A Art. 3. De staat maakt geene aanspraak op eene opper vlakte schorren ter grootte van fiOO bunders, liggende in Krabben dijke. Rilland en Maire. en Fort Bath en Bath. Art. 4. Indien voor den staatsspoorweg van Rozendaal, langs Bergen op Zoom, naar Goes. Middelburg en Vlissingen gronden of gedeelten daarvan, in het vorig artikel bedoeld, mogten vereischt worden, is de staat bevoegd, die in bezit te nemen, tegen eene schadeloosstelling van f2000 per bunder. Art. 5. De maatschappij draagt aan den staat in eigendom over al de reeds uitgevoerde werken aan het kanaal enz., doch zal die gedeelten der gronden behouden, die blijken niet ten nutte van het kanaal met bijbehoorende werken en gebouwen benoodigd te zijn. Art. 6. De staat ziet af van zijn regt op het kapitaal van f 200.000 in landseffecten. door de maatschappij als waarborg voorde rigtige uitvoering der werken, begrepen in de conces sie. aan den staat in bewaring gegeven. De teruggave zal plaatshebben zoodra het bewijs geleverd wordt, dat de vorde ringen zijn gekweten, welke nederlandsche ingezetenen of besturen, ter zake van werken voor de maatschappij uitge voerd. nog ten haren laste hebben. Art. 7. Deze overeenkomst wovdt door den staat aange gaan onder voorbehoud van goedkeuring door de wetgevende magt. Wordt die geweigerd, dan treden beide partijen in hare wederzijdsche regten terug. SNM/PEKSDKUKKERIJ VAN DF. GEBKOEDF.RS ARItAHAMS.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 6