Hoe het met de financiën in Hongarye staat kan men na
gaan uit de omstandigheiddat graaf Stephanus Carolyi de
afgetreden ambtenaven voor een deel uit zijne eigene midde
len heeft moeten betalen, daar de kas van het comitaat niet
toereikende was.
Op last der regering wordt eene brochure in vier talen
geschreven, bestemd om onder de romanen.serviers, slavoniers
en ruthenen in Hongarye verspreid te worden. Zij bevat
opgave der redenen die tot de ontbinding van den hongaar-
schen landdag hebben geleid en mededeeling van de welwil
lende gevoelens der regering.
Berlijn 2 october. De jonkerpartij heeft eene nederlaag
geleden. Ten einde kandidaten van hare rigting te verkrijgen
voor de aanstaande verkiezingen, heeft zij hulpgezocht bij de
ambachtslieden. Zij oogstte echter niet veel vruchten voor
hare moeite, daar er liberale kandidaten zijn gekozen.
Ten gevolge eencr in de dagbladen gedane oproeping had
in de Villa Colonna alhier eene vergadering plaats der berlijn-
sche werkliedenten einde te beraadslagen over de vraag in
hoe ver de arbeiders dezer stad zich moesten inlaten met de
„Flottenbewegung". Een werkman, Eichler genaamd, was
voorzitter; een ander werkman nam de betrekking van secre
taris waar. Nadat de voorzitter had medegedeeld wat met de
vloot bedoeld werd, werd besloten nogmaals eene vergadering
te houden, zoo mogelijk nog talrijker dan deze.
Frankrijk.
Het aanstaand bezoek van den koning van Pruissen te
Compiègne blijft het onderwerp van beschouwingen inde
voornaamste buitenlandsche dagbladen. Het gevoelen van
L'inde'pendance beige, dat men in dat bezoek niets meer moest
zien dan een bewijs van welwillendheid, hebben we reeds in
het vorig nommer besproken, even als de daartegenover
staande meening van Le constitutionnel, die beweerde dat de
bijeenkomst der vorsten eene toenadering der beide volken
zou ten gevolge hebben. Aan de zijde van Le constitutionnel
scharen zich ook het Journal des débats en La patrie. Laatst
genoemd blad vooral legtgroote vreugde aan den dag, omdat
het verwacht dat nu tusschen Frankrijk en Pruissen alle mis
verstand zal verdwijnen, daar dit niet zijn oorsprong had in
eene natuurlijke vijandschap maar in een toestand door be
kende gebeurtenissen en historische herinneringen ontstaan.
La patrie brengt bij die gelegenheid de traktaten van lSlü in
herinnering en de positie waarin zij Pruissen tegenover Frank
rijk hebben geplaatst, en gaat verder na hoe de nationale
beweging in Duitschland zich rond Pruissen schaarde en ten
zijnen koste handelde. Het blad stelt vervolgens de vraag of
die beweging van de zijde der groote mogendheden wel op
eenige sympathie kan rekenen. Oostenrijk ziet er eene be
dreiging in, tegen zijne magtgerigt, Rusland vreest die bewe
ging. omdat zij dreigt een slagboom op te rigten tusschen dat
rijk en het oosten, Engeland kan niets begunstigen wat de
orde van zaken, die door zijn overwigt in Europa van 1815
tot 1851 is tot stand gebragt, aan het wankelen zou kunnen
brengen. Frankrijk blijft dus alleen over, en dat rijk zou niet
aarzelen Pruissen te ondersteunen indien dit niet vermetel en
gevaarlijk ware, met liet oog op de opene grenzen.
Natuurlijk bewaren ook de engelsche dagbladen het stil
zwijgen niet. The times is bevreesd voor eene naauwere aan
sluiting der beide rijken en bevatte dezer dagen een artikel
dat op. bet volgende neerkomt: Pruissen en Engeland heb
ben de zelfde belangen. Pruissen's belang brengt mede, dat
het zich zoo innig mogelijk met Engeland verbindt, want
wordt ooit Pruissen van de zijde van Frankrijk aangevallen,
hetwelk met iederen dag waarschijnlijker wordt, dan zal eene
engelsche vloot het de meest gewigtige diensten bewijzen.
