öuitcnlanöscljr tijöingcit.
tiek veelal van algemeene beschouwingen is teruggehouden
maar dat er niet te min leden waren, die aan de beraadslagin
gen deelnamen, en die niet onopgemerkt wilden laten wat van
regeringswege werd voorop gesteld, namelijk dat de minister
de aanzienlijke directe en indirecte voordeelen. die het moe
derland van de koloniën geniet, toeschrijft aan de werking
der koloniale instellingen, en het behoud dezer instellingen,
welke zulke gelukkige uitkomsten opleveren, aanbeveelt.
Daarentegen is aangevoerd dat in de West-Indien een ver
ouderd regeringsstelsel, volslagen gemis aan wetten en instel
lingen, evenredig aan den tegenwoordigen toestand der be
schaafde maatschappij, en steeds stijgende te korten worden
gevonden, en in de bezittingen in den oostersclien archipel een
bestuur zonder de noodige zelfstandigheid; gebrekkige uit
voering van het regerings-reglement; een overal slecht gere
geld financieel beheer, en aan het hoofd een minister van
koloniën, die eigenmagtig beschikt over de schatten, 's lands
eigendom, welke Oost-Indie afwerpt. Nooit kan. naar luid
van het verslag, en volgens de leden die alzoo spraken, der
gelijke stand van zaken, bij de klimmende eischen der schat
kist, waarborgen van zekerheid geven, en meenen deze leden,
ofschoon zich dankbaar verheugende in de zegeningen, die de
koloniën nog jaarlijks over het moederland uitstorten, dat die
zegeningen zijn verkregen, niet door, maar in weerwil der
bedoelde instellingen.
Naar luid van het verslag is in al de afdeelingen ernstig
aangedrongen op het indienen van eene wet op de verant
woording der koloniale geldmiddelen, en in de meeste afdee
lingen van de behoefte gewaagd van eene wet op de indische
pensioenen, ook in het belang der gepensioneerden.
Bij de in het verslag medegedeelde verschillende bedenkin
gen, is nog gewaagd van de wenschelijkheid, dat, na het
intrekken van de recepissen, in Oost-Indie een als wettig be
taalmiddel geldend muntpapier in omloop mogt worden
gebragt, en is daarbij beweerd, dat ook het bestuur van de
Java-bank daarmede instemt.
Provinciale staten.
Avondzitting van den 6 november.
Tegenwoordig de commissaris des konings, voorzitter, 33
leden en de griffier.
Afwezig de heeren de Lange, Moolenburgh, van Voorst
Catshoek. Onghena en Vader met. en de heeren Vis, Sergeant,
Schout Vehhuys en van den Bosch, zonder kennisgeving.
De voorzitter opent deze najaarsvergadering in naam des
konings.
Daarna worden voor kennisgeving aangenomen de schrif
telijke mededeelingen, ingekomen van de vijf eerstgenoemde
afwezige leden, behelzende dat zij verhinderd zijn de najaars
vergadering bij te wonen.
Hierop herinnert de voorzitter dat de heer S. J. Hoffman,
lid dezer vergadering voor het hoofdkiesdistrict Hulst, zich
wegens verplaatsing verpligt zag zijn ontslag aan te vragen, cn
te zijner vervanging is gekozen de heer dr. L. Hoelands
Janssen. Hij stelt voor de geloofsbrieven te doen onderzoe
ken, en benoemt tot dat einde eene commissie, bestaande uit
de heeren F. van Deinse, Dronkevs en Pierssens.
De vergadering wordt geschorst, gedurende den tijd dat
die commissie zich tot dat einde verwijdert.
Teruggekeerd, brengt zij bij monde van den heer F. van
Deinse rapport uit. strekkende tot toelating van den heer
Janssen als lid.
Dien overeenkomstig besloten, en dc benoemde door den
heer griffier binnengeleid zijnde, legt deze de voorgesehrevene
eeden af en neemt zitting.
Geschiedt voorlezing van de volgende koninklijke besluiten:
a. van den 23 augustus jl., houdende goedkeuring van het
besluit der provinciale staten van den G julij te voren, omtrent
den verkoop van straatkei]en uit den weg van Zierikzee
naar Zijpe
b. van den G september jl., houdende goedkeuring van liet
besluit der provinciale staten van den 6 julij te voren, waarbij
is goedgekeurd liet gehouden beheer van gedeputeerde staten,
met betrekking tot de inkomsten en uitgaven van dc provin
cie over het dienstjaar 1858;
c. van den G september jl., houdende goedkeuring van de
begvooting der enkel provinciale en huishoudelijke inkom
sten en uitgaven voor 18G1, welke stukken voor kennisgeving
worden aangenomen.
