door de verbetering die daarin gedurende de laatste maanden was opgemerkt, het hoofd weder eenigzins opgestoken, en ziet, vóór dat er aan eenig herstel van de grove verliezen te denken is, treft hen deze ramp! Wel mag men het oogenblik om tot eene vermindering over te gaan, ongelukkig gekozen noemen. De Nederlandsche handelmaatschappij bestendigde te ge lijkertijd een vroeger genomen maatregel, die, in verband beschouwd met den genoemde, wel de moeite waard is er een oogenblik bij stil te staan. Zij verlangt dat de uitgaande scheepsruimte der alhier liggende en voor de eerste retour bevrachtingen in aanmerking komende schepen ter barer dispositie worden gesteld, tegen de vracht van dertig gulden per last zonder meer voor de drie plaatsen. Reken nu dat de vrachten zijn: naar Batavia f 35 a f40, naar Samarang f 40 a f 45, naar Sourabaija f 45 a f 50 met 15 per cent per last, en dat men meestal tegen die vrachten de schepen vol kan krijgen, wat volgt daar dan uit? Vooreerst: dat, zoo al de retourvrachten der maatschappij altijd nog iets hooger zijn dan de particuliere, daarentegen de maatschappij wat de uit- vrachten betreft, zulke belangrijke offers vordert, dat althans van beschermingna de laatste belangrijke vermindering, geene sprake 'meet' kan zijn. Wij durven echter varder gaan en beweren, dat de maatschappij, door haar willekeurig op een (het zij dan hoog of laag) standpunt plaatsen der vrach ten, aan dereederijen kwaad, in plaats van goed heeft gedaan. Wij houden niet van bescherming, maar zoo men beschermen wil, dan geene halve maatregelen, dan niet geven aan de eene zijde, wat men aan den anderen kant ontneemt. Wat zou het gêvoiggeweest zijn wanneer de maatschappij, als iedere koop- 1 man, volgens den stand der vrachten, zoowel hier als op Java, door middel der factorij schepen had opgenomen. Voorzeker zouden de schepen lager retourvrachten hebben gekregen, ofschoon het meer dan waarschijnlijk is, dat de vrachten op Java niet tot het ellendig cijfer van f25 t zegge vijf en twintig gulden), zoo als wij beleefd hebben, zouden zijn gereduceerd. i)e uitvluchten echter zouden tot een normaal cijfer geklom men zijn, en niet, zoo als hier bijna immer plaats heeft, steeds lager gehouden worden dan voor elke andere bestemming. Onze schepen zouden, hetzij ze door de maatschappij, hetzij ze door particulieren werden beladen (want dat onderscheid zou dan geheel wegvallen), in den regel voor veertig a vijftig gulden met 15 per cent per last naar Batavia gaan en van Java voor tachtig a honderd gulden zonder meer, per last te rug komen en betere zaken maken dan nu, dat wij voor de maatschappij wel is waar iets meer maken, maar de particu liere reizen, door de veel vermogende inwerking der maat schappij, geheel zijn bedorven. Doch het is zoo, de maatschappij is slechts agent, en naar het sóhijnt, een weinig zelfstandig agent van de regering. De maatregel veel slimmer dan wanneer men had vastgesteld de schepen zullen naar den gewonen maatstaf van uit en 't huis vrachten worden opgenomen) die dolksteek voor onze reede- rijen mag men misschien beschouwen als het eerste geschenk van onzen minister van koloniën.Daar nu deze hooggeplaatste ambtenaar steeds getoohd heeft een vijand van alle bescher- ming te'zijn. kunnen wij niet genoeg herhalen, dat de quasi voordeelen, door de maatschappij aan de reederijen gegeven, ruim opwegen tegen de nadeelen en er dus in facto geene bescherming meer bestaat, te minder wanneer men de bezwa rende eischen nagaat, die de Nederlandsche handelmaat schappij voor elke retourbevrachting stelt. d. n. Van eene andere zijde wordt ons uit Amsterdam het vol gende gemeld Ben drietal maanden geleden hebben de dagbladen berigt, dat bij koninklijk besluit waren goedgekeurd de statuten eener hypotheekbank, te dezer stede op te rigten, onder directie van de heeren J. Bos en P. L. Dubourcq, en onder toezigt van commissarissen, waaronder men de namen aantrof der heeren Mercier, Wolterbeek. Schimmelpenninck en anderen. Te gelijk, gij zult het u welligt herinneren, werd hetgerucht verspreid, dat ook eene andere combinatie eene gelijksoortige onderneming op het oog haden werd in een goed geschre ven ingezonden stuk van de Nieuwe rotterdamsche courant het eenigermate bekend geworden plan der eerst bedoelde