r0f P i I Benoemingen cn besluiten. riddf.rordf.n. Vevgutul aart den len luitenant W. C. baron Snouckaert van Schauburg, Zr. Ms. adjudant, het aan nemen der versierselen van ridder le klasse der Ludwigsorde van Hessen, en aan Zr. Ms. kamerheer C. J. G. baron van Hardenbroek van 's Heeraartsberg en Bergambacht, die der 2e klasse. leger. Benoemdbij het personeel van de militaire vete rinaire dienst tot paarden-arts van de 3e klasse: bij het le regement dragonders, den kweekeling bij 's rijks veeartsenij school J. J. Postma; bij het 2e regement dragonders, den kweekeling bij 's rijks veeartsenijschool E. H. A. H. Boude- wijns; bij het personeel van de geneeskundige dienst der landmagt,; tot officier van gezondheid der 2e klasse (naar ouderdom van rang) den officier van gezondheid van de 3e klasse J. van Horsten, van gemeld personeel. Op verzoek op pensioen gesteld ad f720 wegens ligchaams- gebreken, de officier van gezondheid 2e klasse H. G. Caudri, thans te 'sHertogenbosch. En bij de zeemagt bevorderd tot officier van gezondheid 2e klasse, de officier van gezondheid 3e klasse G. A. M. van Ewijk. waterstaat. Benoemd lot surnumerair, dekweekelin- gen van de koninklijke akademie te Delft W. J. S. J. Blom, H. E. de Bruijn en A. van Hooft". spoorwegen. Benoemd en aangewezen om onder leiding der commissie, ingesteld voor de zaak der spoorwegen, werk zaam te zijn, de heeren J. P. de Bordes, kapitein van het korps ingenieuvs, mineurs en sapeurs, als secretaris der voor noemde commissie; en J. A. Kool, vroeger kapitein van het zelfde korps-, J.Witsen Elias, civiel-ingenieur, thans indienst der Noordwillems-kanaalmaatschappijen M. Simon, civiel- ingenieur, thans leeraar in de waterbouwkunde aan de koninklijke akademie te Delft, als ingenieurs. koloniën enz. Op verzoek eervol ontslag met pensioen verleend aan den assistent voor de dienst der nederlandsche bezittingen ter kuste van Guinea, M. IX. Reintjes van Veers- sen; en aan den kapitein der infanterie in West Indie C. G. P. Balfour van Burleigh. Kerk- en selaoolnieuws. De heer P. Steenmeijer, predikant bij de hervormde ge meente te Ritthem, nam gisteren, in gevolge bekomen emeri taat, afscheid van zijne gemeente, naar aanleiding der woor den Handelingen 20, vers 32. Een zeer talrijke vergadering woonde deze plegtigheid bij. Marine en leger. Zr. Ms. schroefstoomschip Montrado, onder bevel van den kapitein luitenant ter zee jhr. J. H. van Capellen, op te rugreis uit Oost-In die naar Nederland, is den 24 augustus jl. ter reede Jamestown (St. Helena) aangekomen. Aanboord was alles wel. Met den 16 dezer worden aan boord van Zr. Ms. wacht schip tc Ilellevoetsluis geplaatst de adelborsten lste klasse G. van Herwaarden, II. J. van devMandele, W. A.van Aken, R. D. Crommelin, P. G. Bruch, H. J. Borgerhoft'v. d. Bergh, C. J. de Jong en A. van Hengelop Zr. Ms. stoomschip 4de klasse Cornelis Dirks: F. J. Beekman en II. Schotborgh. -Op Zr. Ms. stoomschip Reteh is als officier van gezond heid 2e klasse geplaatst, de heer G. A. M. van Ewijk. De Utrechtsche courant deelt mede dat in de maand October eene belangrijke verplaatsing van officieven vau ge zondheid zal geschieden, in verband met de indeeling van een groot gedeelte van hetmilitair geneeskundig personeel bij de korpsen; de hoofdofficieren cn oudste officieren eerste klasse zouden bij de hospitalen worden geplaatst, terwijl de jongst aangestelde chirurgijn-majoors bij de regernenten zullen wor den ingedeeld. Uit 'sGravenhage schrijft men aan het zelfde blad „De oprigting van een dep&tbataïllon hij het regement grenadiers en jagers, is thans tot. stand gekomen. Het zal worden gekom- mandeerd door den luitenant-kolonel Beekman, van