M1DDELBURGSCHE COURANT. N0, 70. Dingsdag 1861. 11 Junij. öintu'nUmösclji' tij&htgm. ^£5 IS -4£- ppTTTKrvrr Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags. Binnen deze gemeente en Vlissiugen geschiedt de uitgave den avond te voren tea 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden is 3, franco per post 3,40. D e inzending van advertentieu kan geschieden tot tien ure des morgens. UITGEVERS: DE GEBROEDERS ABRAHAMS. De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijks, geboorto doodbekendmakingen enz. van één tot zes regels ƒ1,50, voor eiken regel daarboven 22 centmet 35 cent zegelregt voor elke plaatsing. De betaling geschiedt kontant. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Editie van maandag avond 8 ure. Middelburg 1© junij. Het Zesde zeeuwsch muziekfeest is afgeloopen. De vreem delingen die onze stad bezochten zijn reeds grootendeels vertrokken. De meerdere beweging en opgewektheid is ver dwenen. Alles heeft wedev zijnen gewonen vorm aangenomen, maar de indruk door de zoo goedgeslaagde opvoeringen te weeggebragt. is geenszins uitgewisclit en zal zijn kracht blijven behouden. Niet tot het verschaften van kortstondig genot worden zulke feesten in het leven geroepen, maar tot ver meerdering van kunstzinwaaraan onze natie zoo zeer behoefte heeft tot veredeling en ontwikkeling. De Vereeniging voor zeeuwsche muziekfeesten heeft tot bevordering van dat doel reeds sedert lang met vrucht gear beid, en het comité dat met de regeling van het nu afgeloopen feest was belast, heeft zich van de taak die de hare was, op waardige wijze gekweten. Zullen de muziekuitvoeringen aan het doel beantwoorden, dan moeten zij niet bij voortduring slechts voor den zelfden kring van kenners en belangstellenden een feest zijn, maar moet het aantal belangstellenden uitgebreid en het juiste begrip bij hen die er deel aan nemen, verlevendigd worden. Deze overtuiging leidde er ons toe. voor het Zesde zeeuwsch muziekfeest meer dan gewone plaatsruimte beschikbaar te stellen, en het met groote uitvoerigheid te bespreken. Dat een zoo waardig .verslaggever cn bescheiden beoordeelaav als de heer Hol zich daartoe heeft bereid betoond, is in ruime mate gewaardeerd; dit mogt ons van meer dan eene zijde blijken. Hebben zijne beschouwingen tot meer juiste opvat ting van het feest en totgrootere deelneming bijgedragen, hij vin de daarin zijne grootste voldoening, even als wij voor onze pogingen om zijne medewerking te verkrijgen, door de ons te beurt gevallene goedkeuring, meer dan beloond zijn. Aan gelegenheid tot uitspanningen van versehilleuden aard heeft het in de laatste dagen niet ontbroken. De sociëteiten De vriendschap, St. Joris en De vergenoeging waren voor alle medewerkenden en leden van de Vereeniging voor zeeuwsche muziekfeesten geopend, en daar had menige ge zellige bijeenkomst plaats. Van laatstgenoemde sociëteit prijkte de gevel met eene nette en kostbare gasverlichting. Vuurwerk op de groote markt, rijtoertjes in de omstreken, vauxhall in het Schuttcrhof waren de verdere toevoegselen tot het feest. Wij hopen dat zij het verblijf in Middelburg zullen veraangenaamd hebben, ook van hen die van elders gekomen waren om tot de uitvoering mede te werken. Moge vermeerdering van leden de Vereeuiging voor zeeuw sche muziekfeesten in staat stellen weder spoedig eene niet minder luisterrijke opvoering tot stand te brengen. De gemeenteraad alhier zal woensdag aanstaande, 's namid dags ten half twee ure, weder eene openbare zitting houden, in welke de navolgende zaken zullen worden behandeld missive van gedeputeerde staten, goedkeuring raadsbesluiten provinciaal blad, verdelgen van schadelijk gedierte; missive ran dr. 11. L. Braam, betrekking gemeente geneesheermissi ven bestuur leenbank en geneeskundige