ële bescheiden, dat de door hen opgeëischte personen behoord hebben tot de gezegde bemanning. Op deze aanvrage, aldus gestaafd, wordt hun de overgave toegestaan. Alle hulp wordt hun verleend tot het opsporen en aanhou den der gezegde deserteurs, die zelfs op de vordering en op kosten der consuls zullen worden opgesloten en bewaakt in de huizen van arrest des lands, tot dat de terugzending aan boord hebbe plaats gehad. De bedoelde inhechtenishouding kan niet langer voortdu ren dan tot aan het vertrek van het schip, en in geen geval den termijn van twee maanden overschrijden. Na het verstrijken van dien termijn worden de deserteurs weder in vrijheid gesteld, eu kunnen zij om de zelfde reden niet weder aangehouden worden. Men is overeengekomen dat schepelingen, nederlandsche (belgische) onderdanen zijnde, van deze bepaling zijn uitge sloten. Indien de deserteur eenig misdrijf in Nederland, (in Belgie) had begaan, zou zijne terugzending worden uitgesteld, tot dat de bevoegde regter uitspraak hebbe gedaan en die uit spraak ten uitvoer gelegd zij. Deze verklaring, behoudens de wederkeerigheid van de zijde der regering van Z. M. den koning der Belgen (der regering van Z. M. den koning der Nederlanden), treedt in werking met den tienden dag. te rekenen van hare afkondi ging, en tot dat het tegendeel zal worden verklaard." Gedaan te Brussel, den 17 junij 1861. (Get.) L. Gericke. (Bon. de Vrière.) Bij de regering is ingekomen het op den 22 dezer door Hanover met Nederland en andere belanghebbende staten geteekend verdrag tot afkoop van den stadertol. Krachtens dat verdrag, zal met 1 julij aanstaande de beta ling van dien tol ophouden, doch door de schippers daarvoor in persoon of door tusschenkomst van makelaars borgtogt moeten gesteld worden, tot tijd en wijle door de regering, waaronder zij behooren, het verdrag zal bekrachtigd zijn. Staatscourant Weinige belastingen zijn zoo kleingeestig, onstaathuishoud kundig en ongelijk drukkende, als de belastiug van het zegel- regt op de advertentiën in de dagbladen. Kleingeestig, omdat zij bij de millioenen, die op onze begrooting voorkomen, slechts zeer gering is; onstaathuishoudkundig, omdat bij vrij heid van handel en industrie, vrije aanbieding een eerste ver- eischte is, en ongelijk drukkende, omdat sommigen er door bezwaard worden. De zegelregten op de advertentiën in de nieuwspapieren hebben, blijkens de statistiek, opgebragt 18-16 f 31,114. IS 19 f 32,873. 1S52 f 37,553. 1355 - 45,5S3. 1S5S - 53,365. 1359 - 52.095. Van waar de vermindering in 1859? Naar ons inzien is de oorzaak zeer duidelijkomdat de wet meer en meer ontdoken wordt. Men begint te adverteren op losse blaadjes en in maandschriften, enz. enz. Zou het nu niet veel beter zijn, deze zeer kleine belasting geheel af te schaffen? Zoo het geschiedde, zou het voordeel niet lang uitblijven; een geheel ander stelsel van advertentiën, dat meer voldeed aan de volksbe hoeften, zoude beproefd worden. De vrijheid van handel en industrie moet noodwendig de vrijheid om zijne waren aan te bevelen geheel ombelemmerd laten. Volksblad Dingsdag 11. werd in het gebouw van kunsten en weten schappen te Utrecht de SSste jaarlijksche algemeene ver gadering van het Provinciaal utrechtsch genootschap van kunsten en wetenschappenonder voorzitterschap van den lieer mr. J. S. Vernède, gehouden. Uit het verslag bleek dat de toestand desgenootschaps niet ongunstig is te noemen, eu dat vooral de boekverzameling jaarlijks in belangrijkheid en omvang toeneemt. Er is besloten zich met adressen te wenden tot den minister van binnenlandsche zaken en de tweede kamer der staten-generaal om de subsicliën te ver krijgen van het uederlandsch woordenboek en het werk van den heer Wttevvaal over de voor den landbouw schadelijke insecten. Tot gewone leden werden benoemd de lieerenmr. J. J. L. van der Bvugglien, te Nijraegeu; mr. A. P. Th. Eyssel, advo caat te 's Gravenhage; mr. J. van Meerbeke, advocaat te Utrecht; mr. J. Pols, lid der arrondissements regtbauk te Rotterdam; mr. I.Telting, advocaat te Leeuwarden; mr. Jacob Wertheim, advocaat te Arasterdam; mr. T. J. E. Zinnicq Berg- niann, raadsheer in het provinciaal geregtshof te 's Hertogen bosch; dr. A. W. de Klerck, praeceptor