MIDDELBÜRGSCHE
COURANT.
r i5i.
Dingsdag
1860.
18 December.
öinnmlcmüsdjc ti j Dingen.
-^.VANVK\Si,v_
(il)KS I
j
Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags.
Binnen deze gemeente en Viissingen geschiedt de uitgave den avond te voren tem 8 ure.
De abonnementsprijs per drie maanden is 3, franco per post ƒ3,40.
De inzending van advertentieu kan geschieden tot tien ure des morgens.
UITGEVERS:
DE GEBROEDERS ABRAHAMS.
De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijks, geboorte,
doodbekendraakingen enz. van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 22
centmet 35 cent zegelregt voor elke plaatsing. De betaling geschiedt kontant.
Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen.
Bij cleze courant behoort een bijvoegsel, in
houdende verslagen van de staten generaal.
Editie van maandag avond 8 ure.
Middelburg 17 december.
De tweede kamer heeft in hare zitting van zalurdag aange
nomen hoofdstuk XII der staatsbegrooting (onvoorziene uit
gaven), de wet tot amortisatie van nationale schuld en de wet
op de middelende laatste inet 4-5 tegen 19 stemmen.
Ook werden nog aangenomen de wetsontwerpen tot be
krachtiging der belastingen in de onderscheidene provinciën,
benevens dat tot regeling der ontvangsten en uitgaven van het
pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren voor 1861.
Het ministerie heefteen credietwet ingediend ter bestrij
ding van de uitgaven voor bet departement van koloniën,
welke in de zitting van zaturdag avond zonder discussie met
algemeene stemmen is aangenomen.
De heer Rochussen lieeft zijn verzoek om ontslag aan den
koning aangeboden.
Men wil dat de heer van Hall zich ad interim met de porte
feuille van koloniën zal belasten.
De commissie uit de tweede kamer, belast met het over
brengen der lijst van kandidaten voor de vervulling der vaca
ture van raadsheer in den hoogen raad der Nederlanden, is
zaturdag middag bij Z. M. den koning ontvangen.
De gemeenteraad alhier zal op woensdag aanstaande, >1 es
namiddags ten half twee ureeene openbare zitting houden,
waarin de volgende onderwerpen zullen behandeld worden
missive van gedeputeerde statenregelingbeurtveer Utrecht;
idem van burgemeesters en wethouders van Zierikzee en Ber
gen op Zoom, nopens de beurtverenidem van het burgerlijk
armbestuur, voordragt maximum van onderstandmissiven
van verschillende administratie», periodieke aftredingenre
glement weduwen- en weczenfonds; verordening verkoop van
aard- en boomvruchten.
De vischschuit thans liggende op de kleine werf alhier, en in
eigendom toebehoorende aan den schipper Leendert Groot-
jans, is nog hetzelfde schuitje dat ten jare 1775 behoorde aan
de gebroeders Naerebout, die de bemanning gered hebben
van het op de Noorderrassen gestrande en totaal verongelukte
oost-indische compagnieschip Woestduin. Later te Arnemui-
den aangekocht, wordt het thans daar nog ter vischvangst
gebruikt.
Bij gelegenheid van de jl.'zaturdag plaats gehad heb
bende verkiezing van een lid voor den gemeenteraad van
Vlissingen, hebben'220 kiezers hunne stem uitgehragt. Daar
van vereenigden zich 135 stemmen op den heer C. J. van der
Hijden, 43 op den heer C. Noorduyn, 26 op den heer J. G.
Hector, 9 op den heer K. Blonk en 3 op den heer J. B. de
Groof, terwijl de overige stemmen op evenveel verschillende
personen verdeeld waren. Eerstgenoemde is derhalvegekozen.
Den 12 dezer leverde de haven van Zierikzee een onge
kend schouwspel op. De schroefstoomboot Condor, verliet
haar, met een diepgang van 13 voet, aan boord hebbende al
de vaten cocosolie, geborgen uit het gestrande schip Saomi,
en stoomde dadelijk naar zee.
Is het reeds zeldzaam, zoo wordt ons van daar geschre
ven, dat de geheele lading van een in onze nabijheid gestran-
den bodera, geheel wordt aangebragten de doeltreffende
maatregelen door de zuid hollandscbe redding maatschappij
genomen, verdienen in dezen allen lof zeker is het nog nim
mer gebeurd dat zoodanige kostbare lading, geheel binnen
deze stad werd ingeladen. Het is te betreuren dat onze haven,
die zoo als weder door dit voorval gebleken is ook voor groo-
terc schepen geschikt is, teiVip uc sthd tijdens den opslag
localiteit tot berging genoeg bleek te bevatten, zoo weinig
voor eigenlijken groothandel gebruikt wordt.