school, met rekening over 1860; rapport van burgemeester en wethouders, adres van Broerserestitutie plaatselijke belastingen. Het provinciaal geregtshof in Zeeland heeft lieden uitspraak gedaan in het hooger beroep, ingesteld door de administratie der belastingen tegen commissarissen van het muziekgezel schap Uit kunstliefde alhier, van een vonnis door de arrondis- sements regtbank te Zierikzee op den 28 december 1S60 gewe zen, en waarbij die commissarissen van alle regtsvervolging zijn ontslagen ter zake van beweerd verzuim van aangifte voor het regt van patent voor de wekelijksche oefeningen gedu rende den winter, bij welke ook de honoraire leden toegang hebben. Bij liet arrest is beslist dat de regtbank te Zierikzee zich te regt heeft bevoegd verklaard om van deze zaak kennis te nemen, en ten anderen dat in casu alle denkbeeld van straf baar verzuim vervalt, na de beslissing van liet administratief gezag dat men niet patentpligtig was, zoo dat den regter niet gebleken is dat de beklaagden, nu geïntimeerden, overtreding der wet op liet regt van patent door verzuim van aangifte hebben gepleegd. liet geregtshof heeft alzoo, met te niet doe ning van het appèl en verbetering van liet vonnis des eersten regters, de feiten aan de beklaagden ten laste gelegd, verklaard niet te zijn bewezen, en hen derhalve vrijgesproken de kos ten, ook die in liooger beroep gevallen, te dragen door het appellerend bestuur. Wij vernemen dat de heer H. L. Braam, med. doctor te Rossum, die op 22 mei jl. door den gemeenteraad is benoemd tot gemeente-geneesheer alhier, in de plaats van den heer dr. S. Sr. Coronel. naar Amsterdam vertrokken, beeft kennis gegeven voor die benoeming te bedanken. *Zaturdag is in liet openbaar, door de gemeente Goes ver pacht, het ophalen der haardasch en vuilnis voor f 1125 'sjaars, hetgeen bij de vorige verpachting f850 bedroeg, ter wijl het nachtwerk, dat de vorige maal voor f 200 was verpacht, thans f 1325 opbrengt. Wanneer men nu bedenkt dat 50 jaar geleden deze beide zaken aan de stad 'sjaars eene niet onbe langrijke som kostten, dan is het duidelijk dat ook hier de landbouwer zijn belang meer en meer leert inzien. Men meldt ons uit Amsterdam 6 junij Nog altijd is hier groote schaarsclite aan belangrijk nieuws, ten zij men daaronder wilde rangschikken de opvoering van een oorspronkelijk drama; doch de omstandigheid dat uien daarmede gewacht heeft tot de sluiting vau liet theatersaisoeu zoo dat uit dien hoofde het stuk slechts twee malen gespeeld is, neemt reeds veel van het gewigtige weg. Of Karei de Stoute van Joh. Hilman bij eene vroegere opvoering aan het publiek zou voldaan hebben, valt te vragen; want, ofschoon liet drama niet geheel van verdiensten ontbloot is, voldoet het te weinig aan de eischen vau onzen tijd en is liet te veel geschoeid op den leest der stukken, zoo als men die, vooral vroeger, wel voor onze rederijkerskamers vervaardigde. Dit neemt echter niet weg. dat ile directie van den schouwburg in dezen zeer ver keerd heeft gehandeld. Zi j heeft regt om te oordeelen, of een stuk al dan niet der opvoering waardig is, doch wordt liet eenmaal gespeeld, dan is zij moreel verpligt, althans zeker wanneer het een oorspronkelijk produet geldt, omhetpubliek gelegenheid te geven om te oordeelen. Wat gebeurt er nu bij eene eerste opvoering? De vrienden van den schrijver komen in grooten getale op, de akteurs en somtijds ook de auteurs worden op net tooneel geroepen, enz., enz. Wat bewijst dit? Volstrekt niets. De voorbeelden zijn voor handen, dat een drama, waarvan bij de eerste opvoering groot geweld werd ge maakt, in het vervolg volstrekt geen menschen trok. Maar nu de tweede voorstellingJa, die kan reeds wat bewijzen, mits ze in den winter plaats hebbe, maar niet in een tijd dat nie