I,m n een regent over het arm- gasten i Ion heer A. M. Kalbfleisch, die met 1 i n, wordt een dubbeltal voorgedra- en A. M. Kalbfleisch en J. P. Laer- wordt herbenoemd met 9 stemmen, den heer Laernoes waren uitgebragt. zing van eenige bedenkingen op de invor- ;ting op het gemaal, door den heer contro le belastingen, der vergadering in OVerWe- gluc, D Deze bedenkingen zijn hoofdzakelijk gerigt tegen het stel sel om ambtenaren op de molens te plaatsen (in plaats van de onder de vroegere rijkswet in werking zijnde raolenbussen) waardoor te gelijkertijd de ambtenaren aan andere diensten onttrokken worden. Op voorstel van den voorzitter wordt dit schrijven gesteld in handen van de commissie voor hetbelastingstelsel. "Wordt voorgelezen een adres van J. P. Riemens houdende bezwaar tegen het niet toestaan van uitvoer onder genot van restitutie der plaatselijke belasting voor geleverd beschuit aan een ten reede liggend vaartuig na zonsondergang. De heer Ruyseh moet opmerken dat hij het nood ig oordeelt de ingezetenen in hunnen handel zoo veel mogelijk te favori- seeren en wenscht dat aan den controleur de vrijheid worde gelaten om in dergelijke gevallen naar bevind van zaken te handelen. De voorzitter merkt op, dathet adres nog niet in discusssie is, maar daaromtrent eerst het gevoelen der commissie van het belastingstelsel wordt ingewacht. Thans komt in behandeling het voorstel tot benoeming van een commies bij de plaatselijke belastingen. De heer Mestdagh meeut uit het voorstel van den contro leur te verstaan, dat door de voorgestelde wijziging in de ver ordening op de invordering van het gemaal drie ambtenaren zouden kunnen gemist worden, waardoor dan eene nieuwe benoeming onnoodig zou zijn. De heer Uyttenhooven geloofd dat de heer Mestdagh zich vergist omtrent de bedoeling van het voorstelwel wordt daarin gesproken, dat de gezegde maatregel aan de gemeente f 1200 kost, doch de ambtenaren daarmede belast zijn hoog noodig voor andere werkzaamheden, zoo dat er volstrekt geen gemist kunnen worden, er zouden andersmeerdere amb tenaren noodig zijn.' De heer"Sra Uije Pieterse acht het raadzaam om het rnp- port der commissie van het belastingstelsel af te wachten en van den controleur te vernemen of er na de bedoelde wijzi ging, dan ambtenaren gemist kunnen worden. De heer Uvttenhooven zegt, dat de commissie voornoemd waarvan de plannen niet jaan de goedkeuring van den raad zijn onderworpen. De voorzitter brengt in hjet midden dat aan het dagelij ksch bestuur de vasstelling der pMannen is overgelaten, voor zoover de raad zich dat regt niet heeft voorbehouden. De heer Smidt antwoordt «at het regel geworden is om altijd de plannen door den raad doen onderzoeken, en waarom is daarvan dan nu afgeweke^ Ilij verineent dat de bevoegd heid der commissie zich niet yerder uitstrekte dan eene rege ling der zaak. Nadat nog eenige leden hierover hun gevoelen hadden ge wisseld, worden de notulen voorgelezen waaruit blijkt dat de commissie werkelijk ook tot de aanbesteding gemagtigd is geworden. De voorzitter stelt alsnu voor de aanbesteding goed teikeu- ren, als zijnde ongeveer f 3000 beneden de begrooting, waar toe besloten wordt. Aangenomen rnet tegenstemming van de lieeren Schmidt en Mestdagh. Hierop komt in behandeling het voorstel omtrent de zee mans- en visschersbeurs. De heer Uijttenhooven treedt in uitvoerige beschouwingen over het doel met de opvigting dier beurs beoogd. Hij haalt eenige artikels aan uit de ordonnantie van 17 januarij 1754 waaruit blijkt dat zij bepaald is opgerigt „tot soulaas van den zeeman zoo van deze stad ter visse als ter koopvaardij varen de, waartoe geregtigd zijn die den ouderdom van 60 jaar be reikt hebben, mits hebbende zeven reizen ter koopvaardij of zeven jaren ter visse gevaren, tenzij bij ongelukken aan eenig ongemak komende, aanstonds uit gemelde beurs kunnen pro fiteren en onderhoud genieten." Dat doel is nooit uit het oog verloren. De beurs heeft nooit gestrekt tot het verleenen van ondersteuning aan behoeftigen in het algemeen, al is aan som mige