u te Z. M. heeft benoemd tot directeur der Nederlandsche han delmaatschappij den heer G.Obreen, koopman, lid der ka mer van koophandel en fabrieken en van den gemeenteraad te Rotterdam De Staatscourant van gisteren bevat het koninklijk besluit waarbij het reglement voor de akademie te Delft wordt vast gesteld. Deze instelling voert den naam van Koninklijke akademie ter opleiding tot burgerlijke ingenieurs, voorde nijverheid, liet fabriekwezen en den ijk, en voor de burgerlijke dienst in Nederlandsch Indie: een titel die duidelijk de be stemming uitdrukt maar zeker niet op eenvoudigheid aan spraak kan maken. Het toezigt wordt uitgeoefend door een raad, bestaande uit den directeur, als voorzitter, en minstens zeven deskundigen niet tot ile akademie behoorende. Het bestuur is opgedragen aan een directeur, aan den minister van binnenlandsche zaken regtstreeks ondergeschikt en op diens voordragt door den koning gekozen in overleg met den beschermheer. De direc teur doet voordragt tot het benoemen van ambtenaren, geeft jaarlijks een beredeneerd verslag, regelt de progvammata voor het onderwijs en de eindexamens, en strekt zijn bestuur uit over al de deelen van de dienst en het geheele personeel. Het beheer der gelden en van het materieel der akademie is opge dragen aan een administrateur. De administrateur stelt een borgtogt van f 25,000. De docenten voeren den titel van leeraar of hoogleeraar, welke laatste titel alseene persoonlijke onderscheiding wordt verleend, die niet door ouderdom van dienst, maar alleen door verdiensten kan worden verkregen. De duur van het onderwijs is, naar de bestemming der kwee- kelingen. als volgt Voor de le hoofdafdeeling (tot civiel ingenieur, omvat tende: waterbouwkunde, burgerlijke bouwkunde, scheeps bouw, werktuigkunde) 4 jaren voor de zelfde hoofdafdeeling (mijnwezen) 3 jarenvoor de tweede hoofdafdeeling (nijver heid en fabriekwezen) 3 jaren; voor de derde afdeeling (ijk der maten en gewigten) een jaar; voor de vierde hoofdafdee ling (burgerlijke dienst in Nederlandsch Indie) 3 jaren. Óm tot het onderwijs te worden toegelaten behoort een bij afzonderlijk programma omschreven examen te worden afge legd. Daarvan zijn vrijgesteld de doctoren of kandidaten in eenig vak van wetenschap en zij, die. geen kweekelingen der akademie zijnde, een of meer lessen wenschen bij te wonen, cotnmissien door den directeur benoemd, beslissen omtrent het overgaan van het eene studiejaar iu het andere. De eind examens worden op het laatst van junij afgenomen door den raad van toezigt. in commissie met de door hen aan te wijzen docenten, die daarbij ad viserende stem hebben. Het aantal kweekelingen is onbepaald. Bij den aanvang van elk studiejaar stort ieder f 200. De kweekelingen voor de indische dienst kunnen, des verlangende, in een daartoe be stemd met de akademie iji verband staand Indisch hotel wor den gehuisvest. Het akademiejaar vangt den 1 september aan en eindigt den 31 augustus. Met den aanvang van het akademiejaar 1861/62 wordt aan de akademie tijdelijk verbonden eene voorbereidende school, op welke, door het geven van een e'e'njarigen cursus, de gele genheid wordt verschaft om zich bekwaam te maken voor het toelatings-examen. Dit onderwijs wordt zoo veel mogelijk gegeven door docenten der akademie. Het nieuwe reglement komt met het akademiejaar 1S61/62 in werking. De minister van buitenlandsche zaken heeft bekend ge maakt dat ten gevolge der uitwisseling op 20 september jl. van de nederlandsche en hanoversche akten van bekrachtiging op liet verdrag wegens den afkoop van den Stadertol, de nederlandsche schippers ontheven zijn van de verpligting ora den borgtogt te stellen, bedoeld in de kennisgeving geplaatst iu de Staatscourant van 27 junij jl. Blijkens liet verslag der Maatschappij tot bevordering der toonkunst te Rotterdam, telde de zangvereeniging 1/0 en de muziekschool 359 leerlingen, waaronder 170 voor vokaal- en 180 voor piano-onderwas, terwijl slechts 5 violisten en 4- vio loncellisten daaronder voorkomen. Terwijl de Arasterdamsche courant verontwaardigd is over de vertraging die men. volgens eene uitdrukking iu