tjanöclsbcnfltcn. ülengclingm. ner ~Enyogez. F. Betlingtonen den 11 dezer, de schooner Clemensgez. II. Persoon, beiden met ballast van Middelburg naar Newcastle. Laatstgenoemde is heden, 12 dezer, uit zee door tegenwind ter reede terug gekomen. Graanmarkten. Amsterdam 12 april. Tarwe en gerst stil. Raapolie op zes weken f 38 J. Lijnolie op zes weken f312 Oostburg 10 april. De aanvoer van granen was heden vrij groot en er bestond goede kooplust zoo wel voor tarwe als gerst, zijnde ook in beide artikelen nog al veel afgedaan. Men betaalde de tarwe f 10 af 10,2-5 sommige monsters nog f 10,10. afwijkende maar moeijelijk te plaatsen van f9 tot f9,75. Rog^e niet dan voor dadelijk gebruik verkocht van f 0 tot 1 0,50. Win tergerst meest f G.25, enkele tot f 0.50. Haver bijna niet dan in geringe soort aan en deze betaald van f 2.10 tot f 2.75, goede en zaaisoort omstreeks f 4. Paar.leboonen met meer vraag van f 0,50 tot f7,10. Erwten niet aan. Middelburg II april. De aanvoer was heden onbeduidend en het gepasseerde in den handel was van weinig beteekenis; houders van tarwe waren weder te hoog gestemd en de consumtie die zich moest voorzien voor zoo veel noodig, moest voor de beste zeeuwsche tarwe f 10,50, enkele nog f 10,75 betaler.. Voor puike wal- chersche tarwe is f 11.25 en f 1L besteed. Puike zware zeeuw sche rogge f 7,30. Puike win tergerst f 0,20, dito zomergerst f 5,75 a fó.l-O naar deugd. In witte- noch bruineboonen was eenige handel. Erwten waren niet gevraagd. Walchersche erwten hield men op f J1, en voor puike walchersche paarde- boonenisf7 de mud betaald. Koolzaad is aan f 11 de mud verkocht. Raapolie f39.25, patentolie f 4-1,50, lijnolie f 34,25 per vat op zes weken, op contant f L lager. Raapkoeken f84 per 1040 stuks. Lijnkoeken f 13 per 104 stuks. GcBuidtlcldc marktprijzen. per ned. mud. j per ned. mud. Tarwe oude f a. f Bruinehoon. f a f Dito nieuwe - 9,50 a - 11,50:Paardeboonen- 0,50a- 7, Rogge oude - 7,30 a- 7,50|Gr. erwten a Gerst wint - 5,75 a- 6,20 Witte erwten a Dito zom. - 5,25 a- 5,75.Koolenraapz.- 10,75 a- 11. Boekweit a-Aardappelen. - 4,a- 3,75 Haver -aper ned. pond. Witteboon - a[Versche boter f 1,10 a f 1,20. Middelprijzen van bakbare tarwe f 11,25 en rogge f 7,25. Prijzen van elfecten. Amsterdam 12 april. Nederland. Cer title. Werkelijke schuld 2^. pet. 63| dito Nationale dito 3 dito dito dito 4 97J Aand. Handelmaatschappij 4^ 132 Rusland. Oblig. 1798/1810 5 101J Certitic. Ilope co4 74j dito dito 1855, 0de serie .5 93 dito6 Aand. spoorweg 1 SI Leening 1SG04-i 88 Polen. Scliatkistobligatien4 Spanje. Obligation:1£ 411 dito binnenlandsch3 47 Certific. coupons bewijzen Crediet instelling Oostenrijk. Obligatien Weener metalliek 5 39 dito amsterdamsche5 632 dito nationale5 40^ dito 1847/1852 2J- Bank actiën 3 543 Belgie. Certificaten bij Rothschild 2J- 53 Portugal. Obligatien3 45§ dito nieuwe3 45 Grenada, dito Venezuela.dito2J- 18$ Illinois. dito.7 95j Mexico. dito3 22 j Londen, 11 april ten 12 ure. Consols 92. Weenen, 11 april, (slotprijzen) Metalliek 5 pet. 03.00 Parijs, .11 april.(slotpr.) 4.^ pet. compt.3pct.67.70 Slaaplieden van den nieuwcren tijd. Onder den titel van „Modern statesmen, or sketches from the strangers-gallery of the house of commons," is onlangs te Londen een werkje verschenen, waarin de meest karakteris tieke staatslieden van Engeland meesterlijk zijn geteekend. liet is bijzonder geschikt om eene meerdere bekendheid te geven aan het eigenaardige der staatsregeling van het land, dat onder de constitutionele rijken de eerste plaats inneemt, aan het streven en de houding der verschillende partijen, en aan de plaats die eenige personen daarbij innemen. Met het plan om later op dit werkje terug te komen, geven wij hier, eenigzins verkort, de schets van John Bright. Eenige jaren geleden, toen in Engeland de beweging tegen de koren wetten nog pas begon, maar toen er toch reeds ge streden werd met eene heftigheid, zoo als men van pas-begin ners niet zou verwachten, toen dusiemand.dietotlandbouwers sprak, oin zijne verachting te kennen te geven voor de genen, die de gehate wetten nog steunden, bijna geene uitdruk kingen bezigen kon. die hun te sterk waren trad