r 34. MIDDELBURGSCHE Dingsdag 1861, 19 Maart. Cinnenlanösclje tijöinijm. Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags. Binnen deze gemeente en Vlissingen gescliiedt de uitgave den avond te voren tea 8 ure. De abonnementsprijs per drie maanden ia 3, franco per post ƒ3,40. De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens. UITGEVERS: DE GEBROEDERS ABRAHAMS. De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijks, geboorte doodbekendmakingen enz. van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 22 centmet 35 cent zegelregt voor elke plaatsing. De betaling geschiedt kontant. Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen. Editie van maandag avond 8 ore. Middelburg finaart. Omtrent de ekwipage van het engelsche schip, dat zich op de reede van Vlissingen bevond, toen men jl. donderdag van de afwezigheid des gezagvoerders gebruik maakte om den bo dem aan zijn lot over te laten en de terugreis naar Antwerpen aan te nemen, vernemen wij nader dat het den kapitein niet is kunnen gelukken de vlugtenden in te halen. In de nabij heid van Neuzen hebben zij de sloep opliet drooge gezet en de reis over land vervolgd. Alleen de stuurman met de vrouw des gezagvoerders zijn aan boord gebleven, en eerstgenoemde vermogt niets tegen de overmagt der matrozen, die hem buitendien met den dood bedreigden, als hij zich tegen hun vertrek zou verzetten. Wat iutusscben zeer te betreuren valt, is de omstandigheid, dat dergelijke kwade trouw bij te Antwerpen aangeworvene schepelingen, om een vaartuig naar Engeland te brengen, geenszins zonder voorbeeld is, en dat de onttrekking aan de dienst, waartoe men zich verbonden heeft en waarvoor reeds een betrekkelijk groot deel der bezoldiging is vooruitbetaald, ongestraft schijnt gepleegd te kunnen worden. In Vlissingen heeft de gezagvoerder zich thans van andere schepelingen moeten voorzien. Men schrijft ons uit Amsterdam 14 dezer Gisteren is eene commissie uit de reeders dezer stad ter audiëntie geweest bij den minister van koloniën. Wat deze beeren hebl-en uitgevjgf wordt zeer geheim gehouden:het schijnt echter dat er wel kans bestaat dat het bezoek eenige vruchten zal opleveren. Naar aanleiding daarvan toch zijn de reeders opgeroepen tot het houden eener vergadering in het lokaal Zeemanshoop, op zaturdag avond ten 7 ure. Ik hoop u na afloop daarvan wat meer te kunnen melden. Sedert drie dagen werd alhier eene eigenaardige expositie gehouden. Onze in vele opzigten merkwaardige „Vereeniging voor ziekenverpleging", eene pleegzuster-instelling, gevestigd op de Prinsengracht over de Kruisstraat, wordt ondersteund door vele aanzienlijke dames dezer stad. Men was gewoon, jaarlijks eene soort van expositie van handwerken, galante- riën enz. in de particuliere woningen van eene der protec- trices te honden, en de opbrengst der verkochte voorwerpen aan de instelling af te staan. Men kwam echter op het prak tische denkbeeld, die tentoonstellingen wat meer productief te maken, en verzocht verlof aan het bestuur van de sociëteit Arti et amicitiae, om de groote kunstzaal daarvoor te mogen gebruiken, waarin men gracieus bewilligde. Daar nu in ons vaderland geene zaal bestaat,diefraaijer gebouwd is, om schil derijen of andere ten toon gestelde voorwerpen goed te doen uitkomen, maakte het ensemble een aardig effekt. Verbeeldt u overal groote, met hagelwit tafelgoed overdekte tafels, waarop zeer smaakvol eene massa van fraaije voorwerpen zijn uitgestald; verbeeldt u achter die tafels, eenige statige, doch ook bevallige, jeugdige dames, allen a quatre épingles gekapt en