welke veilen dan ook, eene vervolging verbiedt, en daardoor belangen worden gekrenkt, deze zich derwijze zullen doen gelden, dat de bedoelde bewindsman deswegens in de kamer ter verantwoording kan worden geroepen. Bij stemming is het art. met 47 tegen 1G stemmen aangenomen. Art. 7 werd onveranderd goedgekeurd. Zoo als wij reeds mededeelden, is door den heer van der Linden voorgesteld eene bijvoeging achter art. S (over welk art. de stemming is aangehouden) luidende De ambtenaren van het openhaar ministerie zijn verpligt, wanneer de collegien waarbij zij zijn geplaatst oordeel en, dat vervolging tot dusverre niet ingesteld, behoorde te geschieden, aan de vordering der collegien te voldoen om verslag te ge ven en de daartoe betrekkelijke stukken over te leggen. Zij zijn verpligt om op bevel dier collegien te vervolgen. Bij art. 10 is op voorstel van den heer van Eek met 36 tegen 29 stemmen besloten om bij vacaturen in den hoogen raad, niet meer door datcollegie eene aanbeveling van zes perso nen bij de tweede kamer te doen indienen. Een voorstel van den heer Wintgens, strekkende om de afzetbaarheid en de wederbenoeming van de kantonregters op den tegenwoordigen voet te behouden, is door zijne exc. den minister van justitie bestreden, op grond, dat ook aan deze ambtenaren, even als aan de verdere regters, hunne on afhankelijkheid met onafzetbaarheid behoort te zijn verze kerd. De voorsteller heeft daarentegen geoordeeld, dat men, met deze regterlijke ambtenaren ad vitam te benoemen, ver der zoude gaan dan bij de grondwet is bedoeld. Het voorstel is, met 36 tegen 27 stemmen, aangenomen. Woensdag gaf het door den lieer van der Linden voorge stelde art. Sa. tot zeer uitvoerige beraadslaging aanleiding. Het werd tenslotte verworpen met47 tegen 17 stemmen. [In ons vorig no. is, naar aanleiding van een telegram, abusie velijk medegedeeld dat het was aangenomen.] Daarentegen is met 54 tegen 11 stemmen aangenomen eene door denbeer Eloutvan Soeterwoude voorgestelde redactie, luidende „De ambtenaren van het openbaar ministerie bij de arron- dissements regtbanken, de geregtshoven en den hoogen raad zijn verpligt, wanneer het aan de collegien. waarbij zij zijn geplaatst, voorkomt dat de vervolging van misdrijven aan hunne regtsmagt. het zij in eersten aanleg, het zij in hooger he roep, onderworpen, behoort ingesteld of voortgezet te wor den, aan het bevel dier collegien te voldoen om verslag te geven en de daartoe betrekkelijke stukken over te leggen. „Zij zijn. behoudens de bepalingen bij het wetboek van strafvordering vastgesteld, verpligt, om op bevel dier colle gien te vervolgen of te doen vervolgen."' Door de aanneming van een amendement van den heer Heemskerk Az. opart. 14, is de bepaling vervallen, dat ko ninklijke dispensatie kan worden verleend van het verbod tot gelijktijdige uitoefening van handel enz. met het lidmaat schap der regterlijke magt. Daarentegen is met 41 tegen 25 stemmen verworpen een voorstel van den heer vanEck, om de onvereenighaarheid ook uit te strekken tot de betrekkingen van lid. secretaris of pen ningmeester van waterschappen enz. De stemmen staakten, zoodat de beslissing aangehouden is, over een voorstel van den lieer Dullert om „elk openbaar bezoldigd ambt" onvereenigbaar te stellen. De artt. 19 en 26 zijn mede aangehouden tot na de afdoe ning van art. 53. Donderdag is, bij de beraadslagingen over art. 27. het voor stel tot aanneming van het beginsel der vacantien, hetwelk de heer van Asch van Wijck bij amendement in de wet wilde brengen, verworpen met 52 tegen 12 stemmen. Het amende ment van den heer Dullert, waaromtrent de stemmen woens dag gestaakt zijn, is nu aangenomen met 34 tegen 30 stemmen, zoo dat het lidmaatschap der waterschapsbesturen onver- eenigbaar zal zijn met liet regterambt. De discussion over de uitbreiding van ile regtsmagt der kantonregters zijn afgeloo- pen. Ook beden zijn de discussien voortgezet. De artikelen zijn. tot 47 ingesloten, aangenomen, na verwerping van ver scheidene amendementen. ProviascJale s4atfen. De heer dr. H. J. van Eek te Axel verzoekt ons te vermel den, dat door hem in de zitting der provinciale staten van den 9 dezer, waarvan een verslag is opgenomen in het bijvoegsel bij het no. dezer courant van 13 dezer, met betrekking tot den aan te leggen weg van de Drie Schouwen bij Axel naar de »rens bij Moerbeke, niet is gezegd „dat de bedoeling der on dernemers zal zijn Koewacht aan te doen en de aansluiting aan Overslag zou dus ten koste van die gemeente bereikt wor den doch, voor zoo veel hij zich herinnert, het volgende „dat de bedoeling der ondernemers waaronder hij vooral den heer Lippens op het oog had op geenen anderen weg kon slaan dan op den nu voorgcstelden; dat