MIDDELBURGSCHE C O RANT. N°' 40. Dingsdag 1861. 2 April. Ötimrnlanöscljc tijötngcn. Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags. Binnen deze gemeenteen Vlissingen geschiedt de uitgave den avond ta voren tea 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden is f 3, franco per post 3,40. Da inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens. UITGEVERS: DE GEBROEDERS ABRAHAMS. De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijks, geboorte doodbekendmakingen enz. van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 22 cent; met 35 cent zegel regt voor elke plaatsing. De betaling geschiedt kontant. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Editie van maandag avond 8 ure. Middelburg 1 april. Bij de arrondissements regtbank alhier heeft zich. naar wij vernemen, dezer dagen een incident voorgedaan, hetwelk om het buitengewone der vermelding waardig is. Door een boerenzoon, wiens vader voorloopig gedetineerd is in het huis van burgerlijke en militaire verzekering alhier, is aan den hoogcn raad der Nederlanden liet verzoek gerigt tot bekoming van brieven van meerderjarig verklaring. De hooge raad heeft daarop de regtbank alhier gecomiteerd om den vader of andere belanghebbenden omtrent dat verzoek te booren. Het schijnt dat de regtbank van gevoelen was. dat de pre ventieve gevangenisschap den vader in den zin der wet niet weerhouden mogt om zijn oordeel uit te spreken, en daarop heeft zij eene zitting tot dat einde gehouden in een der lokalen van lie- huis van verzekering, alwaar de gedetineerde voor haar kon verschijnen. Uit Vlissingen meldt men ons Jl. vrijdag namiddag ontstond alhier brand in een der ver trekken van het weeshuis op de groote markt, welke in den beginne een dreigend aanzien verkreeg. Door krachtdadige inspanning is men er in geslaagd den brand reeds in den aan vang te stuiten, zoo dat de hulp de twee brandspuiten, welke reeds ter plaatse des gevaars aangekomen waven, gelukkig on- noodig werd. Gisteren namiddag is alhier ter reede gearriveerd het deen- sche schoonerschip Anne Margvetha Kirstine. van Saxkjöbing (Denemarken) naar Antwerpen bestemd. De gezagvoerder was den 27 maart jl. op zee overleden, en werd heden morgen alhier aan wal gebragt en ter aarde besteld. De stuurman J. II. Michelsen heeft sedert de reis met gemeld schip ver volgd. Uit Goes schrijft men ons van jl. zaturdag Heden morgen had in eene plegtige openbare teregtzitting der arrondissements regtbank, de installatie plaats van jhr. mr. L. F. van Panhuys, benoemd tot substituut-oflicier bij dit collegie. De officier van justitie, de heer mr. de ICnokke van der Meulen, ving aan met zijn genoegen te betuigen, dat de heer mr. Cohen, thans substituut-officier te Middelburg, tot eenen uitgebreideren werkkring was geroepen, als belooning voor zijne goede dienstverrigtingen. Het deed spreker leed voort aan diens hulp te moeten missen en van zijnen dagclijkschen gezelligen omgang verstoken te zijn, doch hij twijfelt niet of de heer Cohen zal zich ook in zijnen nieuwen werkkring uit muntend kwijten, en hij hoopt dat diens wensch spoedig ver vuld moge worden, om zelf aan het hoofd van een parket geplaatst te zijn. Thans het woord tot jhr. van Panhuys rigtende, uitte hij de verwachting dat de benoemde na zoo wel volbragte voorbe reidende studiën bij goeden ivil spoedig een waardig plaats vervanger van den heer Cohen worden zal. Hij wees er op, dat vooral een vertrouwelijke omgang tusschen de leden van het parket een vereischte is, zal het verhevene doel. het heil der maatschappij, bereikt worden. Na eene korte aanbeveling in de welwillendheid, werd het gewone rekwisitoir