Vervolg en slot van het overzigt van het verslag over
den toestand dezer gemeente in lSüO.
Aangaande de fabrieken is het volgende berigt
De garaneinefabrieklevert voortdurend goede uitkomsten
opzij heeft het geheele jaar onafgebroken gewerkt.
Ook de ragfigtoof blijft steeds aan den gang, waarop de toe
nemende teelt in Nieuw- en St. Joosland, als ook in Walche
ren, niet zonder invloed blijft. Men schijnt voornemens bij
die inrigting eene stoommachine daar te stellen, om voor
namelijk fe bezigen tot het stampen van racine.
Voor de weverijen van calicotsen drillings ontbrak het niet
aan werk.
De in 1856 alhier opgerigte en voortdurend op groote
schaal gedreven wordende Sigarenfabriek verkeert in steeds
vooruitgaanden toestand.
De stoompellevij heeft 809.700 ponden gepeld en 322,700
ponden rijstmeel vervaardigd. Het fabriekaat schijnt in den
handel bijzonder gezocht.
De touwslagerijen hebben nagenoeg aan liet gewoon aantal
menschen werk verschaft, doch, door den gedmkten toestand
der groote scheepvaart, weinig voordeel opgeleverd.
De ijzergieterij onderging in het afgeloopen jaar belang
rijke uitbreidingen, waardoor de werkzaamheden aldaar zeer
toenamen.
Deze gemeente trof, wat de nijverheid betreft, eene groote
ramp door het faillissement der anonyme handels-societeit,
onder de benaming van de Nieuwe sociëteit der zaagmolens
alhier gevestigd.
De vijf aan die sociëteit toebehoord hebbende en op het
grondgebied der gemeente gelegen houtzaagmolens hebben
gedurende de likwidatie den voorraad hout afgewerkt en zijn
daarna, bij publieke veiling, in andere handen overgegaan,
hetgeen burgemeester en wethouders de hoop doet koesteren
dat die inrigting, waardoor ruim 14 huisgezinnen in hun
levensonderhoud voorzagen, zal blijven bestaan.
De verdere fabrieken, waaronder de leevlooijerij, bierbrou
werijen, azijnmakerij. zoutziederij, gas- en chocolaadfabrieken
als ariderzins hebben zich op haar vorig standpunt kunnen
handhaven. Ten aanzien van allen geldt evenwel het bezwaar
dat zij, door de moeijelijke en meermalen gestremde commu
nicatie met het vaste land, in hare uitbreiding en verdere ont
wikkeling worden tegengehouden, en daardoor achterlijk
blijven bij die in andere meer gunstig gelegen gemeenten.
De buitenlandsche handel heeft zich voornamelijk bepaald
tot koloniale waren, veldvruchten en steenkolen.
Voor de nederiandsche handelmaatschappij werden alhier
aangevoerd: 3269633 ponden koffij, 5181522 dito suiker,
260950 dito tin en 303S6 bossen bindrolting. waarvan de drie
eerste artikelen werden opgeslagen, terwijl het laatste naar
Amsterdam werd vervoerd. Voorts werden als nog uit zee
aangebragt 268079 ponden rijst, 19500 dito schaal- en 64527
mudden maatkolen uit Engeland, benevens verschillende
andere artikelen, waarvan de specitieke opgaaf te veel ruimte
zoude vereischen. Wat verder de steenkolen betreft, bepaalde
de invoer zich uit Belgie tot 33266 mudden maat- en S250
ponden schaalkolen, en uit Pr uissen tot!7S20 mudden maat
kolen.
De uitvoer naar zee was iets belangrijker dan in de vorige
jaren.
