\ing nijverheid en telegrafie van het ministerie van binnen landsche zaken. Uit het kamp bij Milligen wordt van den 15 dezer aan het Handels- en effectenblad geschrevenGisteren werden de godsdienstoefeningen door de troepen te paard bijgewoond, hetgeen een eigenaardig gezigt opleverde. Die der protestan ten werd geleid door den heer G. R. Erdbrink, predikant te Zutphen. Ook Z. K. H. de prins van Oranje was hierbij tegen woordig. Na de kerk begaven de troepen zich naar het para deplein, waar door hen, voor den opperbevelhebber, zoo wel stapvoets als in draf en eindelijk in galop, werd gedefileerd. Op aanstaanden zondag zal de predikatie bij de protestan ten gehouden worden door den heer J. C. van Marken, van Amsterdam, terwijl onder de leeraars, die gedurende den kamptijd alhier zullen prediken, ook voorkomen de heeren J. J. L. ten Kate en J. F. Blaauw, beiden van Amsterdam. Onder de weinige schaakspelers, wie het gelukt is een spel te winnen van den daarin zoo beroemden professor Andersen, van Breslau, behoort ook de heer S. van Graauwenhaan, te Delft. De jury tot bekrooning der kunstwerken op de tentoon stelling te Utrecht, heeft eene rijks medaille voor het binnen land toegekend aan den heer J. H. L. de Haas te Oosterbeek, voor zijne schilderij no. 146, Na de overstrooming; eene rijks medaille voor het buitenland aan den heer T. Schmitson te Rome, voor zijne tentoongestelde schilderijen, terwijl de drie gouden medailles, door het gemeentebestuur der stad Utrecht uitgeloofd voor nederlandsche kunstenaars, zijn toegekend: aan de heeren H. A. van Trigt te Dordrecht, voor zijne schil derij no. 434. Anthonius van Straelen, burgemeester van Ant werpen. door den bloedraad ter dood veroordeeld, anno 1568, A. Mollinger te Utrecht, voor zijne schilderij no. 301, Op weg naar huis, en Marie ten Kate te Amsterdam, voor zijne schil derij no. 222. De verkoop van het lammetje. Dingsdag passeerde de koning van Beijeren per Rijnspoor incognito Utrecht, op zijne doorreis naar Scheveningen. Te Rotterdam nam Z. M. zijn intrek in het Bath hotel, bezig- tigde de stad, over wiev ligging en schoonheid hij bij herha ling zijne opgetogenheid betuigde, met name over het bevallig gezigt, hetwelk de met boomen beplante havens en de aldaar liggende schepen opleveren, en hield zich langdurig in het museum Boymans op, waar de directeur Z. M. op het vele merkwaardige dat aldaar aanwezig is opmerkzaam heeft gemaakt. Vervolgens heeft Z. M. de verzamelingschilderijen van den heer A. Nottebohm bezigtigd, het middagmaal in genoemd hotel gebruikt, de diergaarde bezocht en zich daarna naar Scheveningen begeven. Vtr. courant.) Volgens do Amsterdamsche courant is in de laatst geliou- ilene vergadering van de leden der algemeene vereenigde commissie voor den watersnood verslag uitgebragt van de werkzaamheden dier commissie, ten behoeve van de noodlij denden. De daarbij overgelegde rekening en verantwoording is door eene commissie van <1 rie leden nagezien en goedge keurd. Indien de informatien juist zijn, dan zou tevens in die bijeenkomst besloten zijn het aanzienlijke saldo op het groot boek te plaatsen, ten einde met de rente en mogelijke ver meerderingen tot leniging van eventuele latere rampen door watersnood in Nederland te kunnen dienen. Het verslag wordt gedrukt en zal later verkrijgbaar gesteld worden. In de braziliaansche mijnen heeft men onlangs eene merk waardige zelfstandigheid ontdektmen noemt ze amovphe- diamant. Z:.j houdt het midden tussclien diamanten houtskool, en bezit de hardheid van den eersten en de zwartheid van den laatsten. Een naauwkeurig onderzoek toont merkwaardige sporen van overgang van den eenen toestand in den anderen, en men houdt het er voor, dat een voortgezet onderzoek van deze zelfstandigheid tot eenigzins betere kennis, dan wij thans nog bezitten, zal leiden van de soort der chemische verandering. De 64ste vergadering van bestuurders en medewerkende leden van liet Nederlandsche zendelinggenootschap werd dingsdag geopend in de doopsgezinde kerk te Rotterdam. Nadat de tijdelijke voorzitter der maandvergadering, de lieer Francken, met een kort woord het voorzitterschap had over gedragen aan den heer Pijzei, van Dordrecht, aanvaardde