wordt gemaakt, en het hem nog niet is mogen gelukken hier
om tvent het middel te vinden om allen tevreden te stellen.
Na repliek van den heer de Crane, dat de orders voor de 200
overige lasten werkelijk in de laatste dagen ontvangen zijn,
zijn de algemeene beschouwingen gesloten.
De artikelen der uitgaven worden, zoo als zij zijn voorge
dragen, aangenomen, en wel hoofdstuk 1 afdeeling I en il tot
en met art. 5 zonder discussie. Bij afdeeling II art. 6 vraagt de
commissie of het loon voor 2 schoftwinders, die slechts 2 uren
in de 24 moeten werken, ad f 1 daags niet te hoog is. Door den
voorzitter wordt geantwoord, dat het f 1 voor de twee of 50
cent per hoofd bedraagt; dat het een werk is, hetwelk mede
brengt dat men geen ander vast werk kan aannemen, door het
verspringen van het getijde. Door den heer de Jonge wordt
overigens nog herinnerd dat men hiertoe vertrouwde perso
nen moet hebben, daar vroeger onachtzaamheid van een der
gelijk persoon meer dan f 100 schade heeft berokkend. De
commissie zegt burgemeester en wethouders dank voor de
inlichtingen; verder afdeeling II, III en hoofdstuk II zonder
discussie. Bij hoofdstuk III afdeeling l art. 1 letter a heeft de
commissie opgemerkt, dat omtrent de gang der uurwerken
van tijd tot tijd gegronde klagten worden geopperd en ge
vraagd of hierin geene voorziening moet geschieden hierop
is door den voorzitter en den heer de Jonge geantwoord dat
burgemeester en wethouders vroeger overtuigd, dat er gegron
de klagten waren, hierop voortdurend letten, dat de klagten
echter ook wel eens wat overdreven waren en dc groote klok
thans geregeld den tijd van Amsterdam aanwijst, door de be
reidwilligheid van den heer telegrafist alhier om dien op te
geven, terwijl het ongeregeld gaan aan de kleine kerkklok
zijn oorsprong vindt in de reperatie aan het torentje.
Bij letter e meende de commissie, dat volgens het gemeente
verslag de aannemer der bestrating verpligt was tot leverantie
terwijl thans voor keijen en zand een post is voorgedragen.
Burgemeester en wethouders verklaren, dat hier omtrent huns
ondanks een fout in het verslag is geslopen, daar volgens het
nieuwe contract van 1S59, de aannemer niet meer tot leve
rantie verpligt is, terwijl zij de voordragt van 20 duizend
keijen, daaruit justificeren; dat in de twee laatste jaren geen
nieuwe keijen zijn gebruikt en deze thans moeten dienen bij
de herbestrating (Ier noordzijde van de oude haven.
Bij letter/1 wandelplaatsen, uiaakt de commissie opmerking
dat hieraan in de laatste jaren veel is besteed, en vraagt of de
voorgedragen f 500 ook moet dienen tot proeven met beplan
tingen. De voorzitter zegt, dat onder die f500 ook begrepen
zijn de kosten voor het rooijen der boomen, die in de kom der
gemeente moeten verkocht worden, en die men niet staande
kan verkoopen; dat de wandelplaatsen met kolengruis en
schelpen verbeterd worden, zoodat men ze tegenwoordig ook
met nat weder kan gebruiken. Het lid, speciaal met het toe-
zigt belast, de heer van der Gryp, geeft hierop eenige inlich
tingen waaruit blijkt, dat eer nog meer dan minder tot verbe
tering zou moeten worden besteed, hoewel het hem onver
schillig is of er f 50 of f 500 wordt toegestaan. In het eerste
geval zag hij echter liefst een ander lid er mede belast, als
wanneer men welligt zoude zien dat de praktijk boven de
theorie gaat. Overigens doet hij opmerken, dat de opbrengst
van het verkochte snoeisel en hakhout zuiver wordt verant
woord en de kosten van hakken en opmaken uit dezen post
komen. De heer van der Lek de Clercq zegt dat de commis
sie geene bedoeling had den heer van der Gryp over zijne
wijze van onderhoud lastig te vallen. Wat hem aangaat moet
hij zeggen, dat de wandelingen toen die heer het toezigt op
zich nam, in slechten toestand waven, en thans veel verbeterd
zijn, maar dat het hem voorkomt er thans te veel werk van
gemaakt wordt. Hij geeft in overweging proeven te nemen
met beplantingen, bijv. den havendijk aan de binnenzijde.
