1
Bij de voorwaarden zijn de termijnen bepaald, binnen welke
het kanaal en toebehooren kosteloos aan den staat opgeleverd
en de afdamming voltooid moeten worden. Verder werd aan
den concessionaris de verpligting opgelegd om voor iederen
bunder ingedijkt land, aan den staat toebehoorende, eene
pacht van f 5 's jaars te betalen, en om voor de nakoming der
verbindtenissen een waarborg te stellen van f 200,000. Bij
gebreke van voltooijing en oplevering der werken binnen de
vastgestelde termijnen, zouden al de werken met het waar
borgkapitaal aan den staat vervallen, met bevoegdheid om
ook de uitgifte in erfpacht vervallen te doen verklaren.
De concessie later overgedaan zijnde aan genoemde maat
schappij, begon deze een aanzienlijke oppervlakte schorren
te bedijken. De schade die daaraan door een stormvloed ver
oorzaakt was. gaf aanleiding dat de termijn voor het opleve
ren der werken verlengd werd tot 1 januarij 1850. De werken
voortzettende, heeft de maatschappij langs den oostelijken
wal van Zuid-Beveland twee polders aangelegdde eene
groot ruim 453, de andere ruim 690 bunders, met inbegrip
der dijken. Met het graven van het kanaal werd aangevangen,
maar de kosten overtroffen de berekening. Daarbij kwam
eene zoo belangrijke beschadiging aan den dijk van den twee
den polder door den storm van februarij 185S, dat aan geene
herdijking te denken viel. Door tegenspoeden ontmoedigd
en door de uitputting harer middelen, besloot de maatschappij
de onderneming op te geven. Zij stelde de regering eene
minnelijke schikking voor, en de uitkomst daarvan wa sde
overeenkomst, waarvan de goedkeuring door de tweede ka
mer den 12 julij 1859 is afgestemd. Daarna heeft de maat
schappij herhaaldelijk op eene andere overeenkomst aange
drongen. Met 1 januarij 11. hadden de werken voltooiden
opgeleverd moeten zijn, doch de maatschappij bestreed de
toepassing der poenaliteiten, en de regering besloot dus de
zaak aan de uitspraak van den regter te onderwerpen. De
maatschappij werd bij deurwaarders-exploit gesommeerd
om alsnog binnen vier weken het kanaal enz. op te leveren,
of wel over te gaan tot de ontbinding der bestaande contrac
ten, met prestatie door de maatschappij van de gevolgen dier
ontbinding. Aan deze in-mora-stelling is niet voldaan, en
reeds was last gegeven om, in overeenstemming met art. 1302
van het burgerlijk wetboek, de ontbinding van deze contrac
ten, met toewijzing der daaraan verbonden poenaliteiten, in
regten te vragen, toen wederom nadere voorstellen door de
maatschappij gedaan werdén, die ditmaal van zoodanigen
aard zijn, dat zij der regering, vooral ook met het oog op den
aanleg van den staatsspoorweg van ltozendaal ojj Bergen op
Zoom, Goes, Middelburg enVIissingen, welke zeer vermoede
lijk de polders van de maatschappij zal doorsnijden of over
een gedeelte van de dijken dier polders zal loopen, aanneme
lijk zijn voorgekomen.
De dading welke nu, behoudens goedkeuring door de wet
gevende magt. door de regering is aangegaan, onderscheidt
zich van de vroegere in éen punt, waar tegen groot bezwaar
werd gemaakt: bij de vorige namelijk behield de maatschappij
haar erfpachtsregt op 4000 bunders boven de twee polders;
bij de tegenwoordige op de rijksgronden in deze twee alleen,
met bijvoeging van een buitenberm.
Bij de nu voorgestelde dading gaan aan den staat in eigen
dom over: 1. aan gronden, door de maatschappij voor het;
maken van het kanaal en de havens aangekocht, f 14S,555,00
2. aan reeds verrigte kanaalwerken, f 309,430.90; 3. aan
huizen, gebouwen, materialen, stoom- en andere tuigen,
f 291.200,00, te zamen f 746,185,90alsmede de erfpacht van
den ingepolderden rijksgrond, f 5 's jaars per bunder, en de
voorregten, voortvloeiende uit de in de dading opgenomen
voorwaarden, in het belang van den staatsspoorweg, waarvan
de aanleg, in geval van proces gevoelig zou kunnen worden
belemmerd of kostbaarder gemaakt. Het is toch niet te ont
kennen dat zoodanig proces eene oorzaak kan wezen om,
althans tijdelijk, de volltooijing der kanaalwerken en havens
en den aanleg van den staatsspoorweg in Zeeland tegen te
houden en indirecte nadeelenen tijdverlies te veroorzaken,
welke door de aanneming van de dading worden voorgekomen.