Wanneer het gerucht van een fransch-pruissisch verbond dus
tot ons doordringt, moeten wij dit bedaard annhooren. Het
pruissisch volk zou, indien ooit zulk een verbond mogelijk
ware, voor die mogelijkheid alleen reeds moeten terugdein
zen, terwijl het, zijn waar belang begrijpende, zich steeds
naauwer zou moeten aansluiten bij mogendheden als Enge
land, Oostenrijk, Rusland, Italië en Spanje, maar nooit aan
een staat, van wiens kant het door de grootste gevaren be
dreigd wordt. Kwam ooit zulk een pruissisch-fransche alli
antie tot stand, nimmer zou die voor Pruissen een waarborg
tegen eenigen aanval van Frankrijks zijde kunnen wezen,
want Frankrijk zou de kleine duitsche staten van Pruissen
vervreemden, en dat rijk weder tot den rampzaligen toestand
terugvoeren, waarin het zich in 180(5 bevond.
The morning herald drukt zich nog bepaalder uit en geeft
aan Pruissen den raad zich bij Oostenrijk aan te sluiten.
Tegen het artikel van The times komen de parijsche dag
bladen met meer of mindere hevigheid op. Wanneer een ver
bond met Engeland zulke duidelijk blijkbare voordeelen op
levert en voor Pruissen zoo veel aantrekkelijks heeft, hoe
komt het dau aldus vraagt het Journal des débats dat
Pruissen dat niet reeds begrepen heeft? Dat blad protesteert
tegen de herinnering aan 180G, die opgewekt wordt om er in
de oogen van koning Willem een schrikbeeld van te maken
voorts beweert het dat, zoo het artikel van The times eenigen
invloed op de openbare raeening mogt kunnen uitoefenen,
het eer eene toenadering dan eene verwijdering tusschen de
volken aan weerszijden van den Rijn zoute weeg brengen.
Maar indien, zoo wordt verder gezegd, dit artikel van geene
beteekenis zal zijn met betrekking tot de houding van Frank
rijk en Pruissen. de beleedigende en verbitterende taal door
het engelsche dagblad gevoerd, wordt gevaarlijk voor de en-
gelsch-fransche alliantie, omdat die taal in Frankrijk de mee
ning in de hand werkt, dat lord Pabnerston niet de eenige
erfgenaam is der betreurenswaardige hartstogten en vooroor-
deelen die de engelsche staatk inde ten opzigte van Frankrijk
vijftig jaar geleden inboezemde."
In de voorstad St. Antoine heeft men gedurende den
nacht op de deuren der bakkerswoningen papieren aange
plakt, waarbij op gebiedenden toon. afslag van den prijs van
liet brood werd geëischt. Uit hoofde der aldaar heerschende
gisting, werden eenige personen in hechtenis genomen, die
echter sedert wederom op vrije voeten zijn gesteld. De zelfde
gisting heeft zich op andere punten, bepaald te Montmartre',
vertoond, doch zij baart geene ernstige bezorgdheid en heeft
ook volstrekt geen politiek karakter.
Gelijktijdig met het nommer van Le constitutionnel,
waarin de komst van den koning van Pruissen besproken
wordt, is eene brochure verschenen, getiteld „De Rijn en de
Weiclisel" waarin een ongenoemd schrijver de in Duitschland
heerschende ongerustheid en de oorzaken die haar hebben te
weeg gebragt constateert, en daarna het bewijs tracht te
leveren dat Frankrijk er geenerlei belang bij heeft den linker-
Rijnoever te verwerven (behoudens misschien zekere stroo-
ken grond van de Paltz, die den Elzas en Lotharingen onge
dekt laten), en Duitschland bij gevolg niets te vreezen heeft
van de natie op zijne westelijke grens. Aan den oostkant
daarentegen is het, volgens den steller der brochure, blootge
steld aan de zucht, den aziatischen volken van nature eigen,
om naar Midden- en Zuid-Europa af te zakken; en ten slotte
geeft hij den duitschers den raad, met Frankrijk in goede ver
standhouding te leven, ten einde zich aan den Oder beter te
versterken.