deze zijne taak met eene kernachtige toespraak, waarin her innerd werd wat in den beschrijvingsbrief aan bestuurders en afdeelingen reeds was vermeld, de behoefte namelijk aan meerdere deelneming in de stoffelijke belangen des geuoot- scliaps. Een voorstel van de afdeeling Leiden, betreffende de maandbeiigten, een ander van de afdeeling Groningen, be treffende de financiën, werden in handen gesteld vancommis- sien tot het uitbrengen van praeadvies. Tot het benoemen van directeuren voor de aftredenden, tot het nazien der reke ning en tot het examen der kweekelingen werden eveneens commissien benoemd. Het concept-reglement, ten vorigen jare voorloopig aangenomen, werd. nadat door den voorzitter de redenen voor die voorloopigc aanneming waren herinnerd, in stemming gehragt, waarbij het de vereischte meerderheid j van twee derden der stemmen niet verwierf. Dien ten gevolge werd op voorstel der maandvergadering, decommissie, die liet afgestemde ontwerp had geleverd, uitgenoodigd nogmaals haren arbeid op te vatten, en gebruik te maken van het licht, j «lat uit de discussien ten vorigen jare was opgegaan, tot het voordragen van wenschclijke veranderingen in de algemeene bepalingen. Deze commissie zou, zoo mogelijk, hare taak j tijdig hebben te volvoeren om eene volgende jaarvergadering in staat te stellen een gewijzigd reglement aan te nemen. Aan het einde van deze zitting deed de afgevaardigde van het bij- helgenootschap, de heer Stuart, eenige mededeelingen, belang- rijk te achten voor het zendelinggenootschaponder welke eene omtrent de hoogte tot welke de voorbereidende werk- i zaamheden voor bet leveren van eene nieuwe vertaling des bijbels in liet maleisch gevorderd zijn. De vergadering ver daagd tot woensdag, werd met gezang en gebed besloten. (Rolterdamsche courant Necrologie. Te Maastricht is den 14 dezer overleden de generaal-majoor Coenegracht, bevelhebber van de 7e militaire afdeeling, rid der der orde van den Nederlandschen leeuw, komraandeur der Leopolds orde en der orde van de Eikenkroon. Kerft- en schoolnienrws. Door den kerkeraad der gereformeerde gemeente Ondevhet kruis alhier, is ten tweeden male als predikant beroepen de heer M. Keulenianst te Zwartsluis. Marine en leger. Zr. Ms. schroefstoomschip der le klasse Djauibi, onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee M. II. Jansen, is ter opvolging zijner bestemming naar de West-Indien, in den morgen van den 17 dezer naar zee vertrokken. Koloniën. De laatste, te Batavia per telegraaf ontvangen berigten van Bandjermasin. loopende tot den 16 mei, melden het navolgende De toestand der afdeeling is veel verbeterd. De opstan delingen, die de geruchten verspreid hadden, dat Bandjer masin en Marahaban bedreigd werden, hebben zich gedeel telijk onder Goesti, Kapitan en Taal onderworpen en hebben trouw aan het gouvernement beloofd. De overigen zouden eerstdaags ook vergiffenis komen vragen. Sommigen hunner hebben zich aangeboden om andere hoofden der opstande lingen uit te leveren. Om Kandangan is de vijand weder verdrevenvan 2S april tot 5 mei is men herhaaldelijk uitge rukt en hebben verscheidene schermutselingen plaatsgehad, waarbij de vijand steeds op de vlugt sloeg. Men is er ook in geslaagd, om de omliggende kampongs weder van vijanden te zuiveren. De opstandelingen zijn meteenig verlies afgetrok ken, hebben zich verspreid, en zich in het gebergte Paramasin begeven. Bij die gevechten is de 1ste luitenant L. J. F. E. von Ende in den pols geblesseerd en hebben wij nog 2 dooden en 6 gewonden gehad. De kolonne Hamakers is ten gevolge van den gunstigen toestand weder naar Pantai Ambavvang terug gekeerd. Eene andere kolonne zoude nogeenigen tijd te Kandangan blijven om de hier en daar zwervende opstandelingen geheel te verdrijven. In de Riarn Kiwa en in het district Margosari kwam de zwervende bevolking terug. In de Riam Kanan gingen de zaken eenigzins vooruit. In de Tanah Laut blijft de rust ongestoord Men wil, dat weder eene vijandelijke bende oostwaarts van Alai zich ophoudt in het gebergte en aldaar eene versterking heeft, door 200 geweerdragenden en 3 kanonnen verdedigd. Hoewel dit berigt wel zeer vergroot zal zijn, zal de vijand er niettemin