in een klein dorp een geheel onbekend spreker op voor de vergaderde menigte, en hield eene rede over 't onderwerp dat toen aller hoofden vervulde. De man was gekleed in't zwart. Z:jn rok had het eigenaardig fatsoen, dat de waardige volgelingen van George Fox beschouwen helaas! ten onregte als eene soort van levend protest tegen alle dragten in de wereld. De man was jong, flink geschouderd en stevig gespierd. Onder zijn breed gewelfd voorhoofd vertoonde zich een paar zacht blaauwe oogen; zijn gelaat had eene frisschegezonde kleur; toch had de uitdrukking van het geheel iets gedecideerds en kon zelfs streng worden genoemd. Schitterende redenaars talenten vertoonde de man niet. Zijne stem was goed, maar eenigzins raauw, zijne voord ragt had iets onbeholpens. Zijne volzinnen volgden elkander zonder dat ze met elkaar in ver band schenen te staan, en iedere phrase op zich zelf was nog bovendien slecht geconstrueerd. Hij was zijn gehoor niet meester, en toch on.brak het hem noch aan vertrouwen, noch aan stof. noch aan woorden. Al wat hem ontbrak was oefe ning. De spreker gevoelde dit zelf, en zei dan ook tot zijne hoorders, dat hij zich nog slechts oefende om over de zaak te spreken, en met ter tijd daarin wel slagen zou. Dat hij daarin geslaagd is. weet ieder, die begrijpt dat ik over niemand anders spreek dan over John Bright, M. P. (lid van het par lement) voor Birmingham. Een der gevolgen van elke volksbeweging is dit: al wat eenig gewigt heeft, wordt, naar boven gedreven en houdt zich eenigen tijd boven, schuim zoo wel als goud. De ware man des volks en zijn nagemaakt evenbeeld krijgen voor een oogenbhk gelijke beteekenis. Beide zijn ze even sterk in het aan de kaak stellen van hetgeen strijdig is met wet en regt; beide zeggen ze even goed, wat de menigte wel gevoelt, en gaarne zeggen zoude, maar niet onder woorden kan bren gen: beide weten ze even goed toon en harmonie te ontlokken aan dat weerspannig instrument wat men het souverein ge peupel noemt. De opgewondenheid van het oogenbhk maakt den man. Even als <le spookverschijningen, die den reiziger aangrijpen op den Broeken, niets anders zijn, dan zijn door de nevelen in grootere afmetingen teruggekaatst evenbeeld, verkrijgt te midden eener volksbeweging ook de grootste middelmatighe.d iets bovenmenschelijks. Al is die man voor het oogenblik ook nog zulk een armhartig, ellendig, klein geestig en zwak geharsend wezen, op het oogenbhk zelf ver toont hij reu/.eukracht, en zijn mager fluitslemmctje klinkt als een donderslag. Voor een tijd lang kan men van elk volksleider zeggen dat Demosthenes in hem weêr is verrezen en de godin der vrij heid hein de taal afstond, die ze in Athene hooien deed „In him Demosthenes is heard again, Liberty taught linn her athenian strain." Sacheverell, lord George Gordon, Wilkse, Hunt, Flargus, O'Connor en Daniel O'Connell hebben allen zulk een tijd gehad. Een volk, «lronken van den geest des tijds, zag voor een oogenbhk in al die mannen halve go'den, uiaar toen dat oogenbhk voorbij was, toen de storm zich legde en de stem des toorns weêr sprak als eene gewone mensehelijke stem, vielen de schillen van de oogen, en de opgeschroefde volks menners zakten weer terug in hunne alledaagsche nietsbe- duidendheid. Anne Yorickwaar zijn uwe grappen en grollen, uwe liedjes en kwinkslagenHet moet een' pijnlijke gewaarwording zijn, zoo weêr in zich zelf terug te zakken. In het publieke leven te hebben rondgedreven, op de baren eener grootsche beweging, en dan te blijven drijven wanneer die beweging reeds lang heeft uitgewerkt en de staatkundige wereld zoo levenloos geworden is als de biezen die aan Lethe's oevers vergaan op hunne wortels. De rol te moeten blijven spelen van redder der vrijheid, wanneer de vrijheid reeds lang hoog en droog buiten alle zigtbaar gevaar is. Het vereischt een sterk hoofd en een buitengewoon moedig hart. Mr. Bright heeft dit alles doorworsteld met goed gevolg: wat zeg ik, hij heeft eene schitterende overwinning behaald, en door zijne overwinning heeft hij zich in de eerste rij geplaatst van de staatslieden onzer eeuw. Ik geloof wel niet met Robert Owen, dat allemenschen oorspronkelijk gelijk zijn