andere zich opofferingen voor de kazernering hadden getroost, zoo
kon hij toch met geene derzeivc eene voor haar voordecliger overeen
komst sluiten zonder dat terstond al de overige de zelfde voorwaarden
bedongen. Het standpunt der gemeentebesturen kon in deze zaak
onmogelijk dat des ministers zijn. Zij onderhandelden ieder voor zich
zelve en dus geheel vrijelijkhij daarentegen moest dit te gelijk met
alle doen en kon met geene mogelijkheid met een derzelve in schikking
treden, die terstond de reeds elders gesloten overeenkomsten vernie
tigde en de reeds ver gevorderde onderhandelingen den bodem insloeg.
De minister is niet genoeg op de hoogte om volkomene inlichtingen
met betrekking tot het te stichten koloniaal militair-invalidenhuis te
kunnen verschaffen. Dit alleen kan hij bevestigen, dat door Z. M.
daartoe hoogstdeszelfs landgoed Bronheek, ten geschenke heeft gege
ven die schenking erkentelijk is aanvaard en dat de maatregelen
worden voorbereid om dat landgoed aan de bedoeling van den konink
lijken schenker te doen beantwoorden. Dit zal natuurlijk niet kunnen
geschieden zonder betrekkelijk belangrijke bijdrage uit de koloniale
kas, maar daarvoor zal dan ook aan de invaliden van het leger in Indie,
dat steeds voortgaat zoo menigvuldige blijken te geven van moed en
zelfopoffering, een toevlugtsoord, als eenc belooning voor bewezen
diensten, geopend zijn,
En wat nu de aanmerking betreft, dat het bedoelde invalidenduis
tevens dienstbaar zou kunnen gemaakt worden aan de verpleging van
invaliden van het leger hier te lande, behalve dat de zaak, toen de
tegenwoordige minister als zoodanig optrad, reeds was beslist, gelooft
hij dat de ondervinding genoegzaam bewezen heeft, dat er voor dat
leger geen zoo groote behoefte aan een invalidenhuis bestaat. De
meeste militairen toch die hier te lande met pensioen de dienst verla
ten, zijn met huisgezinnen belast, of wel vinden een onderkomen bij
hunne familie. Zij zouden zich niet dan met grooten weerzin bij voort
during aan de militaire tucht in een gesticht onderwerpen, en geven
in ieder geval de voorkeur aan het vrije leven in de stad of op het land,
waar zij, tot vroeger handwerk of bedrijf teruggekeerd, nog wat
trachten te verdienen.
Met opzigt tot het kamperen der troepen te Milligen moet de minis
ter herhalen wat hij bij vroegere gelegenheden als zijne overtuiging
daaromtrent heeft doen kennen, namelijk dat het vereenigen van een
groot aantal troepen in eene legerplaats, voor het leger, dat in zoo
vele garnizoenen is verspreid, waar meestal een geschikt oefenings-
terrein ontbreekt, niet alleen nuttig, maar zelfs noodzakelijk is.
Het afgeloopen kamp heeft hem in die overtuiging nog meer be
vestigd want al mogt de vele regen niet gunstig op de oefeningen heb
ben gewerkt en er zelfs op eenige leemten gewezen kunnen worden,
dan nog heeft blijkens de onderscheiden rapporten en berigten, welke
des aangaande tot den minister zijn gekomen, de troepenvereeniging
te Milligen aan de billijke verwachtingen beantwoord, en gestrekt om
den graad van geoefendheid der korpsen, die daaraan hebben deel ge
nomen, aanmerkelijk te verhoogen,
Dat het oordeel van het publiek daarover zeer verschillend is be
vreemdt den minister minder, doch dat dit oordeel meerendeels alles
behalve gunstig zoude wezen, was hem niet bekend en doet hem zeer
leed. Wel heeft hij op de oefeningen te Milligen aanmerkingen hooren
maken, zoo wel gegronde als zeer ongegronde of meer dan overdreven;
doch de eerste zijn een bewijs te meer voor de noodzakelijkheid om de
troepen op grooter schaal te oefenen dan in de garnizoenen mogelijk
is, en kunnen tevens, bij volgende gelegenheden, tot leering strekken,
zoo wel van hen die deze oefeningen zullen leiden, als van de onder
geschikten.
