öuitrnlcmöscJie tijömgcii. Het voorschrift van art. 13 luidt: „Vóór het vertrek van het schip sluit de ondernemer eene verzekering, waarbij de verzekeraar zich verbindt tot vergoeding der kosten, die, in geval van scheepsrampen, gevorderd zullen worden om de landverhuizers gedurende de herstelling van het schip te huisvesten en te verplegen, of om hen naar de bestemmings plaats over te brengen, zoo het schip niet in staat is de reis voort te zetten. Binnen drie dagen na de uitklariug van het schip levert hij de polis dier verzekering, welke minstens wordt aangegaan voor eene som. gelijkstaande met anderhalf- maal het vervoergeld der gezamenlijke landverhuizers, bij de commissie van toezigt in." Dit artikel had eene gedachtenwisseling tusschen de heeren, Heemskerk Azn., Blussé en den minister ten gevolge, over object en interest van zee-assurantie. De eerstgenoemde had bedenking tegen die verzekering van anderhalfmaal de waarde, welke m strijd was met het wetboek van koophandel doch de minister verklaarde dat men bij die bepaling het oog had gehad op de kosten", die in geval van scheepsrampen zouden gevorderd worden voor herstelling van de geledene schade.' Het artikel werd daarna goedgekeurdhetgeen ook met al de volgende het geval was. Art. 23 bedreigt boeten van f 10 tot f 500 voor de overtre ding van de bepalingen dezer wet. Het28ste en laatste artikel bepaalt dat de wet, en de bij art. 2é toegezegde nadere voor schriften, op een nader te bepalen tijdstip, doch in ieder geval vóór 1 september 1861, in werking zullen komen. De geheele wet werd met 5o tegen 2stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren van Eek en Heemskerk Az. Morgen is aan de orde de behandeling van het rapport der commissie van enquête naar de wateraftappingen der Maas, een aantal naturalisatiewetten en conclusien op verslagen. Zitting van vrijdag 3 mei. Naar aanleiding van het rapport der commissie voor de Maas-enquête, is een voorstel aangenomen van den heer Thor- becke. Het had tot strekking om daar het blijkt dat Belgie ons onregt heeft aangedaan en nadeel berokkend van het rapport afschrift te zenden aan de ministers van binnenland- sche zaken en buitenlandsche zaken, met verzoek daartegen maatregelen te nemen en van hunne bemoeijingen de kamer te onderrigten. OcmccEïicraad van Zierikzee. Zitting van den 1 mei. Voorzitter de heer Cau. Afwezig met kennisgeving de heeren Goemans. wegens ongesteldheid, van der Grijp en Landsknegt, beide wegens beroepsbezigheden, en zonder kennisgeving de heeren van Dongen en Keiler. De notulen der vorige vergadering zijn goedgekeurd. "Wordt gelezen eene missive van heeren gedeputeerde staten dezer provincie, houdende dat in de voorgedragen verorde ning op de instandhouding van riolen en vroonen bepalingen voorkomen, die strijdig schijnen met de wet, waarom de ver nietiging aan Z. M. den koning is voorgedragen. De voorzit ter zegt, dat burgemeester en wethouders reden hebben te veronderstellen dat het bezwaar is gelegen in de bepaling, dat de eigenaars van aangrenzende erven verpligt zijn tot onderhoud der beschoeijingen; <1 at gedeputeerde staten dit bezwaar reeds aan burgemeester en wethouders hebben mede gedeeld en deze hierop geantwoord hebben doch het schijnt dat dit bezwaar niet opgeheven is; hij stelt voor en de raad besluit, de missive aau re nemen voor kennisgeving. Wordt gelezen eene missive van curatoren over het gym nasium, houdende dat bij hen reeds geruimen tijd de vraag is gerezen of het gymnasium moest behouden blij ven, of de op- heftiug nuttig is; dat de meerderheid begrijpt dat deze inrig- ting moet behouden worden, doch het wenschelijk is daarin eenige verandering te brengen dat dit gedeeltelijk kan ge schieden door verandering der lessen, welke verandering van curatoren afhangt; doch ook door wijziging in het personeel, waartoe de goedkeuring van Z. M. den koning noodig is; dat het wenschelijk schijnt om de leerlingen in het latijn en grieksch slechts door een en den zelfden docent te doen onder wijzen. en een docent voor de nieuwere talen aan te stellen; dat in de laatste jaren van i tot 10 leerlingen, verdeeld in 2 tot 5 klassen, onderrigt genoten hebbendat de rector ver klaard heeft die leerlingen, zoo lang het getal of de klassen niet vermeerderen, zeer wel alleen te kunnen onderwijzen