroepen om in haren werkkring handel en nijverheid voor te
staan cn te beschermen, gebruikt de aan de nederlandsche
staatsburgers bij de grondwet geschonken vrijheid, zich bij
dit adres eerbiedig tot uwe vergadering te wenden, ten einde,
zoo mogelijk, eene ramp af te keeren, waarvan de gevolgen
voor Vlissingen, voor de gelieele provincie Zeeland.ja. in meer
dan één opzigt voor geheel Nederland, niet te berekenen zul
len zijn, en van welke ramp het schranderste staatsbeleid, in
den gevolge, niet bij magte zal zijn het nadeel voor het gan-
sclie vaderland te voorkomen.
Zijne exc. de minister van marine heeftin de memorie van
toelichting zijner begrooting, thans aan het onderzoek uwer
vergadering onderworpen, het doodvonnis over deze stad
uitgesproken, door te verklaren, dat „ofschoon hij besloten
heeft geene beduidende verandering in het door den afgetre
den minister gevolgde plan te brengen," de werf te Vlissingen
zal worden opgeheven op het tijdstip waarop de aldaar op
stapel staande schepen zullen zijn afgebouwd. De hier aan
gehaalde woorden schijnen, bij de verpletterende uitspraak,
aldaar ter neder geschreven om des te dieper te treffen.
Dit voorstel, de opheffing van 's rijks marine-werf te Vlis
singen, dat is: de volslagen ondergang der geheele stad; het
vernietigen van nering en bedrijvigheid; het tot nietige
waarde brengen van zoo velekostbareen zoovele grondlasten
afwerpende eigendommen; in één woord, de voltooijing van
het ongeluk eener bevolking van nagenoeg 11,000 zielen, is
voor Vlissingen te beschouwen als de laatste en doodelijkste
slag. dien men de stad kan toebrengen.
De ministeriële uitspraak over eene gemeente, die onder
alle steden van Nederland wel het allerminst zulk een hard
lot verdiend heeft, bragt dan ook een diepen en smartelijken
indruk te weeg; een indruk, die zich moeijelijk in woorden
laat kleeden, maar hier en daar aan menig trouw en edel hart,
als ware het. de kreet van vertwijfeling ontscheurdeZijn dan
alle grootscbe herinneringen van trouw en zelfopoffering uit-
gewischt? Zijn de zeeuwen geen nederlanders meer Zullen
zij dan altijd verstooten en terug gezet worden Hebben ook
zij geene aanspraak op volkswelvaart, het edelste uitvloeisel
eener verstandige en regtvaardige regering? Moet elke mis
rekening. elke overspanning in uitgaven elke mislukte proef,
elke verandering in stelsel (en hoe vele stelsels hebben elk
ander niet opgevolgd?) alleen en uitsluitend op Vlissingen
drukken? Strekt deze voorgestelde verwoesting eener stad,
waaraan Nederland zoo veel verpligt is, waaraan wij de ge
schiedenis is daar om hette bewijzen ons volksbestaan ver
schuldigd zijn, tot heil van het gemeenschappelijk vaderland,
tot glorie van de kroon, tot het openen van nieuwe welvaarts
bronnen?Neen! dat voorstel houdt den moker ter
langzame slooping opgeheven, boven de plaats waar zoo vele
helden het licht zagen, die door God werden geadeld als red
ders van hun land boven de stad vraarmen bijna geen plek
gronds betreedt, die niet bevochtigd werd met het bloed barer
edelste burgers, dat voor Neerlands vrijheid werd vergoten.
En die slooping, dat verwoesten van het geluk eener trouwe
bevolking, dat verscheuren van zoo vele banden en betrek
kingen. wordt noodzakelijk geacht tot de vergrooting en uit
breiding der werf te Amsterdam; eene stad, die in het bezit
van zoo vele stoffelijke krachten, den zedel.jken invloed, de
ontwikkeling van een vrij en nijver volk, zoo als in vroegere
eeuwen, schijntte duchten; die reusachtige woekerplant,welke
iedere in hare nabijheid ontkiemende spruit tracht te ver
stikken.