ver- eeniging. wat soliditeit en juistheid aangaat, op duchtige wijze bestreden. Sindsdien tijd echter werd door het publiek weinig of niets meer van een der beide zaken vernomen, en menigeen, die weet hoe uitstekend veel nut eene goed georganiseerde hypotheekbank kan stichten, heeft welligt uit die stilte met leedwezen het besluit getrokken, dat ook nu al weer de pogin gen gebleken waren ijdel te zijn. en dat er voorde hoeveel ste maal in deze materie? van de geboorte van non viable ligchamen sprake was geweest. Intusschen, dc tijd zal al spoédig leeren, ik kan er u de aan gename verzekering van geven, dat die opvatting onjuist is. De eerstbedoelde, de zoogenaamde nederlandsche hypotheek bank houdt zich wel is waar voor het oogenblik nog ietwat verborgen, maar toch, zij bestaat, haar kapitaal is hij een, en zoodra zekere omstandigheden, waarop hare directie schijnt te willen wachten, zich gerealiseerd zullen hebben, zal zij hare operatien aanvangen. En met de andere combinatie, al merkt het publiek er tot dit oogenblik even weinig van, is het niet minder goed gesteld. Gij moet namelijk weten, datgeruimen tijd geleden zich hier een comité' gevormd had ter voorbereiding van een hypo theekbank, en bestaande uit de heerenC. Becker, J. Foclc, E. Fuld, II. B. Goldscbmidt, H. Luden, mr. W. C. Mees en dr. S. Sarphati. In den loop van december 11. nu heeft zich dat comité ont bonden en tegelijkertijd een (ongelukkigerwijze te weinig verspreid) rapport uitgebragt, waarbij zij kort en bondig uit eenzettende, wat naar haar oordeel de ware en eenig juiste grondslagen zijn, waarop bij ons eene hypotheekbank behoort te rusten, te gelijk als hare overtuiging uitsprak, dat de bank, waarvan de statuten toen juist de boven bedoelde koninklijke sanctie hadden erlangd, in vele opzigten aan de gestelde ver- eischten niet beantwoordde, en dat hare aard en inrig- ting, ook bij de beste gezindheid der bestuurders, weinig ge gronde hoop gaven op zoodanig eene hervorming als wel noodig was. Conform de beginselen, in dat stuk ontwikkeld, heeft het meerendeel van de genoemde onderteekenaars, in vereeniging metnogeenige andere personen, nu dezer dagen definitief het plan ontworpen van eene geheel zuivere hypotheekbank, bestemd om uitsluitend voor Nederland te werken. Het kapitaal, gesteld op tien millioen gulden, is verdeeld in 20,000 aandeelen. die in vijf serien zullen worden uitgege ven, waarvan de eerste ad f 2,000,000 bereids geheel is geplaatst. Zoodra dus de statuten van 's konings wege zullen zijn goedgekeurd, iets wat zonder eenigen twijfel al spoedig te wachten is, zal ons rijk zich kunnen verheugen in het bezit eener grondcrediet-instellingvoldoende aan de strengste eischen, die omtrent soliditeit en deugdelijke organisatie kunnen gesteld worden, en geschikt om door eene uitne mende conciliatie der belangen van actibnarissen, pandbrief houders en geldopnemers de schoonste resultaten op te leveren. 7 f. y Zr. Ms. consul te Newcastle o. T. meldt onder dagteekening van 7 febraarij jl. „De handel en scheepvaart tusschen Nederland en deze havens is in 1S60 weder toegenomen. Het getal der neder landsche schepen, die dezelve bezocht hebben, is tot 602 ge klommen. Daarvan kwamen er regtstreeks uit Nederland 377, en uit vreemde havens 225. Van hier vertrokken 602 nederlandsche schepen, waarvan 294 naar Nederland of ne derlandsche koloniën, en 308 naar vreemde havens. Boven dien kwamen regtstreeks van Nederland 701 vreemde schepen, en vertrokken van hier naar Nederland 567 vreemde schepen. Voor de kleine vaart wordt de engelsche kustvaart van meer belangin de afgeloopene maand hebben verscheidene kapiteins, die door de vorst verhinderd waren naar Holland te gaan, kolenvrachten naar de engelsche Kanaalhavens aan genomen iets dat vroeger nooit gebeurd was. De vooruitzigten voor de nederlandsche schepen zijn, voor zoo ver deze haven betreft, vrij goed, daar er hier steeds naar alle plaatsen vracht te bekomen is. Waarschijnlijk zal deze haven dit jaar weder druk bezocht worden, te meer daar de twee groote dokken thans veel grooter veiligheid en gele genheid tot prompter expeditie aanbieden." {Staats courant.) De inhoud van het schrijven door het nederlandsch zende ling genootschap, naar aanleiding der merkwaardige dag order door z. exc. den