De bepaling van art. 4 der dading is geheel in het belang
van den aan te leggen staatsspoorweg en komt voor geene
nadere toelichting te behoeven.
Op het bij art. 5 opgenoemde heeft den staat, krachtens
de concessie, geene aanspraak. Echter zijn deze goederen ge
schat op eene waarde van f291,200, en ter vergelding, in het
bijzonder van deze overdragt, doet de staat bij art. 6 afstand
van zijne aanspraak op het waarborgkapitaal van f200,000,
onder bijgevoegde voorwaarde.
Bij eene onvooringenomen beoordeeling der dading zal het
dadelijk opvallen, dat, zoo er de maatschappij door wordt ge
baat, het grootere voordeel hier geheel is aan de zijde van den
staat. De spoorweg toch van Rozendaal, langs Bergen op
Zoom, Goes, Middelburg, tot Vlissingen eene der lijnen,
waarvan de aanleg bij de wet van IS augustus 1860 werd be
paald. kan niet tot stand komen, tenzij alvorens het kanaal
door Zuid-Beveland zij voltooid. En wanneer nu het alge
meen belang eisclit, dat zoodra mogelijk met dien aanleg
worde begonnen en daaraan met kracht worde voortgewerkt,
dan is het volstrekt onvereenigbaar met dat algemeen belang,
de voltooijing van het kanaal afhankelijk te laten van een
regtsgeding. waarvan de uitkomst, vooral wat den tijd betreft,
steeds hoog onzeker blijft. Wat er dus ook uit een zuiver regts-
kundig oogpunt voor de regten van den staat zou zijn te
zeggen, het staatsbelang brengt mede, de handhaving der
regten niet bij den regter te zoeken, maar veeleer een ver
gelijk aan te gaan, hetwelk op zich zelf geldelijk nietna-
deelig is voor den staat.
öuitmlanö.
De publieke opinie irf Frankrijk schijnt thans genoeg voor
bereid om lijdzaam aan te zien dat de fransche bezetting bin
nen weinige dagen Rome verlaten zal. Wel wordt door een
paar half officiële bladen, La patrie en Le pays, beweerd dat
van een dergelijken maatregel nog geen sprake is, maar dat be
weren is te zwak tegenover de verzekering van andere dag
bladen om er vertrouwen in te stellen. De wijze waarop deze
zaak door de pers besproken wordt, doet ons eer geloof slaan
aan het reeds vroeger medegedeelde gerucht, dat Frankrijk
zijne troepen zal terug trekken: een gedeelte dadelijk, het
overige na een zeer korten tijd. Het gouvernement van Italië
zal dan volgens overeenkomst het pausselijk grondgebied be
schermen. Tot hoe lang wordt niet gezegd welligt tot dat
bewegingen in het ex-koningrijk Napels het noodzakelijk
maken dat alle krijgsmagt daar wordt zamen getrokken en die
feitelijke noodzakelijkheid het voorwendsel zal kunnen zijn
om den paus geheel aan zijn lot over te laten.
Ten opzigte van de geringe magt, die voor de bezetting van
het pausselijk gebied nooilig is, mogen die bewegingen een
voorwendsel worden, niet te ontkennen valt het dat zij wer
kelijk bestaan en vooral voor de toekomst vrees inboezemen.
Een bewijs daarvan ziet men in den maatregel, welke op het
punt is van te worden uitgevoerd, om alle beschikbare strijd
krachten naar de beide Sicilien te zenden. De Mincio-linie zal
daardoor geheel van troepen ontbloot worden, en het schijnt
dus dat men van de zijde van Oostenrijk geene aanvallende
beweging vreest, of wet dat men van spoedige en krachtige
hulp door Frankrijk ten volle verzekerd is.
De prins van Savoye-Carignan, tot hiertoe stedehouder van
Victor Emmanuel te Napels, heeft op lang aanhouden zijn
ontslag als zoodanig bekomen, en zal vervangen worden door
graaf San Martino. die dezer dagen naar zijne nieuwe beste ra
ming zou vertrekken.
De hongaarsche landdag heeft eergisteren door de aanne
ming van het voorstel van den heer Deak het verschil, dat tus-
schen de radicale en gematigde partij bestond over den vorm
waarin men de wenschen van Hongarye aan den keizer zou
kenbaar maken, ten gunste van laatstgenoemde partij beslist.
