MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N° 109.
Dingsdag
1861
10 September.
Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags.
Binnen deze gemeenteen Ylissingen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure.
De abonnementsprijs per drie maanden is ƒ3franco per post f 3,40.
De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens.
UITGEVERS:
DE GEBROEDERS ABRAHAMS.
De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijks, geboorte
doodbekendmakingen enz. van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 22
centmet 35 cent zegelregt voor elke plaatsing. Dp betaling geschiedt kontant.
Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen.
Editie van maandag avond 8 ure.
SUmkonötgmQfit
VAN nET 111JK, PROVINCIALE EN GEMEENTEBESTUREN.
AANBESTEDING.
Ojj vrijdag den 20 september 1861. des voormiddags ten 10
ure, zal, onder nadere goedkeuring, door den commissaris des
konings in de provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid,
door een der leden van de gedeputeerde staten, en in bijzijn
van den hoofdingenieur van den waterstaat in het 11de dis
trict, aan liet lokaal van het provinciaal bestuur t.e Middel
burg, worden aanbesteed
Het leveren en storten van 1680 last steen, ter
voortzetting van de oeververdediging weder
zijds de havendijken van het kanaal van
Neuzen.
Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrijving.
liet bestek ligt ter lezing aan het lokaal van het ministerie
van binnenlandsclie zaken, aan dat van het provinciaal be
stuur van Zeeland, te Middelburg, en op alle zoodanige plaat
sen, alwaar gewoonlijk de bestekken van waterstaatswerken
in gemelde provincie ter lezing gelegd worden.
Zullende den 4den en 3den dag vóór de besteding de
noodige aanwijzing in loco worden gedaan, en voorts nadere
inlichtingen te bekomen zijn aan het bureau van den hoofd
ingenieur van den waterstaat jlir. J. R. T. Ortt, te Middelburg,
en bij den ingenieur H. S. J. Rose, te Neuzen.
's Gravenhage, 27 augustus 1861.
Namens den minister van binnenlandsclie zaken,
De secretaris-generaal,
J. SCHRöDER.
ONDERWIJZEK§.
Burgemeester en weihouders der gemeente St. Philipsland,
provincie Zeeland, vragen ten behoeve van het openbaar lager
onderwijs in deze gemeente, het navolgend onderwijzend per
soneel: een IToofd-onderwijzer in het dorp St. Philipsland,
op eene jaarwedde vanfGOO met vrije woning en tuineen
Hulp-onderwijzer aldaar, op eene jaarwedde van f300, iu
dienststelling 1 januari] 1862; een Hoofd-onderwijzer in den
Anna Jacobapolder, op eene jaarwedde van f 450 met vrije
woning en tuin, en een Kweekeling aldaar, bijdrage f25,
indienststelling .1 november aanstaande.
Belanghebbenden gelieven zich met overlegging van de
noodige bescheiden te vervoegen tot den eerstondergetee-
kenden.
St. Philipsland, den 4 september 1861.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
W. F. DEL CAMPO, genaamd CAMP, voorzitter.
W. MOL, secretaris.
yintu'nUutö$d)c tijbingen.
Middelburg 9 september.
Wij vernemen dat door de arrondissementsregtbank alhier,
volgens art. 52 der wet op de regterlijke organisatie en het
beleid der justitie, eene lijst van aanbeveling van drie kandi
daten is opgemaakt, ter voorziening in de vacature, bij dat
collegia ontstaan door het overlijden van den heer mr. M. Dob-
belaer, regter. Dit drietal bestaat uit de heeren mrs.jhr. A.
van Reigersberg Versluys, substituut-griffier bij die regtbank,
jhr. W. C. de Jonge, substituut-griffier bij het provinciaal
geregtshof in Zeeland, en D. A. Berdenis van Berlekom, reg-
ter-plaatsvervanger alhier.
Een onzer amsterdamscbe correspondenten meldt ons
het volgende
Ik kan u eenige nieuwtjes verhalen, welke ik te zamen den
titel zou kunnen geven van„achter de schermen." Daar ik
evenwel geene belofte van geheimhouding heb behoeven af te
leggen, maak ik geen zwarigheid ze voor den dag te halen.
Vooreerst is mij verteld dat er een, en volgens sommigen,
twee renocerossen voor Natura artis magistra per schip Wil-
helmina en Lucia, kapitein D. R. Nolles, zullen worden aan
gevoerd. Het is te wenschen dat ze levend en in goeden staat
overkomen.
Ons wacht echter eene nieuwe verrassing als leden van
boven genoemd genootschap. Men is namelijk bezig eene
verzameling van lokale merkwaardigheden, antiquiteiten enz.
bij elkander te brengen. Reeds vrij wat artikelen heeft men
bijeen en men is druk bezig met eene doeltreffende sortering.
