önitcnlaitLisdje tijtringen. meisje de rest aannam, dan was de zaak geklonken, maar wei- 1 gerde zijdan werd op den vierden dag de vrijer met „den koek op den kop" naar huis gezonden. Oudtijds werden de huwe lijken alleen kerkelijk voltrokken; later, naar verkiezing, voor den magistraat of de kerkelijke overheid. Het voornaamste was het ondertrouwen, en het trouwen zelf. eigenlijk niet dan de bevestiging van het eerste. De weelde in het vieren van "bruiloften was bij tijden zeer groot, zoo zelfs, datkeizer Karei in 1550 verbood, dat boven de huisgezinnen van bruid en bruidegom meer dan 4-0 gasten van beide zijden ter bruiloft mogten genoodigd worden. En dat er somwijlen wel eens wat ruim werd gebruikt, blijkt daaruit, dat zekere N. v. Adrichem in 1481 op eene bruiloft te Veere doorliet overdadig gebruik van wijn plotseling stierf. Wat men op die feesten zoo al als lekkernijen beschouwde, zullen velen zeker wonderlijk vin den. Walvischtongen aan mooten gesneden, ooijevaars en ge braden paardenvleesch waren lekkernijen van dien tijd en zeer duur. In 1623 verbood de magistraat het uitdeelen van kersweggen en paascheijeren, omdat het eene schatting was van vele burgers, die daarin de aanzienlijken wilden navolgen. Na nog over eenige spijzen te hebben uitgeweid, werden de dranken behandeld. De voornaamste daarvan waren bier en wijn; het eerste was een voorname volksdrank en werd wel eens vloeibaar brood, de laatste, maar vooral de brandewijn vloeibaar vuur genoemd. Rijnwijn werd hier het eerst en vóór den franschen gedronken,vooral omdat het geslacht de Huige van Zierikzee dezen tak van handel bijzonder cultiveerde en onze provincie als het ware tot de stapelplaats van dat artikel maakte. Tot de spelen van den vorigen tijd overgaande, noemde spre ker het eerst „het kaatsen." In 1595 werd hier de eerste kaats baan, de nu nog bestaande Prins van oranje gesticht, en om dien tijd verboden in de voorstad te kaatsen. Het klotsen; zijnde het werpen van een bal door een ring; het koekhakken, -elle cappelle (later enkel-dubbel genoemd), ringsteken, craaij- bekken en in later tijd billard. Eene voorname plaats onder de vermakelijkheden van vroe- geren tijd, bekleedde de beoefening der vhetovica, reeds in 1200 in ons land begonnen. Ook hier ter stede waren twee gezelschappen rhetoricijns, die evenwel niets bijzonders heb ben opgeleverd. Met eene toepassing op onzen tijden op onzen smaak besloot de heer Piccardt zijne rede, van welke ik slechts in flaauwc trekken den hoofdinhoud heb kunnen teruggeven. Yan een onzer amsterdamsche correspondenten ontvan gen wij den volgenden brief, dd. 24 dezer Watersnood, zie daar zoo wel in Amsterdam als elders in ons vaderland het groote woord, dat allebeurzen openen doet. Daar wordt hier veel, zeer veel gegeven, doch gelukkig sedert eenigen tijd niet meer zoo uitsluitend aan de noodlijdenden in den Bommelerwaard. enz. Men heeft, en te regt. begrepen dat in eene groote stad, bij zoolangdurigen en strengen winter ook veel noodig was voor eigen noodlijdenden. Waarlijk, het werd tijd, want in den beginne trok de Bommelerwaard te veel aller aandacht tot zich. Dat men bij dergelijke gelegen heden nog al gronden hoort aanvoeren die meer van ontevre denheid dan van waren christenzin getuigen, wie zal het be twijfelen. In Amsterdam kon het moeijelijk anders. Ge weet ik ben geen volbloed Amsterdammer, doch de oppositie, die in den laatsten tijd tegen de hoofdstad stelselmatig gevoerd wordt, moest wel wrevel opwekken. Was het nog gebleven bij de in 's lands vergaderzaal verkondigde ketterij, dat