en het eenige onderscheid tusschen een groot man en een klein man hierin bestaan zou, dat de een geboren is op een voetsruk en de ander niet, maar die op een voetstuk geboren is, heeft toch veel voor. Eerst hebben we de democratie aan handen en voeten ge bonden, en nu brengen we haar in het worstelperk tegen de aristocratie, liet spreekt wel van.zelve dat de kansen dan ook bijzonder ongelijk zijn. John Bright heeft eene goede plaats ingenomen, maar oir. te komen waarhij is, heeft hij zijnege zondheid ondermijnd en zijne dagen verkort. Menschen als lord John Russell en graaf Pahnerston hereiken zulk een standpunt door juist zoo veel werk te doen als noodig is, om hunne gezondheid te bewaren. Ze zijn op het voetstuk gebo ren, ze behoeven niet eerst alle krachten in te spannen om het te beklimmen; als ze slechts zoo veel doen, dat ze er boven opblijven, is 't reeds genoeg. Waren ze er niet op geboren, zeer weinigen van de adellijke staatslieden in Engeland zou den er nu opstaan; want het zou hun hebben ontbroken, of aan de volharding, öf aan den tijd, öf aan 'tgcduld, noodig om zulk een standpunt te bereiken. Op te duiken uit de menigte, zich op te werken van het respectabele A. P. Ainst. peil) der Smitsen en Jansens en Mulders, tot dat men als koning Saul met hoofd en schouders boven allen uitsteekt, is eene taak voor Hercules. Ten eerste zien allen die reeds op het voetstuk staan, met verachtende blikken neer op ieder die eene poging waagt om tot hun op te klimmen. Maar bovendien doen de Smitsen en Jansens en Mulders al het mogelijke om u Smits of Jansen of Mulder te laten blijven. De zelfde menschen, in wier belang ge den arbeid onderneemt, vinden uw streven aller aanmati- gendst, en zelfs hun lof smaakt naar verholen blaam. Slechts j een inderdaad uitstekend man kan al die hinderpalen te boven komen en de steilte beklimmen waarop de tempel der roem zich stout verheft. Wat men nu ook buiten-deurs zegge of denke, niemand kan ontkennen datJohn Brightbinnen het parlementsgebouw hierin is geslaagd. Niemand heeft hem daar ooit hooreu spreken, zonder tevens overtuigd ie zijn, dat hij in het parle ment iets, en dat wel zeer veel beteekent; en toch, vóór wei nigejaren zou geen sterveling dit hebben durven voorspellen. Alles was tegen hem. toen hij 'teerst zitting nam als vertegen woordiger voor Durham. Al zijne antecedenten waren juist van dien aard, dat ze noodzakelijkerwijze slechts tegenzin en zelfs verachting konden opwekken. Niet slechts was hij geen grondeigenaar, maar hij was een katoen-man. Niet slechts was hij geen lid van de gevestigde kerk, maar hij behoorde tot een kerkgenootschap over welks eigenaardige instellingen men wel dikwijlsspot dreef, maar er nooit aan dacht, of't ook eigenaardige deugden hebben kon. (Bright was kwaker.) Niet slechts behoorde hij tot de vereeniging tegen de koren- wetten, maar hij was een barer beste leden. Niet slechts stond hij aan 't hoofd eener beweging, die in 'toog der tegenstanders door en door revolutipnair scheen, maar hij was een van de genen die het duidelijkst lieten blijken, dat ze in deze bewe ging nog slechts 't begin zagen van de dingen die daar komen zouden. Niet slechts had hij geen den minsten eerbied voor parlementaire fictiën en vormen zonder inhoud, maar hij drukte zijne verachting er voor onverholen en zoo scherp mogelijk uit. Toch duurde het niet lang, of hij dwong letter lijk de vergadering eerbied af, voor zijne eerlijkheid en voor de kracht zijner overtuiging. In 't eerst poogde men zich als met geweld aan dien invloed te onttrekken. Wanneer Bright opstond, hoorde men een dof gebrom inde rijen der afgevaar digden; de zaal liep leeg als hij begon te sprekenmaar, al verdraagt het parlement met de meeste lankmoedigheid ans- tocratischen onzin, aan democratische talenten en stoutmoe digheid zal het niet lang zijn bijval onihouden. De britsche commons zijn edelmoedig. Een „man" weten ze spoedig op den waren prijs te schatten, en 't gevolg is geweest dat Bright tegenwoordig in de vergadering niets meer te vreezen heeft. Buiten het huis der gemeenten moge hij zich zooveel benadee- len als hij verkiest, moge hij den oorlogzuchtigen geest