MIDDELBURGSCHE
COURANT.
N°' 54.
Zaturdag
1861.
4 Mei.
r>OEs
f{oi:nn
Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags.
Binnen deze gemeenteen Ylissingen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 «re.
De abonnementsprijs per drie maanden is 3franco per post 3,40.
De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens.
UITGEVERS:
DE GEBROEDERS ABRAHAMS.
De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijks, geboor t
doodbekendmakingen enz. van één tot zes regels1,50, voor eiken regel daarboven 22
centmet 35 cent zegelregt voor elke plaatsing. De betaling geschiedt kontant.
Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen.
Middelburg 3 mei.
Woensdag is in tegenwoordigheid van heeren burgemeester
en wethouders en de leden van den gemeenteraad, de eerste
steen gelegd aan het gebouw der gasfabriek te Vlissingen,
door den heer H. P. Winkelman, voorzitter der commissie
tot daarstelling dier fabriek. Nadat hij bij die gelegenheid
een toepasselijk woord had gesproken, werd ook door de
overige raadsleden een steen gelegd.
Uit Veere schrijft men ons, 1 dezer
Reeds in den vroegen morgen van heden kondigde het uit
steken der vlaggen van den toren van het raadhuis, van ver
schillende gemeente- en een groot aantal bijzondere gebouwen
aan, dat er voor Veere een feestdag was aangebroken. Het
was de lang verbeide dag, waarop Veere, door beschikking
van zijne exc. den minister van oorlog, goedgekeurd bij Zr.Ms.
besluit van 25 december jl., het voorregt zou ten deel vallen
van eene bezetting van vier tirailleur-kompagniën met den
staf van het 4e bataillon 2e regement infanterie.
Van wege het gemeentebestuur was alles voorbereid om de
aankomst van het zoo zeer gewenschte garnizoen, dat reeds
in voorraad sedert januarij jl. door algemeene medewerking
aan zoo vele handen arbeid verschaft en in het tot hiertoe zoo
doodsche Veere als het ware een nieuw leven te weeggebragt
had, op eene waardige wijze te ontvangen. Omstreeks 10 ure
waren de gemeenteraad, alle militaire en civiele autoriteiten
en eenige notabele ingezetenen, daartoe uitgenoodigd, ten
raadhuize hijeen. Op daartoe door den burgemeester gedaan
voorstel, liet de kommanderende hoofdofficier, de majoor Juta,
zijne troepen, bij zijne aankomst binnen Veeres wallen,
voorbij de kazerne door marcheren tot op de inarkt met den
regtervleugel voor het raadhuis. Nadat aldaar de troepen
hadden halt gehouden en op bevel Van den majoor de officie
ren zich hadden vereenigd, begaf zich de burgemeester, ge
volgd door eene commissie, bestaande uit 15 leden, tot vóór
het front der troepen, te gemoet gekomen door den bevelheb
ber met zijnen staf en verdere officieren. Bij monde van den
burgemeester werd in eene korte, doch krachtige rede den
hoofd- en verdere officieren het welkomtoegebragt.
Deze toespraak werd op hartelijke wijze door den majoor
Juta beantwoord, en nadat beide toespraken meteen levendig
tot drie malen herhaald „hoera!" door de talrijk opgekomen
belangstellende menigte waren besloten en zich onmiddellijk
hierop het carillon van den stadhuistoren deed hooren, wer
den hoofd- en verdere officieren door den burgemeester uitge
noodigd op eene der zalen van het raadhuis, waar men onder
het gebruik van eenige verversching, eenigen tijd vriend^Üia])-
pelijk doorbragt. Bij het verlaten der raadkamer betuigde
de majoor het. gemeentebestuur den warmen dank van hem
en zijne onderhoorige officieren voor de hartelijke ontvangst
hun in Veere ten deel gevallen, waarna de gemeenteraad, bij
monde van den heer Buth, den burgemeester hulde bragt voor
al het door hem, in overeenstemming met het verlangen van
den raad, ten deze verrigte.