De vrije natiën deroudheid hielden desleden in eere waarin
groote en dappere mannen werden geboren zij schonken aan
zienlijke voorregten aan burgers, die met het zwaard in de
vuist de vijanden huns vaderlands overwonnen maar in onze
eeuw, van hoogere beschaving en geestontwikkeling, deinst
een raadsman van de kroon niet terug voor het ontwerp, om
geheel Vlissingen langzaam op te offeren aan de vergrooting,
herstelling en uitbreiding van de werf te Amsterdam.
En. mijne heeren otn al het grievende, al het harde, al het
wreeile, dat uit <l>e opheffing voor Vlissingen natuurlijk moet
voortvloeijen, eenigennate te bepleisteren, toont men ons den
spoorweg; dat veelbelovend ontwerp, dat door zoo vele teleur
stellingen. contestatiën en incidenten sedert 1846, voor het
lijdende Zeeland slechts een smoorweg was, en dat, volgens
het bestaande plan, welligt eerst binnen zes of acht jaren ver-
wezentlijktzal zijn, zoo het ooit verwezenlijkt zal worden;
terwijl de ministeriële voorliefde voor de werf te Amsterdam
duidel.jk blijkt uit de stelling, dat: Amsterdam de eenige
werf van aanbouw moet zijn waar alles uitmuntend, alles
fraai, alles schoon is (behalve de werf zelve, die aanzienlijke
veranderingen en verbeteringen behoeft) voornamelijk
omdat hare ligging buiten het bereik des vijands is. De vijan
delijke inagten, die wij in geval van oorlog waarvoor ons
God behoede op de Schelde hebben te duchten, zijn Enge
land, Frankrijk of Rusland de overige zeemogendheden staan
met onze krachten gelijk of worden er door overtroffen en
nu vragen wij aan iederen krijgsbevelhebber of, hij een aan
val van één dier groote mogendheden bij de ongehoorde ver
meerdering der vernielende werking van het geschut, het
magtige en rijke Amsterdam meer beveiligd is dan het nede
rige en onbeduidende Vlissingeu; en of zulke geduchte vijan
den bij eenen aanval om daardoor Nederland als met
één slag te verpletteren niet de voorkeur zouden geven aan
de aanzienlijke prooi hoven een stadje, dat geheel afgelegen,
hun geene andere voordeelen aanbiedt dan. dat zij tijdelijk
meester van de Schelde zouden zijn. Het bombardement van
Vlissingen. door de engelsche vloot in 1809, heeft op deze
waarheid volkomen het zegel gedrukt.
Uwe vergadering vergunne het der kamer, hier nog een ge-
wigtig feit aan te voerenToen in het jaar 1830 oproer on
geweld onzen staat tot m zijne grondslagen deden schudden
en eene engelsche vloot op Walcherens kusten verscheen
toen de Schelde het worstelperk werd bij de verdediging van
den vaderlandschen grond van waar ontving toen de Citadel
van Antwerpen de krachtdadigste ondersteuning in oorlogs-
materiëel, versterking van manschappen en mondbehoeften
Van waar werd in maritieme en andere benoodigdheden voor
al de op de Schelde gestationueerde oorlogsbodems voorzien
Van waar kwam «len belangrijksten bijstand, de krachtda
digste hulp, aan ons leger in 't voormalige Staats-Vlaanderen?
Waar vonden de gekwetste matrozen en soldaten verpleging
en redding? Was het niet uit Vlissingen en zijne uitmun
tende magazijnen? Wat deed toen het magtige Amsterdam,
het zoo zeer bevoorregte Nietiwediep Of bestond er mo
gelijkheid om van daar dadelijk hulp te erlangen Toen
galmde geen lof groot genoeg voor de aloude veste, waar
Michiel Adriaanszoon de Ruyter en zoo vele andere zeehelden
geboren werden toen werd aan Vlissingen eene grootsche en
heerlijke toekomst voorgespiegelden nu moet de zelfde
stad, tot loon voor zoo veel heldenmoed en vaderlandsliefde
in 1572, tot leniging van zoo menigvuldige rampen door wa
tervloed en bombardement, tot huldiging van het hoogstge-
wigtig dienstbetoon in 1830,1831 en 1832, met hare voortref
felijke havens, hare sehoone magazijnen en werven, die, van
af de vestiging en uitbreiding der marine-werf en de daaraan
verknochte etablissementen, meer dan f 50,0u0,000 aan Ne
derland hebben gekost, trapsgewijze ontvolkt, verarmd, in
een puinhoop veranderd en het ongelukkige Veere gelijk
worden, en het geluk en de welvaart haren 1 IÓ00 ingezetenen
verdwijnen, opdat een diamant te meer in de rijke stedekroon
van Amsterdam zou kunnen schitteren.