van het volk voor het hoofd stooten hij moge den ontwikkelden en beschaafden man van zich verwijderen, door zijne theoriën over 't leven eener natie; hij moge de drukpers tot vijand hebben, door de vernederende rol die hij haar zou willen la ten vervallen hij moge de menschen ontzettend boos maken door zijne lofredenen op Napoleon, en den ijver waarmede hij de opoffering van Savove heeft goedgekeurd inden grooten raad der britsche natie heeft iuj eene eervolle plaats ingenomen, en zijne laauweren zijn daar veilig. Hoe komt dit? In 'talgemeen gesproken is mr. Bright in Londen niet populair. In de hoogere kringen fluistert men elkaar toe. dat hij een demagoog is. en al zijn streven slechts leiden kan tot aanwakkering van den haat der armen tegen de rijken. In lagere kringen zegt men u dat tnr. Bright sprekende tot het volk en mr. Bright sprekende in het parlement twee zeer ver schillende personen zijn: de eerste vrij wat stouter dan de tweede eene kritiek, in 't voorbijgaan opgemerkt, die op ieder openbaar persoon kan worden toegepast, want die lot het volk spreekt, wenscht zijn gehoor in vuur te brengen, en in 't parlement is het om de zaak en om een praktisch doel te doen. Maar men kan niet ontkennen dat de gevoelens van mr. Bright de gevoelens zijn eener zeer kleine minderheid. Zijne denkbeelden over een eeuwige!nrenden vrede kunnen niet aan den man komen. Zijn ijver voorde stoffelijke belan gen der natie verleidt hem tot uitersten, die zeer aanstootelijk zijn voor ieder die gelooft dat de mensch bij brood alleen niet leven zal. Zijne kamplustigheid in 't worstelperk der begin selen herinnert steeds aan 't gezegde van den overledenen lord George Bentinclc, dat hij een prijs-bokser zoude zijn, wanneer hij niet ongelukkigerwijze een kwaker was en 't heeft iets onrustigs voor allen die gaarne zingen Laat ons met vrede altijd met kwaad te kampen, Wat. geeft dit voor genot? Is 't, een genoegen Steeds te worstelen met de altijd worstelende zee. Voor al de zulken, voor allen die een kwaad liever zouden dragen dan er meê te strijden, voor allen die de wereld willen nemen zoo als ze haar vinden, en goedhartig lagchen als men hun meêdeelt, dat de afgoden die zij aanbidden slechts met wind gevulde blazen zijn, die zonder kracht of heerlijkheid in een vallen bij den kleinsten speldenprik, is mr. Bright eene voortdurende bron van zenuwachtige onrust. Die menschen nu zijn vooral in Londen zeer talrijk. De londenaars zijn, over 't geheel genomen, menschen in goeden doen. Zever dienen spoedig geld, en verheffen zich spoedig tot de waar digheid van een eigen rijtuig en een buiten. Ze leeren spoe dig hoe ze goede diners moeten geven en hoe ze die moeten eten. Op dit standpunt verlangt de mensch. na den afloop zijner bezigheid in de city. slechts naar rust en gemak op zijn buiten of buitentje. Op het platteland en in de kleinere ste llen is dit zoo niet. Als papa zijne luiken voor den winkel heeft gezet, of zijn pakhuis heeft gesloten, dan wacht hem, dit weet hij van te voren, eene philantropische. of godsdien stige, of politische vereeniging. Heden avond zal er een spreker uit Londen komen, en hij moet fungeren als presi dent, of men wil eene havelooze school oprigten, en hij zal wel waarschijnlijk tot penningmeester worden benoemd, of men wil volksvoorlezingen houden en zijn raad is noodig om de daartoe benoodigde fondsen te vinden. Het is juist dit slag van menschen wat zich om John Bright schaart, maar exem plaren van deze soort zijn in Londen hoogst zeldzaam; en toch is John Bright, de vertegenwoordiger van die klasse, gezien in het huis der gemeenten. Waarom Het antwoord is spoe dig gereed. Ga met mij mede naar de vreemdelingen-loge, en zie naar de linkerzijde. Ongeveer midden op de derde bank van het gangpad zier ge een man die er krachtig uitziet, ge kleed in 't zwart. Welk een contrast met d>e lie n omringen. Lord Bacon noemde zie'i reeds o td foen li j pas een en dertig was. Mr. Bright zou, als d/t doorging, wel meer dan oud zijn, en toch is hij nog in de kracht van zijn leven. 'De-de batten zijn gerekt tot in het' onemJ.ge. Verveling en'yèt-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 3