zijn. Voor tie partijen op staatkundig gebied is de vrijheid
te vaak. helaas! een vernielend wapen; in de handen van
Willem III is de vrijheid een scepter. Gematigdheid op poli
tiek terrein is de karaktertrek van het volk, waarover hij
heerscht; in een zekeren zin heeft het niet meer verlangd, dan
het verdragen kan. In plaats van het bewind te bedreigen,
heeft dit volk het bewind versterkt en daardoor zich zelf
krachtig gemaakt.
„Aldus zijn langzamerhand uit den konstitutionclen bo
dem van Nederland die vergiftige planten, die parasieten
verdwenen, welke men privilegiën heet. De regtsinrigting,
zoo wel die der provinciën als der gemeenten, heeft een vrij
zinnigen grondslag verkregen; de voorregten. aanvankelijk
uitsluitend aan Hollands handel en zeevaart verleend, zijn
aan de overige volken toegestaan; eene uitgebreide volksver
tegenwoordiging is in de plaats gesteld van eene kamer door
de provinciale staten verkozen; inéén woord, alles is hervormd
overeenkomstig een plan, dat met den geest der natie overeen
stemde. En zoo vreedzaam, zoo geleidelijk is deze vooruit
gang tot stand gebragt, dat een geschiedschrijver heeft kun
nen zeggen: indien ooit de tijdgeest zich keerde en zij ge
wrochten vernielde, zou men het nederlandsche volk alleen
zijne veroveringen zien behouden en met even veel kracht aan
de reaktie weerstand bicden als het met wijsheid den vooruit
gang heeft in het leven geroepen.
„Deze lof, door ons aan een vreemd boek ontleend, is de
grootste, dien men aan Willem III kan toezvvaaijen. Indien de
volken een grootgedeelte van hunne krachtaan hunne vorsten
verschuldigd zijn. ontleenen deze op hunne beurt een groot
gedeelte van hunne kracht aan de volken, waarover zij heer-
schen, en inderdaad kan het bewind van den opvolger van
Willem II zich er op beroemen die zelfde onwrikbare stand
vastigheid te bezitten, welke Holland in zijne politieke over
tuigingen ten toon spreidt.
„Ook buiten Europa, tot in hare verst verwijderde koloniën,
openbaart de hollandsche natie hare eigenaardige deugden.
De grondwet van het moederland kon niet onmiddellijk wor
den overgeplant in Indie, in Guyana op de kusten van Guinea.
Maar, krachtens een der artikelen aan de grondwet toege
voegd, zijn de wetten der overzeesche bezittingen slechts van
voorloopigen aardieder jaar weten de kamers, te 's Hage
vergaderd, in liet bestuur der koloniën eenige nieuwe merk
waardige wijzigingen te brengen.
„Bij de opening der laatste zitting, in september, heeft men,
om een enkel voorbeeld te noemen, de kamers een ontwerp
van wet tot afschaffing der slavernij zien behandelen. Maar
het haagsche kabinet-weet zijne hervormingen wijselijk voor te
bereiden, alvorens ze in de praktijk toe te passen. Men weet
het: geen stelsel eenvoudiger dan dat. hetwelk de hollanders
in hunne koloniën op administratief en handelsterrein volgen.
Eén ding vooral heeft men in Nederland zeer goed begrepen
de voorwaarden van een bestuur te midden van eene koloniale
bevolking. Het moederland heeft er zich wel voor gewacht
aan de zeden en gewoonten der inlanders geweld te plegen;
het heeft hunne gebruiken en tevens de regten van de opper
hoofden der verschillende stammen geëerbiedigdhet heeft
deze opperhoofden en hunne bloedverwanten uitgenoodigd
aan het bestuur deel te nemen. Zou liet niet overbodig zijn
deze methode goed te keuren Immers zij isgeene andere dan
die door Frankrijk in Algerie zoo grootmoedig en behendig
gevolgd wordt.
„Reeds vermoedt men, waartoe ons dit vlugtige overzigt
van den zedclijken en staatkundigen toestand van Holland
leiden moet. Het bezoek van koningWillem III teCompiègne
is uitermate geschikt om twee volken, welke sedert lang elkan
der hadden leeren verstaan, nader tot elkander te brengen.