De heer van der Gryp zegt, dat hij weet er tusschen hem en
den laatsten spreker verschil bestaat in zienswijze omtrent
het onderhoudhij gaat echter niet op eigen kennis maar ook
op de inlichtingen van deskundigen af, en beschouwt de
wandeling niet als een bosch maar als een grooten tuinwel
ligt zal hij later beplantingen beproeven.
De heer Fokker herinnert ook, dat vroeger de kosten voor
het hakken niet in de rekening kwamen, daar de opbrengst
van het snoeisel toen zuiver werd verantwoord, daarom is de
post thans hooger. De voorzitter gelooft dat de heer van dei-
Grijp later wel proeven zal willen nemen met beplantingen
al moet daar iets voor voorgedragen worden.
Letter h, kosten voor meer werk ad f 600. vindt de commis
sie wat hoog. De voorzitter licht dezen post toe. en zegt dat
bij wegvalling hiervan eruit onvoorziene uitgaven noodwen
dig meer zou moeten worden af- en overgeschreven, terwijl de
heer de Jonge aantoont hoe bij reparation van oude werken
altijd meer gebreken te voorschijn komen, dan primitief be
kend was. De commissie verklaard zich hiermede voldaan.
Letter?'. Dc commissie meent dat de persoon die toezigt
houdt bij de werken ook nog andere diensten, als bijv. bij de
gasfabriek verrigt, waarom zij f200 te hoog acht. Burgemees
ter en wethouders verklaren, dat die persoon niet in dienst
der gemeente is maar in partikuliere dienst van den directeur
der fabriekdat het toezigt over verschillende werken, op ver
schillende tijden en plaatsen noodig isdat de som in verhou
ding met andere plaatsen gering te noemen is; dat er geen
daggeld voor kan gegeven worden om de onregelmatige tijd-
regeling waarin het werk moet geschieden en dat de wijze van
toezigt ook vordert dat men een bepaald vertrouwd persoon
daarvoor heeft. De heer van der Lek de Clercq zegt, dat de
commissie meende, dat er een bepaald voortdurend toezigt
werd bedoeld. Na de gegeven inlichtingen, acht hij de op
merking voldoende beantwoordhad de commissie die vroe
ger gekend, zij zoude de aanmerking niet gemaakt hebben,
het zoude bij hem zelf, nu de vraag zijn of een persoon die
zoodanigen post van vertrouwen heeft, wel met f 200 geacht
kan worden te zijn betaald. De voorzitter zegt, dat de per
soon die werken sedert lang heeft uitgevoerd zonder over ge
ringheid van loon ontevreden te zijn, dat hij overigens in den
winter weinig of geen werk behoeft na te zien.