Karei deVde waardeerde Vlissingen als steun staf zijner
watermagt. Willem van Oranje, de groote zwijger, die Zee
land met hart en ziel genegen was. ontrukte Vlissingen
dat door den Hove van Holland in veiling was gebragt, omdat
men de krachtige ontwikkeling en toenemende welvaart van
die stad begon te duchtten aan de speculatie van den bree-
den raad van Antwerpen, die besloteu had er zich meester
van te maken, door aankoop; en de grootmoedige grondleg
ger onzer vrijheid kocht Vlissingen den 27 julij 1584 voor
f75100. Napoleon I hechtte zoo veel waarde aan het behoud
van Vlissingen, dat hij na, bij het traktaat van Fontaine-
blean in LS07. een geheel hertogdom in ruil te hebben gege
ven voor Vlissingen, na het bombardement door de engel-
schen in 1809, zes honderd millioenen franken besteedde aan
hare versterkingen, kroonwerken, kazernen, het maritieme
dok en hare magazijnen. De sedert 1814 elkander opgevolgd
hebbende ministers van marine hebben het behoud der wer
ven te Vlissingen noodzakelijk geacht. Niettegenstaande
het oordeel van sommigen hunner, volgens hunne res
pectieve stelsels, niet altijd onbepaald gunstig was, huiver
den zij nogthans, door de ondervinding geleerd, om eene
sloopende hand naar Vlissingen uit te strekkeu. Maar zijne
exc. de tegenwoordige minister van marine, mag zich, volgens
zijne eigene woorden, door geene consideratien terug laten
houden om de werf te Vlissingen op te heffen, ten einde die
van Amsterdam te vergrooten en de uitbreiding dezer laatste
te koopen. ten koste en door het te gronde rigten van eerstge
noemde plaats en het geluk harer bewoners.
De kamer, mijne heeren laat zich de hoop niet ontrukken,
dat gij uwe beschermende hand over Vlissingen zult uitstrek
ken en het gestrenge en onverdiende vonnis, door uwe goed
keurende stem aan zoodanig ontwerp te schenken, nooit zult
onderschrijven. Zij rekent en vertrouwt op de regtvaavdig-
heid en de liefde van Willem den Grootmoedige, onzen
geëerbiedigden koning, op dat de parel der zeeuvvsche dank
baarheid ook aan de sehoone kroon der menschenliefde moge
schitteren,die den (vaardigen naneef van den grooten Zwijger
eenmaal voor God zal tooijen.
Hetwelk doende enz.
De uitreiking der prijzen toegekend aan inzenders voor de
nijverheidstentoonstelling te Haarlem, is op 14 november
bepaald. De prins van Oranje is uitgenoodigd die uitreiking
op zich te nemen en zal daaraan gevolg geven indien zijne
ongesteldheid voor dien tijd is geweken. Z. K. H. is door het
roodvonk aangetast, doch zijn toestand is tamelijk gunstig.
Naar men verneemt zijn door den minister van binnenland-
sche zaken 35 jongelieden benoemd tot kweekeling aan de
rijkskweekschool voor onderwijzers te Groningen. UitZeeland
komt daarbij voor C. F. van Dutjl, van Zierikzee.
Volgens berigten uit Gent zou het nederlandsch met het
belgisch goevernement overeen gekomen zijn, om spoedig
koncessie te verleenen tot het leggen van den ijzeren weg van
Gent naar Neuzen.