MIDDELBÜRGSCHE
r 144.
Zaturdag
1 December
'i860.
NT.
öinncnUw&si'ljc tij&ingm.
Deze courant verschijnt des dingsdags, donderdags en zaturdags.
Binnen deze gemeenteen Vlissingen geschiedt de uitgave den avond te voren te* S ure.
De abonnementsprijs per drie maanden is 3, franco per post f 3,40.
De inzending van advertentien kan geschieden tot tien ure des morgens.
UITGEVERS:
DE GEBROEDERS ABRAHAMS.
De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijks, geboorte,
doodbekendmakingen enz. van één tot zes regels 1,50, voor eiken regel daarboven 22
centmet 35 cent zegelregt voor elke plaatsing. De betaling geschiedt kontant.
Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen.
Bij deze courant behoort een bijvoegsel, be
vattende verslag der zitting van den gemeente
raad van Middelburg van 28 november, en uit
treksels der regeringsantwoorden betrekkelijk
de staatsbegrooting.
Editie van vrijdag avond 8 ure.
Middelburg 3© november.
Uit Zierikzee meldt men ons. 28 dezer
Ter teregtzitting van het kantongeregt alhier van heden
waren gedagvaard vier en vijftig personen, waarvan 47 ver
schenen, beklaagd dat zij in bet begin der maand October te
zatnen en in vereeniging, in de zoogenaamde Vlei, (dat is bui
tendijks) zaad of broedoestershadden geraapt, zonder consent
of buitengewone magtiging van het bestuur der vjsscherijen
van de zeeuwsclie stroomen. Als verdediger van de beklaag
den trad op de heer rav. J. P. N. Ermerms, die aanving met te
betoogen, dat zij wel te gelijker tijd, doch geenszins in ver
eeniging, maar elk op en voor zich zelve de oesters hadden
geraapt, zoo dat hij verzocht, dat de zaken elk afzonderlijk
zouden behandeld worden. De ambtenaar van het openbaar
ministerie hield vol, dat de overtreding in vereeniging was ge
schied, doch de kantonregter omhelsde het gevoelen van den
verdediger. Bij dc behandeling der eerste zaak eisclite het
openbaar ministerie boete van f 10 f 100,wegens overtreding
van het reglement op de visscherij der zeeuwsche slroomen.
Door den verdediger werd aangevoerd, dat dit reglement in
breuk maakte op bet regt van den ambachtsheer der Vierban
nen van Duiveland, daar deze krachtens zijn ambachtsregt
de visscherij had buitendijks dat hij zulks bezeten had vóór
1795 dat daarin noch door de staatsregeling van 1798 noch
door eenige latere wet, bepaaldelijk niet de grondwet van
1815 verandering was gebragt, hetgeen door hem door verlij-
brieven en citaten uit verschillende auteurs werd bekrachtigd;
dat de verdediging des beklaagden dus afhing van een geschil
over burgerlijk regt, en bij mitsdien concludeerde tot schor
sing der zaak. Het openbaar ministerie volhardde bij zijne
conclusie, op grond van vroegere veroordeelingen krachtens
het reglement. De verdediger dupliceerde, dat de door hem
thans aangevoerde gronden hij de vroegere vevoordeelingen
door de beklaagden niet waren ingeroepen, en hij alzoo thans,
met verwijzing naar art. 106 wetboek van strafvordering,
inogt concluderen tot schorsing. De uitspraak is bepaald op
beden over 14 dagen.
Daarna werd in de overige zaken de zelfde conclusie ge
nomen .behalve in eenige, waar het kinderen betrof, die zonder
oordeel des onderscheids gehandeld hadden en waaromtrent
het openbaar ministerie vrijspraak rekwireerde.
Tot leden der kamer van koophandel en fabrieken te Zie
rikzee, zijn herkozen de heeren jhr. J. L. de Jonge, H. H. van
IJsselsteyn jr. en J. H. Ochtman Joli.z.