Men zal dus bij wijze van adres aan den keizer de belangen
ontwikkelen waarvan we de korte opsomming reeds in ons vo
rig nommer mededeelden. De heer Deak spoorde in zijn rede
voering aan om toch vooral gematigd te werk te gaan.
Volgens eene dépêche in La patrie voorkomende, zou het
oostenrijksche ministerie, ten gevolge van de aanneming van
het voorstel van den heer Deak, besloten hebben aan den land
dag van Pesth eene uitnoodiging te rigten tot het benoemen
eener commissie,met den last om zich naar de hoofdstad van het
keizerrijk te begeven, ten einde zich te verstaan omtrent een
voorstel tot schikking dat door het gouvernement zou worden
aangeboden. De dépêche voegt daarbij dat in geval de meer
derheid der vergadering daartoe niet mogt willen overgaan,
of de gecomiteerden zich niet kunnen verstaan over een com
promis. waartoe het regeringsvoorstel een eerste stap zal zijn,
de landdag alsdan binnen tien dagen zou worden ontbonden.
Te llaab heeft in den avond van 12 dezer eene schermut
seling plaats gehad tusschen het volk en de militairen. Een
aantal personen, gedeeltelijk gewapend, trachtte vier huzaren
die naar de gevangenis gebragt werden te ontzetten. Aan
weerszijde zijn dooden en gekwetsten gevallen. Ook te Arad
moet het niet rustig zijnnaar beide steden is van Pesth ver
sterking van militaire magt gezonden.
In het kabinet van St. Petersburg is de minister van bin-
nenlandsche zaken, de heer Lanskoy, vervangen door den
heer Valouieff, die zoo wel om zijne liberale gevoelens als om
zijn ijver en doorzigtin aanzien is.
Door de belgische kamer van afgevaardigden zijn dezer
dagen weer belangrijke sommen toegestaan voor de uitvoe
ring van een aantal werken van openbaar nut. Over een
voorstel om fr. 225,000 beschikbaar te stellen tot dekking van
de door Belgie te maken kosten bij gelegenheid van de ten
toonstelling te Londen, zal binnen kort worden beslist.
De uit New-York ontvangene berigten van den 2 dezer
melden dat men te Washington met welke plaats de tele
grafische gemeenschap was hersteld 1S000 man troepen
had vereenigd, terwijl men minder bevreesd was voor eene
onverwijlde botsing. Overigens doen zich voor de unie weder
gunstiger teekens voor. Zoo schijnt men te Baltimore meer
voor haar gezind te zijn, terwijl ook de wetgevende vergade
ring van Maryland zich tegen de afscheiding had verklaard,
en het bewind van Virginie heeft medegedeeld, niet te zullen
toelaten, dat zijn gebied wordt doorgetrokken door de zuide
lijke troepen die een aanval op Washington mogten willen
beproeven. De president Lincoln schijnt trouwens den gouver
neur van laatstgenoemden staat reeds bedreigd te hebben met
een aanval op Richmond, in geval men die troepen ongehin
derd mogt laten doortrekken. Door de unie was eene leening
van 4 tnillioen gesloten. De president der zuidelijke confe
deratie heeft bij proclamatie verklaard den aanval met alle
kracht te zullen wederstaan.
örtaümj tuut roupons.
De coupons der 4pct. russische certificaten in zilver le en 2e
leening. administratie Hope co., Ketwich Voombergh en
wed. W. Borski, verschenen 1/13 februarij 1861, worden be
taald met f 16,71.
3cctijöingcn.
Heden is van de reede van Veere naar zee gezeild, de schoo
ner Catharina Elisabethgez. J. Pander, van Middelburg met
beenderen, en bestemd naar Huil.
Sedert 13 dezer zijn ter reede van Vlissingen gepas
seerd bestemd voor Antwerpen: Irene, gez. Ravu, Courier de
Rouengez. Leroi, Robuste, gez. Briantin, alle van Requejade
Muskingagez. M. Taylor, New-York; Margueritegez. Scho-
rel, Santander; Travelergez. Blowhard, Fowey; Achillus,
I gez. Thom Thun, Hamburg; Lessing, gez. Freeriks, Buenos-
AyresInkermangez. Garrich, Odessa. Voor Brussel be
stemd Start gez. Franck, Jane, gez.beide van Lon
den. Voor Vlissingen bestemd: Adriana Francisca, gez.