Hoofdstuk III afdeeling II f 2000 voor applaneren, aan-
leggen, uitgegraven terrein zelkasch. De commissie wil hierop
f 1500 besparenzij meent dat in ISfil niet al de asch zal
uitgegraven zijn. De voorzitter zegt dat burgemeester en wet
houders nog geen bepaald planhebben; dat het noodig schijnt
in het midden van het terrein een waterkom te maken, daar
het een kleine polder, in vier dijken ingesloten, zal vormen,
die anders dras zal zijn; dat die kom welligt met een duiker
met het dijkwater in verband zal moeten worden gebragt
dat op het terrein weinig goede asch meer is, zoo dat het voor-
uitzigt bepaald bestaat, dat deze in 1S61 geheel zal zijn op
geruimd zoo dat men in het laatst vau dat jaar het werk zou
de kunnen aanvangen; dat het vaststellen van een vastplan
om aan te leggen minder kostbaar zal zijn, dan eerst applane
ren en dan weder gedeeltelijk uitgraven dus de post alleen
op de begrooting komt om daarover te beschikken, afhanke
lijk van het latere besluit van den raad, en dat, mogt er min
der gebruikt worden, het overschot dadelijk zal worden geka
pitaliseerd als behoorende tot de opbrengst der zelkasch. De
lieer van der Lek de Clercq zegt dat de commissie heeft ge
meend, dat door het toestaan de beschikking, over de som
kwam aan burgemeester en wethouders. De voorzitter her
neemt dat der aandacht de commissie zeker is ontgaan, dat in
de memorie van toelichting bepaald is gezegd dat de beschik
king afhankelijk blijft van het later te nemen besluit, hij her
haalt dat bij niet beschikking het overblijvende wordt geka
pitaliseerd, zoo als geschied is met de kanalisatie der dijken,
deze heeft f 600 minder gekost dan geraamd was en die som is
dadelijk aangelegd.
De heer van der Lek de Clercq verzoekt stemming over
het voorstel der commissie om de som met f 1500 te verminde
ren, met liet oog op vermindering van den hoofdelijken om
slag. Nadat de voorzitter heeft doen opmerken dat de com
missie oorspronkelijk zelf aanleg dier som heeft voorgesteld
en niet gebruik tot vermindering van den hoofdelijken omslag
gaat men tot stemming over. Vóór de vermindering verkla
ren zich de lieeren van der Lek de Clercq, van Dongen en
de Craneoverige leden, met uitzondering van den heer Kei
ler, die de vergadering verlaten heeft, tegen, zoo dat de post
behouden blijft.
De volgende posten geven geene aanleiding tot discussie.
Bij afdeeling II van hoofdstuk VIII, subsidie aan het burger
lijk armbestuur, stelt de commissie voor de som van f 6300 te
verminderen met f i 000.
De heer van der Lek de Clercq vraagt of de som van f 6300
niet meer is dan vroeger werd verstrekt, waarop de voorzitter
antwoordt dat het is het bedrag van het subsidie van het her
vormd, f300 van het roomsch-katholiek armbestuur, en dat er
zich onder bevindt f J 500 voor restitutie voor hier armlasti
gen, elders wonende, welke is toegenomen. Over het voorstel
der commissie wordt gestemd, en verklaren de lieeren de Crane
en van der Lek de Clercq er zich voor, de andere leden tegen,
waardoor de post is behouden.
De voorzitter brengt in behandeling de begrooting van het
burgerlijk armbestuur. Hierover ontstaat langdurige discus
sie. De heer van der Lek de Clercq acht door het toestaan van
het subsidie de zaak eenigzinsgeprejudiciëerd, hij gelooft, dat
de zaak in strijd met de armenwet thans meer zal kosten, en
betreurt dat men niet beproefd heeft het met minder te doen.
Hij weet niet wie regenten zullen worden, maar meent dat
dergelijke collegien te meer geven, naar mate men ze meer in
staat stelt liefdadigheid uit te oefenenliij herinnert hoe bij
gelegenheid der aardappelziekte geld alhier als liet ware is
weggeworpen, en stelt zich voor dat de liefdadigheid zal afne
men wanneer men ziet dat men evenveel moet opbrengen;
terwijl het denkbeeld bij de afscheiding geweest is de liefda
digheid te doen vermeerderen. De voorzitter zegt tijdens de
aardappelziekte voorzitter van het hervormd armbestuur te
zijn geweest en dat hij kan verzekeren, dat zoo er toen geld is
weggeworpen het niet van wege het armbestuur is geweest.
De lieer de Jonge meent, dat liet doel der afscheiding niet is
geweest om de liefdadigheid te doen toenemen maar om de
kerkelijke armbesturen eene vrijere werking tc verschaffen.