te Amsterdam; A. S. Kok, onderwijzer te Amsterdam; dr. M. P. Lindo, te Breda; Lodewijk Mulder, kapitein der infanterie, te 's Hage; G. K. Niemann, lector aan het zendelings-instituut te Rotterdam mr. N. F. van Nooten, lid der arrondissements-regtbank te Utrecht; dr. G. A. N. Allebe', geneesheer te Amsterdam; dr. Th. van Doesburgh, te Rotterdam; dr. W. Koster prae- septor te Leiden; G. Kuyper Hz., kapitein-ingenieur te Utrecht; dr. L. Mulder, hoogleeraar te Deventer; L. Cohen Stuart, leeraar aan de koninklijke academie te Delftdr. A. H. Swaagman, geneesheer te Groningen. Tot buitenlandsche leden de lieeren Ilisely, te Lausanne, en Motley te Londen, beide bekend als geschiedvorschers ook op het gebied onzer vaderlandsche historie. Voorts de lieeren Claparide te Genève en Semper te Altona, schrijvers van belangrijke verhandelingen over dierkundige onder werpen in hetafgeloopen jaar bij hetgenootschap ingezonden, welke verhandelingen met de gouden medaille bekroond zijn en in de werken des genootschaps zullen worden uitgegeven. Voorts zijn eenige nieuwe prijsvragen uitgeschreven die eerlang publiek zullen gemaakt worden. Ulrechtsche courant.) Volgens de Amsterdamsche courant zijn er tegen den stuur man vaneen schip, aldaar in liet entrepotdok liggende, ernstige vermoedens gerezen dat hij zondag 11. zijn kapitein zou heb ben over boord gestooten, ten gevolge waarvan deze is ver dronken, en tevens dat gezegde stuurman zich aan diefstal zou hebben schuldig gemaakt. Hij is daarop voorloopig aangehouden, naar men zegt, in een tapperij of publiek huis en nog in het bezit van voorwerpen den kapitein toebehoo- rende gevonden. Ter beschikking van de regterlijke raagt gesteld, heeft de regtbank regtsingang met bevel tot gevan genhouding tegen den bedoelden stuurman verleend, en is de instructie reeds aangevangen. De 11. maandag te 's Hertogenbosch gehoudene, van ouds bekende St.Jansmarlct, voor paarden, runderen, varkens, lin nen en laken, werd zeer druk bezocht. De aanvoer van paar- nen was geringdie van vet vee aanzienlijk, en die van varkens zeer groot; van linnen pellen van noordbrabantsch fabrikaat waren ruim 100,000 ned. ellen aanwezig. Bij den geringen aanvoer van paarden en rundvee was de handel toch zeer levendig en werden hooge prijzen besteed, zoo wel voor vet vee als voor wei-runderen, terwijl de kalfdragende koeijen zeer gevraagd waren. In linnen was de handel mede zeer levendig. Eenige lieden die maandag middag te Brussel door de Rue de la montagne du pare gingen, werden tot hunne niet ge- riuge verwondering eensslags onder een vloed van banknoten en andere handelswaarden bedolven. Deze stortvloed werd veroorzaakt door een windvlaag, dien men op een der kantoren van de boven-verdieping der Algemeene sociëteit on voorzigtig toegang had verschaft en die door een geopend venster, met eenige papieren van waarde welke zich daar bevonden, uit gang vond. Tot eer der overstroomden moet vermeld worden, dat zij met loffelijken ijver zich op jagt begaven op de in alle rigtingen rond dwarrelende stroolcen papier. Na ze allen gevat te hebben, werd hij die daartoe het meeste had bijgedragen, belast met de ter handstelling aan den concierge der Algemeene sociëteit. Bcnoemingcïa eua besluiten. gemeentebesturen. Benoemd tot burgemeester der gemeente St. Philipsland, W, F. del C.unpo, genaamd Camp. rekenkamer. Benoemd tot hoofdcommies de heer J. F. Gaillard, thans commies; tot adjunct-commies jhr. rar.S.M. S. de Savornin Lobman, advocaat bij het provinciaal geregtshof van Groningen. consulaat. Benoemd tot vice-consul te Stokholm de heer Carl Magnus Ohlson. marine. Bevorderd tot adspirant-ingenieur J. L. van Leschen, thans adstitentbij den scheepsbouw. Benoemd tot kadet bij het korps mariniers S. J. Maier, C. J. Visser en C. J. baron van Hemert. Kerk- en schoolmieuws. Door den heer J. A. C. Nonhebei, predikant bij de neder- duitsche hervormde gemeente te Wemeldinge, is het beroep naar Serooskerke (Walcheren) aangenomen. Marine en leger. Uit Nieuwediep meldt men dat een detachement mariniers, sterk SO man, onder bevel van den kapitein J. II. Stengel en de luitenants C. A. F. Chomel en M. C. Koning, zullen deel nemen aan de oefeningen in het kamp