i3uitmlitnï)$cl]c tijöingra.
te vertellen, dat men door't bezwijken der kistingen van el
kander gescheiden was. Zij waren toen rugwaarts gevlugt, en
M. met zijne manschappen naar den kant van Nieuwaal
en Bommel, terwijl ons bekend was dat er juist dien
nacht ook te Nieuwaal eene doorbraak gevallen was.
Ik behoef u dus niet te zeggen in welke spanning we ver
keerden. maar er was zoo veel te doen, dat men zijne gedach
ten wel met andere aangelegenheden moest bezig houden.
Gode zij dankkwam M. nog dien middag t' huis. Juist toen
hij met zijne manschappen Nieuwaal had bereikt, waren daar
de kistingen bezweken, maar met inspanning van alle krach
ten hadden ze zich nog door water en ijs een weg gebaand, en
gelukkig de andere zijde bereikt. Van rusten was echter geen
sprake. Hij kwam hier te midden van de drukte. Aan slapen
werd in geen drie nachten gedacht, en bijna al dien tijd waren
we doornat, zoodat het onbegrijpelijk is dat men dit zoo lang
uithoudt. Tegen twee ure werden er bij ons aan huis dammen
voor de keldergaten gelegd; we hoopten het water niet in huis
te krijgen, daar het vrij hoog ligt, maar om half twee 's nachts
stroomde het reeds in den gang en bleef steeds wassen. Wij
hadden dien avond reeds veel naar boven gevoerd, maar ook
veel op de tafels in de benedenkamers gelegd, daar we het ons
niet konden voorstellen dat het water hooger komen zoude.
Maar het klom een voet boven den schoorsteenmantel, zoodat
de spiegels in het water zijn. De meeste schade veroorzaakt
nog het ijs in de huizen en aan de boomen. 't Iiecht zich aan
behangsels, meubels en muren, en met vallend water breekt
en scheurt alles. Enfin, onze schade is enorm, maar komt niet
in vergelijk met die van 't algemeen. De Bommelerwaard be
vat 20 dorpen. Onze gemeente bestaat er uit twee. en hier
reeds wil ik voor geen ton gouds de schade herstellen. Het ge-
heele dorp is door de golven overdekt en vertoont nu slechts
eene groote ijsmassa. Daar het water zoo bleef wassen, wer
den de beesten den S jan. uit de stallen, waar ze tot nu toe
halverwege het lijf in 't water stonden, naar de binnenplaats
gesleurd en op allerlei wijzen gestuwd. Ik was daar bijna den
geheelen dag met schietschouwen bij't was vreesselijk om te
zien, en het hart kromp letterlijk ineen. Geen enkel beest,
dat niet door 't ijs op meer dan eene plaats gewond was.
Het water op het plein was dermate met bloed vermengd, dat
we de roode kleur er in konden zien. Ook bezweken cr toen
reeds een 25, die deels verdronken, of omkwamen ten gevolge
van wonden en koude. Menschen te zien lijden, is akelig, maar
het lijden van volslagen hulpelooze beesten maakt even zeer
een diepen indruk.
Tegen den avond stonden alle nog roerige beesten geluk
kig op de binnenplaats; eenige paarden en verscheidene bees
ten borg men nog op eene zaal van het kasteel. Nog had ech
ter de vloed zi jn hoogste punt niet bereikt. Des anderen daags
stond ook op de binnenplaats l£ voet water, en de beesten
waren dus nog niet veilig. Met natte pooten hadden ze daar
dien schrikkelijk kouden nacht, zonder eenig voedsel in twee
maal 24 uren, doorgebragt en dus veel geleden. Maar dit
maal kon er aan 't vee niet worden gedacht, 's Nachts
't was ijsselijk om te hooren was er van verscheiden kanten
hulp geroepen. De meeste zolders waren onder water ge
raakt. Zoodra 't dag werd, ging ik met een tiental schiet
schouwen de huizen langs, om de menschen, die op de zolders
en velen zelfs op het dak waren gevlugt, op te laden en naar
den dijk te brengen, waar M. was. Alle vrouwen, kinderen,
grijsaards en blinden liet hij vervoeren naar Hcusden en den
Bosch; de meesten naar den Bosch, waar de ongelukkigen
met open armen werden ontvangen. Alleen de weerbare
mannen boven de zestien jaar bleven achter. Gelukkig al
weer in deze omstandigheden, had het zoo gevroren dat men
over het ijs kon gaan. Ge kunt u echter zulk eene ellende
moeijelijk voorstellen. Men wordt er langzamerhand aan
gewend, en 't is in zeker opzigt een zegen. Hoe zou men an
ders de noodige bedaardheid kunnen bewaren, als men in die
nijpende koude, moeders met soms half naakte kindereu en
meerendeels doornat, goedschiks kwaadschiks dwingen moest
zich te laten vervoeren en alles achter te laten. Geloof me.