het 2e bataillon des regements; de grenadiers-kompagnie door den kapitein Storm de Grave. De benoemingen betrekkelijk de vacaturen van hoofdofficier, kapiteins en luitenants, door ge zegde overplaatsingen bij het regement ontstaan, worden da gelijks te gemoet gezien. heid wezen tot plaatsing van minstens 80 leerlingen, nu voor ioopig van minstens 40, welk getal men echter getracht heeft te kunnen vermeerderen. Onder de benoemingen merken wij op die van den heer G. J. Gersen, thans civiel gezaghebber te Lamatang Ilier, tot controleur 3e klasse bij het binneulandsch beheer in de resi dentie Palembang. Men schrijft uit Cheribon aan den Java-Bode Onlangs is hier een feit gepleegd, dat men in den tegen- woovdigen tijd naauwelijks kan gelooven, zonder zich van de waarheid persoonlijk te overtuigen. Men heeft namelijk dezer dagen omstreeks 100 bouws, welke met suikerriet beplant waren, door buffels en menschen doen vernielen! Niet weinig hierover verwonderd zijnde, heb ik eenige inlanders de reden hiervan gevraagd en is mij het volgende medegedeeld geworden. Op den 15 julij is een groot gedeelte der inlandsclie bevol king ten huize vaneen der inlandsche hoofden te zamen ge roepen, en daar was hun door den regent medegedeeld gewor den, dat hij, regent, mondeling een bevel van den resident had ontvangen, om de bevolking ten strengste te verbieden meer voor particuliere fabriekanten suikerriet te planten, ver der de bevolking te gelasten het geplante suikerriet te ver woesten, en eindelijk het genotene voorschot voor deze aan planting niet aan de fabriekanten terug te geven. Ten gevolge dezer lastgeving zijn ook op den volgenden dag 100 bouws verwoest geworden, en is ook alle arbeid op de overige velden, welke ten behoeve van de particuliere fabrie kanten werden bewerkt, gestaakt geworden. Door dit doeltreffend middel zullen dan ook hier weldra alle particuliere fabrieken stilstaan en alle particuliere nijver heid den bodem ingeslagen worden. Dat zoodanig bevel zou zijn gegeven, is naauwelijks denk baar, maar om welke redenen dan ook, blijft liet feit toch onbetwistbaar waarhonderd bouws suikerriet zijn door de bevolking verwoest geworden, en de overige velden blijven onbebouwd, en de inlander zegt dat dit op last van het be stuur geschiedt. Wij hopen evenwel dat de belangen der industriëlen van Cheribon van genoegzaam gewigt mogen geacht worden, om een deugdelijk onderzoek in deze zaak uit te lokken, en dat de bevoegde autoriteiten, zoo uit dat onderzoek mogt blijken, dat een dergelijk bevel door het plaatselijk bestuur van Che ribon is uitgevaardigd geworden, de belangen der betrokken fabriekanten in bescherming zullen nemen, en voor het ver volg buiten het bereik van dergelijke willekeur zullen stellen. Meteorologische waarnemingen, gedaan op 's rijks werf te Ylissingen, des middags 12 ure. September 1860. Datum. Wind. .lip 2 fS W Barmometer bij 0°. S lo betrekkelijke vochtigheid. 'SI a Laagste temperat. en verschil met de hoogste. Aatimer hingen. 23 Z.t.W. 1 756.9 16 0 0.81 11.03 2.5 12.5 7.5 bewolkt. U TS. Oost 2 755.6 13 4 0.92 10.63 1.5 12.2 5.3 dik betrokk. 25 ZwtW. 36 756.9 11.7 0.72 7.53 14.0'11.1 5.9 buij. bewolkt. 2 P. Z. t.O.i 4 760.6 12.4 0.89 9.73 2.0 11.5 3.8 dik bet. buij. 27 Zuid. 5 761.1 13.6 0.90 10.5J 1.0 12.0 2.2 betr. buijig. 28 O.N.O. 0,5 755.5 15.4 0.90 11.79 2.5 13.4 2.8 dik betrokk. 29 Z. O. j 0,5 753-9 j 15.2 0.90 11.64 0.5 12.5 3.9 dik betrokk. ThcrmometersÉand. 28sept.'s av. 11 u. 54 gr. 29 's morg. 7 u. 55'smidd. 1 u. 56gr. 'sav.llu. 54gr. 30 's morg. 7 u. 56 's midd. 1 u. 60 'sav. 11 u. 53 1 oct. 's morg. 7 u. 52 'smidd. 