Van de militie wet zijn gisteren door de tweede kamer de zes eerste artikelen aangenomenart. 1 na aanneming van een amendement van den heer Heemskerk Az., strekkende om de sterkte der militie op 55000 man te brengen en te bepalen, dat zij zoo veel mogelijk uit vrijwilligers zal bestaan. De amendementen van den neer Thorbecke zijn verworpen. De mededeeling van een meer uitvoerig verslag zijn wij ge noodzaakt tot eer. volgend nommer uit te stellen. Heden is de gelieele zitting besteed aan de behandeling van het ontwerp der zeemilitie. Art. 7, bepalende dat een deel van elke ligting voor de dienst ter zee wordt bestemd, is aangenomen met een door de regering overgenomen amen dement van den heer ter Bruggen Hugenholtz, om deze alleen uit vrijwilligers te doen bestaan en geene lotelingen voor de zeemilitie aan te wijzen. Daarop is eerst art. 147 in behandeling genomen en ver vangen door een araendement van den heer ter Bruggen Hugenholtz naar het zelfde beginsel. Eindelijk zijn de artt. 8 en 9 aangenomen en is bepaald dat artt. 10 en 11 zullen wor den aangehouden tot na het 5de hoofdstuk. De beraadslaging over art. 12 (het dienstnemen van minderjarigen zonder toe stemming) is daarop aangevangen. De heer dr. C. A. van Renterghem te Goes, eigenaar van een belangrijk deel in de ambachtsheerlijkheden van Bath, Rilland en Schoudée en eenige schorren enz., heeft zich bij een zeer uitvoerig adres gewend tot de tweede kamer der sta ten generaal. Daarin zijn de bezwaren uiteengezet, welke adressant heeft tegen de geslotene dading tusschen de rege ring en de Maatschappij tot indijking der op- en aanwassen in de Üoster-Schelde, welke hij verzoekt dat niet bij de wet bekrachtigd moge worden. Wij vernemen dat de opzigter der gemeentewegen en werken te Goes in zijne betrekking is gesuspendeerd en het voorstel tot zijn ontslag eerstdaags in den raad zal worden behandeld. Op maandag 1 julij had te Zuidzande plaats eene buiten gewone vergadering van ingelanden in de watering van Cadzand, om te beslissen omtrent de al of niet toetreding tot het ontworpen plan eener nieuwe uitwatering voor verschil lende noodlijdende polders in het voormalig 4de district van Zeeland. Met 62 tegen 4 stemmen werd door die vergadering besloten, aan de voorgedragene nieuwe uitwatering deel te nemen, en daaraan de geldelijke bijdrage van f 25 per bunder te leveren. Ma het nemen van dit gewigtig besluit, werd, op voorstel der directie, met bij na algemeene stemmen het besluit genomen om aan eenen te leggen grindweg van Nieuwvliet naar het Sluissche veer eene contributie gedurende 13 jaren te ver- leenen van 40 a 50 cents per bunder, tot teruggave van het te vragfaa renteloos voorschot uit de provinciale kas. Eindelijk werd der vergadering medegedeeld, dat door mevrouw de weduwe P. Heunequin te Sluis, ten behoeve van het fonds voor den daar te stellen weg, eene geldelijke bijdrage zal worden verleend van zes duizend gulden, in dien aan het ontworpen plan zal worden toegevoegd een zijtak van af het dorp Retranchement. Dat het vernemen van dit zoo edelmoedig besluit met luide toejuiching door dc vergadering werd ontvangen, zal wel niet behoeven te worden gezegd. De minister van marine heeft bekend gemaakt dat het exa men der aspiranten voorde betrekking van adelborst 3e klasse bij het Koninklijk instituut voor de marine, op maandag 22 julij e. k. te 's Hage zal aanvangen. De jury van bekrooning der kunstwerken thans te 'sGraven- hage tentoongesteld, heeft den uitslag harer werkzaamheden bekend gemaakt. De eerepenningen zijn toegekend voor de buitenlandsche kunstenaars aan O. Achenbach, E. E. Hille- raacher, J. Robie. mevrouw II.Ronner; voor de nederlandsche kunstenaars aan A. Allebé, C. Bisschop, J. W. van Borselen, P. J. II. Cuypers (voor de bouwkundige teekeningen), "W. J. Martens (bij loting met A. Mollinger) en P. Stortenbeker. Uit 'sGravenhage meldt men aan den Noordbrabanter, dat de regering aan de tweede kamer een wetsontwerp zal indienen tot het vervaardigen van een bronzen munt. Tevens