Men schrijft ons uit Zierikzee 1 mei
LI. maandag, ten 94 ure des avonds, hebben 2 personen,
door middel van opschuiving van een raam, getracht binnen
te dringen in de woning van den landbouwer W. d. II.. aan
den grachtweg alhier. Eene inwonende dienstmeid, door het
geraas gewekt zijnde, heeft hen echter, met een zoogenaamde
blaaspijp gewapend, verjaagd en een eind achtervolgd, zoo
dat zij zelfs een reeds bemeesterden koperen ketel moesten
achterlaten. Alle aanwijzingen omtrent de daders ontbreken.
Volgens het Sluisch weekblad, zijn in de afgeloopene
maand, onder meer, per stoomboot van Sluis naar Brugge ver
voerd, om verder via Ostende naar Engeland verzonden tg
worden, ruim 54.000 stuks eijeren en ongeveer 1400 ned. pon
den boter; het laatste cijfer is vooral hoog te noemen, bij nog
weinig aanwezige of aan de xnarkt gebragt wordende boter.
Deze omzettingen, vooral in het voordeel van den landelijken
stand, zullen gewis bij betere communicatiemiddelen met het
zoogenaamde land van Cadzand, evenzeer als de transito
handel in granen, ten sterkste toenemen terwijl hetgetal van
elf patenten in deze en de vorige maand aan vreemde schip
pers te Sluis afgegeven, een bewijs te meer oplevert van de
zich meer en meer ontwikkelende en toenemende handels
beweging.
De tentoonstelling der voorwerpen, bestemd voor de natio
nale verloting ten voordeele der noodlijdenden door den
watervloed, is thans gesloten. Zij werd in het geheel bezocht
door 24,972 personen, waarvan 743 op de woensdagen toen
de entreeprijs f 1 bedroeg. De opbrengst dezer tentoonstel
ling was dus voor het zelfde doel nog f GS00. De uitgifte van
loten is thans mede gestaakt; in het geheel moeten er onge
veer 218,000 loten zijn uitgegeven.
Volgens het Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage,
zal de bijeenkomst van de tweede kamer der staten-generaal
ditmaal van korten duur zijn. De leden zullen in junij
weder bijeen worden geroepen, ter behandeling van de militie-
wet en van het ontwerp der doorgraving van Holland op zijn
smalst, en een verbeterden waterweg van Rotterdam naar zee.
Ook zullen eerlang nieuwe wetsontwerpen betrekkelijk de
geneeskundige wetgeving aan de tweede kamer worden aan
geboden.
De leden van de eerste kamer der staten generaal zijn ter
vergadering opgeroepen tegen woensdag den 22 mei aan
staande.
Naar men verneemt, bestaat het voornemen bij eenige stu
denten aan de delftsche akademie. om, onder nadere goed
keuring van Z. M. den koning, eene loterij te houden, ten
behoeve der noodlijdenden op Java.
De gemeenteraad te 's Gravenhage heeft thans gunstig be
schikt op het verzoek om afstand van gronden tegenover de
Koninginnegracht voor den aanleg van eenen Zoölogisch-
botanischen tuin.
Naar men verneemt, heeft de van wege het bestuur der stad
Haarlem aangestelde commissie bepaald, dat gedurende den
tijd, dat de algemeene nationale tentoonstelling van nijver
heid aldaar zal zijn geopend, en alzoo van 24 junij tot II
augustus, zullen worden gegeven de navolgende feesten. Van
tijil tot tijd des avonds muziek op de Groote inarkt, illumina
tie, een venetiaansch feest op het Sparen, eeuigesoire'es en
matine'Po musicales, orgelconcert, tentoonstelling van binnen-
en buitenlandsche bloemen, met toekenning van belangrijke
prijzen, welke tentoonstelling zal worden opgeluisterd door
muziek-uitvoeringen en illuminatie, volksfeest, harddraverij,
met door de stad Haarlem uit te loven prijs en premie van
groote waarde.