gekleed; verbeeldt u verder een zeer talrijk publiek rond drentelende vóór die tafels, de dames allen met een glimlach op het gelaat, de beeren eerbiedig met den hoed in de hand, en gij zult mij toestemmen dat het schouwspel iets aardigs had. De prijzen waren allen aan de voorwerpen gehecht, en dat was ook goed, want wie zou durven marchanderen met zulkewinkeldochters had ik haast geschreven, doch ik trek het woord eerbiedig weder in. Zou men niet welwillend alles gegeven hebben wat gevraagd werd Koopjes zullen er wel niet gehaald zijn, doch daar er veel verkocht is, en buiten dien ecu ieder, die kwam kijken de entree van vijf en twintig cents moest geven, zal de wezenlijk schoone, maar kostbare inrigting er veel voordeel van getrokken hebben. d. b. Als een vervolg op bovenstaand schrijven, wordt ons den 16 dezer uit Amsterdam gemeld Heden avond hebben de reeders de bewuste bijeenkomst gehouden, ten einde te vernemen wat de commissie, die zich naar 's Hage heeft begeven om den minister van koloniën over de belangen der reedcrijen te onderhouden, heeft kun nen uitrigten, en verder te beraadslagen over de houding, die men kiezen zoude. Het bleek dat, niettegenstaande veelvuldige pogingen, de tegenwoordige minister bleef persisteren bij het besluit, het welk niet van zijn voorganger, den heer Cornets de Groot, afkomstig, maar door den laatste schijnt gevonden te zijn. Het thema waarop zijne exc. varieerde, schijnt hierop neder te komen: kunnen de reederijen voor de vracht niet varen, waarom weigeren ze dan niet. Dit gaf aanleiding tot vele woordenwisselingen, die ik mij te minder geroepen acht, u wede? te geven, daar ik niet tegen woordig ben geweest en dus al ligt halve of seheeve waarhe den (somtijds erger dan onwaarheuen)zoukunnenopdisschen. Ik geloof echter met zekerheid u het besluit der vergadering te kunnen melden. Bijna alle aanwezigen hebben een lijst geteekend om zich, voorloopig tot maandag avond, te verbinden hunne schepen niet ter bevrachting aan de handelmaatschappij aan te bieden, zullende maandag avond ten 7 ure, weder in het lokaal Zee manshoop eene vergadering gehouden worden, niet uitsluitend door amsterdamsche, maar ook door rotterdamsche en andere reeders, voor zoo ver de korte tijd gedoogt ze bij elkander te kri jgen. Daartoe heeft zich heden de commissie naar de Maas stad begeven. Het plan schijnt te zijn, zich zoo mogelijk algemeen te verbinden, om de schepen dingsdag e. k. niet aan te bieden, en vervolgens, hoewel geneigd om zich eene kleine vrachtvermindering te getroosten, pogingen aan te wenden om betere conditiën voor de volgende bevrachtingen te be dingen. Men noemt, doch misschien zonder eenigen grond, het cijfer honderd twintig gulden. d. b. De wateraftappingen van de rivier de Maas in Belgie, welke hier te lande tot zoo veel klagten hebben aanleiding gege ven en waaromtrent door de tweede kamer der staten gene raal eene enquête is bevolen welke schijnt te zijn ten einde gebragt, ofschoon nog geen rapport te dier zake het licht zagwordt in den laatsten tijd in Belgie uit een billijker oogpunt beschouwd dan wel vroeger het geval was. De te Antwerpen verschijnende Le preenrseur zegt althans in zijn no. van 14 dezer dat Belgie door de gepleegde handelingen onregt heeft begaan en niet alleen de door het congres van Weenen vastgestelde beginselen, "betreffende vaart op rivieren welke meer dan e'e'n iand doorsnijden, maar ook de tract aten met betrekking tot de Maas tusschen Nederland en Belgie gesloten, heeft gesehonden. Inmiddels zegt het blad heeftmen ook, even onbillijk, in Nederland