zouden de tegenwoordige centen buiten circulatie gesteld, en behalve stukken van 1 en cent ook van 2£ gemunt worden. Aan de Koninklijke akaderaie te Delft, is voldoend examen afgelegd voor de betrekking van Oostindisch ambtenaar 1ste klasse, door de heeren Mr. I. Bousquet, mr. W. K. baron van Dedera, mr. P. Deketh, jhr. mr. H. G. B. Nahuijs en mr. H. Sender. Het kommando van de hondsvesting Luxemburg verlangt, uit hoofde van de uitbreiding der vestingwerken ten gevolge van den aanleg der spoorwegen, dat de bezettingdie in ge wone tijden 7000 man bedraagt, voortaan op het maximum, te weten op 9600 man, zal worden gebragt. Het Nederlandsch zendeling-genootschap heeft de 6 eerste maanden dezes jaars, aan giften en legaten, ontvangen de kapitale som van f 15,548,83. Uit Amsterdam wordt gemeld dat Ristori omstreeks de helft dezer maand te Leeuwarden en Groningen een paar voorstellingen geven zal. Men schrijft uitVlaydingen 30 junij aan de Arost. courant Heden avond ten 7 ure is de eerste haringjager aangeko men, medebrengende 43 tonnen haring, waarvan 30 tonnen volle en 13 ton maatjesharing. Onmiddellijk na de aankomst zijn daarvan de gebruikelijke geschenken aan Z. M. den koning verzonden. De aangebragte haring is van uitmuntende kwaliteit. Morgen verwacht men den tweeden jager, daar deze die tonnen van slechts vier schepen heeft overgenomen." Het zal voorzeker den schaakliefhebbers hier te lande aan genaam zijn te vernemen, dat de beroemde Anderssen van Breslau, de winner van het in 1851 te Londen gehoudene schaaktournooi, den 8 dezer Rotterdam bezoeken en er eenige dagen vertoeven zal, om met de voornaamste schaakspelers in Nederland kennis te maken. Van wege het aldaar be staande schaakgenootschap „Vermaak door oefening" worden voorloopige maatregelen genomen, ten einde den beroemden meester op eene waardige wijze te ontvangen, en hem in de gelegenheid te stellen zijn doel zoo veel mogelijk te bereiken. Nieuwe rotter damsche courant.) Benoemingen en besluiten. ridderorden. Vergunning verleend aan de heeren W. A. baron de Constant Rebecque, A. J. U. baron van Wassenaer en W. E. J. baron van Wassenaer tot het aannemen der onderscheidingsteekenen van eereridder der Johanniter orde van Pruissen. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen leeuw, de heer A. A. Stuart,secretaris van het hoofdbestuur der Vereeniging tot zedelijke verbetering der gevangenen te Amsterdam. kantongeregten. Benoemd tot kantonregter te Sluis, mr. A. J. Hazenberg, plaatsvervangend kantonregter en advo caat te Leiden, en te Cortgene, jhr. mr. W. E. van Panhuys, advocaat te Middelburg. burgemeesters. Benoemd tot burgemeester der gemeente Zaamslag, L. van Dixhoorn. Kerlt- en schoolnieuws. J\. zondag heeft de heer J. van der Me alen, predikant bij de nederduitsche hervormde gemeente te Arnemuiden, aldaar zijne afscheidsrede gehouden, daarbij sprekende naar aanlei ding van Filip. I 27. Burgerlijke stand. Middelburg. Eerste huwelijksafkondiging den 30 junij: F. Buiterijs. jm. 26 j. metB. van der Zee, ju. 27 j. L. C. Poerstamper, jm. 26 j. met J. M. Siebols, jd. 32 j. P. L. Ivlaassen, weduwn, 41 j.met J. van Dalen, jd. 37 j. F. A. Rijnberg, jm. 37j- met H. C. Moerbeek, jd. 24 j. J.Bon, jm. 34 j. met W. D. Vreke, wed. 36 j. K. M. Schot, jm. 22 j. met A. van Dis, jd. 27j. S. van Straten, jm. 37 j. metS. Wijzenbeek, jd. 23 j. Vlissingenvan 22 tot 29 junij. Gehuwd: J. H. Schuurkamp, jm. 25 j. met C. Bebelaar, jd. 27 j. G. C. A. Handeier, jm. 37 j. met J. M. P. Donsen, jd. 22 j. C. de Ruijter, jm. 26 j. met W. M. v. d. Bos, jd. 25 j. Bevallen: J. Bos geb. v. d. Vijver, z. H.Fougeb.Zwart,d. J.Beneegeb. van der Kamp, z. N. Clouting geb. Bostelaar, d. Overleden: A. J. de Wit, d. 11 m. L. Neerings, jm. 23 j. M. Janse, man van II. Gelderblora, 42 j. J. A. Bos, z. 5 d. Goes, van 22 tot 29 junij. Gehuwd J. P. Smolders,jm. 21 j. met K. J. Minor, jd. 22 j. BevallenS. Schouwenburg geb. van Offenbeek, d. M. Kerpel geb. Janse van Noordwijk. d. A. P. Groenhof geb. Wondergem, d. Overleden C. Hendriks, z. 3 j. Zievikzee, van. 22 tot 29 junij. Gehuwd: W.v. Steyn, jm. 27j. met J.v. Manen, jd. 21 j. BevallenJ. Berrevoets geb. ten Harink, d. OverledenM. Westplate, d. 5 j. H. van Dijke, d. 2 j. L. Metselaar, z. 6 m. Hulst, van 15 tot 30 junij. Bevallen: C. M.de Weert geb. Kurfinaker, cl. J. Smitgeb. Buijs, z. Overleden: A. deScbaepmeester, z. 10 ra. Vhermoiiictcrstaml. 