Wat de koloniale waren aangaat, zoo werden, na de te
Amsterdam en Rotterdam gehouden veilingen, onmiddellijk
meer balen koffij .afgeleverd (38S93 balen), en alzoo minder
op de ontvangceel gelegd (245000 dito) dan in 1S59. Van de
suiker werden dadelijk 15331 kanassers verzonden, terwijl er
6516 onder berusting der maatschappij bleven liggenvan de
tin bepaalde de aflevering zich tot 703S blokken, tegen 1500
die op ontvangeedul werden gelegd.
Hier op laten burgemeester en wethouders het verslag
volgen:
Reeds in het vorig jaarverslag maakten wij melding van het
gering aandeel, dat de zeeuwschc schepen in 1859 gehad
hebben in den aanvoer der voor Middelburg door de Neder
iandsche handelmaatschappij bestemde producten. Toen het
ons evenwel later bleek, dat de negen voor Middelburg be
vrachte en aldaar niet te huis behoorende schepen, de stad
zelve niet hadden bereikt, tengevolge der aan die bodems ver
leende vergunning, om elders te lossen en de lading door zoo
genaamde ligters naar de plaats der bestemming te vervoeren,
welke gunst aan middelburgsck e schepen, voor Rotterdam of
Amsterdam gecharterd, hoe wel ook gedeeltelijk vooraf moe
tende ligten,geweigerd was, meenden wij, nu het al te zeer de
belangen dezer Gemeente en have ingezetenen trof, met de
nederiandsche handelmaatschappij dienaangaande in brief
wisseling te moeten treden.
Wij vermoedden, dat men van den minder gunstigen toe
stand van het havenkanaal (hoe zeer die voor middelburgsche
en vreemde schepen althans wel de zelfde zijn zal) gretig ge
bruik had gemaakt, om aan deze gemeente dergelijk voor
deel te onthouden, doch drongen met den meesten ernst er
op aan, dat in de thans aangenomen wijze van lossen spoe
dig zoodanige wijziging mogt gebragt worden, dat de voor
Middelburg bestemde schepen, onverschillig voor welke
reederij, na behoorlijk geligt te zijn, ook te Middelburg moe
ten binnen komen en verder ledig lossen, zoo als in de hol-
landsche steden geschiedt, terwijl, zoo men daartoe eene
meerdere uitdieping van gezegd kanaal mogt willen afwach
ten, zij de maatschappij dringend verzochten, aan de reede-
rijen die verlangden elders dan hier te lossen, uitdrukkelijk
te kennen te geven dat hun verzoek slechts bij uitzondering
ingewilligd werd.
Is de elders gevestigde handel toch eenmaal aangewend om
in het marinedok te Vlissingen te lossen en te timmeren, dan
wordt dit regel en eene lossing alhier uitzondering.
llij schrijven van den 19 april 1S60 berigtte de Nederiand
sche handelmaatschappij,aan burgemeester en wethouders dat
men zoo veel mogebjk trachtte voor de terugreis op Middel
burg zeeuwsche schepen te bevrachten, terwijl de bedoelde
vergunning om elders te lossen, slechts tijdelijk voor eene
lading verleend wordende, hare aanleiding had gevonden in
den toestand der haven. Zoodra daarin echter eenegewenschte
verbetering tot stand mogt gekomen zijn, waardoor aan de
schepen gelegenheid zoude gegeven worden, om meteenen
diepgang van 4,8 ned. el, gelijk aan dien voor het Noord-
hollandsche kanaal vereischt, naar de bestemmingsplaats op
te komen, dan was de maatschappij gaarne bereid om harer
zijds mede te werken, door de vergunning om elders te lossen
met meer te verleenen.
De binnenlandsche handel heeft, even als vroeger, zich
hoofdzakelijk, buiten artikelen van consumptie, bepaald tot
de voortbrengselen van den landbouw, waarin geene meer
dere levendigheid dan in het vorig jaar waargenomen is.
