was, maar een lijnbaan waarin ieder achteruitliep tot zoo lang zijn voorraad hennip verbruikt was, om ten slotte toch slechts een taai eind touw voor den dag te brengen. Die pruikentijd, als achtergrond voor de figuur van van Haren, werd ons door den spreker geestig in enkele trekken geschetst. De proeven van de dichtkunst dier dagen, gaven aanleiding tot menigen half gesmoorden lach't verhaal eener dichter lijke veete(met Sava Maria van der Wilp en den portretteur in miniature) en van den strijd tussehen twee achtbre hoogge leerden (Burman en Saxe) voltooiden het tafereel,en we lieten nu al die reeds vergeten grootheden weder met rust om ver der slechts van van Haren te lioorenechter niet zonder ook in 't voorbij gaan kennis te maken met zijn broeder Willem, hoewel die meer dan Onno de achttiende-eeuwsche kenmer ken draagt. De heer Busken Huet bragt ditmaal zijne beschouwing over Onno Zwier niet geheel teneinde; ze zal dus in zijne derde lezing (wegens de feestdagen eerst donderdag 27 decpmber) worden voortgezet, en ik beloof u dan wat minder slim, en dus verstandiger te zijn dan ik het ditmaal was. Tot vergoeding meld ik u echter nog dat de belangrijke verkooping van den nagelaten prentenschat des heeren Mun- nicks van Cleeff is afgeloopen, waarschijnlijk zeer ten genoege der belanghebbenden. De waarde dier verzameling was dan ook niet weinig verhoogd door de uitmuntende orde waarin ze door den verkooper (de heer T. de Bruyn, boekhandelaar te dezer stede), bijgestaan door den heer J. Ph. van der Kei len, was gebragt, en de wijze waarop hij ze in zijn catalogus heeft beschreven. Die catalogus hebt ge waarschijnlijk gezien, en ge zult er met mij van overtuigd zijn, dat ze blijvende waarde heeft, niet slechts voor den bibliograaf, maar evenzeer voor den geschiedschrijver. Prijzen werden er besteed om een verzamelaar uit den goeden ouden tijd, toen men nog niet zoo op de hoogte was en „koopjes" dus nog niet tot de mythen uit den voortijd behoorden, te doen rillen van genoegen, als hij zijn eigen schatten beziet. Ge zult daar echter spoedig hier of daar eene vollediger opgaaf van ontvangen, dan ik u geven kan, want, hoewel ik mij niet kon weerhouden van tijd tot tijd eens te gaan grasduinen, heb ik de zaak niet geregeld bijge woond. Er is dan ook zoo veel te doen in deze stad van hooggeleer den in esse en in spe, dat men zich wat dient te oefenen in de kunst van onthouding om niet gansch en al het slagtoffer zij ner connectien te worden. Daar hebt ge bijv, behalve het hol- landsch tooneel wat we gaarne voor de liefhebbers overlaten, de diutsche opera eens om de veertien dagen. "Verder het stadsconcert en de studenten-concerten en dan nog lezingen. Lezingen van het nut, van physica, van 't leesmuseum van nuttige kennis. Lezingen van den heer Huet, en zeven of acht andere, van de heeren Oosterzee en ten Kate enz. enz. „voor een weldadig doel." De heer Oosterzee sprak donder dag; men zegt dat het er zeer vol was. De heer ten Ivate spreekt over veertien dagen, NB. te gelijk en in hetzelfde gebouw met den heer Busken Huet. "Wat zullen we dus belezen worden, 't Heeft werkelijk iets van overdaad, en ge begrijpt dat slechts enkele onverbeter lijke hoorders in staat zijn dat alles te volgen. Van een enkel spreker dacht ik n nog iets te melden van den improvisator, dr. de Breuk namelijk. Ge weet dat is een tweede Behrman. Over alle mogelijke onderwerpen maakt hij onmiddelijk na de opgave een vers. Mijn dichterlijk appreciatie-vermogen schijnt echter niet genoeg ontwikkeld om dit „spreken zonder denken"op den waren prijs te schatten. Althans