1 u. 60 gr. Slaatshegrooting voor 1861. De stukken betrekkelijk de staatsbegrooting worden nu achtereenvolgens gedrukt. Wij ontleenen daaraan de onder staande hoofdpunten. Uit de bijlagen tot de redevoering, waarmede de minister van financien cle begrooting heeft ingediend, blijkt het vol gende omtrent de raming der koloniale bijdragen aan 's rijks schatkist over 1860. De ontvangsten worden geschat op f55,768,500, en de uitgaven op f25,580,000, hetgeen dus aan de schatkist een overschot laat van f30,418,500. De totalen der afzonderlijke hoofdstukken (voor zoo ver deze tot nog toe gedrukt zijn) beloopen Hoofdstuk I. Huis des konings. Inkomen van den koningf 600,000 Prins van Oranje- 100,000 de koningin-wèdiiwe - 150,000 Onderhoud der paleizen- 50,000 f 900,000 Koloniën. Per overland mail zijn berigten uit Batavia ontvangen van den 11 augustus jl. Deze behelzen weinig belangrijke tijdingen. De gouver neur generaal zette zijne inspectiereis voort. De telegrafische o-emeenschap van Batavia over Muntok naar Singapore was n og al ti j d v erb rok c n De javasche couranten behelzen eene uitvoerige levensbe schrijving van den lieer II. A. W. baron de Koek, die den 20 maart UsüS te Soerabaya geboren, achtereenvolgend in mili taire en burgerlijke dienst opklom, tot hij thans als op verzoek eervol ontslagen vice-president van den raad van Neder land sell Indie de reis naar het moederland heeft aanvaard. Betreffende het gymnasium Willem III, werd medege deeld, dat, terwijl 11 junij jl. de aanvragen tot plaatsing be droegen 29 voor in- cn 3 voor externes, deze nu reeds zijn ge klommen tot 52 voor internes en 4 voor externes. Wanneer de inrigting door bijbouwing zal voltooid zijn. zal er gelegen Hoofdstuk II. Collegien van staat en kabinet des konings. De staten generaalf 235,885 De raad van state- 80,795 De algemeene rekenkamer- 111,435 De kanselarij der beide orden- 62,600 liet kabinet des konings- 31,150 Pensioenen en wachtgelden- 26,360 Onvoorziene uitgaven- 10,000 f 558,225 Hoofdstuk III. Departement van buitenlandsche zaken. Kosten van het departementf 61,700 Kosten van buitenl. zendingen en consulaten. - 345,000 Verschillende uitgaven- 17.700 Pensioenen, wachtgelden, enz- 50,702 Onvoorziene uitgaven- 10,000 f 4-85,102 Hoofdstuk IV. Departement van justitie. Kosten van het departementf 85,075, Kosten van de regterlijke magt -1,136,900, Kosten van het hoog militair geregtsliof en de auditien in de militaire afdeelingen - 58,200, Geregtskosten en kosten van den raad van tucht - 214,500,— Kosten van algemeene of rijks policie en in zake van jagt en visscherij- 306,685, Kosten der gevangenissen- 644,021, Gehouwen- 369,891,— Adel- 700,— Pensioenen, wachtgelden, gratificatiën - 117,932,60 Onvoorziene behoeften- 20,000, f2,953,904,60 Hoofdstuk V. Departement van binnenlandscbe zaken. (Nog niet gedrukt.) Hoofdstuk VI. Departement voor de zaken der hervormde eeredienst enz. Kosten van het departementf 31,700, Protestantsche kerkgenootschappen - 1,485,2S9,43£ Israëlitisch kerkgenootschap- 38,250, Pensioenen en wachtgelden- 206,380, Onvoorziene uitgaven- 3,500. f 1,765,119,43* Hoofdstuk VII. Departement voor de zaken der roomsch- katholieke eeredienst. Kosten van het departement f 27,200, Het roomsch-katholiek kerkgenootschap - 563,002,30j Het kerkgenootschap der oud bisschoppelijke klerezy- 11,600,- Pensioenen, wachtgelden enz- 56,171,50 Onvoorziene uitgaven - 3,000,- toelichtingen. Op hoofdstuk III deelt de regering het volgende mede „Wat de diplomatieke ambtenaren betreft, kan men het nu als een axioma doen gelden, dat al wie geen vermogen bezit, van die loopbaan is uitgesloten. De eerste vraag voor den kandidaat-attaché is niet naar kunde en geschiktheid, maar naar fortuin. De minister van buitenlandsche