Het japanesche gouvernement verklaart zicli, volgens
La patrievolkomen onschuldig aan de verraderlijke aansla
gen, die tegen de leden van liet britsche gezantschap heb
ben plaats gegrepen. Het heeft beloofd de bewerkers van die
misdaad te straffen; reeds zijn er drie personen door zijne
zorgen in hechtenis gesteld.
italie.
Voor een paar dagen is door een parijsschen correspon
dent van L'indéper.dance tegengesproken, dat door den
italiaanschen gezant bij het hof der tuilerien aan den heer
Thouvenel eene nota zou zijn overhandigd, bevattende de
voorwaarden van een ultimatum, bestemd om door het itali-
aansche gouvernement aan den paus te worden gezonden.
Een ander correspondent van het zelfde belgische dagblad
houdt de zaak nader vol. De correspondent voegt er overi
gens bij, dat dit verschil tusschen hem en zijn ambtgenoot van
weinig beteekenis is, naardien beiden het daaromtrent eens
zijn, dat de grondslagen der schikking, 't zij dan mondeling
of schriftelijk, aan den lieer Thouvenel zijn medegedeeld.
Voor dit laatste wil men aanleiding vinden in het, zoo men
zegt, aangeboden ontslag door den heer Ricasoli. Daartoe
zal het intusschen wel niet komen, en zoo ja, zou het toch
slechts van korten duur zijn.
In de berigten uit Napels is sedert eenige dagen gedurig
sprake van eene door de leiders der bewegingspartij voorge
nomen demonstratie, strekkende om den wensch der bevol
king naar het bezit van Rome als hoofdstad openlijk aan den
dag te leggen. Naar het plan moesten de genen, die in dien
wensch deelden, zich vereeuigen, eene kaart met het opschrift
„naar Rome met Garibaldi" op bun hoofddeksel dragende, en
daarmede in optogt langs de straten trekken. Doch de demon
stratie is door den generaal Cialdini verboden en belet. De
ware reden hiervan schijnt geweest te zijn dat daarbij Garibaldi
op den voorgrond gesteld en koning Victor Emmanuel niet
genoemd werd. Althans wordt door den napelschen corres
pondentvan The times stellig berigt, dat de policiede demon
stratie zou hebben toegelaten, indien de aanleggers het op
schrift der kaarten hadden willen wijzigen, zoo dat het luidde:
„naar Rome met Victor Emmanuel en Garibaldi."
In de rede door de paus uitgesproken bij gelegenheid
der kanonisatie van eenige in Japan gevallen martelaren,
wordt de geestelijkheid aangespoord om zich standvastig te
houden aan de kerkelijke leerstellingen en zich vooral te
wachten voor transactiën die aanleiding zouden kunnen geven
tot het toenemen vaii goddeloosheid. Hij heeft nadrukkelijk
de handelwijze afgekeurd van hen die door het bewandelen
van den middenweg de partijen trachten te bevredigen en die
het goede met het kwade, de kerk met de revolutie trachten
in overeenstemming te brengen.
Desiamesche gezanten die den 3 dezer bij den paus zijn
toegelaten, hebben eene aanspraak gehouden, waarin zij zei
den, dat zij door hunnen koning gezonden waren, om hunne
hulde te brengen aan het opperhoofd der godsdienst, welke
te Siam door de zendelingen met zoo veel ijver verkondigd
wordt, en de verzekering te geven, dat de katholieke gods
dienst in dat rijk altijd beschermd zal worden. Z. H. heeft
den gezanten zijn dank betuigd voor de bescherming aan de
katholieken in Siam verleend, alwaar de zendingen in zulk
een bloeijenden staat verkeeren. De gezanten hebben daarop
den paus een geschenk aangeboden.
De legitiiuistische bladen hebben erkend dat Borgès in
waarheid, als hoofd van het bourbonsche leger, in naam van
Frans II heeft gehandeld. De meening dat dit feit de beslis
sing der romeinsche kwestie zal verhaasten, ligt voor de hand.
Imuiers is het niet denkbaar dat Napoleon door zijne troepen
Frans II zal beschermen te Rome, waar deze openlijk optreedt
als bestrijder van den koning van Italie.