vele hoorders en vooral toehoorderessen (de dichter sprak eerst op 't nut en later nog eens op het leesmuseum), vonden het ontzettend „mooi;" ik helaas! vond dit niet zoo, althans slechts hij uit zondering en dus zal ik om geen hyperkriticus te wezen lie ver zwijgen. BlenoemïBigcim en besluiten. arrondissementsijkers. Benoemd tot arrondissements ijker der maten en gewigten P. Schenkenberg van Mierop, kweekeling der koninklijke akademie te Delft. commissie van statistiek. Op verzoek eervol ontslagen als voorzitter der rijkscommissie voor statistiek, mr. J. Ackers- dijck, met dankbetuiging voor zijne belangrijke diensten. burgemeesters. Op verzoek eervol ontslagen A. van Haaften, als burgemeester der gemeente St. Philipsland. belastingen. Benoemd te Ossendrecht tot ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnsen (waarvan de kantoren thans zijn vereenigd) den heer V. J. F. van Steenacker en te Huderwijk de heer H. II. Groskamp. Tot ontvanger van de directe belastingen van het tweede ar rondissement te Amsterdam de heer C. D. Merens, controleur Ie klasse bij de belastingen te Schiedam. Tot ontvanger der directe belastingen en accijnsen te Heeren veen c. a. de heer F. H. ter Horst. cultures in indie. Op verzoek eervol ontslagen, den Oost indischen ambtenaar L. H. van der Yen, thans hier te lande aanwezig, als controleur der le klasse bij de landelijke inkomsten en cultures op Java. ridderorden. Benoemd tot ridder der orde van den Ne- devlandschen leeuw, den kapitein-luitenant ter zee A. R. Blo.umendal. hydrograaf der nederlandsche zeegaten. Wecrologie. Den 12 dezer is in de residentie overleden den heer II. van den Sande Bakhuyzen, in leven kunstschilder, ridder dei- orde van den Nederlandschen leeuw. George Hamilton Gordon graaf van Alberdeen is don derdag nacht te Londen overleden. Hij werd ten jare 1784 te Edinburg geboren en heeft den leeftijd van 70 jaren bereikt. In 1813 en 1814 was hij gezant van Engeland te Weenenin het ministerie Wellington secretaris van staat van buitenland- sche zaken; in de jaren 182S tot 1830, van 1831 tot 1835 secretaris van staat voor koloniënandermaal voor buiten- landsche zaken van 1841 -tot. 1-846, en van december 1852 tot februarij 1S55 eerste lord der tkeraurie of eerste minister. Bovendien heeft hij in zijn langdurig leven verschillende andere eervolle betrekkingen bekleed, waartoe die van voor zitter van het britsch instituut en van het genootschap van oudheidkundigen, van kanselier van het koninklijk collegie te Aberdeen enz. behoorden. The times wijdt den overleden staatsman eene warme lof rede, waarin onderanderen gezegd wordt: „Lord Aberdeen heeft in een groot aantal omstandigheden eene zeer groote werkzaamheid aan den dag gelegd en zijne eerlijkheid is nooit betwijfeld. Alleen loopen de gevoelens uiteen over het door- zigt en de bekwaamheid welke hij in de behandeling der za ken aanwendde." Twee der zonen van zijn lordschap waren bij zijn sterven tegenwoordig, namelijk de kolonel Alexander en de heer Arthur Gordon, terwijl zijn oudste zoon, de erfgenaam van zijnen pairsrang en van zijne vaste goederen, zich denkelijk in Egypte bevindt. Marine eaa leger. Yan Zr. Ms. stoomfregat De admiraal van Wassenaer zijn op non-activiteit gesteld de kapitein-luitenant ter zee, eerste officier, P. A. van Rees en de luitenant ter zee le klasse G. H. Bakker, terwijl de Ie luitenant der mariniers F. A. van Braam Houckgeest naar dat korps zal terugkeeren. Op het wacht schip te Willemsoord is overgeplaatst de luitenant ter zee 2e klasse G. Bijl de Vroe. De adelborsten le klasse J. F. Noor