de troon rede. veronderstelt dat de verbetering der waterwegen zal ondervinden, en hare woede lucht geeft over de tegenwerking der regering, is die zaak ook in den gemeenteraad van Rotter dam ter sprake gebragt. De heer Pincoffs heeft daar het voor stel gedaan dat men zich tot de regering zou wenden om aan te dringen op eene splitsing vnn het vroegere wetsontwerp in twee deelen. waarvan het eene de doorgraving van Holland opzijn smalst, het tweede de verbetering van den waterweg van Rotterdam naar zee zou bevatten. Ilij deed dit voorstel ten gevolge der mededceling dat eerstgenoemd plan aan een nieuw onderzoek moet worden onderworpen. Er is op dit punt echter geene bepaalde beslissing genomen. In de laatste vergadering van de natuurkundige afdeeling der Koninklijke akademie van wetenschappen is de paalworm weder ter sprake gekomen. Door den minister van binnen landsche zaken was een adres ingezonden van den heer G res- nich, die een middel tot wering van den paalworm heeft aangeboden. Nadat de secretaris omtrent dit adres eenige inlichting had verschaft, is het naar de commissie voor den paalworm verzonden, tc gelijk met een brief van zekeren I. V., waarbij het gebruik van eene west-indische houtsoort wordt aanbevolen, welke hij voor dat gedierte ondoordringbaar acht. Dooreen aantal reeders te Amsterdam is een adres gerigt aan den minister van koloniën, waarbij zij de aandacht van z. exc. vestigen op het feit, dat aan de schepen te Amsterdam te huis behoorende. een veel geringer aandeel in het vervoer van troepen en officieren wordt toegekend dan waarop zij bij j gelijke verdeeling en verhouding tot de sterkte der geheele koopvaardijvloot aanspraak zouden hebben. I Te Amsterdam is vrijdag aangekomen eene door keizer Napoleon benoemde fransehe commissie. Zij is belast verslag uit te brengen over de tentoonstelling van visschers-gereed- schappen. Deze commissie bestaat uit natuurkundigen, ree ders van visschersvaartuigen, zeekapiteins en stuurlieden. Dezer dagen is te Nieuwediepbinnengekomen uit de Oostzee de engelsehe schooner Constance, kapitein J. Thorner. Deze schooner trekt door vluggen bouw en ongemeene sierlijkheid de bewondering van kenners en nieuwsgierigen tot zich. Het is geheel voor pleiziervaartuig ingerigt en bevat ruime en sier lijke, maar bovenal weelderig gcmeubeleerde kajuiten. De eigenaar,een engelschman, reist reeds gedurende een halfjaar met dit jagt en heeft aanvankelijk Zweden, Denemarken en Noorwegen bezocht. Zijn plan was om met dit vaartuig, bin nen door, Amsterdam en Rotterdam te bezoeken, waaromtrent ten opzigte van den diepgang van dit vaartuig eenige bezwa ren in den weg zijn gekomen, zoo dat men bij gunstige gele genheid weder van hier in zee denkt te steken. Het is bemand met uitgezochte, uitmuntende varensgezellen, die er zeer goed uitzien en netjes zijn uitgemonsterd. De Staatscourant van 27 september deelt een berigfc van het Dusseldorper regeringsblad mede, waarin het publiek gewaar schuwd wordt tegen het gebruiken van voor de gezondheid schadelijke mondstukken van caoutschoue voor zuigflescben van kleine kindereu. Bij onderzoek is namelijk gebleken, dat mondstukken in den handel voorkomen, welke van onzui vere, door bijmenging van zink- en loodoxyde vervalschte caoutschoue vervaardigd en hoogst gevaarlijk voor de ge zondheid der zuigelingen zijn. De uit zuivere caoutschoue bestaande mondstukken zijn steeds voorzien van een of twee zigtbare naden; doorgesneden zijnde vertoonen zij eene gladde, bruine, steeds glanzende oppervlakte; zij zijn duu. zeer rekbaar, veerkrachtig en. tegen het licht gehouden wor dende. doorschijnend; zij wegen hoogtens g lood. De ver valschte mondstukken hebben geen naad bij het doorsnijden eene matte, grijze of witgrijze oppervlakte, op welke kleine witte punten zich laten onderscheiden ;,zij zijn dikker, minder rekbaar en veerkrachtig, geheel ondoorschijnend en wegen nooit minder dan soms lood. De schadelijke soort is dus gemakkelijk van de onschadelijke te onderscheiden. Onderscheidene ambtenaren, die diensten bewezen bij de droogmaking van het Haarlemmermeer, hebben dezer dagen