dat er dus geene reden is twee docenten te behouden, te meer daar het behoud van den conrector alleen voor het doceren van het hebreeuwsch minder noodig is, daar de jongelieden, die zich voor het godsdienstig onderwijs willen bekwamen, bij een der godsdienstleeraars daartoe gelegenheid zullen kun nen vinden; dat zij daarom den raad voorstellen aan Z. M. voor te dragen de volgende veranderingen iu het reglement goed te keurenin art. 3 te doen wegvallen de woorden en 1 conrector; in art. 4de beginselen der hebreeuvvsche talenen wanneer die goedkeuring zal verkregen zijn, eervol ontslag te verleenen aan den heer dr. C. W. Volcke en een docent aan te stellen bepaaldelijk voor de nieuwere talen, op een tracte- inent van f 1000, waarbij de voorkeur zoude kunnen gegeven worden aan dengene die bekwaam was om de natuur- en wiskunde te doceren. Ten slotte deelen zij mede, dat zij deze veranderingen zoo urgent achten, dat zij het wenschelijk oor- deelen dat die reeds bij den aanvang van den volgenden cur sus in werking kunnen komen. De voorzitter zegt, dat, aangezien het hier geldt eene verandering van een door den raad vastgesteld reglement, hij voorstelt deze missive op advies te stellen in handen eener commissie; niemand zich hier tegen verzettende, benoemt hij in die commissie de heeren van Dongen, Ochtman en Mulock Houwer, met verzoek, om de door curatoren aangevoerde urgentie, daarop, kan het zijn apoedig, te rapporteren. Wordt gelezen een adres van A. de Vlieger, pachter van het Westhavenhoofd en der Westhavendijk, verzoekende ontslag van het laatste gedeelte der pacht, aangezien die geene waarde meer voor hem heeft, daar burgemeester en wethou ders hem de etting ontzegd hebben. Namens burgemeester en wethouders stelt de voorzitter voor hierop afwijzend te be schikken, aangezien de voorwaarden der verpachting tot die ontzegging aanleiding gaven; de beweiding gaf vele moeije- lijkheden in het onderhoud van den dijk. daarop is hem eene wijziging der beweiding toegestaan, maar aan die primitief op zich genomen conditiën heeft hij zich niet gehouden hij had, volgens art. 20 der voorwaarden, die ontzegging kunnen voorzien. De heer Fokker zegt, tot verdere toelichting, dat bij de verpachting nadrukkelijk op dit artikel gewezen is, en de pachter dit dus zeer goed heeft geweten. De heer van der Lek de Clercq vraagt of er aan het buiten talud eene krammat ligt? hij begrijpt dat het voorstel gedaan wordt in het belang der gemeente, maar hij gelooft, dat wanneer de werken niet te nieuw zijn, de beweiding der dijken beter is, om den grond vaster te doen aantrappen hij zoude dus er voor zijn, om door het nemen van een proef te zien of de beweiding niet kan geschieden. De heer de Jonge geeft op, als president der com missie van fabrikage, welke lokale bezwaren er hier tegen de beweiding bestaan en tot welke moeijelijkheden dit reeds met de aannemers heeft aanleiding gegeven de voorzitter ver klaart in principe ook voor de beweiding van dijken te zijn, doch releveert nader de lokale bezwaren. Op eene vraag van den lieer Mulock Houwer, verklaart hij dat burgemeester en wethouders z;ch thans niet kunnen uitlaten, of men later tot beëtting weder zal overgaanhierna is. conform het voor stel van burgemeester en wethouders, afwijzend op het adres beschikt. In de begrooting voor I860 van het roomsch katholiek arm bestuur worden eenige door dat armbestuur voorgedragen af- en overschrijvingen, ten bedrage van f 25S/14, gebragt, zonder dat echter het eindcijfer verandert. De ingekomen rekeningen van de bank van leening en haar reservefonds, en van den straatweg naar Brouwershaven, wor den gesteld in handen der heeren Fokker, Goemans en Ocht man; de rekening van het burgerlijk armbestuur in handen der heeren van der Lek de Clercq, Goemans en Ochtman. Op voorstel van burgemeester en wethouders, is besloten bij de aanbesteding derpublieke werken in mei 1861. te begrijpen het driejarig onderhoud van den grooten toren; de betaling te doen plaats hebben 4 in 1862, in 1863 en in 1864-. Hierna is de vergadering gesloten. Amerika. Bij het agentschap Reuter tc Londen zijn nadere tijdingen ontvangen uit Washington tot 20 april. Een regement van Massatdiusetts, dat zich naar de hoofdstad begaf, werd dooi de menigte aangevallen; daarbij werden elf man gedood en velen