Wij vernemen dat het Z. M. den koning behaagd heeft
eene som van f 600, ter beschikking te stellen van de hoofd
commissie, tot oprigting van een gedenkteeken aan Vondel.
LI. donderdag aanvaardde de heer mr. O. van Rees, tot
dusverre hoogleeraar te Groningen, zijn hoogleeraarsambt in
de staatshuishoudkunde en statistiek aan de hoogeschool te
Utrecht, met het houden in het groot auditorium, eener pleg-
tige redevoering over de wetenschap der statistiek.
Men schrijft ons uit Zierikzee 14 dezer:
De heer officier van justitie bij dearrondissementsregtbank
alhier, heeft heden conclusie genomen in zake den minister
van financien, tegen de commissarissen van het rauzijkgezel-
schap Uit kunstliefde.
Hij ving aan met te betuigen dat hij met bevreemding had
hooren inroepende onbevoegdheid der regterlijke magt, daar
toch art. 40 der wet van 1819 de kennisneming der overtre
dingen wegens het patentregt opdroeg aan de correctionele
regtbanlcen. en dat de wet van 1827 alleen eene wijziging
heeft gebragt in de wijze van aanbrenging der zakendat wel
is waar gedeputeerde staten eene uitspraak hebben gedaan,
waarmede de kennisneming dervcgterlijke magt in strijd zou
de schijnen, doch dat de laatste in hare uitspraken onafhan
kelijk is van de administratieve magt. Ilij betoogde dat eene
onbevoegd verklaring het gevolg zoude hebbeu, dat niemand
van de overtreding kennis zoude kunnen nemen, daar gede
puteerde staten daartoe zeker geene bevoegdheid hebbenhij
achte deze exceptie niet aannemelijk.
De gevraagde schorsing op grond van art. 4 wetboek van
strafvordering kon zijns inziens mede niet toegepast worden.
Ware dit het geval dan zoude bij verschillende regterlijke uit
spraken de wet geschonden zijn, daar deze schorsing, al is zij
niet gevraagd, ook ambtshalve kan toegepast worden doch
dan moet er zijn een verschil van burgerlijk regt, dat hier niet
aanwezig is. Immers zijn gedeputeerde staten geen regters
over het mijn en dijn, hun is alleen het oordeel over reclames.
Hij ging na de bedoeling van bet aangehaalde art. 6 en bet
betoogde, dat men dit artikel zoude uitbreiden zoo men het
ook in dit geval toepastewaarbij hij inriep arresten van den
lioogen raad van 14 October 1S44 en 20julij 1858. Verder
beweerde hij, dat art, 22 der wet van 1S19 de regterlijke magt
in haar geheel laat, dat art. 28 vervvijstnaar de voorschriften
omtrent de reclames zijnde de wet van 2 merfidor en 3 nivose
au Vil en 29 maart 1833 (Staatsblad no. 4) allen aangehaald
bij koninklijk besluit van 2S februarij 1S46 (Staatsblad no. 6)
en dat de wet van 22 mei 1845 (Staatsblad no. 22) alleen
sprekende vart den aanslag, niet van boete, mede hier niet als
stavende het gevoelen der onbevoegdheid konde ingeroepen
worden.
Hij erkende dat, bij de kennisneming uoor de regterlijke
magt en door gedeputeerde staten men twee verschillende be
slissingen zoude kunnen erlangen, dat dit te betreuren zoude
zijn, omdat bet zoude kunnen strekken tot vermindering van
den eerbied en het ontzag aan de hoogecollegien toekomende,
doch dat de regterlijke magt zich hierdoor niet mogt laten te
rughouden.
