MIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
Donderdag
1861.
3 October
Tlnnlumöigingén
v.: i?
l\° 119.
Deze courant verscliijnt des ilingsdags, donderdags en zaturdags.
Binneiideze gemeenteen Vlissingen geschiedt de uitgave den avond te voren tea 8 ure.
De abonnementsprijs per drie maanden is f 3, franco per post ƒ3,40.
De inzending van advertentien kan gesciiieden tot tien ure des morgens.
UITGEVERS:
BE GEBROEDERS ABRAHAMS.
'De prijs» van gewone advertentien is 23 cent per regelvan huwelijks, geboorte
doodbekendmakingen enz. van écn tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 23
centmet 35 cent zegelregt voor elke plaatsing. De betaling geschiedt kontant.
i Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen.
Editie van woensdag avond 8 ure.
VAN HET HUK, PROVINCIALE EN GEMEENTEBESTUREN.
WIJZIGING in het besluit tot heffing
en verordening regelende de invor
dering eener plaatselijke belasting
op het gemaal te Vlissingen.
(Vervolg.)
TWEEDE HOOFDSTUK.
Van de verpligting der koornmolenaars met
betrekking tot deze belasting.
Aangifte van het bedrijf.
Art. 10. Al wie het bedrijf van koornmolenaar aan vangt
moet zijn patent, of in liet begin van het dienstjaar een bewijs
van gedane aangifte bij den ontvanger der gemeente doen
zien en teekenen.
Aangifte van knechts en panden.
Art. 11. De molenaars zullen aan gemelden ontvanger
moeten overleggen
1. Eene door hen geteekende opgaaf, bevattende de voor-
en toenamen hunner knechts, ten volle uitgeschreven, mits
gaders, voor zoo veel noodig, den naam van den zoodanigeu
dier knechts, welke door hén tot de afteekening der biljetten,
volgens art. 13 is gemagtigd een en ander vóór dat door die
knechtseenige dienstop deu molen mag worden verrigt,en
2. Eene gelijke opgaaf van de liggmg. niet alleen van hun
nen molen, met vermelding van de tot denzelven behoorende
schuveu, loodsen en andere bergplaatsen, al of niet in eigeu
gebruik zijnde, maar ook van hunne woningen en van die
hunner knechts, het zij voor dit hun bedrijf, het zij tot eenig
ander einde dienende, en gelegen óf in de gemeente alwaar
hun molen isgeplaatst, öf in de daaraan grenzendegemeenten.
Bij verandering van knechts of van panden, onder 2. hier
boven begrepen, zullen zij tot gelijke opgaaf vóór het in dienst
nemen der knechts of het gebruiken van het pand verpligtzijn.
Wanneer een korenmolen geheel afgeschaft, of voor eenigen
tijd buiten werking en vervolgens weder in werking gebragt
wordt, zal daarvan vooraf door den molenaar telkens aan
den ontvanger worden kennis gegeven.
Aansprakelijkheid der molenaars voor hunne knechts, enz.
Art. 12. De molenaars zijn persoonlijk aansprakelijk voor
de ontduikingen of overtredingen, ilie zij ter zake dezer be
lastingen doen plegen of gepoogd hebben te doen plegen,
door hunne knechts of andere personen, die, onder welke be
naming of uit welken hoofde het ook zijn moge, tijdelijk of
op den duur in hunne dienst zijn, en al of niet bij hen inwo
nen onder welke personen mede verstaan worden zij die
hunne wagens, karren, sleden of vaartuigen voeren.
Verpligting tot het houden op den molen van
schalen en gewigt.
Art. 13. De molenaars zullen op hunne molens moeten
houden de noodige schalen, henevens een stel gewigt, be
staande uit de navolgende stukken, te weten
1 a 50 pond of 2 a 25 pond.
a 20
i io
1 5 n
2 2
1 1 n
Een en ander ten einde op de vorderiug der belangheb
benden of beambten, het graan vóór het malen en het gema-
lene vóór den vervoer van den molen zal kunnen worden
gewogen.
De molenaars zullen het gewigt van het graan aan de be
langhebbenden in meel terug geven, zonder dat aan hen meer
dan één ten honderd voor het verstuiven op elke partij zal
worden toegestaan.
Ontvangst en verblijf van het graan op den molen
en vervoer van daar van het gemalene.
Art. ld-. De molenaars zullen geen graan tot het doen ma
len waarvan eene kwitantie of een consent-biljet wordt gevor-
devd, in of op hunne molens, molenwerven, molenhuizen, schu
ren, loodsen of stallen, molenkarren, wagens of schuiten of
op hunne lastdieren, mogen ontvangen, dan voorzien van de
vereischte kwitantien of consent-biljetten.
Dien onverminderd zal geen belast of van de belasting
•vrijgesteld graan door hen mogen, worden ontvangen, of
gemalen afgevoerd, dan na z-Óhs- op- en vóór zons-ondergang,
ten ware met schriftelijke vergunning van den controleur.