Zaturdag jl. heeft in den tuin Frankendaal, nabij Amster
dam een duel plaats gehad tusschen twee majoors der artil
lerie, de heeren T. en S. De laatste heeft daarbij eenige sabel
houwen gekregen, doch bevindt zich thans buiten gevaar.
Een onzer correspondenten meldt ons dienaangaande
het volgende
„Majoor S. moet te Utrecht op de Palinpaardenmarkt een
gesprek hebben willen aanknoopeu met kapitein G., die hem
echter niet wilde kennen en, naar de reden gevraagd, zich uit
liet dat de majoor bij eene vroegere gelegenheid zijne eer niet
gehandhaafd had en dat dit ook het gevoelen was van vele
andere officieren, die, onder zijne bevelen staande, hem zou
den moeten gehoorzamen, doch overigens geen omgang met
hem wilden hebben, zoo lang hij geene satisfactie had geno
men. Bij navraag bleek, dat dit werkelijk het gevoelen van
de bedoelde officieren was.
En wat was nu de gewigtige reden, de kiem van deze fraaije
historie? Dat majoor S. negen jaar geleden een geschil had
gehad met majoor T. en dezen laatste toen niet had uitge
daagd llij verkeerde thans in een moeijelijk gevalaan de
ée'ne zijde eene alleroudste koe uit de sloot te moeten halen,
of aan de andere zijde voortdurende kwellingen te moeten
verwachten van wapenbroeders, die nu eenmaal hun eigen
gevoelen over het ware begrip van eer hadden.
Hij besloot daar een einde aan te maken en bij T. op het
oude onderwerp terug te komen; toen deze hiervan niet meer
hooren wilde, moet S. een nieuwen stap gedaan hebben, die
een duel nu onvermijdelijk scheen te maken, hetgeen met den
sabel heeft plaats gehad.
Ik verneem, zonder er voor te kunnen instaan, dat S. een
gedeelte van zijn neus en pink verloren en verder een geduch-
ten sabelhouw op het hoofd ontvangen heeft. Maar hij heeft
nu immers zijne eer terug
Kerk- en schoolmeuws.
Wij vernemen dat de algemeene vergadering van de Ge
westelijke vereeniging Zeeland van het Nederlandsch onder
wijzers genootschap, zal gehouden worden op woensdag den
22 mei aanstaande, te Middelburg, in een der lokalen van de
sociëteit St. Joris, des morgens ten elf ure.
De redevoering zal bij deze gelegenheid gehouden worden
doord en heer W. Swart, hoofdonderwijzer te Goes.
Marine en leger.
Zr. Ms. schroefstoomschepen De Berkel en De Vecht, res
pectievelijk onder bevel van de luitenants ter zee van de le
klasse P. van der Velden Erdbrink en II. A. Modderman,
zijn in den morgen van den 1 dezer van de reede van Helle-
voetsluis naar zee vertrokkenj ter opvolginghnn?ieT besi&h-
ming naar Oost-Indie.
Verknopingen en aanbestedingen.
Woensdag isalhier ter verkoop aangeboden een huis en erve
op de Wal, B no. 101. verkocht voor f1280; alsmede een
pakhuis in den Blindenhoek, C no. 48, verkocht voor f 520.
Staten generaal.
TWEEDE KAMER.
Zitting van woensdag 1 mei.
De kamer hield zich heden hoofdzakelijk bezig met het
opmaken eener nominatie van vijf kandidaten voor de vaca
ture in den hoogen raad, reeds in ons vorig no. medegedeeld.
Daarna werd het nieuw benoemde lid in het kiesdistrict
Zwolle, rar. J. P. J. A. graaf van Zuylen van Nyevelt, laatste
lijk minister van buitenlandsche zaken, wiens geloofsbrieven
in behoorlijke orde bevonden waren, toegelaten en beëedigd.
Zitting van donderdag 2 mei.