Ondertusschen schijnt het verspveide gerucht als zoude
Ricasoli een ultimatum aan het fransche kabinet gezonden
hebben, van allen grond ontbloot, daar de O pinione het tegen
spreekt in een artikel, dat aan eene officiële bron ontsproten
schijnt.
mengelingen.
Slavernij.
Hoe groot het verschil van meeningen ook zij, hetwelk in het
hevig bewogen Europa op godsdienstig en maatschappelijk
en staatkundig terrein heerschen moge, over e'én punt denkt,
goddank! ons gansche werelddeel eenstemmighet verfoeit
de slavernij en haat haar met een gloeijenden haat. Of zullen
wij als uitzondering die weinigen noemen, welke uit overdre
ven eerbied voor het bestaande, welligt ook door gemis van
krachtig ontwikkeld zedelijk leven, deze afschuwelijke instel
ling ouder hunne bescherming nemen? Zullen wij wijzen op
die enkelen, die, onverschillig voor vegt en waarheid, den
naain van vrijen nederlander onwaardig, ook onder ons dur
ven beweren dat het eene inenschenras het andere bezitten
mag en deze heerschappij voor beide nuttig en heilzaam kan
'zijn? Zullen wij spreken van die weinigen, die, oog en oor
sluitende voor dé treurige ervaringen des dagelijkscheu
levens, durven ontkennén dat overmaat van magt tot schan
delijke willekeur en tbomelooze ongebondenheid, dat over
maat vau afhankelijkheid tot slaafschen zin en dierlijke ver
stomping aanleiding geeft; die wéinigen, die, meteen beroep
op de leer'van liet welbegrepen eigenbelang, durven verzeke
ren dat de slaaf uit de handen van zijn meester een gelukkig
lot ontvangt, daar deze zoo wel op het bezit van zijn welge-
bouwden, krachtigen neger, als op dat van zijn schoon en vlug
rijpaard noodzakelijk den hoogsten prijs stelt? Als of een
advokaat zich zelf niet vonnist, zoodra hij zicli er toe gebragt
ziet het rcdelooze dier en den redelijken raensch op ééne lijn
te stellen, aan beide de zelfde regten, de zelfde mate van voor
spoed en ontwikkeling, de zelfde heerlijke bestemming toe te
kennen! Als of een mensch. mits zijne huid zwart gekleurd zij,
van brood alleen leven kan en leven mag, gelijk het paard van
zijn bete haver en de ezel van zijn bak stroo! Wij willen niet
trachten de onbekeerlijken te bekeeren, wij willen niet trach
ten de verdedigers der slavernij van de onmagt hunner rede
nen te overtuigen. "Wij willen hun slechts dit ééne woord
toeroepen: wenschtgij regtvaanlig te oordeelen, begint dan
met te gevoelen gelijk een mensch betaamt. Maar thans bren
gen wij ons die groote menigte voor den geest, welke wel de
slavernij verafschuwt en zege toewenscht aan de wapenen van
het noorden, maar toch, na haastiglijk den tol van eene goede
gezindheid aan de belangen van inenschheid en christendom
gebragt te hebben, de waarachtige beteekenis van den tegen-
woordigen strijd vergeet, en angstvallig berekent de kansen
der nijverheid en de treurige toekomst van denkatoenhandel.
Het zal niet ondienstig zijn aan enkelen uit deze groote
menigte de woorden onder de oogen te brengen, welke wei
nige dagen geleden uit de pen van een eerlijk, kundig en ver
standig man vloeiden. Wij bedoel.-n de volgende uitspraak
van den algemeen beroemden en geachteu franschen regtsge-
leerden Eduard Laboulaye.
„Ligtzinnig is het over eene zoo gewigtige zaak als de sla
vernij vlugtig heen te glijden en de eeuwige beginselen van
het regt met de voorbijgaande belangen der nijverheid te
verwisselen. Thans wordt ieder geroepen om vrijmoedig zijne
meening openbaar te maken. Men kieze dus partij en ver-
mijde iedere halfheid. Voorzeker, achtingswaardig zijnde
belangen der nijverheid, maar zij moeten achterstaan bij die
der zedelijkheid. ludien de slavernij eene misdaad is, moet zij
worden afgeschaft, al zou er de katoenhandel bij lijden!