duin. A. G. Westerouen van Meteren. L. B. van Manen, J. L. Inckel, jhr. C. G. J Bavnaart en G. J. Buyskes zijn overge plaatst op het stoomschip Amsterdam, terwijl op het fregat De admiraal van Wassenaer zijn geplaatst: de kapitein-luite nant ter zee G. Roijer. als eerste officier, de luitenant ter zee le klasse C. A. L. II. baron van Heeckeren, de luitenant ter zee 2e klasse J. Scheurleer en de adelborsten le klasse W. F. Blaauw, H. C. Juta, II. J. van der Mandele, W. A. van Aken R. D. Grommelin, A. van Hengel, F. II. baron van Yerschuer, W. J. van Iloogenhuyzen, C. A. Weldringh. J, A. Vcnius, B. M. van derWeyde en J. A. Snoek. Op het wachtschip te Vlissingen is geplaatst de scheepsklerk J. II. Stuart, thans non-actief. Blijkens een bij het departement van marine ontvangen berigtis Zr. Ms. schroefstoomschip Haarlemmermeer, onder bevel van den luitenant ter zee der le klasse P. Koning, den 25 november jl. te Santa-Cruz op Tenerifte aangekomen, en heeft den 28 daaraanvolgende van daar zijne reis naar Oost- Indie voortgezet. Donderdag avond is van 's rijks werf re Amsterdam te Willemsoord aangekomen Zr. Ms. stoomschip Amsterdam, hetwelk daar verder in gereedheid zal worden gebragt, om met 1 januarij eerstkomende in dienst te worden gesteld. Koloniën. Aan het algemeen overzigt van het Bataviaasch handelsblad van 29 October, ontleenen wij het volgende De tijdingen die wij in ons laatste overzigt omtrent de ge beurtenissen te Banjermassing mededeelden zijn thans vol komen bevestigd geworden. Wel hebben er weder schoone wapenfeiten plaats gehad en is ten slotte de zegepraal aan de onzen gebleven, maar die wapenfeiten en zegepralen hebben veel kostbaar bloed gevorderd, en het einde van den oorlog is er niet nader door gekomen. Verre zij het van ons geen ver diende hulde te willen brengen aan de onversaagdheid en het beleid, door onze officieren bij elke ontmoeting met den vijand ten toon gespreid, en aan de krachtige ondersteuning die zij bij hunne troepen vonden, maar wij hebben toch moeite in te stemmen met den zegetoon, door het regeringsblad aangehe ven „De toestand van zaken had in de laatste zes weken een zoo gunstigen keer genomen, als men maar eenigzinshad durven hopen." Wie zou niet denken dat wij, in stede van het berigt van de herleving des opstands. krachtiger en meer onverzoenbaar dan ooit, en van den dood van zooveel dappe ren, de tijding der gevangenneming van Hydayaten Antasari, en van de volslagen onderwerping hunner aanhangers, had den ontvangen Eerst dan zou de tijd der verheuging geko men zijn. Ook op Ceram is een opstand uitgebarsten, waarvan het gewigt nog niet beoordeeld worden kanDe Alfoeren hebben- naar men ons mededeelt de christen-strandbewoners (Amboi- nezen) aangevallen, eenige particuliere ondernemingen afge loopen, een amboineschen onderwijzer met zijn gezin en drie andere personen vermoord. Zoodra dit berigt ter hoofdplaats Amboina aankwam, vertrok de overste de Brabant met 200 man naar het tooneel van den opstand. Ilij joeg de oproerige Alfoeren op de vlugt naar het gebergte, en deed de in verzet zijnde negory Waisamoe vernielen. Welligt zal versterking van Java uoodig zijn om dezen opstand te onderdrukken. De proeven door den heer Montclar, op de suikerfabriek Wonopringo, behoorende aan de factorij der Nederlandsche handelmaatschappij genomen, hebben geleid tot een door ve len onverwacht, d. i. gunstig resultaat. Hij heeft door de aan wending van zijn systeen, dat meer een toepassing van oude uitvindingen dan een nieuwe uitvinding schijnt te zijn, 25 a 30 pet. suiker meer bekomen dan men vroeger