Zij zullen geene belaste gemalen granen eenige bewerking
op hunne molens doen ondergaan, maar moeten die in den
zelfden staat houden, waarin zij van de steenen komen, behou- j
dens de vermenging met zand, door de ambtenaren, van ge
malen granen tot beestenvoeder aangegeven.
Beperking van den tijd tot malen.
Art. 15. De molenaars zullen niet vermogen te malen na
den ondergang of vóór den opgang der zon, tenzij na beko
men schriftelijke toestemming van den controleur.
Scheuren en in de molenbus steken der kwitantien van
betaalde belasting.
Art. 16. De molenaars zullen dadelijk bij het op den molen
ontvangen van het door kwitantien gedekt graan en zoo veel
mogelijk in tegenwoordigheid van den genen, die hetzelve
aan of op den molen gebragt heeft, de oorspronkelijke kwi
tantie ten halve moeten scheuren en steken in de molenbus,
welke door den ontvanger aldaar zal zijn geplaatst, zoodanig
dat dezelve door de opening der bus worde gestoken, en dus
in die opening niet blijve zitten.
De in dit artikel bedoelde scheuring en insteking van de
oorspronkelijke kwitantie zal van liet belast graan, inliet
geval bedoeld bij art. 4 dezer verordening, na in orde bevin
ding, moeten geschieden door den beambte aan het kantoor
van aangifte en toezigt, waar langs liet graan ter maling of
breking de gemeente wordt uitgevoerd, en dadelijk moeten
plaats hebben in de molenbus, welke door den ontvanger, tot
gelijk einde, ook aan dat kantoor zal zijn geplaatst.
Ligting der kwitantien enz. uit de molenbus.
Art. 17- De ligting der kwitantien en strooken die zich in
de rnolenbussen bevinden geschiedt, op last van den contro
leur, zoo dikwijls hij dit noodig oordeelt en minstens eenmaal
'smaandsdoor de zijnerzijds daartoe aan te wijzen ambtenaren.
De sleutels der molenbussen moeten steeds onder hem
berusten.
Voorschriften bij het malen en den vervoer van het
meel van den molen in acht te nemen.
Art. 18. De molenaars zullen het dubbel van de kwitantie
bij het belaste, even als het consent-biljet bij het van de belas-
ting vrijgestelde graan, dat met zoodanig biljet ter molen is
gebragt, moeten doen verblijven.
Bij het ter maling uitstorten van eiken zak eener partij j
graan, zullen zi j op de binnenzijde van het dubbel derkwitan- j
tie of van het consent-biljet daartoe behoorende. en wel over j
de gelieele lengte, met rood krijt, stellen eene duidelijke en
zigtbare streep, en zullen zij wijders, bij het uitstorten van
den laatsten zak der partij, na ook voor dien zak eene streep
als voren te hebben gesteld, tevens over de geheele lengte,
dwars door al de aldus uitgedrukte strepen, halen een soort
gelijke kruisstreep, ten bl ij ke dat de geheele partij is uitgestort.
Wanneer derhalve de partij graan uit niet meer dan één
zak bestaat, zullen zij het ter maling uitstorten daarvan aan
wijzen door het alsvoren stellen van twee elkander kruisende
strepen.
Ongemalen graan, gedekt door een op voormelde wijze
gemerkt biljet, zoo wel als gemalen of in de molenkaar uitge
stort graan gedekt, door een aldus niet gemerkt biljet, zal
worden beschouwd als geheel van geen biljet te zijn voorzien.
Bij den vervoer van het gemalen graan van den molen, zal
de molenaar of deszelfs daartoe door hem geraagtigden knecht,
op den rug, hetzij van het dubbel der kwitantie, hetzij van het
consent-biljet, op de hiertoe, en in het bijzonder watheteerst-
gemelde biljet betreft, onder no. 1 en 2 aldaar door den ont
vanger aan te wijzen plaatsen, met zwarten inkt en volle
schrijfletters, vermelden den dag, de dagteekening, de maand
en liet uur, wanneer het graan van den molen wordt vervoerd,
en zulks door zijne naamteekening bevestigen; terwijl zij,
na dat verrigte, dadelijk, wat de strook of dat gedeelte van het
dubbel der kwitantie aangaat, hetwelk de afteekening no. 2
behelst, zulks van hetzelve zullen moeten afknippen en ste
ken in de molenbus, zoodanig als in art. 16 omtrent de oor
spronkelijke kwitantie is bepaald.
Aan de molenaars, welke nietkunnenschrijven, zal worden
toegestaan om den dag en de dagteekening, de maand en het
uur, als voren, uit te drukken door middel van hiertoe van wege
burgemeester en wethouders aan hen op te geven merken, en
om in plaats van hunne naamteekening eenen stempel te
stellen.