Het is gelukt de geheele lading van liet op de Zeehonden
plaat gestrande russische barkschip Suomi, gez. Antman.welke
uit 800 vaten kokosolie bestond, behouden te Zierikzee aan te
brengen. Ook van het vaartuig wordt al het mogelijke gered.
f§ Men schrijft ons uit Utrecht, 28 dezer
Onbekend maakt onbemind, was de gedachte die mij heden
onder 't bijwonen der eerste lezing van den heer Busken Huet
over de nederlandsche litteratuur sedert de vestiging der
Bataafsche republiek, door den geest speelde, en deze ge
dachte kwam bij mij op, niet slechts door 't behandelde onder
werp, maar evenzeer door den spreker, of liever door zijn
publiek. Niet dat de heer Busken ITuet onbekend zou zijn
zulk eene onderstelling wil ik mijn stadgenooten liefst bespa
ren, maar op litterair-historisch gebied schijnt men hem nog
te wei nig te hebben ontmoet om nadere kennismaking te wen-
schen. 't Publiek was klein, te klein althans voor zulk eene
lezing.
Natuurlijk was 't een public d'élite wij zelve waren daar
ook dc geachte vrouwenschaar, waaronder vele lieve
kopjes, was talrijk genoeg, om een niet al te ongunstig oor
deel te vellen over den kunstzin en de beschaving der utreeht-
sche dames, en toch vooral wat de afdeeling mannelijk
personeel betrof we misten er velen, op wier belangstelling
we hadden gemeend te mogen rekenen, en die we er reeds
gaarne zouden hebben gezien, alleen om ons genot met nog
meerderen te deelen.
'tSpijt me nu reeds dat ik uw publiek zal moeten afschepen
met een droog verslag, ik het dc bijwoning der lezing
zelve bad toegewenscht, en de mensch is egoïst 't spijt ine
eigenlijk minder om uw publiek dan wel om mij zei ven. Hoe
toch zal ik uwe lezers, slechts met behulp van mijn geheu
gen, in weinige regels een denkbeeld geven van den fijnen
tact, waarmede de spreker eensklaps zijn gehoor verplaatste
in den stroom van denkbeelden en gewaarwordingen, die in
de Nederlanders op 'teind der] 8de eeuw omging, even voor
'tuitbreken onzer omwenteling, niet door een breed statistisch
tableau, met zaken volgepropt, op te hangen van den toenma-
ligen staat der Yereenigde Nederlanden, maar eenvoudig
door van de schimmen uit het verleden er ééne op te roepen
en weder te bezielen door het woord de avond, toen in eene
vergadering van 't genootschap Felix meritis, van Swinden,
voor eene aanzienlijke schaar van hoorders en hoorderessen,
eene lijkrede zou uitspreken op den te vroeg gestorven Nieuw-
land; toen de Haarlemmer courant 's morgens te voren het
berigthad gebragt dat de Fransehen aan de Waal stonden, en
Pichegru 3000 ijssporen had besteld ('t was bitter koud, en
weldra zou 't ijs sterk genoeg zijn om 't fransche leger, de
laatste hoop der patriotten te dragen)toen de Heeren
van den geregte" zoo dom waren geweest, den leden van Felix
(en er waren velen onder hen die 't niet bijzonder wel met het
bestaande meenden, en bij 't opgaan ter vergadering in hun
handen wreven, niet slechts van kou, maar ook wel een weinig
door de blijde verwachting aangaande de dingen die daar
komen'zouden, als de vorst slechts wat aanhield) den leden
van Felix het genot te „interdiceren" van hunne gewone con
certen, en wat meer zegt, van de cantate die voor dezen avond
expresselijk vervaardigd, den spreker in zijne lange redevoe
ring eene welkome, en daar ze met zijn onderwel-p in ver
band stond, gepaste verpoozing had moeten geven.
Men ziet reeds uit deze enkele, helaasvoor degenen die
niet van de onzen waren welligt tc losse trekken, dat dit tafe
reel zelfs den oningewijde een kijkje geven moest in 't publiek
leven van die dagen, een kijkje, allernoodzakelijkst reeds om
een flaauw begrip te krijgen van 't geen de mannen heeft be
zield, die onze nieuwere dichtkunst hebben geïnaugureerd.