De heer van Dongen meent dat de werking altijd anders zal
zijn clan de synode zich voorstelde. De heer Fokker zegt, dat
er thans geen sprake kan zijn van de bedoeling'der wet, men
moet gehoorzamen, en haar beginsel is: de liefdadigheid wordt
overgelaten aan andere instellingen. Schieten deze te kort,
dan komt de uitzondering, verpleging door het burgerlijk be
stuur. Niet overal werkt de wet ongunstig, bijv. in 's Graven-
liage, waarde kerkelijke liefdadigheid grooter is geworden;
welligt zal het hier ook zoo gaan. De lieer van der Lek de
Clercq zegt dat men juist te 'sHage sterk de vermindering
van subsidie heeft toegepast. De voorzitter meent, dat de
voordragt een crediet is, dat veel zal afhangen yan de tnede-
werking der kerkelijke liefdadigheid en van de institutie; in-
tusschen verheugt hij zich dat men er geene nieuwe lasten
voor behoeft voor té dragenterwijl de heer de Jonge nog
zegt niet te gelooven dat de bijzondere liefdadigheid zich zal
laten terug houden door de overweging wat men op moet
brengen. De verschillende posten der begrooting zijn daar
op vastgesteld. Bij het tractement van den boekhouder ad
f 400, stelt de heer van der Grijp voor dit te stellen op f300,
daar de omvang dezer betrekking nog niet bekend is, hier
voor stemt met hem de heer van der Lek de Clercq, de overige
leden tegen, zoodat f400 behouden blijft.
Als nu wordt wegens het vergevorderde uur de zitting ver
daagd tot dingsdag avond ten 6 ure.
Zitting van 23 october, 's avonds 6 ure.
Voorzitter de heer Cau. Tegenwoordig al de leden.
Dc behandeling der begrooting wordt voortgezet en wel
zonder discussie tot en niet art. 6 van hoofdstuk VIII der uit
gaven. Bi j art. 17, f 100 voor openbare vermakelijkheden, zegt
de heer van Dongen, dat het genomen besluit hieromtrent de
minderheid verbindt, doch hij daardoor bij de begrooting zich
nog niet verbonden rekent en hij alzoo stemming vraagt
hiertoe overgaande verklaren 10 leden zich voor en 3, de liee
ren Landsknecht, Goemans en van Dongen tegenhet artikel
is dus aangenomen.
Art. 18. Aankoop, inschrijving op het grootboek f 13,000,
en hoofdstuk IX zijn aangehouden tot na de vaststelling der
ontvangsten.
Overgaande tot de inkomsten worden het 1ste en de 5 eer
ste artikelen van hoofdstuk II, zonder discussien aangenomen.
Bij art. 6. Rente van kapitalen, heeft de commissie opge
merkt, dat er strijd is tusschen de memorie en de begrooting.
gevende de eerste eene meerdere som van f 200. De voorzitter
zegt hieromtrent dat de aanmerking juist is, doordien in dc
memorie bij het dit jaar aangekochte kapitaal abusievelijk
f200 te veel is vermeld. Namens burgemeester en wethouders
stelt hij echter voor ten gevolge van latere aankoopen het ka
pitaal 2£ pet. nationale schuld te stellen op f 558.700, cn de
rente op f 13967.50, hierdoor wordt dit hoofdstuk f21,111,37.
Hoofdstuk III wordt wat de eerste afdeeling betreft zonder
discussie aangenomen. Afdeeling II. hoofdelijken omslag ad
f 9400, is door de commissie voorgesteld met. de helft te ver
minderen. De voorzitter zegt dat, zoo hij het rapport goed
begrepen heeft, de commissie die vermindering wilde door
f 3000 van de zelkasch minder te kapitaliseren; f 1000 min
der op het burgerlijk armbestuur te brengen en f500 te bespa
ren. De heer Mulock Houwer zegt, (lat hij zijne stem niet
aan het voorstel der commissie zal kunnen geven, omdat zij
die bezwaren tegen den hoofdelijken omslag hebben, deze
putten, niet uit de som. maar uit de wijze van heffing (de ver
gelijking met anderen) nu er een gedeelte zoude blijven be
staan en dus ook het bezwaar der vergelijking, acht hij bij het
aangetoonde bezwaar omtrent het verminderend goed saldo
van vorige rekening, hette gevaarlijk tot de gedeeltelijke ver
mindering over te gaan.