dit kost sommigen genoeg, en letterlijk hadden ze dan ook
alles verloren. De meesten namen slechts een bed, in dekens
en lakens geknoopt, mede. De veldvruchten, waarmede zij op
hunne zolders waren gevlugt, zijn allen door de strenge koude
bevroren. Dit maakt de ramp dubbel groot, want hoe zullen
zij nieuwe bekomen Voor het oogenblik is er nog geen ge
brek, daarvoor heeft het weldadige Nederland gezorgd, maar
hoe alles verder moet gaan, weet ik inderdaad met. Gelukkig
is er nu ook, hoewel op verre na niet naar behoefte, eenigzins
in 't gebrek aan kleeren voorzien. Velen echter hebben nog
't zelfde aan watzeden 6den bezaten, en hunne verblijfplaats
is het smalle strookje dijk met de enkele huizen, waar nu
-kagchels worden gestookt en ze zich om beurte gaan warmen.
Doch men moet er ook om de beurt overnachten op stoelen;
aan bedden is geen denken, daar de vertrekken natuurlijk zoo
vol zijn, dat men wel over de hoofden kan loopen.
Toen de menschen waren bezorgd, zijn ook de beesten, met
de pooten aaneen gebonden, vervoerd, daar deze niet over het
jjs konden gaan. Ongelukkig zijn er nog een tiental dien ten
gevolge endoor de geledene koude bezweken. Van een ge
hucht, dat tot onze gemeente behoort, is er slechts een gered.
Ik haalde dit met eenige manschappen van een heuveltje,
waar er twintig, naast elkander aan de lijnen gebonden, ver
dronken lagen. Ik behoef u wel niets meer van de ellende te
melden. Ge weet nu in welken toestand we ons allen bevon
den. Tot heden ben ik meer nat dan droog geweest en altijd
bezig, daar er steeds toezigt moet zijnanders wordt er dooi
de vreemde arbeiders niets uitgerigt, en door de ingezetenen
even min, want die menschen zijn half versuft door den angst
en moeten door toespraak aan den gang worden gehouden.
We komen nu wat op rust, dat wil zeggen, alles begint gere
geld te gaan. Gisteren zijn onze alphabetische lijsten in orde
gekomen, die veel dienst doen bij de twee maal daagsche be
deeling. Morgen gaan we weer met twee schietschouwen
naar Bommel, om fourage en kleedingstukken bij de daar
geconstitueerde commissie te halen, en zoo heeft elke dag
zijne zorgen. Tot weerziens dus, 't geeu echter in den eersten
tijd wel niet zal kunnen gebeuren.
Uit Oostburg schrijft men ons:
Ook in deze gemeente worden vele pogingen aangewend
tot liet bijeen brengen van gelden voor de noodlijdenden door
den jongsten watersnood. Zoo werd 11. maandag inhetloge-
ment van den heer D. F. de Pauw, door eenige muzieklief
hebbers eene soire'e musicale gegeven, welke door een talrijk
publiek werd bijgewoond. De entreeprijs was laag gesteld,
doch desniettegenstaande laat het zich verwachten dat de
verdienstelijke ontwerpers van het plan zich zullen zien in
staat gesteld een niet geringe bijdrage aan de noodlijdenden
te doen toekomen. Bovendien verschaften zij aan allen die
hunne muziekaleuitvoeringen bijwoonden, een regt genoege-
lijken avond.