1 julij 's av. 11 u. 60 gr. 2 's raorg. 7 u. 62 ,,'smidd. 1 u. 64 gr. 's av. 11 u. 58 gr. 3 's raorg. 7 u. 59 'smidd. 1 u. 62 gr. Staten generaal. tweede kamer. Zitting van maandag 1 julij. mix.itiew et. De beraadslagingen over de militiewet werden heden voort gezet. De vergadering maakte een aanvang met de discussie over de artikelen. Art. 1 van het regeringsontwerp luidt „Jaarlijks geschiedt eene ligting voor de militie. „Zij bedraagt niet meer dau ée'n man op elke drie honderd inwoners. „Dit getal wordt jaarlijks berekend naar de op den 31 de cember van het vorige jaar in het rijk aanwezige bevolking." De heer Thorbecke stelt voor dit artikel te vervangen door het volgende: „De militie wordt zooveel mogelijk uit vrijwilligers zamen- gesteld. „Bij gebrek aan genoegzame vrijwilligers, wordt zij vol tallig gemaakt door lotelingen uit de ingezetenen, die op den 1 januarij van elk jaar hun 20ste jaar zijn ingetreden. „De inschrijving geschiedt een jaar te voren." Werd dit araendement aangenomen, dan zou dusde sterkte der militie niet meer van het bedrag der bevolking afhangen, dewijl de daartoe betrekkelijke maatstaf uit het artikel is geligt, maar ook zou men in de eerste plaats vrijwilligers moeten trachten te bekomen, ten einde zoo min mogelijk lotelingen noodig te hebben. De eerste alinea van art. 2 van het regeringsontwerp luidt „De hoegrootheid van elke ligting en van het daarin door elke provincie te dragen aandeel, wordt jaarlijks door ons bepaald bij een in het staatsblad te plaatsen besluit." Dit wil de heer Thorbecke eenvoudig vervangen door de woorden: „De hoegrootheid van elke ligting wordt jaarlijks door de wet bepaald." Deze wijziging eischt dus voor de bepaling van het bedrag eener ligting het gezag der wet. in plaats van een koninklijk besluit of met andere woorden een bloote administratieve maatregel. Tot aan art. 5 stelt de heer Thorbecke nog eenige kleine wijzigingen voor, die uit de reeds genoemde voortvloeijen. De heer Thorbecke lichtte zijne amendementen toe. Zijns inziens werd in de eerste alinea van het regerings-ontwerp het voorschrift der grondwet omgekeerd, die verlangt dat de militie in de eerste plaats uit vrijwilligers zal worden zamen- gesteld; ook kunnen alleen vrijwilligers geacht worden van den militairen stand hun beroep te maken. Wel is waar zegt art. 5 van het ontwerp ook. dat elke ligting zoo veel mogelijk uit vrijwilligers moet worden zamengesteld, doch de bewoor dingen van dat artikel zijn niet juist. Het werven van vrijwil ligers moet echter de gestadige en niet enkel de jaarlijksche zorg der regering zijn. Volgens de grondwet is de militie of moest zij zijn een afzonderlijk, voltallig ligcliaam van gewa pende magt. De tweede alinea van art. 1 streed tegen art. 189 der grondwet, en de sterkte van het leger moest ook niet geregeld worden naar de sterkte der bevolking, maar naar de behoefte, en daar deze door de omstandigheden telkens wijzi gingen ondergaat, is het een vereischte dat de sterkte der militie jaarlijks bij de wet geregeld worde. De heer Storm vans Graoesande, die tot zijn leedwezen bij de algemeene beraadslagingen niet had kunnen tegenwoordig zijn, was voor het ontwerp en tegen de amendementen. Zijns inziens beweerde de heer Thorbecke ten onvegte, dat de grond wet een afzonderlijk ligchaam van militie wilde. Hij keurde de regeling van de sterkte en inrigting der militie bij eene jaarlijksche wet juist daarom af, omdat dan jaarlijks de onder werpen van het krijgswezen op nieuw zouden worden ter sprake gebragt. De bevolking was verder bij het wetsontwerp alleen tot maatstaf voor de sterkte der militie aangenomen, omdat