Het quadruplicaat der door de algemeene rekenkamer ge
arresteerde rekening van den betaalmeester te Middelburg,
wegens de provinciale fondsen over 1858de staat van kos
ten van het provinciaal rijksbestuur voor de dienst 1861 en
het algemeen verslag van de hoofddirectie van liet insti
tuut voor doofstommen te Groningen, zullen ter inzage van
de leden ter griffie worden nedergelegd.
Alsnog wordt gelezen en voor kennisgeving aangenomen
een brief van den minister van hinnenlandsche zaken van den
1G augustus I860, houdende mededeeling van de beschik
king des konings op de adressen der gemeenteraden van
Vrouwepolder en Krabbendijke, om toepassing van art. 36
der wet op het lager onderwijs van den 13 augustus 1857
(Staatsblad no. 103).
De voorstellen van gedeputeerde staten, betrekkelijk de
adressen van de navolgende gemeentebesturen om toepassing
van voorschreven wetsartikel, te weten vana. den gemeen
teraad van Clinge, b. dien van Hengstdijk, c. dien van
Nieuwvliet, d. burgemeester en wethouders van St. Anna-
land, e. den gemeenteraad van St. Philipsland, f. dien van
Philippine, g. dien van Scherpenisse. h. dien van Zaamslag,
en i. dien van Retranchement; k. omtrent de aanvragen om
rentelooze voorschotten tot verbetering van wegen, tot het
doen eener geldleening van f28,000 ten laste der provincie
en dien ten gevolge tot wijziging der begrooting van enkel
provinciale en huishoudelijke inkomsten en uitgaven over
1861l. tot verbetering van het veer over het Sloe, en m. om I
II. van Rooy, gepatenteerden veearts te Tholen, te belasten j
met het onderzoek van de aldaar ingevoerd wordende run
deren en hem daarvoor eene jaarlijksche toelage van f 100 i
toe te kennen; worden naar de afdeelingen verzonden, zoo- 1
mede een voorstel, door den heer F. van Deinse schriftelijk 1
ingediend en behoorlijk ondersteund.
Dadelijk toegelaten om dit voorstel, nadat daarvan door
den heer griffier voorlezing was geschied, toe te lichten, ver-
klaarde de heer van Deinse, dat zijne bedoeling eeniglijk is
om den termijn van teruggave van rentelooze voorschotten tot
verbetering van wegen, in plaats van op dertien, te stellen op
vijf en twintig jaren. Daardoor tiieent hij dat aan vele bezwa
ren zal worden te gemoet gekomen, vooral bij voorschotten, i
aan polders verstrekt, als wanneer de teruggave over een j
betrekkelijk kort tijdsbestek te zware lasten oplegt aan de
tegenwoordige pachters der daarin gelegene landerijen.
De volgende ingekomen adressen van J. Schansman, uitge
ver van het Sluisch weekblad, nieuws- en advertentieblad voor
het voormalig ie district van Zeeland te Sluis, houdende
voorstel om voorschreven weekblad beschikbaar te stellen tot
het gratis opnemen van de offieieele stukken van het provin
ciaal bestuur uitgaande, tot dat eene nadere overeenkomst
met het gewestelijk bestuur dienaangaande zal zijn getroffen
van A. van Haaften te St. Philipsland, houdende verzoek om
eene bijdrage uit de provinciale fondsen, ter verbetering van
de afdamming van liet S'aak, ter verbinding van het eiland
St. Philipsland met de daartegen aanliggende dijken van
Noordbrabant; van J. J. Brandt en A. Magielse te Middel
burg, houdende aanbieding van een gedrukt exemplaar der
door hen vervaardigde kaart van de provincie Zeeland
worden na gedane voorlezing verzonden naar de commis
sie voor de verzoekschriften, terwijl de bij het laatste bedoel
de kaart ter inzage van de leden zal worden nedergelegd.
De overgelegde presentielijsten der vergaderingen van
gedeputeerde staten zijn mede ter griffie gelegd.