van de regering de bronzen medalje ten geschenke ontvan gen, geslagen ter gedachtenis aan dat belangrijk werk. Die medalje is van 74 duim middellijn, volgens de teekening van den historieschilder Pieneman, en de stempel door den gra veur Elion, te Amsterdam, vervaardigd in I860. The morning-herald, het mogelijk bezoek der koningen van Pruissen, Denemarken. Bejgie en Holland besprekende, zegt omtrent de eerste en de beide laatsten De koning van Pruissen moet toegeven aan de onweer staanbare betooveringen. welke de keizer gelijk een slang op zijne slagtoffers uitoefent en hij moet den scheidsregter van Europa hulde brengen, alvorens hij de hulde van zijne eigene onderdanen ontvangt. De drie kleinere koningen moeten natuurlijk de uitnoodiging als een bevel aannemen. De vorst van een land, dat juist zoo veel aan Frankrijk behoort als Venetie aan de italianen, moet voorzigtig zijn geen voor wendsel te geven to; een twist met een keizer wiens zending het is aan Frankrijk zijn eigendom terug te geven. En of schoon de nederlanders nu evenmin gezind zijn veroverd te worden als in de tijden van Lodewijk XIV. en er even min bevreesd voor zijn, wenschen zij toch. als een vreedzaam volk, hunnen handel niet verstoord te zien; van daar dat hun koning zich, binnen redelijke grenzen, aan eenige onge makken wil onderwerpen, ten einde de welwillendheid te verwerven van een vorst, zoo bereidvaardig tot kwaadwil ligheid." Benoemingen en besluiten. ministerial.f, departementen. Bevorderd tot adjunct- commiesen bij het departement van marine de eerste klerken W. G. F. Dornbach S. Wolfson, A. L. C. Furnee en F. K. C. de Jongh van Arkel. Kerk- en schoolnfcuws. De heer J. P. G. WesthofF heeft gisteren bij de morgen godsdienstoefening in de luthersche kerk alhier, bekend gemaakt dat hij het beroep naar 's Hage aanneemt. De heer A. H. C. van Leeuwen, predikant tc Gapinge, dezer dagen benoemd tot predikant in Oost-Indie, nam giste ren van zijne gemeente afscheid naar aanleiding van II Corin- the 13 vers 11. Marine en leger. De kapitein-luitenant ter zee F. R. Toe Water ii benoemd tot chef van den staf bij den kommandeur der zeemagt, in specteur der marine in Nederlandsch indie, den schout bij nacht J. May. Dit is eene geheel nieuwe betrekking. De luitenant ter zee le klasse J. H. P. E. Kniphorst, be hoorende tot het etat major van het stoomschip Sindoro, zal bij aankomst in Oost-Indie (le betrekking aanvaarden van adjudant bij genoemden kommandant-inspecteur. De minister van marine heeft ter kennis gebragt, dat op den 1 september 1862 als kadetbij het korps mariniers kunnen worden toegelaten drie jongelingen, na behoorlijk afgelegd examen. De voorwaarden ter toelating zijn vermeld in de Staats-courant van 30 september. Koloniën. De berigten uit Oost-Indie, met (1e laatste landmail aange- bragt, zijn van geen bijzonder gevvigt. Omtrent de overstroo mingen wordt o. a. het volgende gemeldVoortdurende regens over geheel Java hadden bieren daar op nieuw overstroomin gen veroorzaakt, o. a. in Banjoemas en Patjitan, maar vooral is Zuid-Kediri daardoor tot twee malen heftig geteisterd, alwaar 11 menschen en 200 stuks vee zijn omgekomen. 9 dessas met 227 woningen geheel verwoest, en vooral een groot verlies aan padi is geleden. Het bestuur heeft de lijdenden weder op onbekrompene wijze geholpen. Overigens bepaalt zich het belangrijkste tot berigten van et oorlogsterrein van Banjermassing, die op het volgende neerkomen: Op vrijdag den 26 julij is van Martapoera uitge rukt eene kolonne onder den kapitein der infanterie Boudier en de 2e luitenants Ferwerda en van Sorgen, sterk 75 bajo netten en een mortier, met het doel om drie vijandelijke ver sterkingen, welke te Pomoton waren opgerigt, te nemen. Deze kolonne heeft aldaar des avonds gebivouakkeerd. de rivier de Passieraman tussclien zich en den vijand latpnde en gedu rende den nacht een overgangsmiddel over die rivier gereed makende. Den volgenden morgen omstreeks 7 ure is de aanval begon nen, eerst door een viertal worpen met den mortier, die echter weinig voordeel aanbragten, waarna men de rivier is overge trokken en de twee