luitenant-generaal van Swieten, den oen october bevorens, uit het hoofdkwartier te Bavia, aan het oost-indisch leger uitgevaardigd, aan dat dapper en edelaar dig legerhoofd gevigt, luidt als volgt: Aan zijne excellentie van Swieten, luitenant-generaal, adjudant des koningstrT'buitengewone dienst, kominandant van het oost-indisch leger. „Hoogedel Gestrenge Heer! i „Het nederlandsch zendeling-genootschap heeft met leven dige belangstelling en wanne ingenomenheid kennis gekregen van de dagorder, door u den den october 1S6U aan het oost- indisch leger uitgevaardigd. Ja! het is zich bewust, in den naam van duizende nederlandsche christenen te spreken, u daarvoor van harte dank zeggende. Of welk christen zou zich niet verblijden, door een hoog geplaatst, dapper krijgsman te hooren uitspreken, „dat de oorlog in onze Oost-Indiën, naar beschaafde en christelijke beginselen bestuurd, verzoening en verbetering, geen verwoesting ten doel moet hebben, terwijl ieder ander beginsel den staat, onder wiens vlag hij gevoerd wordt, onteert!" Het nederlandsch zendeling-genootschap voelt zich tot die dankbetuiging gedrongen juist omdat zijne bedoeling onder de bevolking der Oost-Indiën oppervlakkig zoo ongelijksoortig schijnt met die van het nederlandsche krijgsleger. Maar wordt dat dapper leger, en zijne officieren in de eerste plaats, meer en meer doordrongen van de begin selen door u uitgesproken, dan zal het niet alleen onze koste lijke overzeesche bezittingen bewaken, beschermen en in rust brengen, maar het zal ook den weg banen en beveiligen voor de zegeningen der beschaving, die wortelen in het christen dom. En het brengen dier'zegeniugen is, naar onze overtui ging, een der meest vaste waarborgen, dat de Voorzienig heid Nederland zijne oost-indische kohnien late behouden, in eenen tijd, waarin de belangen dier koloniën meer algemeen de aandacht beginnen te trekken, en althans in een gedeelte van het nederlandsche volk het christelijk geweten omtrent zijne verpligtingen jegens de indische bevolking ontwaakt maar tevens in eenen tijd, waarin sommigen eenzijdig op de schaduwzijden het oog hebben en de lichtpunten voorbij zien, begroeten wij deze legerorder met de vurige hoop. dat de beginselen, in haar uitgesproken, bij zeer velen weerklank vinden, tot heil van Nederland en Oost-Indië. Vergun het ons te betuigen, dat deze legerorder aan de beroemde geschie denis van het indische leger eene nieuwe, schoone bladzijde toevoegt, geschreven door eene dappere krijgsmanshand, maar die bestuurd wordt door een christelijk, menschlievend hart. Spare God uw leven en krachten, om, voortgaande op uwe eervolle krijgsmans loopbaan en meer en meer deelende in de achting des legers, te gelijk te bewijzen dat christen en krij ger geen woorden zijn die malkander tegenspreken, en alzoo mede te werken tot de komst van het koningrijk des vredes Sedert eenige dagen vermaakten zich in de nabijheid van Scheveningen drie knapen met het graven van een put in de Duinen, waarin zij een paal staken en boven de paal een dak aanbragten, gevlochten van rijs en gedekt met zoden en zand. a Tinstar van soldatenwoningen in een kamp. Eenige dagen geleden gingen zij er heen, 0111 de laatste hand te leggen aan den arbeid e'ën der knapen, 14 jaren oud, en door zijn leer zucht en oppassendheid een hoopvol jongeling, begaf zich in den put. Daar viel de put toe. Hoe weet men met zekerhei'd no» niet: men denkt dat het dak te zwaar was, ineen stortte en zóo den put dempte, waarin de ongelukkige knaap levend werd begraven. Zijne makkers het ongeluk ziende, liepen weg. Zij hadden noch de tegenwoordigheid van geest, of schoon met een schop gewapend, de neergestorte zandmassa op te delven; noch het besef, hulp, die in den omtrek aan wezig was, in te roepennoch den moed, te huis komen de,de waarheid te zeggen. Zij deelden de ouders van het levend begraven kind mede, dat zij alle drie door een hoop jongens waren aangevallen, dat zij beiden het waren ontvlugt, doch, dat de derde knaap de aanvallers in de Duinen had nagezeten zonder dat zij wisten waar hij was gebleven. De avond kwam en de nacht, de knaap kwam niet terugde ouders begaven zich naar de Duinen, doorkruisten die iuallerigtingen, overal naar hun geliefden zoon roepende, daar zij dachten dat hem door de beweerde