genomen en de voorlezing der akte van benoeming en beëediging gevorderd. De voorzitter, mr. J. J. van Deinse, daarop het woord ne mende, verklaarde zoo voor zich als voor de gansche regtbank, in te stemmen met de woorden, door den ambtenaar van het openbaar ministerie gesproken. Hij wenscht den benoemde geluk met de onderscheiding aan hem ten deel gevallen, om de plaats te vervangen van hem, die zoo zelfstandig en onpar tijdig, met zoo veel doorzigten beleid de zaken wist te leiden. Welwillend jegens allen, zal zijn öjarig verblijf te Goes steeds met genoegen herdacht worden. In den benoemde hoopt de regtbank een even trouw ambtenaar te vinden. De voorzitter stipte verder aan, hoe hoogst gewigtig de verpligtingen zijn die op het openbaar ministerie rustende rust en het welzijn der maatschappij hangen er grootendeels van af; vooral zij het zijne taak te waken, dat niemand ligtvaardig gestraft worde,want men vergete het niet. dat het openbaar ministerie de eerste verdediger van den beklaagde behoort te zijn. Na het vertrouwen op ondecl.nge welwillendheid geuit te hebben, verklaarde hij den benoemde geïnstalleerd. Jhr. mr. van Panhuys antwoordde daarop, dat het voor hem een gelukkig en gewigtig uogenbhk was, zich geplaatst te zien in eene betrekking die hij lang gewenschthad. om nuttig werkzaam te zijn; hij betuigd.- vooral zijne ingenomenheid, in dit belangrijk arrondisseiuèi.v^t die betrekking benoemd te zijn, omdat hij in deze provincie generen is, en dierbare her inneringen en banden hem daaraan hechten. Hij bedankte daarop den voorzitter voor diens toespraak, en erkende gaarne dar het hem in den aanvang moeijehjk zou vallen om bij het ervaren hoofd van het parket het gemis van zijn voorganger te vergoeden. Ten slotte uitte hi j den wensch, dat b;j zijnen goeden wil om de thans aanvaarde betrekking naar waarde te vervullen, langzamerhand toenemende kennis en meerdere ervaring er toe zouden leiden, om nevens de wel willendheid die bij de leden der rcgterlijke ruagt vereiseht wordt, ook die goede verstandhouding te bevestigen, welke tusschen het reglerlijk collegie en de balie behoort te bestaan, van welke beiden, bij verschil van gevoelens en inzigten.de handhaving van het regt steeds het eerste streven behoort te zijn. De heer mr. de Laat de Kanter, namens de balie het woord verzocht en verkregen hebbende, betuigde den geïn stalleerde dank voor de welwillende woorden, der balie toe gesproken. De goede verstandhouding tusschen de leden der j-egterlijke magt. en de balie is voorzeker een der meest deug delijke waarborgen voor eene goede regtsbedeeling. Van den heer Cohen mogt de balie steeds de meeste welwillend heid ondervinden, de geuite denkbeelden van jhr. van Pan huys geven haar den waarborg, dat zij deze niet verliezen zal tot die goede verstandhouding beveelt de balie zich voortdu rend met bescheidenheid aan. Men schrijft ons uit'sGravenhage, dd. 30 maart, het volgende „Terwijl men te Amsterdam zulke groote plannen maakt, om dsn koning den 9 april aanstaande niet de meeste harte lijkheid en luister te ontvangen en men er zoodanig vervuld is van die verwachte gebeurtenis, dat nu reeds de plaat gereed is waarop de intogt der koninklijke familie wordt voorge steld, - vernemen wij tot ons leedwezen, dat Z. M. reeds se dert eetiige dagen zoo zeer lijdende is aan zenuwachtige aan- gezigtspijn (neuralgie), dat het zeer onzeker is, of Z. M. de reis naar Amsterdam wel zal kunnen ondernemen. „Gisteren is alhier, als gesc henk van den koning der belgen voor de algemeene verloting ten behoeve der noodlijdenden, aangekomen eene schilderij, opzettelijk door Z. M. daarvoor besteld bij den schilder