zaken betreurt dezen stand van zaken, overtuigd dat het aan die omstandig heid vooral te wijten is, dat zich zoo weinig lust openbaart om in de nederlandsche diplomatie te treden, zoo dat zich bij het laatst uitgeschreven examen voor twee plaatsen van attaché slechts één kandidaat heeft aangemeld. Het behoeft geen be toog dat zulks niet dan nadeeligop de toekomende zamenstel- ling van het corps diplomatique zal terugwerken. Men zoude wel is waar het tractement der attachés kunnen verhoogen, maar hierdoor zou de zwarigheid geenszins zijn overwonnen, vermits de gebrekkige bezoldiging zich vergelijkenderwijze veel sterker doet gevoelen in de hoogere dan in de lagere rano-en. Van daar dan ook het wezenlijk groote nadeel, om bij het bezetten der voor Nederland meest belangrijke zen dingen, zoo zeer door geldelijke overwegingen beperkt te zijn. Men zoude ongetwijfeld van bet beginsel moeten kunnen uit gaan dat, even als andere landsbetrekkingen, ook de diplo matie voor allen genaakbaar zoude moeten zijn. Intusschen zou dit beginsel, streng toegepast, eene verhooging van de begrooting van ten minste f 50,000 vorderen, zijnde ongeveer het cijfer der vermindering, die de begrooting in 1850 heeft ondergaan." Wat de consulaten betreft, te Foocliow-Foo in China is in 1859 een vice-consul benoemd. In het zelfde jaar is voor Japan een consulaat-generaal ingesteld en een waarnemend consvd voor Kanagawa benoemd. Betrekkelijk het zoo veel besproken verleenen van wacht geld aan den gewezen secretaris-generaal d'Engelbronner, vindt men het volgende in de memorie van toelichting bij hoofdstuk IV „De raming onder art. 47 is verhoogd met het bedrag eener toelage aau den in januarij 1S57 eervol ontslagen secretaris generaal van het departement van justitie. In de begrooting voor 1860 was eene som van f2000 opgenomen, ten einde dien voormaligen ambtenaar weder in het genot te stellen van wachtgeld. Ten gevolge van de aanneming door cle kamer van een amendement tot vermindering van de som voor wachtgel den met f 2000, is evenwel van het opgevatte voornemen moe ten worden afgezien. Voor de aanvrage van wachtgeld ten behoeve van genoemden ambtenaar worden de beweegrede nen aangevoerd, die in de memorie van beantwoording van het voorioopig verslag over hetlVe hoofdstuk der staatsbe grooting voor 1860, te vinden zijn. Zoo nu niet geheel zonder grond is beweerd geworden, dat de bepalingen van het ko ninklijk besluit van 2 junij 1S49, no. 55,betreffende de wacht gelden. op den bedoelden ambtenaar niet van toepassing zijn, komt het den minister voor, dat er alsnog aanleiding bestaat tot het verleenen van tegemoetkoming, zij het dan ook niet onder den naam van wachtgeld en tot een verminderd bedrag, aan den bedoelden eervol ontslagen ambtenaar, en dat daar door aan den eisch der billijkheid zal worden voldaan. De minister heeft zich zelfs onbezwaard geacht, om aan den ko ning voor te stellen aan den bedoelden persoon over het loo- pende dienstjaar eene toelage van f 2000 te verleenen. Het kwam hem voor, dat de aanneming van het zoo even herin nerde amendement hieraan niet in den weg stond. Bij hem toch bestond cle indruk, door de over dit amendementgevoer- de beraadslaging te weeg gebragt, dat de beslissing der kamer eene andere zou zijn geweest, indien de op die begrooting voorgedragen toelage vooraf bij koninklijk besluit aan den ontslagen secretaris-generaal ware toegekend geworden. De koning heeft zieli met des ministers voorstel vereenigd en de toelage vooraf over 1860 verleend, ten bedrage van f2000. Gelijke toelage wordt nu voor het dienstjaar 1861 aange vraagd."

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1860 | | pagina 2