het ka naal door Holland op zijn smalst, de levensvraag voor de groote koopstad, slechts voor Amsterdam van lokaal belang was, men behoefde het nog niet als oppositiegeest te beschou wen, hoewel men daarover wel verbaasd moet staan, nu de laatste jaren zoo krachtig bewezen hebben, dat het wegnemen der belemmeringen van de zeevaart, boven den handel en vooral boven de zeevaart zelve, den landbouw heeft gebaat; (men denke vooral aan het herroepen der akte van Cromwell in Engeland en de daarop gevolgde scheepvaartwetten onder het ministerie van Bosse). Men is echter verder gegaan en heeft den amsterdamschen handelstand verwijtingen toegevoegd, die onverdiend zijn. Plaatselijke misbruiken, verouderde usantien die iets in de schaal zouden leggen, bestaan hier nog slechts weinigen; hoe kan het ook anders, daar alle leden onzer kamer van koophandel en fabrieken allen zonder uitzondering (en die leden worden toch door den amsterdam schen handelstand voornamelijk gekozen) mannen zijn, bekend door hunne vrijzinnigheid. Dit moest mij bij deze ge legenheid van het hurt, nu ik van zoo vele zijden heb moeten hooren van de animositeit, die in verschillende provinciën tegen onze goede stad zoude bestaan. Zoo ik niet alle gronden deel, waarom men niet meer zoo uitsluitend aan de watersnoodlij del1» denkt, het feit zelf juich ik toe. De heeren Roobol en Tjasink, Caucci en mevrouw de Vries-van Os hebben wel gehandeld met eene voorstelling te geven, voor de helft aan amsterdamsche, voor de wederhelft aan gindsche noodlijdenden. Anderen dachten er waarschijn lijk ook zoo over, immers de comediezaal was dingsdag 11. stampvol. Ik zal u niet lastig vallen met eene beoordeeling der gecom bineerde tooneelvertooning. en mij bepalen tot eenige alge- meene beschouwingen. „Marcel, oud soldaat en vader," aldus heette het stukje, dat de hollandsche tooneellisten vertoonden. Het is vertaald dooi den heer Burlage, naar het fransch van madame Ancelot. Marcel is een oud soldaat; zie daar. geloof ik, de ontknoopiug van het raadsel, waarom de oud soldaat Burlage juist zijne keuze heeft laten vallen op dit stuk, waarin niet alleen de soldaat, maar. alle toestanden, en dat is erger, oud zijn. En de opvoering zou misschien voldoende geweest zijn om een aardig stukje niet te bederven. Laten eerst de nederland- sche tooneellisten leeren om vlug en toch beschaafd te spre ken, om niet op elk uitgesproken woord een kleine pausering te laten volgen en welligt zullpn zij eenmaal als de fransche acteurs een slecht stuk door de voordragt kunnen redden. Het italiaansch tooneelgezelschap, onder directie van den heer Caucci, voerde een gedeelte der opera „Norma" op. Mevrouw de Vries-van Os speelde de hoofdrol. Zij is als Norma voortreffelijk en schoon, en, ofschoon het niet te ont kennen valt, dat de begaafde vrouw hare beste krachten aan den vreemde heeft gewijd (gij ziet dat ik u wedergeef, niet zoo als over haar geschreven, maar zoo als over haar gespro ken wordt), bezit zij toch nog altijd middelen genoeg om van tijd tot tijd een publiek in verrukking te brengen, zelfs al be staat dat publiek uit een minder groot aantal geloofsgenooten der gevierde, dan bij ons. Of de heer Caucci reden had om zich over de volle zaal te verheugen? Onvermengd kon dat genoegen moeijelijk zijn. Het italiaansche opera-gezelschap mag men dit jaar uitste kend noemen, in zóó verre dat alle emplooijen, van het eerste tot het laatste, voldoende zijn bezet, maar zingt men niet voor de armen, dan blijft de zaal ledig. Reken daarbij dat vele amsterdamsche famieljes maar eens of twee