te Millingen, en den 17 julij derwaarts vertrekken. De minister van marine heeft ter kennis van de daarbij belanghebbenden gebragt, dat krachtens bepaling des konings, in dit jaar 35 jongelingen als adelborst der 3de klasse voor de zeedienst (na behoorlijk afgelegd examen) op het koninklijk instituut voor de marine te Willemsoord kunnen worden aan genomen. De admissie heeft plaats op den 1 october aan staande. Ouders of voogden, die verlangen dat hunne zonen of pupillen in dit jaar worden geplaatst, dienen, vóór of uiter lijk op den laatsten junij aanstaande, aan den minister van marine een op zegel geschreven verzoekschrift in. Koloniën. Gisteren is de oost-indische landmail, via Marseille hier aangekomen. liet nieuws is van weinig belang althans volgens het Bataviaasch handelsblad, waarvan wij het algemeen over- zigt hier overnemen „Het nieuws van de laatste veertien dagen is nog schraler dan wat wij mededeelden in ons vorig overzigt. Er is op Java hoegenaamd niets voorgevallen van algemeen belang. De tijdingen van Banjermassing blijven zich bepalen tot geruchten dat de vijand eene krachtiger hernieuwing van den strijd in den zin hebben zou. Intusschen rigt hij hier en daar bentings op, en is overal te vinden waar men hem niet zoekt; zoodra dit laatste het geval is (en hij schijnt er door zijne spionnen behoorlijk van onderrigt te worden) maakt hij zich uit de voeten. Een verblijdend berigt is dat het stoom schip Bali weder vlot is geraakt. De aardbevingen op Sumatra's Westkust hebben in de maand april steeds voortgeduurd, doch geen belangrijke schaden meer aangerigt. De goedkeurende meening die wij over de samenstelling van het nieuwe ministerie hebben geuit is die van de groote meerderheid der europesclie ingezetenen van Nederlandsch- Indie. De keuze van den minister van koloniën wordt als hoogst gelukkig beschouwd. Grooter en algeraeener vertrou wen dan op Java in den heer Loudon gesteld wordt, viel zel den een minister bij zijn optreding ten deel; moge hij zich door eene vrijzinnige behartiging van Java's belangen dat ver trouwen waardig betoonen Wie zal nu de nieuwe gouverneur-generaal zijn blijft de groote vraag wier beantwoording bij de komst van iedere mail met gespannen verwachting wordt te gemoet gezien, en van wier beslissing voor Nederlandsch-Indie vijfjaren van bloei of vijfjaren van achteruitgang zullen afhankelijk zijn. Er zijn leden in den raad van Indie waaruit men hier gaarne eene keuze doen zou, indien de heer van Zuylen van Nyevelt niet herwaarts mogt komeu. De overige nederlandsche kandi daten, die ten minste als zoodanig genoemd worden, boeze men minder belangstelling in. Maar op het oogenblik van dit schrijven zalde lang vertraagde benoeming wel hebben plaats gehad. Wanneer wij nog gemeld hebben dat het gouvernement een prijzenswaardigen maatregel genomen heeft door (bij gebreke van postwissels) gou\ ernementswissels voor geldver- zendingen op Java verkrijgbaar te stellen, en voor sommen beueden de f 10 stortingsbewijzen die op vertoon zullen wor den voldaandat het onderzoek naar de knoeijerijen aan den boom, waarvan wij vroeger gewaagden, wordt voorrgezet en voorloopig de schorsing van een ambtenaar heeft ten gevolge gehad; en dat de Maatschappij van toonkunst ons op eene uitvoering van Mendelssohn's Lobgesang vergast heeft, ter wijl wij voorts van alle kunstgenot zijn verstoken en de komst van den nieuwen opera-troep met verlangen tegemoet blijven zien, dan moeten wij met den besten wil orn nog meer te vertellen dit overzigt besluiten." Verder ontleenen wij omtrent de zaken op Borneo het volgende aan eene particuliere correspondentie van de Soerabaya courant „De rust die er thans heerscht ter zuid- en ooslkustvan Bor neo, zoude men dieniet eigenaardig kunnen vergelijken, bij de onheil voorspellende stilte, welke gewoonlijk geduchte stormen aankondigt? Wij doen slechts eene eenvoudige vraag, welke naar onze meening eerder bevestigend dan ont kennend dient beantwoord te worden. Wij gaan verder met te beweren, dat weldra de vijandelijkheden krachtdadig zul len worden hervat en het einde dier worsteling vooreerst nog niet te voorzien is. Er worden trouwens geene maatregelen verzuimd, om den vijand naar behooren