gewond. De krijgswet is afgekondigd. De gouverneur van Baltimore belet de bondstroepen om over zijn gebied te trekken. Virginie moet thans bepaald de unie verlaten hebben. De gouverneur heeft eene proclamatie afgekondigd, waarbij de zuidelijke confederatie wordterkend. Noord-Caroliua heeft zich ook meester gemaakt van de bondsvestingen. Alle slavenstaten wapenen zich. Het gouvernement der unie zal alle kapers als zeeroovers veroordeelen. Er is een verbod uitgevaardigd om voorraad van wapenen naar het zuiden te zenden. De president Lincoln heeft eene proclamatie afgekondigd, waarbij alle havens van de staten, die zich van de unie hebben afgescheiden, in staat van blokkade worden gesteld. Engeland. Londen I mei. Vrij algeracen wordt thans verzekerd dat er eene overeenkomst getroffen is tusschen Engeland en Frankrijk met betrekking tot de zaken in Syrië. De voor naamste grondslag van die schikking is de ontruiming van Syrië op den 5 junij door het bezettingsleger van generaal Beaufort, volgens de te Parijs genomene beschikkingen. Het blijft nu echter nog eenigzins twijfelachtig of te Beyrout een gemengd garnizoen van 1500 franschen, 500 russen en 500 engelschen zal worden achtergelaten tot na de geheele reorganisatie van Syrië, ofwel dat de bezetting te dier plaatse eenvoudig bestaat uit 1000 fransche soldaten, terwijl onze regering haar observatie-eskader zou vermeerderen. In het laatste geval zou zij instaan voor de veiligheid der christenen in Syrië en zich voorbereiden op alle noodige luilp. Die hulp van onze zijde hoopt men echter dat eenvoudig een zedelij ke steun zal zijn, daar Turkye verklaart krachtig genoeg te zijn om de openbare rust te handhaven. Tot dat einde zal de sultan het aantal troepen, onder bevel van Fuad-pacha, op 35000 brengen, en men meent dat zoodanige magt meer dan voldoende is om de vreeze van zoo velen in Syrië en Europa te bevredigen. Even als in Syrië neemt de porte ook in Ilerzegowina kracht dadige maatregelen. Althans volgens een over Marseille ont vangen telegram uit Konstantinopel van den 2 t april, zijn er versterkingstroepen naar de Adriatische zee afgezonden en maakt Omer-pacha zich gereed om zijn bevelhebberschap tc gaan aanvaarden. Hij heeft in last 0111 met klem te handelen tegen de montenegrijnen, terwijl de bevolking van de andere zijde wordt gerust gesteld door eene proclamatie, waarvan de inhoud vooraf is voorgelegd aan de vertegenwoordigers der groote mogendheden. Rusland. Het officiële Journal de St. Peiersbourg behelst de vol gende notaDe buitenlandsche dagbladen maken aanmer kingen over de onlangs te Warschau voorgevallene gebeurte nissen. Eenigen berispen het aanwenden van geweld tegen zamenscholingen van ongewapende lieden anderen zeggen dat het keizerlijke gouvernement ten gevolge dier gebeurte nissen, besloten heeft de aan liet koningrijk Polen toegezegde instellingen niet te verleenen. Aangaande de eerste bewering behoorde het publiek om trent het te Warschau voorgevallene genoegzaam ingelicht te zijn. Men zag aldaar, wel is waar, demonstration ".anvangen onder den schijn van godsdienstige plegtigheden, zamenscho lingen vormen met kruisen en kerkvaandels aan haar hoofd, Yolkshoopen voor die zinnebeelden nederknielen onder het opzeggen van gebeden of onder het zingen van lofliederen maar de alzoo aangevangene demonstration liepen telkens uit op beleedigiug en terging der troepen, op aanvallen met steenworpen en knuppels, en eindelijk op eene poging om barrikaden te bouwen. Het publiek oordeelde over zoodanig misbruiken van de godsdienst tot masker voor het oproer. In ons oog ligt daarin heiligschennis. Het was voor de overheid pligt, die pogingen te stuiten. Zij heeft dat met groote gema tigdheid gedaan. Maar er is geen regelmatig gouvernement, hetwelk de volhardende en stelselmatige regeringloosheid op de straat mag laten bestaan. Aangaande de tweede bewering herinneren wij, dat de smartelijke indruk, te weeg gebragt door de eerste gebeurte nissen van Warschau, den loop van des souvereins welwil lendheid jegens het koningrijk Polen niet heeft gestuit. Het gouvernement des keizers zal zorgen dat de verleende instel lingen naauwgezet in uitvoering gebragt worden- en niet slechts in schijn bestaan blijven. Elke regelmatige vooruit gang op dien weg zal zorgvuldig aangemoedigd en