Dat volk, hetwelk op het terrein der beschaving welligt de
grootste kracht ontplooit, reikt te Compiègne aan een ander
volk de broederhand, die de bakermat der beschaving ver
dient te heeten.
„Holland en Frankrijk, eertijds naijverige buren, zijn thans
bevriend waarom zouden zij niet morgen geallieerden kun
nen zijn? Gezamenlijk zetten zij dat werk van maatschappe
lijke bevrediging voort, waarvan de verdragen, door Frankrijk
achtereenvolgens met Engeland, België, Italic, Pruissen, Rus
land gesloten, de eerste grondslagen zijn!
„Het bezoek van koning Willem III te Compiègne zal de
banden van vriendschap nog inniger toetrekken, welke reeds
tussclien de hoven van 's Hage en van de Tuileriën door de
vroegere bezoeken van Hollands koningin en van den prins
van Oranje gevormd waren. Parijs heeft deze doorluchtige
gasten begroet, toen zij in Frankrijk onze politieke grootheid
bewonderen kwamen, toen zij aan onze geleerden, kunste
naars en letterkundigen de zoo reine vreugde kwamen vragen,
welke het schouwspel van de meesterstukken der kunst en
van de veroveringen der wetenschap verleent. Met niet min
der hartelijkheid zal Parijs den vorsl begroeten, die aan zijn
volk dezelfde grootheid, dezelfde blijdschap wenscht te
schenken.
„Indien de eigenschappen, waardoor hetnederlandschc volk
zich onderscheidt, zijne geaardheid, zijn moed, niet voldoende
schenen om aan den doorluchtigeu bezoeker van Compiègne
de eerbiedigste en hartelijkste ontvangst van de zijde van het
fransche volk te waarborgen, zouden wij dan niet ten over
vloede mogen wijzen op de grootmoedigheid en liefderijkheid,
welke ons land tegenover den hollandschen nabuur ten toon
spreidde, toen deze onlangs door ontzettende overstroomingen
geteisterd werd? Overal werden inschrijvingen geopend;
Frankrijk reikte met liefdadige hand aan de slagtoffers de
hulpmiddelen van zijn onuitputtelijk medelijden toe. Holland,
van zijn kant, had de wonden, ons in 1856 geslagen, helpen
beelen.
De banden van vriendschap bestaan dus reeds-, de twee
vorsten gaan slechts voleindigen hetgeen de beide volken in-
stinktmatig begonnen hebben."
Door de nederlandsche handelmaatschappij zijn 11. vrijdag
negen schepen bevracht: vier voor Amsterdam, drie voor
Rotterdam en twee voor Middelburg, zijnde Marinus Willem,
gezagv. P. van Duyn, en Zeepaard, gezagv. T. Tjebbes.
De gemeenteraad alhier zal aanstaanden woensdag, des
namiddags ten half twee ure, eene openbare zitting houden
ter behandeling der navolgende zakenmissive van burge
meester en wethouders van Zierikzee, beurtveer-verordening
idem van burgemeester en wethouders van Arnemuiden.be-
grinding van den weg; adres van J. A. Sistermans, benoeming
tot commissaris van het beurtveer op Utrechtvoorstel van
burgemeester en wethouders uitgifte in erfpacht van ge
meentegronden vaststelling staat van restitutie hoofdelijken
omslag; idem van verordeningen lager onderwijs.
Het te water laten van het stoomschip Leeuwarden is
bepaald op zaturdag den 19 dezer.
De minister van justitie heeft onder dagteekening van 10
dezer eene circulaire gezonden aan de heeren prokureurs-
generaal bij de provincialegeregtshoven. Zijne exc. geeft hierin
te kennen dat naar zijne meening het in vele gevallen tot
geene gunstige resultaten kan leiden wanneer kinderen op
zeer jeugdigen leeftijd worden veroordeeld. Hij verzoekt
mitsdien aan de ambtenaren die het openbaar ministerie
waarnemen geene strafvorderingen tegen kinderen in te stel
len, ten ware het open baar belang het gebiedt.