De voorzitter wijst daarop aan tot leden van de commissie
voor de verzoekschriften, de heeren Fokker, de Casembroot
en Uyttenhooven.
Hierop wordt overgegaan tot de splitsing der vergadering in
afdeelingen, waarbij worden aangewezen als te behooren tot
de eerste afdeeling, de heeren J. L. de Jonge, Pierssens, Ma-
zure, Callenfels, Benteyn,de Jonge van Ellemeet, Uyttenhoo
ven, Dronkers en Hoogenboöm, èn als leden van gedeputeer
de staten, de heeren Becius en van Citters; tweede afdeeling,
de heeren van Eek, Cau, Lantsheer, II. J. van Deinse, Hoe
lands Janssen, Bybau, van der Have. Verhagen en Snijder,
en als leden van gedeputeerde staten, de heeren Buteux en
van der Bilt derde afdeeling, de heeren Egberts Risseeuw,
de Smidt, Kakebeeke, Hammacher, W. M. H. deJonge.de
Casembroot. Blaaubeen, Hombach en F. van Deinse. en als
leden van gedeputeerde staten, de heeren Sprenger en Fokker.
De leden worden uitgenoodigd zich na afloop der openbare
zitting nog te willen onledig houden met liet benoemen van
voorzitters en ondervoorzitters der afdeelingen.
De heer Verhagen vraagt en bekomt hierna verlof om van
gedeputeerde staten eenige inlichtingen te vragen, omtrent
den stand van het door hen te geven gevolg aan het besluit,
in de jongste najaarsvergadering genomen, tot inrigting van
een ponteveer tusschen Kortgeenen Wolfaartsdijk.
De heer van Citters antwoordt hierop dadelijk namens ge
deputeerde staten, dat dit collegie zich beijverd heeft om eene
overeenstemming te bewerken tusschen de eigenaren van bet
bedoelde veer tusschen Noord-en Zuidbeveland, de daarbij
betrokkene ambachtsheeren en gemeentebesturen; dat na
eene langdurige correspondentie dit doel nog is afgestuit op de
hooge eischen van partijen, en dat thansnadere inlichtingen
zijn gevraagd, omtrent een laatstelijk door belanghebbenden
gedaan aanbod om het veer te verpachten voor een tijdperk
van 20 of 25 jaren. Eerst na de ontvangst van dat antwoord
kan met zekerheid nadere uitvoering aan liet besluit worden
gegeven.
Nadat ook de heer Bybau tot toelichting van dit onderwerp
het woord had gevoerd, werd de vergadering tot nadere hij-
eenroeping gescheiden.
Engeland.
Londen 4 november. The times vaart hevig uit tegen lord
John Russell, over de bekende depeches aan onzen gezant te
Turyn. Engeland, zegt het blad, had het wijze besluit geno
men om in de italiaansche zaken onzijdig te blijven, en het is
magtig genoeg om zich ook te onthouden van raadgevingen
waar het toch niet wil handelen. En nu heeft de minister van
buitenlandsche zaken het noodig geacht om eerst zijne afkeu
ring aan koning Victor Emmanuel te doen blijken van iede-
ren aanval, het zij tegen Oostenrijk, het zij tegen Napels, en
later, onder geheel veranderde omstandigheden, ook een
geheel andere taal te voeren. Wat moet Italië en geheel Eu
ropa wel denken zoo vraagt The timesvan die twee
depeches en hun afzender?
The morningpost daarentegen noemt de laatste depeche
eene zoo belangrijke verklaring als nog nooit gedaan is om
trent Engelands staatkunde in het italiaansche vraagstuk, en
de ontwikkeling van de door lord Palmerston verkondigde
grondstelling, dat de volken dc beste regters over hunne eige
ne zaak zijn.
The court journal zegt, dat de koningin voornemens is
eene indische ridderorde in te stellen, welke zal worden ver
leend aan verdienstelijke hindoes en in Indie dienende Eugel-
schen.
Edward Moncane, de engelsche matroos die den prins
van Wallis op de openbare straat te New-York beleedigd
heeft, werd na te zijn aangehouden, weder vrijgelaten, doch
eenige uren daarna in beschonken toestand gevonden. In het
hospitaal Bellevue gebragt, overleed hij daar den 10 October
jl. aan een aanval van delirium tremens.
l$u!lsc inland.