eerste bentings van den vijand met betrek kelijk gering verlies genomen heeft. De derde benting. drie palissaden dik, had den vorm van een spiraal en werd hardnekkig verdedigd. De luitenant Ferwerda op eenen afstand van omstreeks 50 passen van debenting achtereen boomgedektstaande, terwijl onze troepen hun vuur op den vijand rigtten. werd, toen hij het ligchaam eenigzins ter zijde van den boom bragt door eencn vijandelijken kogel, die even onder den navel in het onderlijf drong, getroffen. Nadat de luitenant van Sorgen het kommando over het peloton had overgenomen, werd de luitenant Ferwerda onder eene bedekking van twintig man naar liet bivouak van den vorigen nacht teruggebragt, alwaar hij slechts twee man bij zich hield en de overigen terugzond om zijne kameraden be hulpzaam te zijn in het nemen der benting, hetgeen eindelijk na een hevig gevecht van een paar uren plaats had. Bij dit gevecht deed zich het zoo zeldzame voorval op dat onze troepen met de brandals handgemeen konden worden, waardoor onze korporaal Grimm eene krissteek in de borst ont ving en sneuvelde, na zijnen tegenstander met twee bajonet steken te hebben betaald. Toen na de inname der benting de kameraden (len luite nant Ferwerda in het bivouak opzochten, vonden zij hem reeds overleden. Hij is den volgenden dag te Martapoera met mili taire eerbewijzen begraven. In Djokjokarta zijn zamenspanningen ontdekt tegen het bestuur, en is het gebleken dat personen van min of meer hooge geboorte daarin betrokken waren. Zoodra men de zekerheid daarvan had verkregen, zijn ze alle, op een nage vangen genomen, en aan de regering van den sultan overge leverd, ten einde, daar zij reeds hun misdrijf hadden beleden, door haar te worden gevonnisd. De overigen zullen voor de criminele regtbanken worden te regt gesteld. Zij hebben ge tracht hunne volgelingen te doen gclooven, dat de watersnood van februarij als een voorbode zou moeten worden beschouwd, dat de sterkte Willem 1, het kasteel Vredenbuig en de stad Djokjokarta zouden wegzinken, en zij zich behoorden te wape nen. ten einde zich rondoin eenen nieuwen beheerscher des lands te scharen. Burgerlijke stand. Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging den 29 dezer: J.N.Cohen, jm. 31 j. met E. II. Bannet, jd. 20j. I. de Lange, jm. 21 j. met W. Jobse, jd. 27 j. L. de Blok, jm. 23 j. met K. Marinis- sen.jd. 25 j. A. J. Dekker, jm. 24j. metC. J. Adriaanscn, jd. 22 j. P. Jobse, weduwn. 51 j. met M. J. van Pellekom, wed. 45 jaar. Vlissingen, van 21 tot 2S september. Bevallen P. Mommaas. geb. Manni, z. A. M. C. Rietvelt, geb. Marcliand, d. E. Kooman. geb. Everaers, d. C. P. Pie- terse, geb. Rozenberg, z. I. A. Bevel. geb. Menk, d. M. Box man, geb. Huvers. d M. Laroij, geb. Herman, d. N. Arendse, geb. Koole. z. P. M. Flaman, geb. van Bijne, d. Overleden: L. H. J. van der Heijden, z. 18 m. P.W. van Marle, z. 5 j. Goes, van 21 tot 2S september. Bevallen: N. Botbijl geb. Leenpoel.z. G. Janssen geb. Kakebeeke, d. A. Does geb. Boone, z. M. Moerman geb. Hoogesteger, d. J. A. Molhoek geb. Schippers, d. C. Osse- waarde geb. Prins, d. Overleden M. Derto, weiluwn. G4 j. N. D. Hubregtse, d. 3 m. J. F. Addies, z. 8 m. Zierikzee, van 21 tot 28 september. Bevallen: E. Eisner geb. Deutz, d. J. van der Ploeg geb. van Dijke, d. J. le Sage ten Broek geb. Kooiman, z. Overleden: J. Bieman, man van L. Peute. 49j. P. Berre- voets, 10 w. W. D. de Jonge. z. 15 m. J. Schroeijers, d. 11 m. S. Frenk, man van M. A. Frenk, 45 j. Meteorologische waarnemingen, gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 12 ure. September 1861. Wind. 2 f dl Laagste o" 6 "S -6, a temperat. Aanmer 'to "5 i° 'I a 1 S en verschil inct de kingen. A co cd hoogste. 22 z. zw. 1(1 752.7 14.0 0.90 10.9013.2 betr. regen. 23 w. zw. 17 748.5 15.9 0.80 10.84 8.6 bewolkt buij. 24 W. t z. 12 751.0 15.4 0.65 8.74 3 0 ligt bewolkt. 9,5 z. zw. 11 747-7 15.S 072 9.78 - bewolkt buij. 26 W t. N. 11 753 4 14.4 077 9 485.0 bctr. en regen. 27 z. zw. 3 764.0 15.7 0.74 9.92.5.0 held. en helj. 28 z.zo. 7 764.0 17.2 0.74|10.94;0.0 held. en heij.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 2