Slingcmeyer en voorstellende eene epi sode uit het vermaarde beleg van Ostende. Even als alle stuk ken van genoemden schilder, is deze schilder,j van kolossale afmetingen, en men verzekert dat koning Leopold er 20,0'JO francs voor betaalt. „Ook van Gaillait is eene schilderij voor de verloting gear riveerd doch daar zij gekomen is door tusschenkomst van den heer von Weckherlin, secretaris van II. M. de koningin, verkeert men in het publiek nog in het onzekere, wie de schen ker is. „De algemeene tentoonstelling der voor de verloting be stemde voorwerpen, op 17 april te houden, belooft prachtig te zijn". Aangaande de tentoonstelling van cartons der muur schilderingen, vervaardigd door de antwerpsche kunstschil ders G. Guffens en J. Swerts, welke thans te Amsterdam gehouden wordt, schrijft een onzer correspondenten ons het volgende Het mag ruim twintig jaren geleden zijn, dat Godfried Guffens, leerling van de antwerpsche akademie, tothoogere klasse werd gepromoveerd. Men was echter zeer verlegen geweest, aau wien de opengevallene plaats te gunnen, aan hem, of wel aan zijn kuustbroeder Jan Swerts, zoo dat de toenmalige directeur, de beroemde Wappers, Guffens den voorslag deed, om zijne plaats met Swerts te deelen. Van dien oogenblik ontstond er eene sympathie tusschen de beide jonge lieden, welke zelfs hunne oefeningen en rigtingtot eene en de zelfde maakten, want hoogstmoeijelijk, zooniet onmogelijk zou het ziju,zoo de namen liet niet aanduidden, te beslissendit kunstgewrocht is van den een, dat van den ander. Later kwamen zij onder de leiding van Nicaise de Keyser. Al erkenden zij echter de uitmuntende eigenschap pen hunner leermeesters, al roe ra den zij het gloeijeude kolo riet van Wappers, de uitvoerigheid (somtijds tot gelikiheid toe) in de compositieu van de Keyser, zij gevoelden dat er nieuwe elementen in de belgische kunst moesten ingevoerd worden, en begonnen, zoo als alle kunstenaars, met Rome te bezoeken. Daar bestudeerden zij de werken van Iiafaël. Leonardo da Vinei en zoo vele anderen; daar maakten zij ook kennis met den genialen Overbeek en diens werken. Zij bleven echter niet in het klassieke Italië; ook Duitschland, dat in onzen tijd voor de kunst zoo belangrijk geworden land, werd door hen bezocht, en het schijnt dat de monumentale rigting van een Kaulbach, eeu Cornelius enz., meer hunne bewondering opwekte dan wat zij in Italië hadden gevonden. I* ditto betreuren Wij gelooven het niet. Uit Rome konden ze wel is waar de strenge teekening, de prachtige vórmen, de hooge stijl van drapering, die uit elk gewrocht spreken, mede- gebragt hebben liet diep gedachte van elk ontwerp, de ernst hunner kunst, het lokale dat, waar het te pas komt. zulk een schoon relief aan hunne producten schenkt en waaruit niet zelden degelijke geschiedbeoefening blijkt, dat alles is meer het eigendom der moderne duitsphe kunst. Na eene afwezigheid van acht jaren kwamen zij in hun vaderland terug. Zij hadden zich in dien tusschen tijd bekwaam gemaakt in de kunst van muurschildering, niet alleen op de oude wijze, in de natte kalk (en fresco), maar ook op eene ge heel nieuwe in Duitschland uitgevonden manier, hetwelk men noemt schilderen met waterglas, en hetgeen wat het aspect der kunstproducten betreft, geen noemenswaardig verschil oplevert, maar in de bewerking het voordeel geeft van niet altijd dat gedeelte van de muur, hetwelk men heeft nat ge maakt, ook den zelfden dag te moeten afwerken. Belgie, dat een aantal hoogst verdienstelijke kunstschilders bezat, had van dit spec ftlegenre toen geen enkel beoefenaar van eenigen naam. Buitendien werd de duitsche, immers niet nationale rigting. beschouwd