Ook de zalen van Arti et amicitiae ondergaan eene belang
rijke wijziging. Overeenkomstig hetgeen reeds meer dan
een jaar geleden het eerst in uwe courant is medege
deeld, zijn thans vele der bekwaamste kunstenaren werk
zaam aan het vervaardigen van decoratieve schilderstuk
ken, om daarmede de beide zalen van het genootschap
te versieren. Vooral dit plan juich ik zeer toe, terwijl ik
hoop dat het voorbeeld moge opwekken tot navolging en
onze publieke inrigtingen bij praktische doelmatigheid, ook
opwekkende kunstsieraden mogen vertoonen. Helaas! er
wordt zoo vaak tegen het een als tegen het ander gezondigd,
en daar bestaat tusschen die beide zaken meer verband dan
men oppervlakkig oordeelen zoude. Willen de versierselen
toch waarlijk smaakvol zijn, dan moeten ze met het karakter
van hetgeheele gebouw, betganscbe vertrek, in het naauwste
verband staan, en men moet met ligchaam en ziel, zoo wel
door de gansche inrigting als door ieder attribuut, gevoelen
waar men zich bevindt.
Een klein staaltje van den weinig praktischen zin, die hier
heerscht. Vóór een of twee jaren heeft men, te gelijker tijd
met eene verplaatsing van het Ioodskantoor, eene nieuwe
bepaling ingevoerd, namelijk dat een kapitein, die een loods
verlangt, zich „in persoon" naar het kantoor moet begeven,
en waar heeft men nu dat Ioodskantoor gebragt? In de na
bijheid van de Ooster- en Entrepotdokken, waar toch meest
allescbepen lossen en laden? Of althans aan den Buitenkant
tusschen het Ooster- en Westerdok? Neen, daar waar betrek
kelijk slechts zeer weinig schepen liggen, daar waar men zoo
ver mogelijk verwijderd is van de eigenlijke vloot; aan het
Westerdok! Men bedenke nu wel, dat de kapitein den loods
eerst noodig heeft even voor het verlaten der haven, d. i. wan
neer hij gewoonlijk overstelpt is van drukte, en dat hij dan
genoodzaakt wordt eene wandeling te maken van ruim een
uur! Men zou haast vragenis de natie voor de ambtenaren,
of zijn de ambtenaren voor de natie?
De gemeenteraad van Dordrecht heeft in zijne zitting
van dingsdag den 3 dezer, in weerwil van de oppositie des
burgemeesters, met eene meerderheid van twee stemmen beslo
ten om aan het collegie van dagelijksch bestuur tot het voor-
loopig vaststellen der kohieren voor den hoofdelijken omslag
eene commissie van drie raadsleden toe te voegen. Ditbesluit
heeft groote tevredenheid verwekt, daar van verschillende
kanten aanhoudend klagten gehoord werden over de wijze
waarop die vaststelling tot nu toe plaats greep.
In die zelfde zitting is een ander voorstel verworpen, strek
kende om aangezien bij de buitengewone fortuinen, alhier
gevestigd, de tegenwoordige grens met vegt ongerijmd mag
heeten, twee klassen aan de bestaande toe te voegen.
De Nederlandsche staatscourant van 6 dezer bevat de wet
tot goedkeuring der dading, gesloten tusschen den staat en
de Maatschappij tot indijking van op- en aanwassen in de
Ooster-Schelcle.
In de Nederlandsche staatscourant van gisteren wordt het
programma medegedeeld voor de gebruikelijke plegtige ope
ning van de vergadering der staten generaal te 's Gravenhage
op maandag den 16 dezer.
Ter voorziening in de met 1 januarij 1862 ontstaande
vacature in het personeel van de directie der Nederlandsche
handelmaatschappij, ten gevolge van het door Z. M. aan den
heer B. Goudswaard op zijn verzoek tegen ultimo december
aanstaande verleend eervol ontslag als directeur, zal op 20
dezer te Amsterdam eene vereenigde vergadering van com
missarissen en de directie der maatschappij worden gehouden,
ten einde over te gaan tot het vormen van een drietal kandi
daten, bestemd om aan Z. M. te worden aangeboden, ten einde
daaruit de keuze van een directeur te doen.
Door de pruissische dagbladen is medegedeeld, dat in de
Itijn-provincieu eerstdaags groote militaire manoeuvres door
het 7e en 8e legerkorps zullen gehouden worden, en dat die,
behalve door den koning van Pruissen, door vele vreemde
vorstelijke personen zullen worden bijgewoond. De Amster-
damsche courant meldt dat daaronder, ofschoon in de dagbla
den niet genoemd, ook prins Frederik der Nederlanden zal
behooren. Z. K. H. vertrekt eerstdaags derwaarts.
II. M. de koningin en Z. K. II. prins Alexander zullen
morgen uit de residentie naar Stuttgart vertrekken.
Men leest in De tijd
De kardinaal Wiseman, aartsbisschop van Westminster, is
eergisteren namiddag iu onze hoofdstad aangekomen, en heeft
gisteren eenige merkwaardige instellingen bezocht. Hij heeft
zijn intrek genomen bij den kanunnik en deken B. Hofman,
en reist alleen tot herstel zijner gezondheid, die verandering
van lucht vordert. Hetberigt. dat de kardinaal door IT II. MM.
den koning en de koningin in een bijzonder gehoor zou zijn
ontvangen, is bezijden de waarheid.