bepalingen ook al eens wat ruime uitlegging gegeven. De instandhouding door recognitie van gemeenteambtenaven droeg dan ook geenszins den stempel van instelling van wel dadigheid; in dat geval zou het beheer ook niet uitsluitend aan het gemeentebestuur zijn opgedragen, en zou door de di aconie niet geweigerd zijn om wederzijds het bestuur te aan vaarden. Maar al was de beurs eene instelling van weldadig heid dan nog kon men het door de commissie voorgestelde gebruik niet in overeenstemming achten met de tegenwoor dige armenwet. Hij beschouwde het gebruik volgens dat voorstel als eene bedekte armenzorg. De daavstelling van een pensioenfonds tenaren acht spreb^MrrWfi-^rwrrÖenkomstig het doel. Even als vroeger totjyavorftering van zeevaart en visscherij zal dan het kapitaal/ der zeeraans- en visschersbeurs krachtdadig mede wetten tot bevordering van te verkrijgen en te behouden een Jgeschikt personeel van gemeenteambtenaren. Hij kon zich daaromtrent met den controleur m overleg kan treden. r dus alleen vereenigen met het voorstel der commissie, voor zoo - betreft afwijzend te beschikken op het verzoek van diake- Op voorstel van den voorzitter wordt besloten de lijst yan sollicitanten aan de leden rond te zenden. Vervolgens is aan de orde een voorstel tot gLOfedkeurim van de aanbesteding der gebouwen van de gasfabriek. De heer Schmidt zegt het bestek derbedo^-ide aanbesteding ontvangen te hebben, doch daar de aanbesteding reeds heeft plaats gehad, wenscht hij twee vraggEi te doen 1. waarom men is afgewekejL-'van de steeds tot hiertoe ge volgde gewoonte om geen Aanbesteding te doen alvorens de leden gelegenheid hebbeen geha 1 om inzage te nemen van de bestekken en planned daartoe betrekkelijk? 2- Daar thj^nu toch heeft plaatsgehad, waartoe nu nog 'die rotflz^i'idig dient? 'ij vermeent dat de raad zich kan voorbehouden om vooraf de plannen en voorwaarden van zoodanige aanbestedingen aan zijne goedkeuring te doen onderwerpen. De voorzitter zegt dat de aanbesteding is geschied door de commissie aan welke de magt verstrekt is om naar goedvin den in dezen te handelen. De heer .Uyttenhooven zegt dat burgemeester en wethou ders wel bekend zijn met de bepalingen der gemeentewet aangaande dit punt, maar dat de raad zich in dit geval niet het regt heeft voorbehouden om zich vooraf de plans en be stekken te doen voorleggen. De heer Schmidt meent dat de handeling onwettig isdat de commissie wel belast was met de regeling van alles wat hieromtrent te verrigten was, doch niet met de aanbesteding waarom hij zich van de medestemming zal onthouden. De heer Winkelman, lid der commissie, herinnert dat de laatste maal dat over deze zaak gesproken is, aan de commis sie vrijheid was gegeven om tot de aanbesteding over te gaan. Zij heeft daarom gemeend volkomen bevoegd te zijn om die te doen plaats hebben; zij heeftde plannen aan hetdagelijksch bestuur toegezonden. De heer van Uije Pieterse verzoekt dat de notulen zullen worden voorgelezen, waaruit waarschijnlijk wel zal kunnen blijken of de commissie in haar regt is, hoewel hij het toch nen, betrekkelijk de huisjes op de hooge zeemans erf, en zon gaarne zien dat de bestemming van het kapitaal en de beslis sing op het verzoek van diakenen, afzonderlijk werden be handeld. Ik weet het zeide spreker ten slotte mijne zienswijze hi deze zal andere opinien en belangen kwetsen, maar door het vertrouwen mijner medeburgers geroepen tot lid dezer vergadering is het mijn bezworen pligt, overal en in alles vol gens mijne gemoedelijke overtuiging, niet de individuele be langen van personen of corporatien maar de belangen der gemeente zoo als ik die begrijp te behartigen, zonder mij te bekommeren of men lake of prijze, of daarbij te bedenken wat in mijne maatschappelijke betrekking mij zou kunnen bevoor- deelen of benatleelen. De heer van Uije Pieterse zal in geene wederlegging tre den van het door den heer Uyttenhooven aangevoerde; hij acht het eene beschouwing over het rapport der commissie> hetwelk volgens het reglement van orde aan de vergadering ter beraadslaging