kunstmatige aftappingen voor besproeijingen ingevoerd, en daar van beide zijden schuld bestaat, is eene minnelijke schikking de eenig mogelijke oplossing van het vraagstuk. Het blad geeft dan ook eenige wenken otn tot zoodanige schikking te geraken, zoo mogelijk met eerbiedi ging van reeds verkregeue regten. Allereerst stelt het de vraag: stroomt er al of niet eene genoegzame hoeveelheid water in de tegenwoordige Maasbedding om te voorzien in de behoeften eener drukke scheepvaart en van een uitgebreiden handel? Als het antwoord hierop na een naauwgezetonder zoek bevestigend is, zoo als het blad zich vleit, dan heeft men zich alleen met de eigenlijke kanalisatie der Maas bezig te houden. Er moet naauwkeurig bepaald worden wat men er uit kan putten; het meerdere moet streng verboden zijn. Vervolgens moet men van beide zijden er geld voor over heb ben en tien, dertig jaren des noods. arbeiden aan de verbete ring van den bijna onbruikbaar geworden gemeenschapsweg, en zóó de eenige verbitterende kwestie, de eenige oorzaak van botsing wegnemen, die mogelijk is tusschen twee volken, die er zoo veel belang bij hebben eenig te zijn en te blijven. In eene onlangs te Luik verschenen brochure, getiteld: Les prises d'eau de la Meuse" stelt de schrijver zich mede ten doel om dit voor beide natiën belangri jk vraagstuk te toetsen, en hij erkent dat Belgie groot onregt tegenover Nederland heeft gepleegd. Doch ook de nederlandsche regering heeft niet krachtig genoeg gewaakt voor de naleving der bepaling dat beide staten moesten zorgen voor het onderhoud en de verbetering van de Maas in bevaarbaren toestand. Hij komt bij gevolg ook tot de slotsom dat men tot eene minnelijke schikking zal moeten komen, en raadt derbelgische regering bovenal gematigdheid aan, omdat de meeste schuld aan hare zijde is. Van eene geachte zijde ontvangt de Nieuwe rotterdamsche courant het volgende berigt Door den heer C. J. M. Nagtglas, luitenant-kolonel, gou verneur der nederlandsche bezittingen ter kuste van Guinea, onlangs uit Nederland derwaarts teruggekeerd, is te Sierra Leone, eene bezitting der engelschen aan de westkust van Afrika, ter plaatse waar de bevolking zich van water voor ziet, opeen hellend rotsblok, gevonden tie volgende inscriptie M. A. DE RUITER. J. C. MEPPEL. Vice Admiralen van Hollant en West Vriesland. A°. 1664. Met uitzondering der namen van genoemde vlootvoogden, is de inscriptie moeijelijk leesbaar; en daar zich dagelijks eene aanzienlijke menigte menschen over dezelve naar de plaats begeeft, om zich van water te voorzien, zal de inscrip tie weldra geheel verdwijnen. Gebrek aan een geschikt werk man en aan de noodige werktuigen oui den steen, waarop zich de inrrhrij ving bevindt, van d* rot;- tc scheiden, is-oor zaak dat men heeft moeten afzien van het voornemen om bovengemeld gedenkstuk van den roemrijksten tijd der repu bliek naar Nederland over te brengen en alzoo te bewaren. De laatst ontvangene berigten omtrent den gezondheids toestand der bewoners van de overstroomde gewesten, welke berigten, op verzoek van den minister van binnenlandsehe za ken, elke 14 dagen aan zijn departement worden ingezonden, zijn allezins gunstig. Van de 51 aan typhuslijdenden, teHer togenbosch opgenomen, waren 7. gestorven, de overige zijn hèrstellend of reeds hersteld vertrokken. Van geene plaats, waar vele opgenomenen gelijktijdig verpleegd werden, wordt het daar heerschen dier ziekte gemeld. Te Nijmegen schreef men dit toe aan de zorg der commissie voor den watersnood, om de opgenomenen slechts kort in ée'n lokaal, maarzoo spoe dig doenlijk bij