Sinds lang was er aangedrongen op wettelijke bepalingen
ten einde de landverhuizers, die door ons gebied mogteu trek
ken, tegen misleiding en opligterij te vrijwaren, en daardoor,
tegenover de concurrentie van Havre, Antwerpen en Ham
burg, deu voordeeligen stroom der landverhuizers over ons
land te leiden. De regering zond dan ook meer dan eens, in
1856, 1S5S, 1859 en 1860, daartoe betrekkelijke wetsontwer
pen in, die niet gelukkig waren, want zij schenen maar niet
in behandeling te kunnen komen.
Eindelijk echter is de zaak tot afdoening gekomen, en het
ontwerp van 1860 was aan de orde van den dag van heden
gesteld. Het bevat 28 artikelen, en is als het ware eene bloera-
lezing uit de bepalingen van wetten betrekkelijk dit onder
werp, die reeds sinds lang in andere landen bestaan. Tegen
over de bedenkingen van verschillende sprekers werd het door
den beer Godefroiminister van justitie, verdedigd.
De heeren Nolthenius en Heemskerk Jeu, verwachtten niet
veel voordeel van deze wet en twijfelden of de stroom der
landverhuizers nu wel meer, nu wij zoo achteraan kwamen,
hier heen zou kunnen gelokt worden. De eerstgenoemde
vreesde daarbij, dat de uitgebarsten burgeroorlog in dearae-
rikaansche unie. den lust tot landverhuizing daar heen voor
eerst wel zal gedempt hebben, en de laatste toonde aan dat
door deze wet inbreuk wordt gemaakt op ons wetboek van
koophandel, en wel op het zee- en vreemdelingenregt; hij
betoogde voornamelijk: 1. dat de wet geen regtskundig be
grip omtrent den toestand en het karakter van landverhuizen
inhield2. dat er te zware verpligtingen op de ondernemers
van het vervoer van landverhuizers worden gelegd 3. dat
in de artt. 8 en 13 onregtvaardige bepalingen waren opge
nomen.
Ook de heer van Eek maakte bezwaar dat er in deze wet
geene definitie wordt gegeven wat eigenlijk een landverhui
zer is, zoo dat ondernemers zouden kunnen gestraft worden
wegens het vervoer van personen, die zij niet als landverhui
zers beschouwd hadden.
De minister antwoordde, dat die definitie niet kon worden
gegeven,want dat zij te veel of te weinig zou bevatten.
Daarna werden met geringe discussie de artikelen der wet
aangenomen.
Art. 4 bevat de instelling van cotnmissien van toezigt over
het vervoer der landverhuizers, bestaande uit leden van de
kamer van koophandel, leden van den gemeenteraad, en per
sonen die met de groote scheepvaart bekend zijn.
Volgens art. 7 moet degeen,die voor eigen rekening vervoer
van landverhuizers onderneemt, een zakelijken of persoon
lijken borgtogt van hoogstens f 10.000 stellen, waarop ver
haald worden de kosten die hij had behooren te maken, doch
die, bij verzuim van zijnentwege, door de commissien van
toezigt voor de landverhuizers gemaakt zijn. Dit wordtnader
omschreven bij art. 8; wordt de commissie ten aanzien der
vordering die zij in regten tegen den ondernemer of diens
borgen doet gelden, in het ongelijk gesteld, dan komen ten
laste van den staat de geldelijke veroordeelingen, tegen haar
uitgesproken, en de uitgaven die zij voor de landverhuizers
gedaan heeft.
Art. 11 bepaalt o. a. dat aan de landverhuizers, die. bij het
vertrek van het schip, wegens ziekte niet aan boord kunnen
of mogen komen of uit dien hoofde er niet kunnen of mogen
blijven, het vervoergeld moet worden terugbetaald.
Een amendement van den heer Nolthenius, strekkende om
in dat geval slechts (le helft van het vervoergeld terug te be
talen, werd, èn omdat het onbillijk was èn omdat alle vreemde
wetgevingen de thans voorgestelde bepaling bevatten, met
eene verpletterende meerderheid 51 tegen 2 verworpen.