De aanvoeren van granen uit de naburige eilanden op de
middelburgsche graanmarkt zijn geheel hetjaar klein geble
ven, waarvoor men als oorzaak meent te moeten aannemen,
dat het getal landmarkten in Zeeland allengskens toeneemt,
zoo dat de landlieden minder genoodzaakt worden hunne
granen naar eene hooflhnarkt tea verkoop te zeudeu, terwijl
tevens het koopen op het land zelfs meer en meer algemeen
wordt.
De handel was minder uitgebreid dan gewoonlijk, waartoe
veel bijbragü het mislukken der peulgewassen, welke anders
een zoo groot bestanddeel van de walchersche producten
uitmaken.
De handel in meekrap is gedurende het geheele jaar vrij
levendig geweest; deze bepaalde zich echter alleen rot het
binnenland voor dagelijksche behoeften voor de garancine-
fabrieken; het buitenland heeft bijna niets getrokken, om
reden dat de zeeuwsche meekrap, van het instellen van de
nieuwe teelt af, verre boven de buitenlandsche markten in
prijs stond, welke slechte verhouding gedurende de laatste
maanden van hetjaar bleef voortduren.
Daar de opbrengst van meekrap voor de bestaande behoef
ten veel te klein was, werden de prijzen onnatuurlijk hoog
opgedreven; hetgeen wel in het voordeel van den landbouwer
doch zeer in het nadeel van den handel was, en welke onna
tuurlijke positie dan ook niet zal kunnen blijven voortduren.
De buitengewoon groote opbrengst der grasteelt gaf den
hooihandel eene ongekende uitbreiding. Immers werden uit
sluitend tot verscheping 833,9U0 pond gewogen, behalve het
geen de afzenders zelve wogen. Hiervan werden 475,575
pond binnen 's land vervoerd, en het overige uitgeklaard naar
België en Engeland. De heer B. A. Fokker schafte zich voor
dezen handel twee hooipersen aan, en door het daarmede ge
perste hooi te verladen in de doorgaans met ballast naar de
engelsche havens terugkeerende koolschepen, onstond er hier
als het ware een nieuwe tak van industrie.
In de jaar- en weekmarkten had geene verandering plaats.
Er was weinig verandering ten gunste der buitenlandsche
zeevaart te bespeuren. De vrachten, hoewel in de Oost-Indien
tijdelijk verbeterd, bleven overigens laag.
Gedurende I860 zijn in het geheel alhier uit zee aangeko
men: 5 barken, 10 brikken, 17 schooners, 9 kofschepen en 1
sloep, te zameu metende 7228 zeetonnen. Van deze voeren
27 onder nederiandsche, 13 onder engelsche, 1 onder hanover-
sche en 1 onder belgische vlag.
Al deze schepen, met 2 barken van 1504 zeetonnen, in 1S59
binnengekomen of van stapel geloopen. zijn in den loop des
jaars weder vertrokken, behalve 2 barken en 3 kofschepen,
te zaïnen metende 1749 zeetonnen, die ultimo december nog
hier vertoefden.
Acht schepen werden door de Nederiandsche handelmaat
schappij bevracht, om in het volgende jaar op hier geladen
terug te keereu, van welke vijf te Middelburg, twee te Rot
terdam en een te Zierikzee te huis behoorden.
Deze gemeente heeft ongelukkiger wijze haar aandeel ge
had in de talrijke rampen, welke in het afgeloopen jaar op zee
hebben plaats gehad. Van de kof Adolf Eduard, alhier te
huis behoorende en op reis van Engeland naar deze stad, werd
sedert april niets meer vernomen, even min als van de schoo
ner Louise, in October van Riga naar hier vertrokken, welke
beide schepen dus als verloren zijn te beschouwen.
In den loop van hetjaar werden daarentegen door de firma
Boom comp. twee andere schepen voor deze stad in de bui
tenlandsche vaart gebragt, de schooner Cathavina Elisabeth,
metende 115 zeetonnen, en de schoonerkof Catharina.metende
92 zeetonnen.