moet worden voorgelegd, kunnende de heer Uyttenhooven alsdan bij wijze van amendement noodig ge oordeelde wijzigingen aan den raad voorstellen. Er volden nog uitgebreide discussien over dat onderwerp, waaraan deelnemen de heeren Schmidt. Winkelman en Mest dagh, hoofdzakelijkbetoogende, dathet nimmer de bedoeling kan zijn geweest, om die fondsen te bestemmen tot een pen sioenfonds voor ambtenaren; dat de instelling is, eene instel ling van liefdadigheid, bepaaldelijk tot ondersteuning van behoeftigen en noodlijdenden, waarom zij zich met de voorge stelde beschouwingnietkunnen vereenigen, maar meenen dat die fondsen behooren te worden aangewend tot een liefdadig doel, zoo als in het rapport der commissie wordt aangegeven, en dat op die instelling de bepalingen der armenwet toepas selijk zijn. Bij eventueel ontslag of overlijden van gemeente ambtenaren, wier inkomen bijv. f 300 a f 400 bedraagt, kan men aannemen, dat dan ook zij of hunne betrekkingen, van alles beroofd, tot de behoeftigen zullen behooren en in zoo- aan welke uit het fonds revenuen kunnen worden verstrekt doch het kan nimmer een pensioenfonds worden. De heer Uyttenhooven zegt nog dat hij geen amendement wenscht voor te stellen. Zijne beschouwing betreft de zaak zelve, daar hij zich niet kan vereenigen met de besteraming door de commissie, aan dat fonds toegedacht. De vergade ring is vrij om het voorstel der commissie' in beraadslaging te nemen; zij kan met meerderheid van stemmen dat voorstel aannemen. Kan zij zijn gevoelen niet deelen, het is hem wel, wil zij ze in overweging nemen, hij zal er zich door vereerd achten. Ten slotte geeft hij in overweging om het rapport der commissie met zijne beschouwing alsnog aan de leden rond te zenden, om na overweging daarvan, eene nadere beslissing te nemen. De heer Me stdagh verklaart zich daarmede te vereenigen De voorzitter stelt alsnu voor om de bedoelde rondzentling alsnog te doen plaats hebben, waartoe met algemeene stem men besloten wordt. De voorzitter deelt mede dat door gedeputeerde staten verzocht is. het raadsbesluit in te zenden, waarbij is toege staan de rentestandaard te verhoogen, voor beleende panden in de bank van leening. De heer Uyttenhooven verlaat de vergadering. De voorzitter geeft te kennen dat door den controleur is' opgemerkt^ dat (er tot hiertoe geen instructie bestaat voor die betrekking,en wenscht dat zoodanige instructie mogt worden vastgesteld. Wordt voorgesteld zulks in handen eener commissie te stellen. De heer Mestdagh wenscht zulks te stellen in handen der commissie voor het belastingstelsel. De heer Schmidt wenscht het ontwerpen daarvan aan het dagelijksch bestuur op te dragen. De heer Pieterse vereenigt zich daarmede, want bij de vele werkzaamheden aan verschillende commissien opgedragen, acht hij het beter dat het dagelijksch bestuur de instructie ontwerpt en daarna ten fine van onderzoek in handen eener commissie stelt. De voorzitter zegt dat eene in werking zijnde instructie te 's Gravenhage, goed schijnt te zijn en met eenige wijziging ook voor deze gemeente geschikt zoude wezen, en stelt daar om voor, die wijzigingen daarin te brengen, om alsdan nader a; i de vergadering ter beslissing te worden voorgelegd. Al- 'ius wm-dt besloten. ^'_rTi De hè» Mestdagh vraagt o'f ook geregeld wordt de borg- togt van den amanuensis van dei «Igemecnen armewaarop door den voorzitter wordt geantwoord dat een voorstel dien aangaande nog niet is onderzocht, doch dat zulks in eene vol gende zitting behandeld zal worden. Yervolgens had het incident plaats, waarvan wij in ons vorig nommer melding maakten. Nadat de voorzitter verzoekt ontheven te worden van de betrekking als president van liet algemeen armbestuur, en dit op voorstel van den heer Ruyseh tot eene volgende vergade ring wordt uitgesteld,wordt de vergadering door den voorzit ter gesloten ook onredelijk acht om eene aanbesteding goed te keuren aaaig geïa[ kunnen gerangschikt worden onder diegenen SNK' SNEL.PERSDRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1860 | | pagina 6