bijgestaan worden. Maar tevens zal elke wanordelijkheid en rustversto ring zonder toegeeflijkheid of weifeling worden bedwongen, onverschillig welk voorwendsel zij bezigen of welken vorm zij aannemen. Indien de welwillende bedoelingen des souvereins wierden verijdeld, zou de schuld liggen bij degenen die hare verwezen lijking zouden hebben belet door het geweld te doen tusschen beide komen, terwijl het gouvernement verzoening begeert, en zich op 's lands wijsheid en ware belangen beroept." Ruitschland. Weenen 1 mei. De troonrede, door den keizer heden in de vereenigde zitting der beide kamers van den rijksraad uitge sproken, luidde aldus: „Ik gevoel mij gelukkig hiertc mogen begroeten de vor sten, waardigheid-bekleeders der kerk, hoofden van doorluch tige familien, alsmede de afgevaardigden der natie. Diep getroffen door de talrijke adressen van dankbetuiging door de landdagen tot mij gerigt, zie ik in de overtuiging, dat vrijgevige instellingen, gepaard aan gemoedelijken eerbied voor de regtèn van al mijne volken en de gelijkheid aller bur gers. eene liedzanie hervorming van het geheel der monarchie zullen tc weeg brengen, een waarborg voor eene hoopvolle toekomst. Met dat doel voor oogen is de invoering van constitution- nele vormen bekrachtigd. Eene vrijgevige staaikunde zal gelijkelijk in alle deelen van het keizerrijk ontwikkeld wor den, maar daarbij moet worden acht gegeven op het verleden der verschillende kroonlanden. Ik verlang uit den mond der afgevaardigden van het volk I te vernemen wat zij als heilzaam beschouwen. Het komt er op aan, de wereld het bewijs te leveren dat uiteenloopende staatkunde, nationaliteit en godsdienst geen onoverkomelijk beletsel zijn tot eene redelijke overeenstemming, en dat Oos tenrijk magtig genoeg is 0111 binnen 's lands aan meerdere ont wikkeling te arbeiden, zonder dat het vrees behoeft tc voeden voor het buitenland, omdat het elke hartstogtelijkc beweging vermijdt. Ik reken er op. dat ook het verschil omtrent het zenden van afgevaardigden door Hongarye. Croatie, Slavonie, en Zeven bergen eene gunstige oplossing te gemoet gaat, want ik stel vertrouwen in de regtvaardigheid der zaak en in het oordeel der volken. Zoodra zij den juisten stand der zaak kennen zullen zij doordrongen zijn van de noodzakelijkheid en de voorregten van de bestaande instellingen, en mijn vertrouwen door hun gedrag regtvaardigen. Mij zou het vreugde geven de vertegenwoordigers der geheele monarchie te mogen bij een zien. Ik hoop dat wij de weldaden van den vrede ongestoord zullen genieten. Europa gevoelt dat het aan vrede behoefte heeft en dat het noodzakelijk is dat, 11a de bewegingen der laatste tijden, liet evenwigt worde hersteld. Het algemeen ge voelen legt aan de mogendheden den pligt op, te waken dat het onschatbare voorregt van den vrede aan geenerlei gevaar worde blootgesteld. Oostenrijk neemt de solidariteit van dien door elk erkenden pligt op zich, ten einde zich onverlet te kunnen wijen aan de bevordering van liet algemeen welzijn. Betrekkelijk het brengen van evenwigt in de uitgaven zul len u voorstellen worden gedaan, even als tot het brengen van gewensebte veranderingen in sommige afdeelingen der belas tingen, tot regeling der verhouding tusschen den staat en de nationale bank en andere belangrijke wetsontwerpen. Het is onze roeping Oostenrijk uit de tegenwoordige crisis te redden, en die roeping moet zelfs ten koste der grootste opofferingen ve.vuld worden. De vertegenwoordigers van het rijk zullen mij ook thans hunne zamenwerking schenken, met die getrouwheid welke mijne verschillende volken mij in de moeijelijkste omstandigheden zoo dikwijls hebben ver leend. in hunne adressen hebben zij verklaard dat men de vereeniging van al de deelen van het keizerrijk moet in stand houden. Het is mijn pligt als souverein. in den geestmijner diplo ma's van october en februarij, de grondwet die ikgeschonken heb. te beschermen, daar zij den grondslag is van de vereenigde en onverdeelbare monarchie, en met kracht te beletten dat zij geschonden worde, daar dit een aanval zou zijn op het be staan der monarchie en op de regten van al de landen en vol ken die daarvan deel uitmaken." De rede werd onderscheidene malen afgebroken door de levendigste toejuichingen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 2