Wat verder de tweede soort van aanmerkingen betreft, deze zullen
wel nimmer zijn te ontgaan. Zij bewijzén alleen, dat er steeds beoor
deelaars worden gevonden die, hetzij in ware kennis of juist oordeel,
hetzij in onpartijdigheid, bescheidenheid en welgezindheid, nog altoos
veel oefening noodig hebben.
Memorie van beantwoording
OMTRENT HET WETSONTWERP TOT VERDERE REGELING VAN HET
GEBRUIK VAN HET KOLONIAAL BATIG SLOT VAN 1858.
De regering vangt aan met het betoog dat het haar niet doenlijk
was het wetsontwerp vroeger in te dienen.
Het hooger cijfer van het zoogenaamde administratief kapitaal in
Indie, op ultimo december der jaren 1856, 1857 en 1858 heeft de aan
dacht getrokken. De regering herinnert dat het administratief kapi
taal niet is het slot van een dienstjaar, maar niets anders dan de geld
som, welke noodig wordt geacht in de gezamenlijke kassen van Indie
om de dienst gaande te houdenzonder dat zouden geene uitgaven
kunnen plaats hebben vóór dat tot gelijk of hooger bedrag ontvang
sten hadden plaats gehad, Het genoemde kapitaal wordt gehouden op
12millioen gulden, en het meerdere, dat zich schijnbaar voordoet,
i3 slechts tijdelijk aanwezig en wordt naderhand verrekend.
Ten aanzien der zee-assurantie deelt de minister van koloniën het
gevoelen der leden, dat eenc geleidelijke vermindering daarvan be
hoort te geschieden. Hij heeft dan ook sedert 1 julij jl. de som, welke
op elke retourlading onverzekerd blijft, andermaal verhoogd met
f 10,000 cn dus gebragt op f 120,000het voornemen bestaat, dat
cijfer op nieuw te verhoogen, terwijl voorts is bepaald, dat de onver
zekerde som op uitgaande ladingen met ljanuarij 1S61 zal worden
opgevoerd tot f 100,000 met eiken bodem, waarin goederen voor re
kening van het gouvernement zijn geladen.
Wat de verzekering tegen brandschade betreft, die zich tot alle
producten cn de oude koperen munt uitstrekt, is het de meening van
den minister, dat het betrekkelijk geringe bedrag der premie niet op
weegt tegen het aanzienlijk verlies dat door het gouvernement zou ge
leden worden bij een grooten braud.
Dc kosten aan den telegraafkabel ter verbinding van Batavia. Mun-
tok en Singapore, eu Muntokeu Paleinbang, bedragen f 1,826,776,29
het leggen daaronder begrepen. De leverancier bleef verbonden tot
dat de kabel dertig dageu lang goed zou gewerkt hebben. Dat resul
taat werd verkregen cn eerst toen het saldo uitbetaald. De gebreken,
die nu aan den kabel bestaan, schijnen door moedwil veroorzaakt te
zijn; overal toch zijn sporen van geweld (kappen met eene bijl enz.)
maar nergens oorzaken gevonden, welke aan de zamenstelling van den
kabel zouden kunnen worden geweten. Het laat zich trouwens begrij
pen, dat zeeroovers er op uit zijn, dit voor hen zoo gevaarlijk middel
van gemeenschap onbruikbaar te maken.
De hoop, dat de kabel hersteld zal kunnen worden, bestaat nog al
tijd, volgens berigten van Java, dd, 3 september jl. werkte, voor zoo
ver toen bekend was, de kabel weder tusschen Muntok en Palcmbang.
Naar gelang, ten gevolge van de nieuwe regeling van de gouverne-
ments-suikercultuur, meer suiker dan tot dusverre aan het gouverne
ment wordt geleverd en minder ter vrije beschikking van de contrac
tanten blijft, zal het vermoedelijk wenschelijk zijn, aau de gouverne-
ments veilingen op Java nog eenige uitbreiding te geven.