mand liet theater bezoekt. En wanneer nu het stuk niet bepaald gevallen is, wordt het minstens nog twee of drie maal opgevoerd wanneer althans zich daartoe de gelegenheid nog voordoet. Bij het vraagstuk, hoe liet toch komen zou dat onze hedendaagsclie schrijvers zoo weinig werken voor liet tooneel, kan deze karakteristieke handelwijze (daarom karak teristiek omdat ze niet op zich zelve staat, maar meer auteurs zich daarover hebben te beklagen gehad)jeene bijdrage zijn tot oplossing. Ik zinspeelde zoo even op rederijkers. Het doet mij genoe gen dat daarin eenige vooruitgang is op te merken. In 1844 werd alhier de eerste moderne rederijkerskamer opgerigt, welke dan ook. als blijk barer aristocratie, den titel aannam vanDe rederij kerskamer opgerigt inl 844. Korten tijd daarna vereenigden zieli eenige liefhebbers van de oude tragedie en voerden de Achilles van Huydeiicoper op. Deze heeren beslo ten ook eene kamer op te rigten onder den naam van Achilles., onder de kenspreukDoor den tijd wordt de spruit een boom. Beide kamers hadden herhaaldelijk een tijd van bloei en van verval, doch er was een groot verschil in hare rigting. Onte genzeggelijk had Achilles betere declamators, krachtiger stem men en, ofschoon de kamer opgerigt in 18-11 zich geruimen tijd in de medewerking eener dilettante mogt verheugen, die men algemeen de hollandsche Rachel betitelde en die de hulde voor haar groot talent heeft ontvangen van verscheiden bevoegdeen beroemde kunstregters, was toch over het alge meen de tragedie in Achilles aan betere handen toevertrouwd. De andere kamer echter, waarschijnlijk ook uit gevoel barer zwakheid, maar tevens omdat ze gevoelde dat de oude tragedie zoo ze al niet geheel uitgediend heeft, toch veel van haren invloed heeft verloren, legde zich meer toe op het los en be schaafd weergeven van prozastukken, welke meestal min of meer den gewonen conversatietoon naderden. Zij waren daarin zelfs zóó gelukkig, dat zij niet zelden groote of kleine dramas op eene wijze hebben uitgevoerd, als op geen tooneel of in geene kamer zou kunnen verbeterd worden. Het gevolg dier beide rigtingen was dat Achilles zich meer bevlijtigde.de oude nederlandsche dichters onder het publiek bekend te ma ken, en de andere kamer meer den blik vestigde op hetgeen de dramatiek in onzen tijd vooral bij onze naburen oplevert. Intusschen begonnen beiden in te zien, boe veel haar ontbrak; beiden verloren eenige der beste leden, die door de jongere niet geheel konden worden gecompenseerd, beiden zuchtten ook onder statuten of bepalingen, die door de ondervinding waren veroordeeld. De tijd was dus rijpvooreenplan.dat reeds lang door velen als wenschelijk was beschouwdveree niging der beide kamers. Er bestaat thans gegronde hoop dat deze vereeniging zal tot stand kouien, doch waarschijnlijk niet meer onder den naam van rederijkerskamer, want liet valt niet te ontkennen, dat die titel, deels door de ijdelheid en het zoogenaamde verzen opsnijden van eenige rederijkers, die wel zouden willen doen gelooven dat iemand die, geholpen door eene schoone stem. met effekt een gedicht kan opzeggen reeds een zeer beschaafd mensch moet zijn, maar deels ook door de sarcastische oppositiegeest der materiële personen, eenigzins in discrerliet is gebragt. Ik houd het er niet voor onmogelijk dat deze vereeniging goed werken zal. Uit Utrecht schrijft men ons het volgende Mijnecorrespondentie van heden vangt aan meteene rectifi catie. In mijne vorige over de nieuw benoemde doctoren is bij vergissing gezegd, dat zij op een der feestdagen plegtstatig zullen gedecoreerd worden. Uwe lezers zullen, vertrouw ik, begrepen hebben dat hier van doctoreren sprake moest zijn. De lijst der feestelijkheden is dezer dagen door de Utrecht- sclie courant medegedeeld, en ik