maal in een saizoen de opera bezoeken, en nu die avond voor de nood lijdenden veel heeft geabsorbeerd, en gij zult toestemmen dat het offer, door de directien gebragt, zeergroot is en door velen te weinig wordt geapprecieerd. Waarlijk dat exploiteren der algemeene liefdadigheid heeft ook jcijne schaduwzijde. Men maakt noodlijdenden om noodlijdenden te ondersteunen! Dertien honderd vijf en zeventig gulden heeft die voorstelling ruim opgebragt. Aan goede dramatische kunst ontbreekt het hier tegen woordig niet. De italiaansche opera op het leydsche plein met de Vries-van Os, in de arastelstraat met Trebelli (een wel verdienden bijnaamdrie maal schoon), dehoogduitsche opera van Rotterdam, de fransche vaudevillisten, de duitsche ac teurs, zij allen verdienen bijval, al moeten zij zich niet zelden troosten met dien van een zeer klein publiek. Yan de neder- duitsche gezelschappen is stellig dat van Boas en Judelshet beste. Genoeg voor dezen keer. Zeer spoedig iets over het museum Fodor. d. b. Men leest in het Algemeen handelsblad Het heeft Z. M. den koning behaagd de fraaije comedie zaal in het paleis het Loo, benevens de verlichting en verwar ming beschikbaar te stellen tot het geven van een concert door liefhebbers, ten behoeve van de noodlijdenden door den watersnood. Volgens gerucht zou te Rees boven Emmerik een door braak hebben plaats gehad, waardoor een gedeelte van Gel derland en van Overijssel onder water kan worden gezet, bovenal Doesburg, Zutphen en Deventers omstreken. Dit gerucht heeft zich nog niet bevestigd. Leidsch dagbl.) De aandeelhouders in de landhuishoudkundige school te Groningen, welke nuttige instelling nu eene maatschappij is geworden, hebben dezer dagen een nieuw bestuur benoemd, bestaande uit de heeren J. W. baron van Ittersum, II. C. van Hall, C. Reinders en J. J. Veldman, terwijl bovendien dooi den minister van binnenlandsche zaken, volgens de statuten der maatschappij, tot medebestuurder is benoemd dr.W.C. H. Staring te Haarlem. Bij het ministerie van binnenlandsche zaken te Washing ton is door een der voornaamste klerken van dat ministerie onlangs een aantal certificaten van staatsschuld, aldaar in be waring ten behoeve van indische volksstammen, ontvreemd, ieder certificaat ten bedrage van duizend dollars, tot een ge zamenlijk bedrag van 830,000 dollars. Benoemingen en besluiten. ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Ne- derlandschen leeuw de heeren N. baron Gansneb, genaamd Tengnagel, gepensioneerd kapitein-lüfcenant ter zee bij het sedentair zeewezen in Indie, laatstelij chef van het beheer overdegouvernements-schooners en knnbooten aldaar, thans hier te lande; C. C. W. Mandt, officier vip gezondheid 2ekl., geplaatst aan het hoofd van het bad-el\blissement te Plan- toengan (Samaraug)F. J. H. Bayer, opigtcr en bestuurder van de fabriek De volharding, te Soerabaiji; C. F. W. Wig- gers van Kerchem, koopman te Batavia; J.C. R. Steinmetz, luitenant-kolonel der genie bij het leger in lederlandsch In- die, en J. M. Ivuyp, kapitein ter zee bij het edentair zeewe zen in Indie en directeur van het mavine-tabüssement te Soerabaija. Kerk- en scltoolnieuws, Door den kevkevaail der nedevduitsclie hevvomde gemeente te Delft is tot predikant beroepen de heer W G. E. Koch, te Doesburg. Op het drietal kwamen voor de leeren A. Hoog, te Bolsward en A. G. Jans Wz., te Westzan. ISurgcfl-lijkc staml. Vlissingen, van 10 tot 26 januarij. Bevallen M. Louwerse geb. Kemeling, z. S. C.?mith geb. van Maare, d. M. C. van den Oever geb. Neuijin, z. A. Prince geb. Lagaay, d. S. A. J. van Hoek geb. vat