Aangezien uit de bekentenis van de beklaagden, bij mon
de van hunnen vertegenwoordiger, en de processenverbaal is
gebleken, dat de beklaagden zijn commissarissen van het mu-
zijkgezelsehap Uit kunstliefde, dat dit gezelschap op de ge
noemde 7 avonden in de concertzaal te Middelburg zijnde
een daartoe bestemd gebouw, muzijk heeft gemaakt met hoo-
rende leden daarbij, zonder aangifte van patent en hoewel
gedeputeerde staten bijbesluit van 6 januarij 1860 verklaard
hebben, dat geen patent schuldig was, daar het doel van het
gezelschap was alleen beoefening der toonkunstdat eens
deels dd regtbank hierover niet kan oordeelen omdat aan haar
niet, zoo als aan gedeputeerde staten een reglement is over
gelegd, maar dit ook anderdeels niet kan opgaan, daar als
dan al zoodanige gezelschappen dit zouden voorwenden, in
die oefeningen om vrij te zijn van het patent moeten gehou
den worden öf in particuliere huizen, of zonder hoorderszoo
heeft hij gerequireerd veroordeeling der gedaagden, elk in 7
boeten van f25 tot f400 en de kosten, is't nood bij lijfs
dwang te innen.
t Uit Utrecht schrijft men ons van 15 dezer
Niemand is wijs te allen tijdeen wat nog 't zotste van de
zaak is meestal is men dit het minst wanneer men meent
het eens bijzonder slim te hebben overlegd.
Ik bad u van de tweede lezing van den beer Busken Huet
een verslag beloofd, maar „goede voornemens, zegt Dante
ergens, de hel is er mede bestraat" we hadden veel gehoord
en 'tgelukte mij niet aanstonds den draad weer te vinden.
Eene booze gedachte kwam bij mij op, en haar naam was
„Zondagsblad, tweede lezing van den heer Busken Huet."
Natuurlijk bragt ik mij zelve aanstonds aan 't verstand dat
ik dit eerst moest lezen, en
Da sasz ich nun, icli armer Thor
Und war noch dummer wie zuvor.
Niet dat ik aanmerkingen zou willen maken op dit verslag,
och neenmaar al heeft Horatins gezegd dat men zijne verzen
negen jaar achter een slot moet houden, ik verklaar bij deze
gelegenheid dat gedachten zijn als blaauwe druivenworden
ze beduimeld dan gaat er de frischheid af. In een onbewaakt
oogenblik vergat ik dat ik slechts afdrukken van indrukken
wenschte, en geen kritiek; ik had een kritisch verslag gele
zen, en waar blijft ge nu Horatius ik was immers mijn
eersten indruk kwijt.
Van daar dat ik u eerst heden schrijf, en ge 't met weinig
voor lief zult moeten nemen. Stel om nu maar tot de zaak
te komen dat ge een monument zoude willen oprigten,
voorstellende onze nieuwe dichtkunst. Stel verder dat geer
uwe zinnen op had gezet dit te doen, in den trant van dien
groenen banjerheer met afgezakte kuiten, die men in den
Haag uitgeeft voor 't waarachtig conterfeitsel run Z. M. Wil
lem II, hoewel ieder moreel overtuigd is, dat geen vorst, en
vooral onze Willem niet, er ooit zoo potsierlijk heeft uitge
zien, dan zouden we natuurlijk dit minder fraaije stuk moeten
vervangen door een and er. bijv. door eene maagd, verbeeldende
De poezy. Van de trappen die naar bet voetstuk leiden, zou
den we dan even natuurlijk wegnemen de „ick-en-vveet-niet-
wats" die er tegenwoordig zitten, en plaatsen er bijv. even zoo
vele groepen, gevormd door de dichters, die aan den ingang
van 't nieuwere tijdvak staan.
Zijn we vooreerst te vreden metde voorzijde van liet monu
ment (de rest is latere zorg), en plaatsen we op den eenen
boek Bellamy eenigzins verheven boven zijne vrienden, dan
komt volgens den heer Busken Huet, de andere plaats toe aau
Onno Zwier van Haren, de welbekende dichter van: De
geuzen.
Maar daar zitten we immers midden in de achttiende eeuw,
en we waren begonnen bij de patriotten. Er is iets van aan,
de spreker heeft echter zijn gevoelen behoorlijk, ik geloof
zelfs voldoende, gemotiveerd. Ik hoop dat hij u in staat zal
stellen dit later eens op uw gemak te lezen; voor ditmaal zult
ge welligt reeds te vreden zijn met de opmerking, dat van
Ilarcn wel in 1713 geboren is, maar eerst op vrij hoogen leef
tijd zijne dichtstukken heeft vervaardigd en uitgegeven, ter
wijl ze eerst in 't begin van ons tijdvak werkelijk populair
begonnen te worden.
Hoe kon 'took auders toen de Feitama's en de Lannoys, met
nog zoo vele anderen het oppergezag voerden, en al likkende
en vijlende hunne kwartijnen vulden, toen de Zangberg om,
een beeld van den heer Iluet te gebruiken, geen renbaan meer