De heer van der Lek de Clercq verklaart hulde te doen aan
het principe van den heer Houwer de commissie zag het be
zwaar in om den hoofdelijken omslag geheel weg te doen val
len zij heeft de vermindering voorgesteld om een begin te ma
ken om dit middel, dat bij het algemeen niet gezien is, te doen
wegvallen; hij acht dit zoo noodig. dat hij desnoods, als de
helft te veel is, zoude willen voorstellen vermindering met een
derde. De voorzitter zegt, dat de leden zich gewis zullen
herinneren wat hij gisteren omtrent dit punt heeft gezegd.
In afwachting van de werking van het burgerlijk armbe
stuur en den invloed van de regeling van bet onderwijs, dur
ven burgemeester en wethouders geene vermindering van
lasten aanraden, hoewel zij de mogelijkheid daartoe voor het
vervolg voorzien. Die vermindering moet echter onafhanke
lijk blijven van de opbrengst der zelkasch; al ware die op
brengst hooger voor dit jaar, dan nog zal de gemeente uit de
hoogere rente meer voordeelen op den duur trekken; hij
geeft zijne adhesie aan het door den heer Houwer gezegde.
Omdat geene geheele afschaffing mogelijk is, en bij partiëele
afschaffing de geopperde bezwaren blijven bestaan, is er geene
reden om nog niet wat met de afschaffing te wachten. De
heer Ochtman verklaart dat. hoe wenschelijk hij verminde
ring van lasten ook acht, hij niet voor afschaffing van den
hoofdelijken omslag zal stemmen, zoo lang de belasting op de
brandstoffen, die de nijverheid drukt, geheven wordt; aan de
afschaffing daarvan, zoude hij de voorkeur geven. De heer
Landsknegt verecnigt zich hiermede. Bij stemming verkla
ren zich vóór het voorstel der commissie, de heeren de Crane,
Keller, en van der Lek de Clercq. Tegen dit voorstel, of vóór
de voordragt van burgemeester en wethouders, de heeren
Fokker van der Vliet, Houwer, van der Gryp, Ochtman,
Landsknecht, Goemans, van Dongen, de Jonge en de voor
zitter. Afdeeling III wordt aangenomen even als afdeeling
IV, waarbij de voorzitter op eene vraag der commissie zegt.
dat burgemeester en wethouders voornemens zijn dit jaar
eene verordening tot heffing eener belasting op de tooneel-
vertooniugen voor te dragen. Afdeeling V en hoofdstukken
IV en V worden aangenomen zonder discussie. Als nu wordt
vastgesteld art. 18 van afdeeling IV hoofdstuk VIII der uit
gaven, aankoop kapitaal ad f13000, en de onvoorziene uitga
ven ad f6033.63£ met magt van af- en overschrijving ad
f 2500 op verschillende artikelen.
De geheele begrooting bedraagt alzoo in ontvang en uit
gaaf f89,643,17*.
Tevens zijn goedgekeurd de begrooting der teekensehool
ad f387,50j, die van het roomsch katholiek armbestuur ad
f 3892,44 met f 2000 subsidiedie van het evangel, luthersch
armbestuur f 620,69, met f 438,42 subsidieen voorloopig die
der schutterij met f767,40 met f762,40 subsidie. Verder is
besloten den rustenden onderwijzer van Setten dejaarlijk-
selie gratificatie van f 100 toe te kennen.
Hierna is de vergadering gesloten.
SNELPEUSDUUKKEKIJ VAN DE GEIJKOEDEKS ABRAHAMS.