eerstdaags opgezocht worden. Uit Banka wordt het volgende gemeld Den 1 april heeft het plegtig leggen van den eersten steen van den lichttoren te Tandjong-Kalean plaats gehad. De reeds voltooide bijgebouwen waren smaakvol met groen en vlaggen versierd.In eene sierlijke rede ontwikkelde de resident van den Bossche het nut van den lichttoren voor de zeevaart, wees op de hooge belangstelling der regering in de zaak der kustverlicliting en schonk den toekomstigen toren onder nadere goedkeuring, den naam van „Antonius toren" naar den bouwmeester, den ingenieur 2e klasse A. M. van Deinse. Deze ingenieur bedankte vervolgens voor de algemeene belangstelling, die de autoriteiten en verdere ingezetenen van Muntok, getuige hunne talrijke opkomst, in den aanbouw van het aan zijne zorgen toevertrouwde werk toonden. Nadat eenige feestdronken uitgesproken en eenige ververschingen gebruikt waren, scheepte het gezelschap zich weder in. De werklieden hebben met gepaste vrolijkheid en in de volmaakt ste orde gebruik gemaakt van het voor hen bestemdesedekah. Verkoopingen en aanbestedingen. Den 16 dezer heeft te 'sGravenhage de aanbesteding plaats gehad van het bouwen van land- en stroompijlers voor de brug van den spoorweg over den IJssel voor Zutphen. De minst inschrijvende van 21 mededingers was de heer de Borst Verdoorn, voor f383,648. Thermometerstancl 17 julij 's av. 11 u. 60 gr. IS 'sraovg. 7 u. 62 'sniidd. 1 u.70gr. 's av. 11 u. 60gr. 19 's morg. 7 u. 62 'smidd. 1 u. 69 gr. Staten generaal. TWEEDE KAMER. Zitting van woensdag 17 julij. MILITIE WET. Het gisteren andermaal uitgestelde art. 55, betrekkelijk den diensttijd, nog te volbrengen door den loteling die in hechtenis was op het oogenblik toen hij ingelijfd had moeten worden, werd heden het eerst in behandeling genomen. De heer van Ho'cvcll trok het amendement in, dat hij daarop gis teren voorgesteld had, terwijl de heer van Nispen een ander amendement voorstelde, strekkende om den gedetineerden loteling. in geval van vrijspraak, in elk geval te rekenen tot de ligting van het jaar waarin hij heeft geloot. Ofschoon door den heer van Heemstraminister van binnenlandsche zaken, bestreden, werd dit amendement met 45 tegen 10 stemmen aangenomen, waarna art. 55 zelf, aldus gewijzigd, werd goed gekeurd. De discussie was gisteren bij art. 72 gestaakt, hetwelk nu, even als de volgende, tot en met art. 85, na eenige opmerkin gen en wijzigingen werd aangenomen. Art. 86 werd daaren tegen met 28 tegen 26 stemmen verworpen; het bepaalde dat de krankzinnigen, doofstommen en blinden, in erkende gestichten verpleegd op eene verklaring van den eersten geneesheer dat zij in liet gesticht zijn opgenomen, vrijgesteld zouden zijn van voor den militieraad te verschijnende kamer heeft uitgemaakt, dat er ter plaatse zelve een onderzoek naar hun toestand zal moeten geschieden. Vervolgens werden weder de artt. S7 tot en met 113 na geringe discussie of wijziging goedgekeurd, lietgceu daarop ook geschiedde met de in \orige zittingen aangehouden artikelen. Op de artt. 114 en 115, betrekkelijk de herkeuring, stelde de lieer de Bieberstein amendementen voor, houdende1. de herkeuring voor een nummerverwisselaar wordt bepaald binnen tien dagen na zijne inlijving, en 2. als de nummerver wisselaar wordt afgekeurd zal de loteling voor wien hij in dienst was, onverwijld worden opgeroepen. Hierover ontstond eenige discussie, waarbij de heer van Heemstra verklaarde dat hij eenige tijdsruimte wensclite, om die wijzigingen in overweging te nemen. Op voorstel van den heer de Bieberstein werd de vergadering dien overeenkomstig tot morgen verdaagd. Zitting van donderdag 18 julij. Naar de commissie voor de verzoekschriften is verzonden een ingekomen adres van gedeputeerde staten van Zeeland, houdende aandrang tot goedkeuring van het wetsontwerp betrekkelijk de dading tussclien den staat en de Maatschappij tot indijking der op- en aanwassen in de Ooster-Schelde. Het araendement van den heer de Bieberstein op art. 114 der militiewet, betrekkelijk de herkeuring van lotelingen en nummei verwisselaars, werd na eenige discussie verworpen en het artikel zelf aangenomen gelijk het door de regering was voorgesteld. Het ook op art. 115 