Men schrijft van Terschelling, dat niettegenstaande het
gevorderde saizoen, men steeds het duikerschip in gereedheid
houdt, om bij gunstige gelegenheid op het wrak der Lutine
te kunnen visschen; doch dat men in den laatsten tijd door
het verauderlijke weder en de onstuimige zee telkens daarin
is verhinderd geworden.
In de dezer dagen te 's Gravenhage gehouden vergadering
van de aldaar gevestigde afdeeling van de Hollandsche maat
schappij van landbouw heeft de heer de Wolft'Javobsou, lid
der duin-comuiissie, medegedeeld.dat men thans sedert eenige
dagen bezig is met het rooijen van aardappelen in het duin;
dat deze zeer goed zijn uitgevallen en zich nergens spoor van
ziekte heeft opgedaan.
Men leest in de Leidsche courant het volgende:
Behalve door eenige kleine aankoopen (onder welke echter
uitmunt die van een gouden kroon van Filips II van Spanje,
„als Heer van Utrecht" geslagen, een uiterst zeldzaam stuk,
alsmede van eenige vaderlandsehe zilveren legpenningen en
medaljes uit de 16de, 17de en 18de eeuwen, gelijk ook van
ettelijke belangrijke munten) is het munt- en penningkabinet
der boogeschool dezer dagen verrijkt door de ontvangst van
eene fraai bewerkte doos van afrikaansch mahoniehout, in
welks bovendeel door middel van cederhout, een arabisch
opschriftingelegd is,waarvan de fransche vertaling, opblaauwe
zijde gehecht, zich aan de binnenzijde vertoont. Deze ver
taling luidt:
„De la part du géne'ral de division Mustapha Khaznadar,
premier ininistre de Son Altesse le Bascha-Bey de Tunis, Sidi
Mohammed el Sadak, au Musee universel de monnayes de
Leide, Giomtnedi el Ouli (de maliomedaansche maand en dag)
de l'anne'e 1277(1861)."
De doos bevat, in fluweel gelegd, de tegenwoordige en ook
oudere gouden, zilveren en bronzen tunetaansche munten,
gezamenlijk ten getalle van elf gouden, zeventien zilveren en
vijf bronzen. Eene bijgevoegde beschrijving is bij de oudere
stukken van veel nut.
Deze munten, gevoegd bij de reeds opliet kabinctaanwezige
niarokkaansche. algerijnsclie, tripolitaansclie en egyptische
munten, zoo hedendaagsche als vroegere, maken te zamen
een belangrijk geheel uit.
Verder werd het kabinet verrijkt door een geschenk van
jhr. G. R. G. van Svvinderen, lid van de 1ste kamer der staten-
generaal, bestaande in een aantal brabandsche, vlaamsche,
hollandsche en saksischc munten, uit het einde der 1 5de en
het begin der J 6de eeuw allen gevonden op een van 's mans
landgoederen in Friesland.
Dr. Hacke van Mijnden, te Loosdrecht, schonk aan liet
kabinet een daar gevonden exemplaar van den hollandsehen
goudgulden van den bekenden hertog Jan van Beijeren, oom
der ongelukkige gravin Jacoba van dien naam.
Eindelijk ont\ ing het kabinet nog eenige deensche, zweed-
sclie en noorweegsche munten ten geschenke van den beer
Fritse, boekhandelaar te Stokholm, alsmede ettelijke koperen
stukken, (waaronder merkwaardige) van den heer H. C. M.
Steur te Maassluis.
Aan de Arnhemsche courant wordt uit Nijmegen geschre
ven De ongelukkige geest van duelleren schijnt ook te mid
den der officieven van ons garnizoen te zijn opgestaan. Reeds
voor eenige weken had een duel op de sabel plaats, en liep
met ligte verwonding van den eenen vechtende af. Dezer
dagen was ten gevolge eener veete van 11. winter een officier
van buiten de stad overgekomen, om ten huize van den ande
ren daarin betrokkene insgelijks niet de geslepen sabel te
vechten. De autoriteiten evenwel waren van het geval bewust
en door de energieke wijze van handelen van onzen commis
saris van policie, die vóór den aanvang van het gevecht bin
nen trad, werd het duel verhinderd en de elders in garnizoen
liggende officier verpligt nog dien zelfden nacht de stad te
verlaten.
Ware het niet goed op het duel eenvoudig degnvdritietbs.
stellen, gelijk in Rusland plaats heeft? Dit zou den vechtlust
van enketen misschien wat bekoelen.
De le luitenant de R.. van liet 2e regeuient artillerie, heeft
11. zaturdag. zonder verlof en zonder orde op zijne zaken te
stellen. Bergen op Zooiu verlaten. Ulrechtschecourant.)