De ongunstige toestand, waarin de scheepvaart voortdu
rend verkeert, heeft ook dit jaar grooten invloed uitgeoefend
op de alhier gevestigde werven, alwaar geene nieuwe schepen
op stapel gezet, noch te water gelaten zijn.
Op de werf der Commercie-compagnie bepaalden zich de
werkzaamheden tot den verderen bouw van het opstapel
staande barkschip, den aanbouw van eenige schepen voor de
binnenlandsche vaart en de gewone herstellingen der hier te
huis behoorende bodems, waarmede inen voortdurend 25
werklieden bezig hield.
Op de werf De volharding werd afgewerkt het ten vorigen
jave te water gelaten barkschip Burgemeester van Mid
delburg. Voorts werd voortgegaan met het sloopen van een
door de eigenaren dier werf gekocht barkschip en de herstel
lingen der aan hunne reederij toebehoorende zeeschepen, ten
gevolge waarvan in den aanvang des jaars het personeel werk
lieden ruim 60 bedroeg, hetgeen achtereenvolgens tot een
tiental verminderd is.
De eenige tak, welke aldaar nog wat bezigheid verschafte,
was de fabriek van ijzeren masten en waterketels, van welke
laatsten verscheidene voor de marine werden afgeleverd.
Het getal der binnengeloopen rivierschepen bedroeg 967,
waarvan 4 onder belgische, de overigen onder nederiandsche
vlag; 579 schepen van 50 ton of daar beneden en 3S8 van 51
tot 100 ton of daar boven.
De st.oomsleepdienst op de Ooster-en Wester-Sehelde, waar
van de concessionarissen alhier gevestigd zijn, gaat geregeld
voort met hare tweestoombooten. De concessie dezer dienst
is thans ook uitgestrekt tot het slepen van schepen tuisëhen
Brouwershaven en Hellevoetsluis, Dordrecht en terug.
Op de kleine werf, hoofdzakelijk bestemd voor den bini
nenlandscben scheepsbouw, was gedurende het geheele jaar
voldoende werk.
Het getal der door de commissie tot het examineren vai
varenslieden geëxamineerde personen is in dit jaar van 16 to
44 geklommen. Door haar werden uitgereikt 20 diploma'
voor eersten, S voor tweeden en 13 voor derden stuurman voo
de groote vaart, terwijl zij zich verpligt zag 3 personen af ti
wijzen, als niet de vereischte bekwaamheden bezittende.
De dezerzijds voorgenomene regeling der beurtveren,wüm*.
van in het verslag sprake is, werd herhaaldelijk door ons mede
gedeeld, even als het aanhouden der verdere regeling, in af
wachting van een wet op dit onderwerp.
De vaart met eene schroefstoomboot van Amsterdam naar
Gouda, Rotterdam, Dordrecht en Middelburg, later alleen i
voorgoederen vergund, had zeer ongeregeld plaats.
De bestaande middelen van vervoer ondergingen geenl
andere wijziging dan eene overdragt der concessie voor dc
diligencedienst naar Vlissingen op en af de stoombooten, en
der vrachtwagendienst op Domburg.
Uit het. jaarverslag omtrent den toestand der gemeente Goe^
over 1860, stippen wij het volgende aan:
De bevolking is toegenomen met 33 zielen en bedraagt
thans 5807.
Verkiezingen hebben alleen plaats gehad voor de tweede
kamer der staten generaal, waarbij de heer B. P. G. van
Diggelen herkozen is.
Het gemeentebestuur bleef onveranderd. In het personeel f
der ambtenaren ontstonden de volgende veranderingen. Del
commies ter secretarie overleden zijnde, is die betrekking on
vervuld gebleven en opgedragen aan den griffier en een der
boden. Metljanuarij 1861 is als archivaris benoemd de'
heer dr. Soetbrood Piccardt. Inden loop des jaars is de brand-'
weer bij loting geheel georganiseerd. In plaats van den heer
C. Douw Snijder is tot hulponderwijzer op de fransche jongens
school benoemd de heer C. Hofman, terwijl de hulponder
wijzer L. A. Snijder nog niet vervangen is.