kreeg, en sui ker van beter kwaliteit. Het batig saldo zal dus aanmerkelijk (1e winst der fabrijkanten een weinig en de belooning van den inlandschen planter genoegzaam niet verhoogd worden.. Onder de verdere berigten in dat blad komen nog eenige bijzonderheden voor die wij hier laten volgen. De resident van Rembang heeft, naar wij vernemen, dezer dagen van de regering den last ontvangen om de vrije tabaks cultuur niet tegen te gaan. Het adres der makelaars heeft dus een goede uitwerking gehad. Hadden twintig staathuishoud kundigen of leden der tweede kamer een dergelijk stuk ge schreven, dan ware het waarschijnlijk ter zijde gelegd. Maai de minister weet wel dat men, om met de hollanders goede vrienden te blijven, niet aan hun beurs komen moet. Berigten van Banjermassing ontvangen, d(l. 29 septem ber jl., luiden als volgt: Van het resultaat der expeditie naar Amonthaij is alhier nog weinig meerbekend dan dat er eene benting ingenomen is waarbij van onze kant 4 personen geblesseerd zijn, waaronder een banjerees, die de onzen als tolk volgde. Het fort, waarin zich de luitenant van dev "Wijk bevindt, is geheel ingesloten, en zou men gedurende een geheelen dag, in de rigting van zijne versterking, een hevig kanon- en geweervuur vernomen hebben. De kapitein Eichelberg is met zijne manschappen derwaarts vertrokken, om hem te ontzetten. De 2e luitenant (le Brauw is met 32 bajonetten naar Ma- dang gezonden om eene benting in te nemen, aldaar heeft hi j zich moedig gedragen en is bij de bestorming inet 16 flankeurs door kogels getroffen, gevallen; gelukkig is zijne in de zijde bekomene wonde niet gevaarlijkbehalve de sergeant Kleijn, is ook de gedecoreerde flankeur Verliest gevaarlijk gewond. Het scheen dat de inlandsche soldaten bij die gelegenheid niet vooruit wilden, waarom zij dan ook voor een krijgsraad zullen komen. Op dit berigt is de kapitein Koch met eene sterkte van 125 man en eene 3pouder-batterij derwaarts op gerukt waarbij de le luitenants de Coenens, Boers en de dienst doende officier de Ruessij waren, doch zij zijn meteen gewonde moeten terugtrekkendaarop heeft een derde togt derwaarts plaats gehad, met het ongelukkig gevolg dat de kapitein Koch en de luitenant Verspeijck en een dertigtal manschappen ge blesseerd werden en wederom moesten terugtrekken. Thans is de majoor Schuak derwaarts getrokken met de kapiteins Graas, Brands, de luitenants Brinkgreve, Engelhard en Ham ming, benevens eene sterkte van plus minus 200 man. Dat de officier van gezondheid Stamler door den vijand is vermoord, is zeker, doch bijzonderheden hiervan zijn nog niet bekend. Mavtapoeva is tweemaal aangevallen, doch de vijand geheel verslagen de kapitein Ravallet en de le luitenant Boers zijn derwaarts geweest en hebben, na eenige muitelin gen opgehangen te hebben, alles in den omtrek verbrand. Op eene patrouille bij Amonthaij heeft men liet verlies te betreuren van den luitenant van Ennlen; door de muitelingen in eene kampong aangevallen, is hij met 5 lanssteken afge maakt, ook zijn bij die gelegenheid nog 3 soldaten gesneuveld en 6 geblesseerd. Te Panteij Hambawang heeft men berigt ontvangen, dat de benting zal aangevallen worden, en zegt men dat er aldaar 710,000 randjoes zijn geplant. Pattekoenan is door de muitelingen in den asch gelegd en den Kjai aldaar vermoord. Naar wij vernemen, is een der meest gevreesde hoofdmuite lingen Demang Lehman, op last van den ex-rijksbestierdcr Pangeran Hidaijat, vermoord geworden. Latere berigten loopende van 3 October geven meer uit-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1860 | | pagina 2