Het onleesbaar maken, veranderen van de als voren ver
melde dag, dagteekening, maand of uur of het daaraan toe
brengen van eenige bij voeging, zal het biljet, onverminderd
de bepaling der strafwet tegen vervalsching, doen ophouden
van eenige kracht te wezen tot dekking van het gemalen
graan of meel, ten zij de onleesbaarmakmg, verandering of
bijvoeging blij ke door eenen daartoe bevoegden ambtenaar
der gemeente, of door den ontvanger zei ven te zijn erkend en
geviseerd, vóór en aleer het gemalene van den molen wordt
vervoerd.
Insgelijks zal het gemalen graan of meel worden beschouwd
ongedekt van het biljet te wezen, indien deszelfs vervoer van
den molen wordt bevonden te zi jn geschied vóór het uur, dooi
den molenaar daartoe op het biljet gesteld.
Verbod van het ter molen ontvangen van ongemerkte
zakken.
Art. 19. De molenaars zullen geen graan op hu Mie nolens,
bergplaatsen of werven mogen ontvangen, noch het gemalene
van hunne molens mogen vervoeren of doen vervoeren, dan
in zakken, die duidelijk in olievevw en op geene andere wijze
dan volgens art. 1, zijn voorzien van de merken in de biljet
ten uitgedrukt.
In geen geval zal bij onderzoek of peiling-der ambtenaren
een voorgewend verschil, het zij wat de merken, het zij wat de
hoeveelheid betreft, tusschen het in den molen ontvangen
graan eu den inhoud der biljetten, den molenaar ter veront
schuldiging kunnen strekken.
Wijze van vervoer van net graan naar of van den molen.
Art. 20. Voor zoo verre de molenaars zelve het graan of
het meel voor de ingezetenen naar of van den molen vervoe
ren of doen vervoeren, zal zulks niet mogen geschieden dan
door middel van daartoe bepaaldelijk dienende opene voer
tuigen, waarop in olieverw duidelijk en zigtbaar zullen moeten
zijn gesteld de namen van den molenaar en van den molen,
waartoe zij behooren.
Zij zullen het graan of vneel ook mogen of kunnen doen
vervoeren op lastdieren, mits deze van eene klinkende bel zijn
voorzien.
De zakken graan zullen bij het brengen aan den molen, en
de zakken meel bij den afvoer van den molen, en voorts gedu
rende den vervoer, zoodanig op de daartoe als voren gebe
zigde voertuigen moeten zijn geplaatst, dat dezelve gevoegelijk
kunnen worden geteld, waartoe de vervoerder verpligt is de
ambtenaren in de gelegenheid testellen.
Het meel zal nergens elders mogen worden gebragt dan
aan het in de kwitantie of het consent-biljet vermelde huis of
gebouw van den aangever, noch uitgevoerd dan langs het
volgens art. 4 opgegevene kantoor van aangifte en toezigt.
Tot dekking van het op des molenaars voertuig gevonden
wordende graan of meel. gedurende den vervoer, is geene kwi
tantie van betaalde belasting of consent-biljet van kracht
ouder dan, wat het harde graan betreft twee dagen, gerekend
na dien der afgifte van de kwitantie of het consent-biljet, of
wel volgens art. 7 toegestane verlenging; en wat het meel
aangaat, dan liet tijdsverloop tot deszelfs terugvoer volgens
de arty 3, 4 en 5 bepaald, ten ware de ontvanger deu aldus
beperkten tijd, op aanvrage van deu molenaar, en wel voor
deszelfs afloop, in een of ander geval mogt hebben verlengd
uit hoofde van voorgekomen afdoende omstandigheden, die
een langer tijdsverloop tot den terugvoer mogten vereischen.
Peiling op de molens en andere gebouwen.
Art. 21. De molens, molenhuizen, molenwerven, molen
bergen, de voer- eu vaartuigen, de schuren, loodsen, stallen en
andere bergplaatsen, door de molenaars en hunne knechts,
het zij voor dit liun bedrijf, het zij voor eenig ander einde
wordende gebruikt, mitsgaders hunne woonhuizen en die
hunner knechts, zijn aan het onderzoek en de peiling der be
ambten onderworpen, naar de voorschriften in art. 276 dei-
wet van den 29 juuij 1851 (Staatsblad no. 85) vervat.
Art. 22. Het graan of meel, dat door de beambten op of in
de bij art. 21 genoemde gebouwen of plaatsen wordt gevon
den, zal door de vereischte kwitantie of consent-biljet moeten
zijn gedekt, met uitzondering nogthans:
1. van het harde graan, voorhanden in gebouwen, welke,
als ten dienste van den landbouw of van den handel, aan den
ontvanger mogten zijn opgegeven en als zoodanig door hem
erkend
2. van eene hoeveelheid tot eu met vijf pond meel van be
last graan, welke voor huishoudelijk gebruik in de woning
des molenaars of die van zijue knechts, niet uitmakende het
molenhuis noch grenzende aan den molen, zal worden vrij
gelaten.
Bij bevinding eener partij graan.of meel, niet door het ver
eischte biljet gedekt, wordt deswege proces-verbaal opge
maakt, eu het bevondene voor zoo verre dit meer dau 5 pond
bedraagt, benevens de daartoe behoorende zakken aangehaald