Men schrijft ons uit Amsterdam, 30 januraij
N. Pieneman die, zoo als ge reeds gemeld hebt, f 4000 be-
maakt heeft aan het weduwenfonds van Arti et amicitise,
heeft zijne niet onbelangrijke verzameling oudheden gelega
teerd aan het alhier gevestigde oudheidkundig genootschap,
echter onder verband dat zijn neef, die zich aan de schilder
kunst heeft gewijd, althans zoo hij niet van loopbaan veran
dert, van die verzameling het vruchtgebruik zal mogen
hebben.
Gisteren heeft een ijzeren zeestoomboot beproefd, door
het Noord-Hollandsch kanaal naar hier te komen, doch het
opgegeven, daar het ijzer aan de boeg een paar duimen was
ingedrukt. Men heeft de proef willen hervatten, doch de
waterstaat heeft het niet veroorloofd.
Heden avond wordt voor de noodlijdenden van Amster
dam in de zaal Odeon, door de rederijkerskamer, opgerigtin
1844, opgevoerd: Schillers jeugd, een zeer onderhoudend
drama, naar het hoogduitsche stuk „Die Karlschüler," van
Laube. De opbrengst zal stellig over de f1300 zijn.
Volgens de 's Gravenhaagsche nieuwsbode is de heer D. G.
Muller, secretaris-generaal bij het ministerie van marine, met
1 april e. k. door Z. M. eervol uit die betrekking ontslagen.
Volgens de Amsterdamsche courant zou ter zijner vervanging
zeer in aanmerking komen de luitenant ter zee le klasse jhr.
A. Klerck, adjudant van den minister van marine.
De Nederlandsche staatscourant van gisteren be vat een ver
slag der bij koninklijk besluit van den 27 mei I860 benoemde
commissie tot het doen van onderzoek naar den toestand dei-
Koninklijke akademie van beeldende kunsten. Bij dit vrij
uitgebreide stuk is een ontwerp-reglement en eene raming van
uitgaven bij de voorgestelde uitbreiding van het onderwijs
gevoegd. De laatste zou bedragen voor eens f6000, en jaar
lijks f26,175.
Voorts heeft een der leden, de heer J.V. Blokhuijzen, daar
bij eene nota overgelegd, waarin hij verklaart zich niet te kun
nen vereenigen met hetdo'-r 'de commissie voorgestane denk
beeld, om het bedrijf van officieel onderwij zer in kunst af han-
kelijk te maken van een diploma door de akademie uitgereikt.
Volgens de Arnhemsche courant schijnt de commissie
voor de staatsspoorwegen nu voornemens te zijn om met de
uitvoering der haar opgedragen werkzaamheden voort te gaan,
althans zal in die gemeente weldra met waterpassingen, op
metingen enz. begonnen worden. Sommige nieuwsbladen
hebben reeds gesproken van de rigting, die de spoorweg op
Zutphen zal nemen, van de plaatsing van het station aldaar
enz.; deze berigten zijn echter voorbarig, daar hieromtrent
nog niets bepaalds bekend is.
Men meldt uit Hellevoetsluis. 27 januari], aan de Nieuwe
rotterdamsclie courantDonderdag 11. is van hier vertrokken
schipper de Goede, met een schokker metzoutevisch.bestemd
naar Antwerpen. Naar men zegt, zou dit scheepje op de
hoogte van Ooltgensplaat gezonken zijn en men vreest dat
de schipper met zijn zoon en knecht zich door het ijs niet
hebben kunnen redden; tot heden is van hun behoud hier nog
geen berigt ontvangen.
De Leidsche courant meldt, dat de theologische faculteit
aldaar, door den heer J. II. Oosterdijk, erimitus-predikant
te Lunteren in Gelderland cn onlangs te Arnhem overleden,
begiftigd is met een aanzienlijk legaat, waarvan de renten be
stemd zijn tot ondersteuning van twee hulpbehoevende stu
denten in de theologie te Leiden, elk met een jaarlijksch sub
sidie van f 200, ter keuze van gezegde faculteit.