Z. M. heeft goedgekeurd de algemeene rekening, aantoo-
nende de hoegrootheid der oost-indische remises in goederen
en in geld, en het gebruik van die remises gemaakt gedurende
het jaar 1S59, benevens de derde en laatste suppletoire reke
ning van 1856, de tweede en laatste suppletoire rekening van
1857, en de eerste suppletoire rekening van 1858.
De staatscommissie, benoemd bij besluit van 27 december
I860 no. 5S, is ontbonden, onder dankzegging voor den door
liaar verrigten arbeid.
Vele landbouwers in Noonlbrabant gaan thans over tot
het inenten van hun vee ter behoeding tegen de longziekte.
Onder de gemeente Cromvoirt, Vught en Helvoirt hebben
reeds meer dan 600 stuks runderen de kunstbewerking onder
gaan.
Den 10 dezer is door den hoogleeraar Opzoomer te Utrecht
eene zeer belangrijke rede uitgesproken. Ofschoon geheel het
karakter dragende van eene toespraak bij de opening der
akademische lessen, zal ze niet nalaten de algemeene aandacht
te trekken. „De twee laatste eeuwen mogen te jregt kritisch
genoemd worden, doch onze eeuw onderscheidt zich gunstig
van de vorige, omdat ze vooral historisch is. Hare hoofdrigting
is niet het afkeuren, maar het verklaren, het begrijpen van het
gebeurde. Staat ze hierdoor boven de XVllle eeuw, het
gevaar is groot dat ze in onverschilligheid en twijfelzucht
vervalle. Wie zich uitsluitend inspant om het groote spel op
het wereldtooneel te begrijpen, te verklaren, vergeet ligt dat
hij niet bloot toeschouwer, dat hij ook medespeler is.
Niemand is vrijer van dit gebrek dan Renan. Ilij zoekt
alles te verklaren, maar twijfelt zelf niet. Ondanks enkele
plaatsen, die het tegendeel schijnen te leeren. heeft de groote
fransche wijsgeer, die zich voornamelijk met de geschiedenis
der godsdiensten bezig houdt, nooit aan de godsdienst getwij
feld. De op- en ondergang der verschillende meeningen en
stelsels doet zijn geloof niet wankelen, dat de godsdienst de
adel der menschheid is. Het positivisme, de school van Comte,
ontkent dit.
Zulk eene levensbeschouwing, die hoogere genietingen dan
de zinnelijke erkent, moet de vrucht zijn die de leerling der
hoogeschool met zich neemt, om in de maatschappij zijne
plaats waardig te vervullen. Iiij vragewat moet ik weten,
wat moet ik willen, wat mag ik hopen
Hier ziju verschillende levensbeschouwingen, door de wijs-
geeren voorgestaan. Het kenmerkende dat hen scheidt is
hierin gelegen, dat de eene het indeterminisme, de laatste het
determinisme voorstaat. Het determinisme geeft een onwaar
dig gotlsbegrip, verlamt de veerkracht en leidt tot materia
lisme. Het indeterminisme door hoe veel bezwaren ook ge
drukt, wovclt door het pligtgevoel gepredikt, geeft grond om
op eene onsterfelijkheid te hopen en bevredigt alleen."
De groote trekken bewijzen voldoende het opmerkelijke
dezer toespraak. De hoogleeraar, van zijne vroegere overhel
ling tot het determinisme genezen, verwijdert zich steeds
verder van die rigting onzes tijds. Dat dit een voordeel is
voor wetenschapen leven lijdt geen twijfel.
Te Delft is bij gelegenheid van de beraadslagingen over de
begrooting voor 1S62, in de jongste vergadering van den ge
meenteraad, ernstig ter sprake gebragt het oprigten van een
standbeeld voor onzen beroemden landgenoot Huig de Groot,
op de Groote marktaldaar. Waarschijnlijk zal later door som
mige leden daaromtrent een voorstel worden gedaan.