de ingezetenen te verplegen. Het getal zieken is daar zeer gering. Van niet ée'ne plaats in Gelderland of Noord-Brabant wordt van een groot aantal zieken of gestorve nen gewag gemaakt. Slechts in twee gemeenten was dit getal, ten gevolge van het doorgestane leed, iets grooter dan gewoon lijk. Doch van de overige gemeenten berigten de burgemees ters dat de gezondheidstoestand zeer voldoende is. De meest voorkomende ziekten zijn liet gevolg van geledene koude, doch zij zijn noch heerschend, noch gevaarlijk. Voor een goed deel mag deze gunstige toestand toegeschre ven worden aan de bijzondere zorg, door de commissie van onderstand en door de gemeentebesturen reeds van het begin, en nog steeds gewijd aan het voorkomen van ziekten, v. elke gemeenlijk de ramp eener overstrooming vermeerdeven en verlengen. De daartoe strekkende maatregelen, door den minister van binnenlandsehe zaken aanbevolen kort na de rampen, en later bij het beginnend terug keeren der over stroomden, waren op sommige plaatsen reeds en worden thans overal met ijver aangewend. Door meerdere gemeentebesturen wordt veel zorggedragen dat de overstroomde woningen niet eerder betrokken worden vóór dat zij door herstel en voldoende droog stoken weder be woonbaar zijn. TeZitilicliem zijn voor de reeds teruggekeer den houten loodsen getimmerd. Te Wamel wordt het verblijf in de door eenen kagchel verwarmde tenten zeer geroemd. Daar en te Leeuwen is het getal der zieken en de sterfgeval len niet grooter dan in gewone tijden. Staatscourant Te 's Graveniiage is aangekomen en aar. het Hotel Paulez afgestapt, de baron Gericke van Herwijnen, nederlandsch gezant te Brussel. Wij achten het niet ondoeltreffend, bij de optreding van het nieuwe ministerie, mede te deelen, dat thans de audien- tien der ministers worden gegeven als volgtdingsdag ten 12 ure door dien van oorlog; woensdag ten 12 ure door dien van buitenlandsche zakenw oensdag ten 1 ure door die van justitie, roomsch katholieke eerediensten koloniëndon derdag ten 12 ure door dien van financien donderdag ten 1 ure door dien voor de hervormde eeredienst enz.vrijdag ten 11 ure door dien van marine, en zaturdag ten 12 ure door dien van binnenlandsehe zaken. Naar wij vernemen zijn de beeren Yalois en Jahn, door heeren burgemeester en wethouders van 's Hage, tot directeu ren benoemd van den koninklijken franschen schouwburg aldaar, gedurende het aanstaande tooneeljaar 1S61/62. Voortaan zullen opdat tooneel opera's-coraiquc en vau devilles worden opgevoerd. De Rotterdahische courant meldt, dat ook uit die gemeente en omstreken door achten dertig reeders eii boekhouders van schepen, een rekwest aau den minister van koloniën is gerigt, om liet door de Nederlandsche handelmaatschappij bekend gemaakt besluit tot vrachtvermindering te schorsen. Nadat wij vóór eenige dagen gemeld hebben dat de vigting van den spoorweg van Arnhem op Zutphen is goedgekeurd, en daarvoor weldra de definitieve ontwerpen zullen worden opgemaakt, kunnen wij op nieuw berigten dat de rigting van de lijn Nieuwediep-Alkmaar aan den minister van bin nenlandsehe zaken is voorgesteld, terwijl aan 't Nieuwediep de afbakeningen zijn geschied voor het station en voor het doorsnijden van den kring der vestingwerken, waarvan de plannen door den minister van oorlog zijn goedgekeurd. Ook zijn de rigtingeu der wegen van Maastricht op Roermond, van Breda naar Tilburg en van Breda op den Moerdijk in plan gesteld. Spoedig zullen nu ook de lijnen Utrecht-Kuilen burg en Harlingen-Leeuwarden worden opgenomen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 1