Voor zoo ver ik kon nagaan was 't publiek geheel gehoor,
en van deze eerste overwinning maakte de spreker uitstekend
gebruik om van Swinden vooreerst stillekens op den kathe
der te laten, ten einde eenige hoog noodige biographische
bijzonderheden in te lasseheu omtrent de personen, die hij
reeds ten tooneele liad gevoerd en enkelen die daar nog
moesten verschijnen.
Zoo maakten we aanvankeli jk kennis met Nieuwland, en
door eene uitmuntende parallel ook met Borger, verder met
van der Palm en Bellamy en met zijn vriendenkingKinker,
Hinlopen. Ockerse, Klevn, Staring enz. Volgde dus eene
dorre naamlijst van personen en dichtwerken, en geboorte-
en sterfjaren Volstrekt niet, lezerhoe kunt ge zoo midden-
eeuwsch zijn Er volgde in tegendeel eene levendige schets uit
Bellamy's studententijd, een avondje te Utrechthet kransje
waarin hij en zijne vrienden elkanders pasgeboren verzen
hoorden en vaak nietmalsch beoordeelden, waar Staring als
gast (hij studeerde te Harderwijk) voor 'teerst in dezen kring
een zijner eerstelingen voordroeg, en wijselijk, door de voor-
afgegeven kritiek van anderen op de hoogte gebragt, niet dat
stuk koos tot welks uitgaaf zijn (dichterlijke) pleegvader,
Keith hem bad aangemoedigd, maar een ander waarin hij
meer zich zelve had kunnen zijn, en toen op algemeen ver
zoek de stoute daad verhaalde van zijn vader tegenover
Engelschen, die een aanslag op dc kaapkolonie (toen nog de
onze) hadden gewaagdwaarin Bellamy verder reciteerde tot
in 't holle van den nacht, daar Staring nooit verzadigd was
den jongeling te hooren, van wien van der Palm had getuigd
dat hij eerst begreep wat voordragt was toen hij Bellamy's
talent had leeren kennen waarin maar ik zou me schuldig
maken aan plagiaat.
Genoeg om te begrijpen, dat we door dit kamerstukjen en
't voorafgaand historiestuk volkomen toegerust waren, om
eenige verdere bijzonderheden betreffende Bellamy (den eer
sten onzer nieuwere dichters) en eene gelukkige keus uit de
voortbrengselen zijner muze te genieten, iets wat zonder dat
zeker niet het geval zoude zijn geweest. Onbekend toch
maakt onbemind, en niet weinige hoorders, ik waag de
onderstelling zullen cenigzius verwonderd zijn geweest,
toen ze in verzen, vroeger welligt door hen ietwat vreemd,
om niet te zeggen bespottelijk gevonden, nu erkenden pare
len van hoogc waarde, eenvoudig omdat ze hun werden ge
toond, gevat in de lijst van 't historisch perspectief.
Ten slotte eindigde de spreker, met eenige opmerkingen,
die andereu welligt als inleiding zouden hebben gediend,
maar die hij als eene zeer gepaste uitleiding bezigde.
Slechts twee er van zal ik mededeelen 1. hij maakte zijn
gehoor opmerkzaam dat bij ditmaal vele personen had ten
tooneele gevoerd, maar niet oui op die wijze voort te gaan.
In vele stukken van zijn weefsel had hij voor 't oogenbljk
een knoop gelegd en was tot een ander gedeelte overgegaan,
om ter gelegener tijd 'tnog niet voltooide weer tér hand te
nemen, zoo dat eerst bij de laatste lezing, ffiët afgewerkt
patroon voor onze oogen zou staan; 2. hij vroeg verschooning,
wanneer 't inogt blijken dat dit stuk ten slotte geen gobelin
was. Mogt zijne schets oppervlakkig schijnen of zijn. hij
zou zich troosten met het denkbeeld, dat beteren er zich door
zouden voelen aangespoord om eindelijk eens te leveren, wat
altijd nog geleverd worden moet: de geschiedenis onzer ont
wikkeling, niet slechts op 't gebied der litteratuur, maar ook
O]) dat van den staat.sedert onze omwenteling, eene geschiede
nis welker beschrijving hoog tijd wordt, zullen niet de enkele
levende overblijfselen uit dit merkwaardig tijdvak met on
schatbare, maar, helaasnog al tc weinig gebruikte herinne
ringen ten grave dalen.