Het verstand verbastert, wanneer het over onbeperkte magt
beschikken kanmen wordt hoogmoedig en ongeduldigmen
wil niets zien noch verstaan dan zijn eigen hartstogt. Zoodra
men eenigen tegenstand ontmoet, al worden dc voorregten
niet bedreigd, klaagt men luide over onderdrukking, vliegt
men te wapen, aanvaardt men blindelings den noodlottigen
burgerkrijg, en, tot overmaat van ramp, waant men zich moe
dig en kloek, terwijl men de regten der inenschheid met voe
ten treedt. Zie daar de tegenwoordige toestand van het zuiden;
aan Europa verblijft welligt de taak om het uit zijn boozen
droom te doen ontwaken."
Inderdaad is het merkwaardig dat het zuiden zelfs geen
schijn van regtsgrond ten gunste van zijne afscheiding aan
voeren kan. Wordt de slavernij er werkelijk bedreigd?
Ganschelijk niet hoe afschuwelijk deze instelling ook zij. het
noorden kent zich niet het regt toe haar af te schaffen. Iedere
staat is oppermagtig in zijn inwendig bestuur; Lincoln is de
eerste om zulks te evkenuen. Virginië ga vreedzaam voort
tnet het kweeken en opvoeden van slaven; geene politieke
magt in de Vereenigde staten kan dezen liatelijken tak van
nijverheid belemmeren, zelfs niet door eene wettige stemming
veroordeëlen. Channing heeft geschreven, gesproken, geij
verd tegen dergelijke misbruiken; toch heeft hij nooit
de gewelddadige afschaffing er van met één enkel woord ge-
wenscht. Van liet zuiden zelf heeft hij vrijwillige toetreding
tot zijne beginselen geeischt. Slechts e'én enkele maal is er een
poging gewaagd om met andere wapenen dan die desgeestes
over de slavernij te zegevierenmaar deze poging stond op
zich zelve en ging uit van een man, die het slagtoffer van de
partijgangers der slavernij geworden wasde zoon van Brown
was in Kansas gedood. Ook mislukte deze onderneming,
daar haar de steun van het noorden ontbrak.
Wat kon dan het zuiden tot opstand verlokken, toen Lin
coln de waardigheid van president aanvaardde? Wilt gij
weten wat? Een onfeilbaar instinkt overtuigt de slavenhou
ders dat, zoodra hunne magten invloed beperkt wordt, beide
hunnen ondergang nabij zijn. Een misbruik, dat geen steun
vindt in de publieke opinie, kan niet blijven bestaan, ten zij
het zich zelf telkens nieuwe stutten verschafte indien het
niet aangroeit, neemt het af; indien het wijkt, is het vernie
tigd. Gedurende veertig jaren heeft het zuiden, ontrouw aan
de overleveringen van het roemrijke voorgeslacht, slechts de
belangen van eene bepaalde klasse van menschen behartigd
het heeft alles aan den bloei der slavernij ten offer gebragt;
het heeft getracht haar te verheffen tot eene inrigting gemeen
schappelijk aan alle staten der unie, ten einde op die wijze de
gansche natie tot bescherming, handhaving, uitbreiding der
slavernij te verpligten. De verkiezing van Lincoln was een
protest tegen de veroveringspolitiek van het slaven houdende
zuiden en niets meer maar in dien tegenstand heefthet zuiden
zijn toekomstig oordeel gelezen; zoodra het niet meerge
bieden kon, gevoelde het zich buiten staat om verder te
gehoorzamen.
Moeten wij de lange ree^M'^ wWek opsommen, die
zonneklaar bewijzen dathet nooriteh, ge®Vnde het veertig
jarige tijdvak van zijne slaperige'^jd^aai&icid, gestadig het
offer is geweest van de eigenbelahgzu^iti^ Ledoelingen van
het zuiden? Ten einde, de zedelijke eitfflotfelijke overmagt
der vrije staten te breken, ishetverdrstg'wni den Missouri in
het leven geroepen en de slavernij iiïl^riuen ingevoerd, wier