deze weg ook liet meest gewenscht moest worden voor het kanton Axel, als de kortste lijn van Neuzen tot de belgische spoorwegen, en dat door Overslagh en Zuiddorpe aan te doen, de belangen van Koewacht zouden worden verwaarloosd, terwijl, werd de weg aangelegd, volgens liet door de ondernemers aangegevene plan. Koewacht aan de eene, Overslagh en Zuiddorpe aan de andere zijde zouden kunnen aansluiten, waartoe ook, naar ik meen, het voornemen bestond." Gemeenteraad van Vlissingen. Zitting van 13 november. Voorzitter de lieer Callenfels. Nadat besloten is de resumtie der notulen aan te houden tot de eerstvolgende vergadering, wordt de zitting metgeslo- tene deuren voortgezet. Na de heropening is aan de orde gesteld de regeling van liet meer uitgebreid lager onderwijs. Daar de grondslagen voor deze regeling reeds in de vurige zitting zijn vastgesteld, bepaalt zich de tegenwoordige behan deling tot de voorlezing en algemeene goedkeuring der na volgende besluiten enz. a. Besluit tot regeling van het meer uitgebreid lager onder wijs; b. besluit houdende vaststelling van de jaarwedden enz. van de hoofd- en hulponderwijzers op de scholen van meer uitgebreid lager onderwijs; c. besluit houdende vaststelling der schoolgeldend. staat van kosten en opbrengst der scho len, en e. verordening op de invordering der schoolgelden. Geschiedt voorlezing van eene missive van den hoofdon derwijzer E. G. J. Staart. waarin deze zich bereid verklaart die betrekking op de door den gemeenteraad vastgestelde voorwaarden te aanvaarden. Aangenomen voor kennis geving. Alsnu wordt door den voorzitter aan de vergadering voor gesteld om te besluiten omtrent de aanwijzing der middelen, waaruit de aflossing en betaling van rente der voorgenomen geldleening ten behoeve van de daarstelling eener gasfabriek zullen moeten worden voldaan, ter voldoening aan het laat ste gedeelte van art. 136 der gemeentewet. De heer van L'ije Pieterse vraagt, of dc vergadering wel genoegzaam voorbereid is, om over zulk eene belangrijke zaak in deze zitting uitspraak ie doen, en zou het wenschelij- ker achten om eene commissie te benoemen, ten einde hierom trent verslag uit te brengen en aan den raad een voorstel te doen. De heer Uyttenhooven herinnert, dat thans alleen behoort te worden aangewezen, het middel waaruit de betaling zal moeten gevonden worden, en dat dit geen ander zijn kan dan de opbrengst der gasfabriekmogt die opbrengst onverhoopt ontoereikende worden bevonden, dan zou het te kort moeten worden aangevuld uit den post van onvoorziene uitgaven, bij wijze van af- en overschrijving, terwijl de nadere regeling in een volgende zitting geschieden kan. De voorzitter wenscht alleen de hoofdpunten vast te stel len, en stelt voor het bedrag der rente te bepalen op een maxi mum van 5 pet. en de aflossing in eene volgende vergadering nader te regelen, te vinden uit de opbrengst der gasfabriek. Dien overeenkomstig wordt besloten. Namens de commissjp voor de regeling der zaken van de voormalige zeemans- en visschersbeurs wordt bij monde van den heer van Uije Pieterse verslag uitgebragt, Dit zeer uitvoe rig verslag bevat in hoofdzaak de navolgende voorstellen aan den raad 1Om afwijzend te beschikken op het adres van diakenen der nederduitsche hervormde gemeente „verzoekendeom de huisjes aan deze instelling toebehoorende, onder hun beheer te stellen, waarop zij vermeenen aanspraak te hebben," daar bedoeld diakoniebestuur alleen dan bij voorkeur tot de inbe zitneming geregtigd zou kunnen zijn, wanneer deze huisjes door het gemeentebestuur werden geabandonneerd, terwijl van zoodanig abandonnement in het minst geen sprake is. 2. Om, in overeenstemming met de strekking der armenwet, deze bezittingen te doen dienen tot ondersteuning van armen enhehoeftigen, zonderonderscheid van godsdienstige gezind heid, als het meest het oorspronkelijk doel nabij komende; en dierhalve daarover te beschikken als volgt: De huisjes tegen een jaarlijksclie huur van f 15 per woning ten gebruike af te staan die van no. 117 aan de hervorm de; die van no. 1822 aan de roomsch katholieke, en die van no. 23 —24 aan de evangelisch lutherache armenverder de aanwezige fondsen, waarvan de jaarlijksclie renten bedragen eene som van f 1989,59, te stellen ter beschikking eener lief dadige commissie van onderstand aan door geen armbestuur bedeelden, welke commissie zou behooren te worden zamen- gestelduit den burgemeester als voorzittereen lid uit den gemeenteraaddrie leden uit de ingezetenen, behoorende respectivelijk tot de drie bovengenoemde godsdienstige ge zindheden; een penningmeester; en voor ondersteuning bij voorkeur te doen in aanmerking komen de navolgende per sonen, alhier gedomicilieerd als: a. weduwen van zeevarenden