Men leest in het Nieuw dagblad ven 's Gravenhage Wij
ontvangen uit Dokkum eene aller zonderlingste mededeeling,
die wij voor de kuriositeit opnemen, zonder borg te blij ven
voor hetgeen daarin wordt beweerd. De briefschrijver name
lijk betoogt, dat de mexikaansche generaal Marquez, die thans
zoo veel van zich doet spreken, niemand anders zijn zou dan
een hollandsche jongen, wiens ouders te Dokkum woonachtig
zijn en Marcus heeten. In de laatste derdehalf jaren had men
van hem geenerlei tijding ontvangen; destijds echter was hij
luitenant in mexikaansche dienst en had hij aan zijn naam
den spaanschen uitgang van Marquez gegeven.
Volgens ingekomen berigten omtrent den oogst, die nu
bijna is ingezameld, is de kwaliteit en kwantiteit redelijk wel.
De tarwe en rogge zijn goed binnengekomen, doch het beschot
is middelmatig. De zandboekweit is mede gevallen, ofschoon
men vrees koesterde voor den harden wind op het oogenblik,
dat het zaad aan het rij pen was. De veenboekweit zal eene
redelijke uitkomst opleverenmet de inzameling is men nog
bezig: door het regenachtige weder heeft zij iets geleden. Men
I kan de gerst en haver als goed beschouwen, doch bij bet bin-
nenhalen hebben zij veel door den regen geleden. Het win-
terkoolzaad is tamelijk goed het zomerzaad werd moeijelijk
droog. De aardappelen leden veel meer van de ziekte dan
andere jaren, en werd de knol niet overal hevig aangedaan,
zij werd toch in haren doorgroei gestuit; van daar dat de
aardappel over 't algemeeen niet melig is en klein van stuk;
er is ook eene geringe opbrengst en voor den landman ver
drietig gewas. De knolgewassen en koolsoorten hebben eene
uitmuntende uitkomst opgeleverd. De erwten en boonen
gaven boven verwachting. De appelen en peren zijn gering
geweest. De steenvruchten waren zeer schaarsch. Het op
gaande boomgewas en kreupelhout groeit zeer gunstig. De
teen was redelijk lang en op het veld goed bezet. De veesta
pel was algemeen gezond. De bijen leverden een produkt op
als dat van 1834-, n. 1. korven van SO tot 120 halve nederland
sche ponden. De broei in het jagtveld is ook door bet natte
der velden minder voordeeliggpworden; de langdurigesneeuw
deed vooral veel wild sterven. Het grasgewas was overal
ruim en de hooge streken ondervonden bij het natte weder de
voordeelen van hetgeen den lagen gronden zoo zeer tot nadeel
beeft gestrekt. Zoo ooit, dan is in dit en het voorgaande jaar
de gunstige uitkomst bewezen van kunstmatige droogmake
rijen, liet zij door stroom of wind. De opbrengst van ingeza
meld hooi is weder zeer ruim. maar de kwaliteit niet overal
even goed. Amsterdcourant
BenoemSugen en besluiten.
leger. Benoemd bij den provincialen staftot luitenant
kolonel de majoor J. II. L. de Jongli, provinciale adjudant
in Utrecht; bij het wapen der infanterie bij het le regement,
tot luitenant-kolonel de majoor G. G. Staring, van het 8erege
ment van het wapen bij het 2e regeinent, tot kapitein van de
3e klasse (naar ouderdom van rang) de lc luitenant E. K. J,
Verkouteren, van het regement grenadiers en jagers; bij het
'ie regement, tot kommandant van hetregement, de luitenant
kolonel W. A. van Toll, van het le regement van het wapen;
tot luitenant-kolonel, de majoor B. H. Frackers, van het 6e
regement van het wapenbij het 6e regement, tot majoor de
kapitein der le klasse II. Gout, van het 4e regement infante
rie; bij het 7e regement, tot kapitein van de 3e klasse (naar
ouderdom van rang) de le luitenant H. M. F. Landolt, van
het regement grenadiers en jagers; bij het 8e regement. tot
majoor, de kapitein der Ie klasse C. J. Booms, van het alge
meen depót van disciplinebij het instruktie-bataljon, tot lui
tenant-kolonel de majoor J. II. Schaak, kommandant van
het bataljon.