Men leest in de Rotterdamsclie courant
Dezer dagen hoorde men bij herhaling verzekeren, dat zich
in Limburg wolven hadden vertoond; dit heeft zich bevestigd.
Men vond een dezer roofdieren 20 minuten buiten de Bosch
poort te Maastricht, dood in de sneeuw; vermoedelijk kwam
het dier door honger en koude om. In den avond werd, onder
het dorp Schimmert, een boerenknecht door een grooten wolf
aangevallentoevallig had hij een ijzeren stang bij zich, waar
mede hij den wolf een slag op den kop toebragt, zoo dat die
hem verder met rust liet. Ook heeft men op andere punten
het spoor van wolven waargenomen.
Als eene zeldzame gebeurtenis wordt medegedeeld, dat bij
het geregtshof te Wecnen een doofstomme te regt staat, be
schuldigd van het bedriegelijk namaken van koers hebbende
geldspecie. Het verhoor van den aangeklaagde geschiedt door
tusschenkomst van een der professoren van het doofstommen
instituut.
Benoemingen en besluiten.
ridderorden. Benoemd in de orde van den Nederland-
schen leeuw, tot ridder-grootkruis de luit.-generaal vonBrau-
chitich, adjudan/t-generaal van Z. M. den koning van Pruis-
sen; tot ridder j hr. von Scherff,;le luitenant bij het 2e regem.
koninklijke pruissische garde, en tot kommandeur de heer
M. Yestieu, administrateur der generale thesaurie bij het de
partement van financien.
ministeriele departementen. Op verzoek met 31
maart eervol ontslag met pensioen verleend, onder dankbe
tuiging, aan den administrateur der generale thesaurie bij het
departemeut van financien M. Vestieu.
Bevorderd tot adjunct-commies de le klerk bij het depar-
temer tf-an marine A. G. van Poeteren.
leger. Benoemd tot 2e luitenant, administrateur van
kleeding en wapening bi j liet 2e regem. infanterie, de sergeant
majoor J. van Aalst, van het 3e regement vesting-artillerie.
Op verzoek eervol ontslag verleend met pensioen aan den
kapitein der infanterie van het leger in Nederlandsch Indie,
E. F. van Bassen Jongbloet, met verlof hier te lande.
registratie. Benoemd tot ontvanger der registratie en
domeinente Zuidbroek J. van Sonsbeeck, thans te Hooge-
veen-, teTerborg, mr. F. A.van Hall, thans te Goor; te Goor
de surnumerair G. J. de Sitter.
Marine en leger.
Men zegt dat in den loop dezes jaavs de stoomschepen
Djambi, Bromo en Sindoro in dienst zullen worden gesteld,
en noemt als kommandanten daarover de kapitein-luitenants
ter zee M. II. Jansen, J. J. Wickers en de luitenant ter zee le
klasse J. M. de Jongli.
Ook in Hellevoetsluis ondervindt door het strenge weder
en de gestremde gemeenschap het gereed maken van de met I
en 16 januari) in dienst gestelde schroefstoom flottille-vaar-
tuigen De Berkel en De Vecht veel vertraging, vooral van het
laatstgemelde, waarvan de ekwipage uit Vlissingen moet
komen.
Met 1 februarij is op Zr. Ms. wachtschip te Amsterdam ge
plaatst de scheepsklerk W. F. Margadant.
Volgens de Amsterdamsche courant zullen aan het de
partement van marine vervangen worden de kapit.-luitenant
ter zee J. Andveae, belast met het personeel, en de kapitein
luitenant ter zee M. H. Jansen, voor het materieel, door den
kapitein-luitenant ter zee G. lloijer en den ingenieur der le
klasse bij de koninkli jke nederlandsche marine B. J.Tideinan.