te ontvangen, onze onvermoeide soldaten, gewoon aan allerlei soort van ontbe ringen haken en verlangen naar den strijd, doch de opstande lingen, die ondervonden hebben, zij immer het onderspit delven, in weerwil hun aantal niet zeldzaam de sterkte onzer troepen overtreft, zullen wel altijd zich blijven bepalen bij schermutselingen, verraderlijke overrompelingen en aanhou dend heen en weder trekken. Op die wijze heeft deze opstand reeds vele offers geëischt, maar zonder twijfel zal hij er nog meerdere vorderen. En die offers, gaarne worden zij in algemeenen zin door een ieder gebragt, edoch wie verzekert ons van derzelver gunstige resultaten. Het terrein, dat onze troepen op den oogenblik bezet houden door kracht van wapenen, waarvan zij met gevelde bajonet den brandfakkel zwaaijende de bewoners hebben verdreven, is dermate uitgestrekt, dat een geheel leger handen vol werk zoude hebben om hetzelve naar behooren te blijven occuperen. Trouwens wij gelooven niet dat het zwaard word ontbloot met dat doeleinde, veeleer trok men ten strijde om hetonsebul- dig vergoten bloed van weevlooze burgers te wreken. Aangenomen, dat Pangerang Ilidaijat ten onregte dooron- derhandsche kuiperijen was verongelijkt, gesteld dat hij voor eene edele regtvaardigezaak de vaan des oproershad ontrold, zoo verdient hij toch met regt de verachting van alle welden- kenden, omdat hij zijne wapenen bezoedelde, voor eeuwig heeft geschandvlekt, met het bloed van vrouwen en kinderen De moord te Kalangan is eene klove tusschen hem en ons, die naar onze meening maar zoo niet gedempt kan worden. Zoo als de geruchten willen zoude hij den strijd moede zijn, zich gaarne aan het gouvernement willen onderwerpen, maar in dat voornemen verhinderd worden door Demang Lehman, die hem met argus-oogen zoude doen bewaken. Wij betwijfelen echter de gegrondheid dier geruchten eu gelooven, dat al onderwierp zich Ilidaijat, men daarom desniet temin den strijd niet zoude kunnen beschouweu als geëindigd. Het voorwendsel tot denzelven kwam dan wel is waar te ver vallen, maar Antasarie en Soera Patie zouden zich daarom weinig bekreunen. Beide hoofden strijden min of meer voor eigene rekening, zonder daarom elkander niet (zoo noodig) te ondersteunen. Toen onze zendeling Kiaij llanga Niti Negara laatstge noemden aanmaande zich te onderwerpen, gaf hij ten ant woord, hij daartoe de vergunning zoude vragenaan Antasarie, die onzen afgezant niet eens wilde ontvangen. Onlangs geleden heeft eene patrouille, onder kommando van den adjudant-onderofficier, dienstdoende 2e luitenant Lorenz, twee spionnen opgeligt van Antasarie, die last hadden den zoon te vermoorden van het ons getrouwe hoofd Djaija, Tommengong van Tameang-Laijang en Pattij, die, zoo als be kend is, den zendeling Klammer in veiligheid bragt. Door middel dier spionnen is men te weten gekomen, dat Antasarie aan de Montalet-rivier eene sterke benting heeft opgeslagen met drie dubbele palissadering van ijzerhout en dermate geblindeerd, dat onze granaten onschadelijk zijn. Behalve van een groot aantal geweren, zoude hij voor ver scheidene maanden van levensmiddelen voorzien ziju. De majoor Schuack zal dien ten gevolge met eene kolonne musique en tête derwaarts trekken over land door het Kar- rouwsche, terwijl de Barito op ook eene expeditie zal worden gedirigeerd. Nu is het de vraag, zal Antasarie onze troepen afwachten Dat men den vijand bijna nimmer kan overvallen is een bewijs van het flinke spionnenstelsel bij hen in zwang. Békend met iederen togt onzer patrouilles, nemen zij bij de nadering van dezelve de wijk in bosschen en komen daaruit weder te voorschijn, zoodra onze soldaten verdwenen zijn. De groote vruchtbaarheid van den bodera levert hun bijna zonder eenigen arbeid rijke bronnen vau bestaan, waardoor zij natuurlijk den strijd kunnen volhouden. Wij hebben te worstelen met hindernissen van allerlei aard, nu eens het raoeijelijke bijna ondoordringbare terrein, dan eens de zorg tot het vervoer van levensmiddelen van zieken en gekwetsten. Onze vijanden bekend met ieder bijpad, met iedere soengic hebben bijna geen bagaadje, men kan zich niet praktischer denken dan die menschen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 2