en visscherslieden b. weduwen van werk- en ambachtslieden c. zee- en ambachtslieden, iu de uitoefening hunner betrek king ongelukkig geworden d. ongehuwde dienstboden, door ouderdom buiten staatom in hun onderhoud te voorzien, terwijl verder nog eenige rege len worden aanbevolen omtrent de plaatsing van die perso nen in het gasthuis enz. De voorzitter betuigt der commissie, bestaande uit de heeren, van Uije Pieterse, J. A. Schmidt en Winkelman, namens de vergadering dank voor hare werkzaamheden en stelt voor in eene volgende vergadering hier over te beslissen. Dien overeenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten, terwijl mede, op verzoek van den heer Uyttenhooven bepaald wordt, om uit hoofde van het ingewikkelde dezer zaak.de stukken vooraf aan de leden ter inzage vond te zenden. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering door den voorzitter gesloten. Gemieeüateraafil van jSiez'lkzee. Zitting van 14 november. Voorzitter de heer Cau; afwezig de heer Landskuegt. met kennisgeving. De notulen der zitting van den 29 October jl. zijn goedge keurd. De voorzitter deelt mede dat de ter vorige vergadering be noemde regenten van het burgerlijk armbestuur allen die betrekking hebben aanvaardAangenomen voor kennisgeving Alsmede worden mede voor kennisgeving aangenomen drie missiven van gedeputeerde staten, geleidende: «.hetgoed gekeurde suppletoire kohier van den hoofdelijken omslag, dat in handen van den gemeente-ontvanger is gesteld b. goed keuring van het raadsbesluit tot beschikking uit den post voor onvoorziene uitgaven voor de kosten der volkstellingc. idem raadsbesluiten tot uitgifte van grond in erfpacht; d. eene missive van gedeputeerde staten, geleidende de goedgekeurde en vastgestelde rekening der gemeente over 1859, met opmer kingen omtrent daarbij in het vervolg te voegen notas, terwijl O]) voorstel van den voorzitter afschrift van het besluit der vaststelling zal gezonden worden aan den gemeente-ontvan ger, tot zijne decharge. De voorzitter zegt dat sedert de laatste zitting bij burge meester cn wethouders is ontvangen eene missive van gede puteerde staten, nopens de regeling van het lager onderwijs, die gekruist heeft met de inzending der besluiten tot nadere regeling, vastgesteld 29 October. Die missive wordt voorge lezen zij houdt in dat gedeputeerde staten niet instemmen met het gevoelen van burgemeester en wethouders dat, wan neer er een voldoend getal scholen is voor het lager ouderwijs, de raad ook bij de inrigting van scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs, kan volstaan met daarop eenige vakken van het gewoon lager onderwijs te doen onderwijzen, (zie het bij voegsel van no. 133 dezer courant). Gedeputeerde staten geven te kennen dat dit gevoelen niet alleen steunt op de ver nietiging van het raadsbesluit van de gemeente Deventer, maar dat zij aan den minister van binnenlandsche zaken de vraag nader, met liet gevoelen van burgemeester en wethou ders hebben onderworpen, en dat deze heeft te kennen gege ven het inzigt van gedeputeerde staten te deelen, zoo dat hij een tegenovergesteld besluit ter vernietiging zoude moeten voordragen. Verder wordt aangeraden om al de scholen in een besluit op tenemen, met kennisgeving dat de jaarwedden der onderwijzers aan de lagere scholen zijn goedgekeurd, en uitnoodiging daarvan aan den heer inspecteur afschriften aan de onderwijzers kennis te doen toekomenvoorts de vraag of die jaarwedden nog vóór 1 jan narij eerstk., in werking zul len treden. De voorzitter zegt dat burgemeester en wethou ders, ter voorkoming van vernietiging en daardoor te veroor zaken oponthoud in de regeling, zich verpligt zien alsnu voor te stellen dat de raad intrekkc de besluiten omtrent de rege ling, en bij nieuw besluit bepale dat op de instituten de vakken, bedoeld bij art. 1 litt. a—i, der wet op het lager onderwijs (en dus ook het zingen) zullen worden onderwezen. Op eene vraag van den heer van der Lek de Clercq. antwoord hij dat het een punt van latere zorg zal moeten zijn, hoe aan dit besluit zal worden voldaan. Verder stelt hij voor van de goedkeuring der jaarwedden aan de onderwijzers en den heer inspecteur kennis te geven, en tevens aan den laatsten en gedeputeerde staten te berigten dat die jaarwedden ingaan den 1 januarij 1861. Al deze voorstellen worden aangenomen. Wordt gelezen het rapport der plaatselijke schoolcommissie op het verzoek van J. H. Letzer, om ontslag, stekkende om hem met 1 januarij 1801, of zoo veel vroeger als zijn opvolger in functie zal kunnen treden, eervol te ontslaan. Hiertoe wordt besloten, waarvan aan den hoofdonderwijzer en hem zal worden kennisgegeven.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1860 | | pagina 2