Weenen 2 november. De Wiener Zeitung kondigt aan dat
II. M. de keizerin van Oostenrijk, die sedert eenigen tijd aan
een hardnekkigen hoest lijdt, ingevolge voorschrift der ge-
neesheeren den winter op Madera zal gaan doorbrengen.
Deindruk, welke het keizerlijk besluit tot invoering van
hervormingen heeft gemaakt, kan nu althans eenigermate
worden nagegaan. Over het geheel is de uitslag van zulk een
onderzoek in den volsten zin des woords ongunstigtenoemen.
Terwijl men bieren in de overige Kroonlanden klaagt.dat
Hougarye buiten verhouding is bevoordeeld, beweert men
daar, dat de gedane concessie niets te beduiden heeft, zoo
lang de vroegere constitutie niet in haar geheel weder wordt
ingevoerd. Men wil vooral twee zaken, namelijk het regt om
te oordeelen over te heffen belastingen en het bepalen an het
te leveren contingent voor het leger. Al spoedig zal men hier
officieel vernemen wat Hongarye verlangt, daar het te wach
ten is, dat op de eerste vergadering, ten gevolge van de nieuwe
orde van zaken te houden, reeds het gevoelen der natie zal
blijken.
De Elberfeldcr Zeitung meent te weten, dat verschei
dene leden der hoogere geestelijkheid in Duitschland, een
brief tot den paus gerigt hebben, inet de bede om Rome te
verlaten, en in geval hij daaraan gehoor geeft, een der duitsche
steden als wijkplaats te kiezen. De talrijke katholieke ver-
eenigingen in Zuid-Duitschland, zijn volgens genoemd blad,
voornemens zich in gelijken geest tot den paus te wenden.
.Frankrijk.
Parijs 4 november. Naar men zegt, zal onze regering aan
staanden maandag of dingsdageene nota ontvangen van prins
Gortschakoff, met mededeelingen aangaande het resultaat der
bijeenkomst te Warschau. Indien dit zoo is, dan zal men spoe
dig iets meer bepaalds nopens dat resultaat te weten komen.
De koning van Sardinië heeft in een brief aan zijn
schoonzoon, prins Napoleon, zich beklaagd over Frankrijks
handelwijze te Gaëta. Het is op die wijze dat de keizer van
's konings ontevredenheid onderrigt is geworden.
Onder de geruchten behoort, dat de turksche regering
erin geslaagd is, eene leening te sluiten met den bankier
Mirès.
Heden deelde de Moniteur wederom twee rapporten
mede van den vice-admiraal Charner, opperbevelhebber der
fransche zeernagt in China, betreffende het deel dat de
marine heeft genomen aan den strijd van 21 augustus, die
geëindigd is met de inname der Peiho-forten. In het eerste
rapport komt eene beschrijving voor van de middelen, door
de Chinezen gebezigd om de Peiho te versperren. In het
tweede, gedagteekend Tientsin, 25 augustus, wordt de aan
komst der eskaders voor die stad gemeld.
Naar men verneemt zal de heer Magne, minister van
justitie, stellig aftreden en, in plaats van den heer Barthe, tot
eersten directeur van de rekenkamer benoemd worden.
Bij beschikking van den minister van hinnenlandsche
zaken is bepaald, dat een blad, hetwelk door eene waarschu
wing is getroffen, gedurende twee maanden niet op de straat
mag worden verkocht.
De heer John Lemoine heeft een artikel in het Journal
des débats geschreven ten gunste van ltalies eenheid. De
schrijver maakt de opmerking, dat eene ontwikkeling der ver
schillende onafhankelijke nationaliteitenmeer in het karakter
en de geschiedenis der Italianen gelegen ismaar er is een
feit, dat de tegenstanders der eenheid uit betoog verliezen,
dat is, dat Italië geen keus had. Italië moet nu één zijn om
onafhankelijk te wezen, zoo als het onafhankelijk moet zijn
om één te wezen. Het blad besluit zijne beschouwingen aldus:
Het eerste belang dat Europa heeft, is de vrede. Sedert meer
dan veertig jaren is de staat van zaken in Italië de grootste
bron geweest van tweedragt en onlusten in Europa, en zoo
lang Italië niet bevredigd zal zijn, zal er geen duurzame vrede
in Europa wezen. Hierbij boude men wel in het oog, dat Italië
niet bevredigd moet worden, omdat het ontevreden is, maar