gevoel lust noch verpligting omze over te schrijven. Eene zaak, wel eene kleinigheid, maar toch eene zeer belangrijke is echter niet vermeld. De curato ren der hoogeschool hebben aan de verschillende faculteiten vergunning verleend, voor eene bepaalde som boeken aan te koopen. Ik acht dit een der gelukkigste bewijzen van belang stelling in den bloei der hoogeschool, omdat ze van blijvende waarde is. De akademische, vroeger stadsbibliotlieek.is de beste van de drieakadèmische boekverzamülingen die we in ons land bezitten. Hoe armoedig de amsterdamselie is, en welke wak kere pogingen men daar in de laatste jaren doet om ze te ver beteren, is bekend. De utrechtsche bevateen reeks van hoogst belangrijke werken op elk gebied van wetenschap. Deelsdoor aaukoopen,deels door geschenken te zamen gebragt, levert ze voor elk onderzoek hoogst gewigtige bronnen. Hare inkom stenzijn echter gering: zij bestaan uit eene vaste toelage en uit de gelden, die elk student voor de revisie der akademische bul moet betalen. Sinds het laatste jaar is het algemeen gebruik zeer vermeerderd door den aanbouw van eene nieuwe zaal, doeltreffend en gemakkelijk ingerigt, zoo dat alle vrees voor halsbreken op de waggelende trappen in dit gedeelte is weg genomen. Tweeërlei zijn echter de grieven, die tegen de bibli otheek met regt worden ingebragt: de nieuwe boeken ver schijnen er, als ze le merite de 1 a propos hebben verloren. Voor wetenschappelijke werken kan dit bezwaar wel niet dan zeer groot worden geacht: altijd eenige jaren ten achteren te zijn, bevordert niet de juiste kennis van den tijd, waarin men leeft. Doch, om billijk te zijn. de oorzaak hiervan ligt alleen in de gebrekkige inkomsten. Zoude het gemeentebestuur, als in vroegere tijden, niet jaarlijks een gedeelte tot dit doel kunnen afzonderen? Het zijn toch niet alleen de hoogleera ren en studenten, die van de bibliotheek gebruik maken en kunnen maken, maar allen, die zich met eenig punt van onderzoek bezig houden. Een tweede grief, die gemakkelijker is weg te nemen, is deze: de werken der utrechtsche hoogleeraren worden er niet volledig gevonden. Van sommige zijn er twee, van andere eenvan de meesten niet de meest belangrijke hunner geschrif ten. Me dunkt, liet mag gepast heeten dat deze er niet langer worden gemist. De hoogleeraren, die van hunne feestelijke stemming bij het 225 jarig bestaan der hoogeschool door de benoeming van honoraire doctoren getuigenis gaven, zonder een niet minder groot bewijs hunner belangstelling in eene der akademische inrigtingen geven, als ieder hunner bij (leze gelegenheid haar een compleet exemplaar zijner werken wilde afstaan. Voor den oogenblik zijn onze straten nog rustig en bestaat al de buitengewone drukte nog maar in de verte. Hier en daar echter worden we reeds onaangenaam verrast door de eene of andere herinnering aan de groote feestenwant weinig anders dan eene onaangename verrassing is het, als we bijv. te mid den van ons heerlijk plantsoen een enorme danszaal zien ver rijzen, die liet gezigt belemmert. Doch afgezien van deze schaduwzijde van het houten gewrocht,moet het tot zijne eere worden gezegd, dat het werkelijk niet zoo leelijk is, als derge lijke dagvlinders gewoonlijk zijn. De zaal is 40 ellen lang, 30 ellen breed(lat er dus ruimte is. behoef ik u niet te vertellen. Doch nu ik toch aan het zuchten ben, moet ik u mijn klagt mededeelen over een dreigend onweer, dat ons boven het hoofd hangt. Verbeeld u, in de feestvveek wil de spoorweg directie extra treinen van Amsterdam naar Utrecht laten gaan voor 50 cents per persoon. Mij dunkt, de spoorwegdirectie moest uit de vroegere proefnemingen leergeld hebben gegeven. Zulke togten zullen het volk niet ontwikkelen, wel verdier-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 1