Voeg bij dit alles een levendige, onderhoudende stijl, een
eenvoudige, degelijke en natuurlijke voordragt, en bij tijd en
wijle een „bengalisches feuer van vernuftige, soms ondeu
gende" zetten, en ge zijt er van overtuigd dat we met verlan
gen de volgende lezing te gemoet zien.
Men meldt ons uit Leyden, 29 november
Daar in den laatsten tijd door verschillende gemeentebe
sturen, voor het gebruik van gemeentelokalen, ten dienste der
justitie, van het rijk huur wordt geëischt, schijnt bij de rege
ring het voornemen te bestaan, daarvan niet langer dan nood
zakelijk gebruik is, te maken. Sedert eenige dagen is een der
kapitaalste woonhuizen alhier voor eene som van f15,000,
van wege het rijk gekocht, met het doel om, na eenige ver-
houwingen, daarin de regtbank, het kantongeregt met bijbe-
hoorende griffien enz. in den loop van het aanstaande jaar
over te brengen.
Men schrijft ons uit 's Gravenhage het volgende, dd. 29
november.
In de brusselsche correspondentie van liet Dagblad van
'sGravenhage, van 28 november, wordt het berigt tegenge-
spro en, dat ik u in mijn laatsten brief mededeelde en de
strekking had om het berigt van sommige couranten voor on
juist te verklaren, als zou de belgische gezant bij ons bof,
•Jaron dn Jardin, officieele vertoogen bij onze regering heb
ben gedaan tegen het nieuwe ontwerp-tarief. De toon dier
brusselsche correspondentie is zoo stellig, dat de oppervlak
kige lezer tot de gevolgtrekking zou moeten kouien.dat ik
zeer slecht ingelicht ben geweest. Het omgekeerde is echter
het geval. Ik kan uit de beste bron herhalen, (lat van de zijde
van den belgischen gezant niet de minste officieele vertoogen
met opzigt tot het ontwerp-tarief bij onze regering zi jn inge
komen. Het is, om er dit ten overvloede nogmaals bij te voe
gen, geen diplomatieken agent veroorloofd om over wetsont
werpen officieele vertoogen te doen, daar liet dan den schijn
zou kunnen hebben of zulke wetten onder den invloed van
het buitenland waren tot stand gebragt.
Nu ik deze toch schrijf, kan ik ér bijvoegen, datik zoo even
verneem, dat de russische generaal Budberg, die in deze resi
dentie vertoefd heeft, benoemd is tot grootkruis der orde van
den gouden leeuw van Nassau.
Heden is de behandeling van hoofdstuk V der staatsbe-
grooting (binnenlandsclie zaken) in de tweede kamer gevor
derd tot en met art. 76. Op art. 74, aanbouw van nieuwe loka
len te 'sGravenhage f 150,000, is aangenomen een amendement
van den heer Betz, om dien post met f19,000 te verminderen.
De koning van Belgie heeft 1000 francs geschonken voor
het standbeeld van Vondel te Amsterdam.
De minister van koloniën beeft als bijlage tot zijne memo
rie van beantwoording op hoofdstuk XI der staatsbegrooting
voor 1861, aan de staten generaal overgelegd eene lijst van
in Nederland betaalbare pensioenen van gewezen burgerlijke
landsdienaren in Nederlandse-li Indie, de nederlandsche west-
indische koloniën en de nederlandsche bezittingen ter kuste
van Guinea."
Op die lijst komen een paar zeer zonderlinge posten voor.
volgens welke de pensioenen van ambtenaren zijn berekend,
niet naar de betrekkingen die zij bekleed hebben, maar naar
die welke zij hadden kunnen bekleeden, indien men hen er
toe benoemd had. En het opmerkelijke is, dat het alleen zeer
liooge ambtenaren zijn, voor welke zoo genereus gerekend is-,
voor de lagere ambtenaren is geen nota genomen van de be
trekkingen, waar toe zij eventueel hadden kunnen benoemd
worden.