Dronge- len, d. A. van Loo geb. van Alphen, z. J. Kastelijnkeb. Bes teling, d. OverledenB. Peters, jm. 20 j. M. J. Driessens, yed. van G. Molemans, 70 j. J. Pechal, weduwn. van M. T. Laiwrens, 71 j. J. Borghstijn, man van J. M. Vink, 78 j. F. F. Ylekke, z. 22 m. S. van der Ploeg, vrouw van C. Leemans, 65 j\ J. D. Mensing, d. 5 j. Goes, van 19 tot 26 januarij. Bevallen M. van der Bilt geb. Boeij, d. S. M. Klaissen geb. Versprille, d. J. Wabeke geb. Lepoeter. z. Overleden: J. Dekker, z. 11 ra. M. M. Cornelisse, dlö w. Zierikzeevan 21 tot 26 januarij. Gehuwd: J. Verdoom, jm. 21 j. met W. J. Priester,jd. 22 jaren. Bevallen A. Peute geb. Si mouse, z. J. A. Leeuwe gsb. de Wit, z. W. E. Phafi'geb. Slager, d. C. Franke geb. ICooij- man, z. E. J. van Popenng geb. Lokker, d. Overleden: C. E. Phaff, d. 12d. Hulst, van 1 tot 16 januarij. Gehuwd P. J. Bernaerts, jm. 24 j. met J. Boone jd. 30y Bevallen: M. J. de Koek, geb. van den Brande, d. P. L, Blommaert. geb. Coppieters, z. Overleden W. F. van Homberg, d. 1 m. L. de Bruyn, z. 8 j. J.C. van Hecke, d. 6 d. Tlicrmoinctci-stand. 28 jan. 's av. 11 u. 36 gr. 29 's morg. 7 u. 32 'smidd. 1 u.42gr. 'sav. llu. 35gr. 30 's morg. 7 u. 34 'smidd. 1 u. 41 Amerika. De conventie of buitengewone volksvertegenwoordiging van den staat Alabama heeft zich den 11 dezer voor afschei ding van de unie verklaard; dit besluit is echter geenszins eenstemmig genomen; 61 afgevaardigden stemden er voor, en 37 tegen. Den 10 is in Florida met 62 tegen 7 stemmen, en in Mississippi mede nagenoeg eenstemmig door de conventie besloten tot het opzeggen der eedgenootschappelijke ver- bindtenis. Den 12 dezer is in den senaat der Vereenigde Staten eene belangrijke redegehouden door den heerSeward, een woord voerder van de partij der abolitionisten en die denkelijk het hoofd van het kabinet van den nieuwen presidential zijn. „Het is niet te denken zcide hij dat de unie door weder- zijdsche verwijten en door een of ander in het congres te ma ken vergelijk, zal worden gered. De constitutie der Vereenigde Staten en de dien overeenkomstig gemaakte wetten zijn het hoogste rigtsnoer. De wetten des eedgenootschaps hebben grooter gezag dan alle wetten van de staten. De unie kan niet anders worden ontbonden, dan door vrijwillige toestemming van het volk der Vereenigde Staten op de door de constitutie voorgeschreven wijze. Het congres behoort, zoo doenlijk, alle gegronde grieven der ontevreden staten weg te nemen, en ver volgens behoort bet den president de middelen te verschaffen om het gezag der eedgenootschappelijke regering te hand haven." De heer Seward weidde verder uit over de heilrijke werking der eedgenootschappelijke verbindtenis, terwijl de splitsing der unie, zijnsinziens-, op eeuwig durenden burgerkrijg zou uit- loopen. Ten slotte zeide de heer Seward, dat hij, wanneer de verbolgen gemoederen tot bedaren zouden gekomen zijn en er weder kalmte in het land heerschte, maar niet eerder, voor stellen zou eene buitengewone vertegenwoordiging van het gansche volk zameu te roepen, om te overwegen welke wijzigingen er in 's lands grondwet zouden dienen gebragt te worden. In het congres der unie te Washington zijn, volgens de jong ste berigten, een aantal petitiën uit het noorden ingekomen, waarin op vreedzame instandhouding der unie wordt aange drongen. IMiitscIilaud. Weenen 28 januarij. De Ostdeutsehe Post berigt dat de re gering voornemens is, om eene gemeenschappelijke vertegen woordiging voorde duitsche en Slavonische gewesten van het

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1861 | | pagina 2