aanvallers arm of been was stuk geslagen. Troosteloos keerden de ouders terug. Men ondervroeg ander maal een der knapen, die gerust slapende, daartoe werd ge wekt. Eindelijk kwam de waarheid schoorvoetend voor den dag. Wie beschrijft de smart, ja de wanhoop der ouders? Op nieuw gaat de togt naar de Duinen, maar nu vergezeld '»van buren en van den pudsten broeder des ongelukkigeu jongelings, zijnde de zelfde moedige'sergeant Jansen wiens eene hand bevroren werd hij de diensten, die hij bij den jong- sten brand van den molen te Scheveningen heeft bewezen. Na veel moeite werd de plek gevondenmen groef en vond eindelijk den knaap, staande in den put, en natuurlijk dood. Hij was, blijkens de verklaring van deskundigen, onder den druk eener ontzaggelijke zandmassa onmiddellijk gestikt. Wij hebben er niets meer bij te voegen. Ieder deelt in 'den rouw der brave ouders; maar waarop wij in het publiek belang meenen te moeten wijzen, is, dat men zoo veel malen knapen in de duinen ziet putten, loopgraven en andere werken ma ken. Wat daarvan de gevolgen kunnen zijn, is nu helaas door een kostbaar leven bewezen; wij vertrouwen dat het voor beeld blij venden indruk make op luchthartige knapen en op hen die geroepen zijn over de stappen der jeugd een waakzaam oog te houden. {Roti. courant.) SBeiioemiüigen en besluiten. jueger, Benoemd tot kapitein bij het wapen der artillerie van de landraagt, in West-lndie, de le luitenant F. T. Boer. Overgeplaatst bij hetpersoneel der geneeskundige dienst van de laiidmagt in West-lndie, de officier van gezondheid 3e klasse C. P. J. van Vugt, thans reeds tijdelijk gedetacheerd. telegrafie. Benoemd tot telegrafist 3e klasse de leerling S. H. de Beer. Op verzoek eervol ontslagen de telegrafist 3e klasse J. F. Moet. rijksmusea. Benoemd tot lid van den raad van bestuur over 'srijks museum te Amsterdam, de heer J. W. Kaiser, directeur aan de koninklijke akademie van beeldende kun sten aldaar. ridderorden. Benoemd tot kommandeur der orde van de Eikenkroon de luitenant-kolonel van den staf der artille rie J. A. Leclercq. Marine en leger. Men schrijft ons uit Nieuwediep 12 dezer Van het transportschip De heldin is de luitenant ter zee le klasse W. F. L. de Vriese met den 16 dezer op non-activiteit gebragt en zijn de adelborsten Ie klasse W. C. Scholten en jhr. Q. Hoeufft, met dien datum geplaatst aan boord van Z. M. stoomschip Amsterdam, om met dien bodem naar Oost-Indien te vertrekken. Verder zegt men dat de adjunct-administra teur J. Salmon zal worden geplaatst op het wachtschip alhier, als secretaris bij den zee-krijgsraad en bij den kominandant van het koninklijk instituut voor de adelborsten. Tevens wordt hier beweerd dat de promotie, vooral die van adelborst 1 e klasse tot luitenant ter zee 2e klasse, niet met konings verjaardag zal plaats hebben, maar tot 1 april en 1 october zal worden uitgesteld. De voorname reden hiervan zoude zijndat de Amsterdam niet kan uitzeilen voor 1 maart a. s._ en men alsdan voor de zich daarop bevindende adelborsten, die dan officier zouden zijn, geene beschikbare scheepsruimte zoude hebben, en men te gen dc onkosten opziet om hen per particuliere gelegenheid naar Oost-Indie op te zenden. Tlicrinometerstand. 13 febr. 's av. llu. 34 gr. 14 's morg. 7 u. 35 Ymidd. 1 u. 38 gr. 's av. 11 u. 38 gr. 15 's morg. 7 u. 40 'smidd. 1 u. 44 gr. ©uiirnlauDsrljc tijdingen. Van de buitenlandsche tijdingen kunnen wij ditmaal het voornaamste slechts zeer in't kort zamenvatten. De belang rijkheid zal echter het gemis aan uitvoerigheid ruimschoots vergoeden. In de eerste plaats is de aandacht gevestigd op het beleg van Gaëta. De telegrammen in de laatste dagen van de zijde der belegerden en die over Turyn ontvangen zijn wel is waar, weder op sommige punten met elkaar in tegen spraak, maar vergeleken en in verband gebragt, vestigen zij toch de overtuiging dat de verdediging der vesting niet lang meer kan worden volgehouden. De laatste depêches uit Turijn van 13 dezer melden zelfs, dat na dat de belegeraars dienzelfden dag een tweede kruid magazijn in de lucht had den doen springen en het bastion Transylvanie hadden ver nield, Gaeta zich had overgegeven. Cialdiui zou den volgen den dag Monte Orlando en al de versterkingen in bezit

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 2