daarop in het voorloopig verslag over het vorige ont werp door de meeste leden was aangedrongen. De heer Thorbecke hield vol, dat de grondwet een afzonder lijk roilitiekovps op het oog lieefc, en dat alleen de bestaande behoefte tot maatstaf voor de sterkte der gewapende magt moest worden genomen. De jaarlijksche discussie over de wet tot regeling der sterkte, zou de beraadslaging over de begroo ting van oorlog bekorten. De lieer van Nispen van Sevenaer was liet evenmin met het amendement als met het wetsontwerp eens. Op beide had hij aanmerking. De uiterst zwakke stem van dezen redenaar en zijne zenuwachtige wijze van spreken maakt liet echter onmo gelijk hem in zijne argumentatie te volgen. De heer Wintgens had geen bezwaar om het amendement aan te nemen. Hij achtte de zamenvoeging van de militie met het leger grondwettig en mogelijk. Volgens den heer Mackag beantwoordde het amendement meer dan het artikel der regeringsvoord ragt aan den eisch der grondwet. Hij had er echter bezwaar tegen, dat de vrij willigers van het staande leger zouden worden ingelijfd bij de militie. De grondwet maakt een duidelijk onderscheid, doordien de vrijwilligers van liet leger worden aangeworven en die voor de militie zich zeiven komen aanmelden. Spreker wenschte te weten, wat de heer Thorbecke onder de behoefte verstond, waarnaar de sterkte zou moeten berekend worden. De heer Dommer van Poldersveldt verklaarde zich tegen het amendement, en keurde die jaarlijksche bespreking der zaken van de krijgsmagt af. terwijl hij vreesde dat de zaak zelve weder tot meerdere kosten zou leiden, en dat in ieder geval de aanneming van het amendement de wet zelve in gevaar zou brengen. De heer Heemskerk Az. vreesde ook. dat de aanneming van het amendement een verhoogden druk voor de ingezetenen ten gevolge zou hebben. De jaarlijksche regeling was zijns inziens in strijd met de grondwet, die aan een vast cijfer der militie heeft gedacht. De heer van Heemstraminister van binnenlandsclie zaken, bestreed het amendement en trachtte uiteen te zetten, dat er vrijwilligers-miliciens en vrijwilligers voor het staande leger zijn, hetgeen door eenige leden was tegengesproken. De zamenstelling der armee uit korpsen van het leger en korpsen der militie was nergens in de grondwet verboden en bestaat nu reeds meer dan veertig jaren; doch de oplossing van het vaste leger in de militie zou eene schending van de grondwet zijn. De vaststelling van de sterkte der militie bij eene jaar lijksche wet keurde de minister af, en hij vond daartoe ook geen voorschrift in de grondwet. Ilij was ten slotte van oor deel, dat ten gevolge van bet amendement een zwaarder druk op de ingezetenen zou kunnen gelegd worden dan naar den maatstaf der regering, één man op elke 300 ingezetenen. Ook de heer de Casembroot, minister van oorlog, bestreed de amendementen. Art. 1 daarvan achtte hij in strijd met de grondwet en art. 2 met de belangen van liet leger. Het on derscheid tusschen vrijwilliger-miUcien en vrijwilliger bij het staande leger moest, zijns inziens, behouden blijven. De minister zag voor de ingezetenen meer waarborg tegen druk in het bij de wetsvoordragt voorgestelde maximum dan in eene jaarlijks wederkeerende wet, waardoor de sterkte van het leger geheel op losse schroeven zou worden gesteld. De heer van Bosse ondersteunde daarentegen het amende ment, even als de heer van der Linden, die de van deze zijde reeds aangevoerde argumenten nog nader uiteen zette en aan drong.. Hij beweerde dat thans reeds in gewone tijden 1700 man meer werden geligt dan volgens de eigene berekening van het gouvernement noodig is. Na dat ook de heer van Heemstra zijne tegenwerpingen nog nader had verduidelijkt en de heer de Casembroot er had bijge voegd dat aan de eischen der defensie niet voldaan is, wanneer het gezamenlijke cijfer der vrijwilligers met de lotelingen niet 52,000 man bedraagt, werden de discussien wegens het ver gevorderde uur verdaagd tot dingsdag.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 2