J. van Eijk, Newcastle.
ÉjanöclsPmgtcn.
Rusland.
Polen.
Spanje.
2^-pct.
3
4
Rotterdam 14 mei.
Heden zijn afgedaan circa 6500 balen.Necransie rijst per
Oost-Indie, zeer ordinaire kwaliteit totf6£. Het restant dier
partij, zijnde circa 1000 balen beschadigd, is voor assuradeurs
rekening in veiling aangeslagen tegen donderdag den 23 mei
aanstaande.
Gisteren is te Amsterdam eene lading Rangoon rijst zei
lende tot f 7\ verkocht.
Graan niarkte n
Amsterdam 15 mei.
Tarwe en gerst prijshoudend.
Raapolie op zes weken f 40^. Lijnolie op zes weken f32.
Prijzen van elFecten.
Amsterdam 15 mei.
Nederland. Certific. Werkelijke schuld
dito Nationale dito
dito dito dito
Aand. Handelmaatschappij
Oblig. 1798/1816 5"
Certific. Hope co4
dito dito 1855, 6de serie. 5
dito6
Aand. spoorweg
Leening 18604j
Schatkistobligatien 4
Obligatien 15
dito binnenlandsch3
Certific. coupons bewijzen
Crediet instelling
Oostenrijk. Obligatien Weener metalliek 5
dito amsterdamsche5
dito nationale 5
dito 1847/1852 2*
Bank actiën 3
Certificaten bij Rothschild 2J
Obligatien 3
dito nieuwe3
Grenada, dito
Venezuela, dito
Illinois. dito7
Mexico. dito3
Londen, 14 mei, ten 12 ure. Consols 92.
Weenen, 14 mei. (slotprijzen) Metalliek 5 pet. 6S.50.
Parijs, 14 mei. (slotpr.) 44 pet. compt. 3pct.69,55
Belgie.
Portugal.
63
m
984
102J
95
554
191
89J
7GJ
m
484
45J
09
40.1
464
14
181
874
218
2lLUicrtcnticn.
Getrouwd
Middelburg, 15 Mei 1861.
L. BRAAT J.zn.
J. R. POLEY.
Algemeene en bijzondere kennisgeving.
Heden beviel voorspoedig van eene welgeschapene
Dochter J. C. SCHIJF, Echtgenoot van
Brussel, P. C. SONIUS.
den 11 Mei 1861.
Heden verloste door Gods goedheid voorspoedig van
eene Dochter, M. F. VAN DE WOESTIJNE, geliefde
Echtgenoot van
Middelburg, J. J. LIEVENSE.
den 13 Mei 1861.
Dienende deze tot kennisgeving aan Familie, Vrienden
en Begunstigers.
Heden beviel voorspoedig van eene Dochter M. H. E.
DOCKIIEERgeliefde Echtgenoot van
14 Mei. J. A. GOETHALS.
Eenige kennisgeving.
AAKKOKIÏIGISG.
Uit een Exploit, gedaan door den Deurwaarder W. ZOEL-
LER, geadmitteerd bij de Arrondisseraents Regtbank te
Middelburg en aldaar woonachtig, in dato den 14 Mei
1861, geregistreerd, blijkt: dat ten verzoeke van COR-
NELIS DE BREEzonder beroep, wonende te Utrecht,
toegelaten bij Vonnis der Regtbank voornoemd van den
14 December 1859, geregistreerd, om in dezen kosteloos
geding te voeren, op de wijze voorgeschreven bij art. 4
no. 7 van het Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering
aan PIETER DE BREE, geboren en laatst woonachtig
te Middelburg, doch ten jare 1802 uit Vlissingen ver
trokken, beteekend is het Vonnis, gewezen door de Ar-
rondissements Regtbank te Middelburg, op den 24 April
1861, op expeditie geregistreerd, waarbij is verklaarddat
er regtsvermoeden bestaat van het overlijden van gemelden
PIETER DE BREE.
Voor uittreksel deugdelijk verklaard door mij
ondergeteekende. Prokureur voor de Ar-
rondissements Regtbank te Middelburg,
en als zoodanig voor genoemden corne-
dis de bree geoccupeerd hebbende.
P. DE MARET TAK, Prokureur.
Allen die iets te vorderen hebben van of verschul
digd zijn aan den Boedel van wijlen den ITeer A. DUIK
HENDRIKSEgelieven daarvan opgaaf of betaling te doen
ten Kantore van den Makelaar L. E. HENDRIKSE, yóór
den 1 Junij aanstaande.