Gesteld op non-activiteit, op verzoek, de luitenant-kolonel
H. F. N. de Ronde, van het le regement infanterie.
Definitief overgeplaatst bij het wapen der infanterie van
het leger in Oost-lndie, de Ie luitenant jlir. H. Bowier, thans
aldaar tijdelijk gedetacheerd.
Indische dienst. Benoemd tot veldpredikers voor de
dienst bij de protestantscbe militairen van het leger in Ne-
derlandsch Indie. de heeren: II. Ruleman Voget, thans
predikant te Oudewoudc en Westergeest (provincie Fries
land en A. F. Gerlach, thans predikant teWijdenes (provincie
Noord holland).
ridderorden. Benoemd tot officier in de orde van de
Eikenkroon de heer P. C. Bijleveld, burgemeester van Zalt-
Bommel.
Vergunning verleend aan den generaal-majoor J, M. graaf
van Lynden, van den grooten staf, eersten adjudant, tot liet
aannemen en dragen van de versierselen van kommandeur met
de ster der orde van den Rooden Adelaar, lieni door den
koning van Pruissen geschonken.
kantong eregten. Benoemd tot griffier bij hetkantongc-
regt te Zierikzee, mr. J. de Clercq van Weel.
Marine en leger.
Met 1 november zijn de volgende adelborsten geplaatst op
de korvet Prins Maurits der Nederlanden, bestemd tot liet doen
van eenen kruistogt: F. W. Hudig. L. P. baron van Lijnden,
J. T. F. Bruijn, jhr. H. M. van der Wijck, J.van Herwaarden,
E. J. Hoos, j. P. J. Lucardie, F. A. J. P. van Alphen, H. W.
Steffelaar, A. E. Dronkers, J. C. A. Wissel, II. J. de Wal,
O. C. A. J. Moreau, W. M. E. Bervoets, W. C. Böhtlingk,
W. C. A. Ziegenhirt von Rosenthal, C. li. de Goeije, J. II.
van de Poll, A. II. Dumont, H. L. Cadet. J. II. de Bruijn,
P. Zegers Veeckens, F. de Smit van den Broecke, II. W. F.
Riesz, H. de Jongh, G. J. Fisscher, L. Backer Overbeek.
Met dien datum zijn ook geplaatst, op het wachtschip te
Vlissingen de luitenant ter zee 2de klasse G. C. C. Thierens
en de 2de luitenant der mariniers D. A. van Vuuren.
Eerk* en schoolnieuws.
Tot predikant bij de nederduitsche hervormde gemeente te
Koedijk (klassis Alkmaar) is beroepen de beer C. Maas, kan
didaat bij het provinciaal kerkbestuur van Zeeland.
Burgerlijke stand.
Middelburg.
Eerste huwelijksafkondiging den 13 dezer: J. P. Tuyter,
jm. 25 j., met A. P. Soute. jd. 24 j. K. Helbers, jm. 25 jmet
A. Sijbrants, wed. 38 j. M. Koopman, jm. 30 j., met P. de
Wee, jd. 30 j.
Vlissingen, van 5 tot 12 october.
Bevallen: C. Ilageman, geb. Schenkel, z. C. A. Struyk-
man, geb. van Zwijndrcgt, d. A. Wanhaak, geb. Bijl, d.
M. Dekker, geb. Schuhman, d. H. C. Luitingh, geb. tlart-
hoorn, z. II. van der Wcijde, geb. Brandenburg, z. J.M.
Laport, geb. Willekens, z. T. Kamermans, geb. van den Hou
ten, z. C. M. Sterzenbach, geb. van Bel, cl. F. van Zutphen,
geb. Elderviel, d. C. J. Thysse,geb. Priester, d. (doodgeb.)
Overleden: G. van Kleeven, d. 3j. I. P. Pattist, z. 6 w.
L. Poppe, vrouw van H. B. Coetsier, 42 j. L. Nieuwonder,
man van P. C. Cornelissen, 75 j. E. J. Kooman, d. 20 dag.
M. van Houten, d. 3 ro.