Plaatselijke verordeningen zijn niet vastgesteld.
Met het drukken van den catalogus wordt voort°*e°*aaner
bestaat hoop, dat zulks dit jaar zal kunnen voltooid worden.
De geldmiddelen der gemeente zijn in normalen toestand
telken jare wordt van de schuld een zeker gedeelte door uit
loting gekweten.
De gemeentegebouwen zijn in goeden staat, de hooge
pachtsommen getuigen van de steeds toenemende waarde der
gronden.
De gezondheidstoestand was over het algemeen gunstig; in
den aanvang des jaars was het ziekte karakter catharraal
rheumatisch, later deden zich eenige gevallen van bot voor,
alsmede enkele van kinkhoest; over het geheel waren er wei
nig zieken.
Betrekkelijk de militie en schutterij worden geene bijzon
derheden vermeld.
Ten ojjzigte der kerkelijke zaken vermeldt het verslag het
overlijden van den heer W. L. van Oosterzee en de beroeping
van den heer Drost;het vertrek van den kapellaan Schuur-
mans en de aankomst van den kapellaan van Hertum.
Nopens het onderwijs is het verslag uitvoerig. Overliet
algemeen is men tevreden over het ouderwijs en het perso
neel der onderwijzers. De zaak van het schoolwezen eerst
dit jaar in werking getreden en geregeld, meent men zich van
een voorbarig oordeel te moeten onthouden.
De maatschappijen en genootschappen tot bevordering
van kunsten en wetenschappen, bleven de zelfde, in haren
toestand is geen noemenswaardige verandering gekomen.
Het armwezen is mede niet ongunstig te noemenhet getal
verpleegden nam niet toe, doch door de duurte van verschil
lende artikelen, was de verpleging in gestichten kostbaarder.
Van de leenbank werd meer gebruik gemaakt dan het
vorige jaar, waardoor dan ook het deficit van het vorige jaar,
nagenoeg f 200 minder bedraagt, dan het vroegere.
De straatverlichting is de 4 eerste maanden des jaars met
olie geschied in den zomer is de gasfabriek gebouwd en den
27 augustus I860 voor het eerst gaslicht ontstoken even als
bij iedere nieuwe inrigting had men met allerlei zwarigheden
te kampen, vooral met de felle vorst. Er is echter grond om
te verwachten dat de bestaande gebreken dit jaar zullen
worden verbeterd, aangezien het gas, ondanks andere moeije-
lijkheden, doorgaans zuiver en helder brandende was.
Het getal in bewaring gestelde personen bedroeg 65, zijnde
52 van het mannelijk, 13 van het vrouwelijk geslacht.
De voeding en het onderhoud der gevangenen was aanbe
steed tegen 32 ct. daags.
De bouw der nieuwe gevangenis gaat traag voort en het
laat zich aanzien, dat op deze wijze nog een geruime tijd ver-
loopen zaleer het gebouw in gebruik zal kunnen worden
genomen. De gezamenlijke kosten van onderhoud der ge
vangenen bedroegen f 4443,59.
Voor den landbouw was het afgeloopen jaar ongunstig.
Alleen gras- en hooilanden maakten daarop eene gunstige
uitzondering.
Ten opzigte der fabriek-nijverheid verwijst het verslag
naar dat van het vorig jaar, zijnde de alcohol fabriek ingerigt
tot garancine fabriek; terwijl de gasfabriek nieuw gesticht is.
Handel en scheepvaart even als vroeger, zonder noemens
waardige variatie; in de middelen van communicatie geen
verandering, dan alleen deze, dat de kosten van het telegraaf
kantoor tegenwoordig bestreden worden door de opbrengst
der berigten.
SNRLI'EUSDKÜKKKllIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.