Dc vrachten, die voor den overvoer der gouvernements producten
uit Indie uaar Nederland betaald wordeu, zijn langzamerhand aan
zienlijk verminderd. In 1837 werden betaald: voor koffij en andere
goederen f 155, voor suiker f 165 per last en 15 percent. Tegenwoor
dig wordt één last producten, zonder onderscheid, doch naar eene voor
den staat voordceliger wijze van lastberekening, voldaan met f 110 en
15 percent, terwijl de schepen, die negen reizen hebben volbragt, f 5
en 15 percent, en schepen, welke twaalf reizen hebben afgelegd, f 15
en 15 percent minder ontvangen, Daarenboven ondergaan alle sche
pen boven de 400 gemeten lasten nog eene vermindering van f5 en
15 percent per last. De minister is echter van oordeel, dat de weg der
bezuiniging bier uog niet geslotenis en is sedert eenigen tijd in over
leg met de handelmaatschappij omtrent eene verdere vermindering
der vrachten.
Ten aanzien van het verleenen eener concessie tot zoutwinning op
het eilaud St. Martin, deelt de minister mede dat daarbij de belan
gen der bevolking behoorlijk in het oog zijn gehouden.
Gemeenteraad van Vlissingen.
Zitting van 1 december.
Voorzitter de lieer Callenfels. Tegenwoordig al de leden.
De notulen der vier vorige zittingen worden, na gedane
voorlezing en het ophelderen van eenige opmerkingen, goed
gekeurd.
De zitting gaat daarop over in eene met gesloten deuren.
Bij de heropening wordt door den voorzitter overgelegd de
rekening van het burgerlijk armbestuur over 1859, welke bij
de raadsleden ter inzage zal worden rondgezonden.
Aan de orde is de benoeming van een stembureau, voor de
op den lé dezer te houdene verkiezing van een lid van den
gemeenteraad, in plaats van den heer JF. R. Schultz, die zijn
ontslag heeft genomen ten gevolge van verandering van woon
plaats. Achtervolgens worden benoemd tot leden de heeren
J. P. Smith en van der Os, en tot plaatsvervangers de heeren
Uyttenhooven en de Kruijff.
Overeenkomstig een voorstel des voorzitters worden be
noemd tot leden der commissie tot het beramen der voordragt
van het maximum van den in 1861 doorliet burgerlijk armbe
stuur te verleenen onderstand, de heeren J. A. Schmidt, Mest-
dagli en Dutilh, zijnde de zelfde leden die zich daarmede ten
vorigen jare belastten.
Geschiedt voorlezing eener missive van de commissie van
toezigt over de bank van leening, waarin leedwezen wordt
betuigd dat de verhooging van het minimum der te heffen
rente van 1 op 2 cent, geene goedkeuring bij de regering
heeft kunnen erlangen. Men stelt echter thans voor, tot dek
king van het te kort, de interest voor panden van f200 en
daar beneden te stellen op 16 in plaats van lé percent. Met
algemeene steramen wordt besloten zulks aan de regering
voor te dragen.
Burgemeester en wethouders worden gemagtigd tot af- en
overschrijving uit den post voor onvoorziene uitgaven op de
loopende gemeentebegrooting, van f 5,8é op het artikel kwa
de posten in de grond- en personele belasting, waartoe reeds
bij de vaststelling der begrooting door gedeputeerde staten
magtiging is verstrekt.
Wordt overgelegd eene van regenten over het arm gast
en weeshuis ingekomene aanbeveling van een tweetal, ter
voorziening in de met het einde des jaars ontstaande vacature
van een lid in dat collegie, door de periodieke aftreding van
den heer A. M. Kalbflèisch. Dit dubbeltal bestaat uit de hee
ren AM. Kalbflèisch en J. P. Laernoes. De benoeming wordt
aangehouden tot de volgende zitting.