door den zelfden heer voorgestelde amendement was door verwerping van het vorige van zelf vervallen. Art. 115 werd dus ook onveranderd aan genomen, alsmede de artt. 116 en 117. Daarop was aan de orde de algemeene beraadslaging over hoofdstuk XI (van de dienst, het verlof en het ontslag der bij de militie ingelijfden). Er ontstond eene uitvoerige discussie, die in vele opzigten genoemd kan worden een terugtreden in de algemeene beschouwingen over liet ontwerp in zijn geheel, en een strijd tegen reeds aangenomen beginselen. De heer Duf/maer van Twist bestreedt sterk de hoofdbeginselen van dit hoofdstuk: dat de manschappen voor de militie, volgens de door den koning te geven voorschriften, bij de korpsen van het leger worden ingelijfd, en dat de bij de militie te land inge lijfden dienen te gelijk met en op de zelfde wijze als de vrij willigers bij lietleger. De heer van Bosse vond ongrondwettig heid en de lieer Heemskerk Az. leemten in dit hoofdstuk. De heerranHecmstra, minister van binnenlandsche zaken, betoog de datofschoon de grondwet de inrigting der militie op ver schillende andere wijzen toeliet, de bij dit ontwerp voorgestel de regeling de eenige mogelijke was, nl. dat men de militie in het leger oploste. De heer de Casembroot. minister van oorlog, voegde er bij dat zijn denkbeeld over het onraadzame om de leger-organisatie door de wet te doen vaststellen, door de jongste discussien niet was gewijzigd. Mogt de meerderheid echter van een ander gevoelen zijn, dan wensclite hij dat dit duidelijk blijken zou. De lieer van der Linden zocht te ver geefs in het ontwerp de „inrigting" der militie, die de grond wet voorschrijft. De algemeene beraadslaging werd gesloten en die over art. 118 geopend, luidende „De afgeleverde voor de militie te land bestemde man schappen worden, volgens de door ons te geven voorschriften, bij de korpsen van liet leger ingelijfd." Het werd met 33 tegen 26 stemmen aangenomen, nadat de kamer met 31 tegen 28 stemmen een amendement van den heer van Lidth de Jende had goedgekeurd, houdende dat vrij willigers bij de militie, voor zoo ver zij er geschikt toe be vonden worden en de gelegenheid bestaat, worden ingelijfd bij liet korps hunner keuze. Op art. 119, houdende dat de miliciens niet naar de kolo niën mogen gezonden worden, enz., stelde de heer Mac/cat/ een amendement voor, houdende dat ook vrijwilligers hij de militie niet zonder hunne toestemming daarheen mogen ge zonden worden, en de heer Storm van 's Gruvesande een ander amendement, strekkende tot waarborg dat de miliciens niet worden ingelijfd bij hetlimburgsche bondscontingent en dat dit geheel zal zamengesteld worden uit miliciens uit die ge deelten van Limburg op welke verpligtingen jegens den duitschen bond rusten. De regering nam beide amendemen ten over, waarop het artikel met 34 tegen 24slcmmen werd goedgekeurd. Ook art. 120 werd aangenomen, deartt. 121 en 122 werden uitgesteld tot na de behandeling van art. 177, en vervolgens werden de artt. 123 en 124 goedgekeurd. Art. 125 gaf tot breedvoerige beschouwingen aanleiding; het betrof de vrijstelling van werkelijke dienst, te verleenen aan bedienaren der godsdienst en aan studenten in de godge leerdheid. Er werden verschillende araendementen voorge steld dat van den lieer 7Vybenga om ook de hulponderwijzers vrij te stellen, werd verworpen met 46 tegen 9 stemmendat van den heer Idzerdaom bij eventuele vermeerdering van het getal hulponderwijzers die vrijstelling te doen ophouden, verworpen met 50 tegen 5dat van den heer Dullert om van elke dispensatie van dienst, welke de koning verleent, opgave te doen in de staatscourant, met vermelding der redenen, werd aangenomen met 48 tegen 6 stemmen, en dat van den lieer van Bosse, om, wanneer een geestelijke of student zijn vak verlaat en dien ten gevolge opgeroepen en ingelijfd wordt, zijn broeder, als deze dient, te ontslaan, werd aangenomen met 45 tegen S stemmen. Zitting van vrijdag 19 julij. De artikelen 126 tot 146 der militiewet.(betrekkelijk inlij ving, verlof en ontslag) zijn onveranderd aangenomen. Daar bij zijn uitvoerig besproken de verpligtingen van het lim- burgsch bondscontingent.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 2