Door Z. M. is bepaald, dat voor de soldaten of niet ge
gradueerde militairen, welke van de korpsen hier te lande bij
die in Indie overgaan, de aan dien overgang verbonden pre
mie voortaan als eene gratificatie zal worden beschouwd, en
alzoo geen beletsel zal opleveren tegen hunne admissie tot
het examen voor den 2en luitenantsrang in Indie; gelijke
bepaling is reeds vroeger vastgesteld voor onderofficieren en
korporaals, die van het leger hier te lande bij dat in Indie
overgaan.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Heden voormiddag is alhier geveild eene hofstede, met hui
zing, schuur en verderen timmer, en 8 bunders 20 roeden 15
el land enz. onder SintLaurens. Verkochtvoovfl0,16G,75.
Den31 jan. zijn alhier de navolgende huizen verkocht:
I. Een woonhuis en erve in de Spanjaardstraat, wijk F no. 82,
verk. voor f 1301II. Een dito in de St. Geertruidstraat, wijk
H no. 92, verk. voor f1560. III. Een dito in de Lambrecht-
straat, wijk L no. 91. verk. voor f 277. IV. Een dito, mede in
de Lambrechtstraat, wijk L no. 97, verk. voor f 620.
Thermonietcrstand.
30 jan. 's av. 11 u. 35 gr.
31 's morg. 7 u. 32 'smidd. I u.31-gr. 'sav. 11 u. 33gr.
1 febr.'s morg. 7 u. 33 'smidd. 1 u. 38 gr.
Engeland.
Londen 28 januarVj. Vrijdag 11. ontving lord Jobn Russell
aan het Foreign office" eene deputatie van de voornaamste
reeders in de hoofdstad. Het doel der deputatie was, te vragen
of de regering ook voornemens was stappen te doen, om die
landen, welke aan britsche schepen nog.geen vrijen toegang
tot hunne havens vergunnen, zoo als Frankrijk, Spanje, Por
tugal en Belgie, daartoe te bewegen. Ook vestigde de deputa
tie de aandacht van den minister op de kwestie van het zee-
regt in oorlogstijden, vermits zij de bekende declaratie van
Parijs omtrent deze aangelegenheid als niet voldoende be
schouwde. Lord John zeide, dat ook hij beide punten van
groot gewigt achtte, doch dat hij voorshands geen afdoend
antwoord kon geven. De aangelegenheid zou echter een
onderwerp van ernstige overweging hij de regering uitmaken.
Duitschland.
Weencn 27 januarij. Op nieuw ishier iemand om staatkun
dige redenen van zijne vrijheid beroofd, namelijk de heer
Mahler, letterkundige en voormalig redacteur van een der
oppositiebladen. In 1848 had hij zich door de vlugt aan een
proces wegens hoog verraad onttrokken. Nu terug gekomen
zijnde, na bekomen vergunning van de regering om 3 maan
den in het vaderland door te brengen, is hij bij het verstrijken
van dien termijn gevankelijk naar Griiz gevoerd. Deze maat
regel bevreemdt het publiek te meer, dewi jl hem de terugkeer
naar het vaderland werd toegestaan, uithoofde hij schier ge
heel blind is geworden.
De receptie, door den minister van binnenlandsche
zaken eergisteren gehouden, is steeds het onderwerp van alle
gesprekken. Voor de eerste maal zijne salons openende, heeft
de heer von Schmerling uitnoodigingen gezonden tot bijwo
ning daarvan aan leden van de verschillende klassen der
bevolking alhier. Behalve burgerlijke ambtenaren en officie
ven, trof men er aan financiers, kunstenaars, industïielen, let
terkundigen, advocaten, leden der keizerlijke akademie, gees
telijken, geneesheeren en vele andere personen, die zich in
hunnen stand een eervollen naam hebben verworven. Het
aantal genoodigden bedroeg ruim 300. Ook vele leden der
hooge en lagere aristocratie bevonden zich onder hen, hoewel
het bekend is, dat deze den heer von Schmerling niet zeer
genegen is, daar zijn doel daarheen is gerigt, om de verdeeling