Wordt gelezen een adres van J. Waltman, verzoekende
eervol ontslag uit zijne betrekking van amanuensis bij het
burgerlijk armbestuur. Dit ontslag wordt met algemeene
stemmen verleend, en daarop volgens voorstel van den voor
zitter besloten dadelijk over te gaan tot eene benoeming? uit
hoofde van het spoed vereischende. De heeren J. A. de Wolf,
W. de Wolf, Janssen en Ilendrikse hadden zich als sollicit,.n-
ten opgedaan, en regenten droegen ter bespoediging een dub
beltal voor, bestaande uit de 2 eerstgenoemde heeren.
Daarop wordt met 10 van de 12 uitgebragte stemmen be
noemd de heer J. A. de Wolf.
Van den zelfden heer J. Waltman is ingekomen een ver
zoek om, mede wegens ver gevorderden leeftijd, eervol ontslag
als controleur der plaatselijke indirecte belastingen, welke
betrekking hij bijna 31 jaren vervulde, en onder aanbeveling
in de welwillendheid van den gemeenteraad om met senig
pensioen te worden begunstigd.
Overeenkomstig een voorstel van den voorzitter wordt het
ontslag mede dadelijk toegekend en het tweede onderdeel van
het verzoek aangehouden. Ten anderen deelt hij mede dat
deze belangrijke betrekking niet lang onvervuld kan blijven,
en burgemeester en wethouders hebben daarom reeds bedacht
O]) welke wijze daarin op de meest doeltreffende wijze in het
belang der gemeente financien zal kunnen worden voorzien.
De alhier gevestigde controleur der rijks belastingen, de heer
Spies, is bereid zich hiermede te belasten, en men meent
alzoo geen beter voorstel te kunnen doen, dan dien heer deze
betrekking op te dragen.
Ev wordt daarop besloten, met afwijking van het voorschrift
in het reglement van orde, dadelijk tot eene benoeming over
te gaan.
De heer van Uije Pieterse verklaart zich met deze handel
wijze niet te kunnen vereenigen. De betrekking is niet vacant
geweest, er zijn geene sollicitanten bekend, en dus acht hij
dezen loop niet regelmatig. Wèl zou hij gezind zijn om de
benoeming aan te houden en de vervulling der betrekking
tijdelijk aan den controleur op te dragen.
Nadat de voorzitter en de heeren Uyttenliooven en Ruysch
deze bezwaren hadden wederlegd, is tot eene stemming over
gegaan, waarbij de heer van Uije Pieterse zich onthield, ter
wijl er nog twee blanco briefjes werden in de bus gevonden,
en de heer Spies is benoemd met 9 stemmen.
Daarna wordt besloten aan dien heer voor de waarneming,
dezer betrekking eene toelage toe te kennen van f 600.
Voor kennisgeving worden aangenomen de mededeelingen
des voorzitters a. dat Z. M. heeft goedgekeurd de op den 29
augustus 1860 vastgestelde wijziging in de heffing van een
kaai- en havengeld; waaraan door burgemeester en wethou
ders verder de noodige uitvoering is gegeven b. dat gedepu
teerde staten berusten in de toekenning van subsidie aan de
armbesturen en inrigtingen voor 1861c. dat is goedgekeurd
bet besluit dato 3 november I860, tot af- en overschrijving op
de gemeentebegrooting voor 1860 dat er den 14 novem
ber 1860 eene opneming der boeken en kas van den gemeen
teontvanger heeft plaats gehad, waarbij alles is in orde bevon
den; e. dat van mejufvr. van der Staal is ingekomen een
berigt, waarbij zij verklaart hare benoeming tot hoofdonder
wijzeres te aanvaarden; f. dat door gedeputeerde staten is
goedgekeurd de begrooting voor de dienstdoende schutterij
voor 1861, en ff. dat de koninklijke goedkeuring is ingewon
nen op de vastgestelde wijziging der verordening op het hef
fen van een markt- en staangeld.
Ten slotte wordt, overeenkomstig een voorstel van den heer
Uyttenhooven, bepaald dat de borgiogt en instructie van den
benoemden amanuensis bij het burgerlijk armbestuur nader
zal worden geregeld.
De openbare zitting wordt hierop gesloten.
SNELRERSDRUKKERIJ VAN DE GEBROEDERS ABRAHAMS.