als onheilig vuur op het altaar der vader- landsche kunst, maar Guftensen Swerts volhardden. Zij vonden hunnen ijver weldra beloond door eene belangrijke opdragt, namelijk de muurschilderijen der kamer van kóóphandel, boven de antwerpsche beurs. Het werk werd begonnen in de maand julij ISöfi, doch, reeds bijna voltooid, <K|or den brand der beurs vernietigd in den nacht van 2 op 3 augustus 1858. Intusschen hebben zij gratis de groote kerk te St. Nikolaas met muurschilderingen, ontleend aan de evangeliegeschiede nissen en legenden, gestoffeerd, terwijl zij thans bozig z ij timet de St. Joris kerk en de kerk der Paters jezuiten te Antwerpen. Deze kunstenaars, nog niet zoo beroemd als zij verdienen hebben de cartons hunner werken te Amsterdam in de zalen van de Koninklijke akademie van beeldende kunsten, ten be hoeve van de noodlijdenden bij de jongste overstroomingen, ten toon gesteld. Doordien wat eenmaal op den in uur geschil derd is, onve.anderbjk daarop blijven moet, maakt de kunste naar eerst zijne uitgewerkte teekening, en daaraan hebber, wij het te danken dat de schoone kunstwerken der verbrande kanier van koophandel niet geheel vernietigd zijn. Deze tentoonstelling, bestaande uit vijf en vijftignommers, waarvan verscheidene van groote, veel omvattende compositie, is welligt de belangrijkste welke wij in jaren hebben gezien. Het is waar, de kleuren ontbreken nagenoeg geheel, doch de gewrochten dezer belgen munten meer uit door kwaliteiten van teekening dan van toon, en die teekening is zoodanig, dat alleen in dit opzigt reeds, voor al onze beeldende kunstenaars deze expositie onschatbaar mag worden genoemd. Neen. geen nederlandsche schilder behandelt de teekenstift met zulk eene meesterhand, geen enkele weet het menschenbeeld. in zoo honderdvoudige wendingen, zoo onberispelijk weder te geven, geen weet niet zoo weinig hulpmiddelen, somtijds met een enkelen trek, zoo oneindige smart in de gelaatstrekken te leg gen, geen die zoo ongedwongen en toch zoo edel weet te componeren. Helaas, niet alleen wat de teekening betreft, ook in een ander opzigt kan de nederlandsche kunstenaar veel. maar al te veel leeren uit dezen bijeengebragten schat; ik bedoelde rijkdom van gedachte. Alles fijn en schoon opgevat, alles doordacht, hetzij men de allegorische voorstellingen der vier wevelddeelen ontlede, hetzij men de fraaije herinneringen uit de handelsgeschiedenis van Antwerpen volge, allen be staande uit afbeeldingen van embassades en andere weinig op de verbeelding werkende tooueelen, maar niet welke ver scheidenheid in de composities, met welke juistheid in de ty pes van Pers. van Moscoviet, van venetiaansche gezanten en van koning Eduard III van Engeland, hetzij men eindelijk die gewijde voorstellingen aanschouwe, zoo vele meesterstuk ken van krachtige tegenstelling, van ongekunstelde compo sitie, van harmonie onstaan, door edelheid van uitdrukking, van lijnen, van drapering, ja van elk attribuut! Is echter deze expositie beschamend voor onze kunste naars, niet alleen voor hen. ook voor onze geheele natie, en daarin ligt tevens hunne grootste verontschuldiging. Daar prijken zij dan, die prachtige cartons, die vervaardigd zijn op last van Antwerpens bestuur! Ziet, wanneer men de uitge strekte zalen van Versailles doorwandelt, en men aanschouwt die massale gewrochten, allen in het leven geroepen op last van vorsten of regeringen, (lan verwondert het ons niet, dat een genie als Ary Schefter, dat toch eigenlijk ons moest toe- behooren, door Frankrijk is gekocht maar wij kunnen ons nog troosten met de gedachte dat wij immers tegen die natie

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 1