MIDDELBÜRGSCHE
C O R A N
N" 'MO. -s
5"
Donderdag
1860.
13 September.
2lrtniionbigtngcit
<8i ïvm'ttlanööcljc tijtottfl cn.
Deze courant verschijnt desdingsdags, donderdags en zaturdags.
Binneudezc gemeente en Vlissingen geschiedt de uitgave den avond te voren ten 8 ure.
De abonnementsprijs per drie maanden is 3franco per post ƒ3,40.
De inzending van advertcntien kan geschieden tot tien ure des morgens.
UITGEVERS:
DE GEBROEDERS ABRAHAMS.
De prijs van gewone advertentien is 22 cent per regelvan huwelijks, geboorte,
doodbekendmakingen enz van één tot zes regels f 1,50, voor eiken regel daarboven 22
centmet 35 cent zegelregt voor elke plaatsing. Dp betaling geschiedt kontant.
Buitengewoon groote letters worden berekend naar de plaats die zij innemen.
Editie van woensdag avond 8 ure.
VAN HET H1JK, PROVINCIALE EN GEMEENTEBESTUREN.
AAA BREST E B& OTCJ
De burgemeester en wethouders van Vlissingen,
Maken bekend, dat op dingsdag den 18 september aan
slaande, des namiddags ten 2 ure, ten raad huize dier gemeente
in liet openbaar en onder nadere approbatie zal worden aan
besteed
Het amoveren der vroegere latijnsche school
met bij zijnde gebouwen, en het daarstellen
van een nieuw schoolgebouw met bij leve
ring van materialen;
van welke aanbesteding de voorwaarden voor een ieder ter
lezing liggen ter secretarie dier gemeente, waar tevens exem
plaren op franco aanvraag verkrijgbaar zijn. tegen betaling
van 1.00; terwijl de aanwijzing in loco zal plaats hebben
op zaturdag en maandag den loden en 17den september,
van des morgens 9 tot 12 ure, door den gemeente bouw
meester, bij wien nadere informatien te bekomen zijn.
Vlissingen, den 28 augustus 1SG0.
De burgemeester en wethouders voornoemd.
J. W. CALLENFELS.
De secretaris,
P. FORBES WELS.
Middelburg 12 september.
In het hoofdkiesdistrict Hulst is gisteren, in plaats van den
heer S. J. Hoffman, die bedankt had wegens verandering van
woonplaats, verkozen tot lid van de provinciale staten van
Zeeland, de lieer dr. L. Hoelands Janssen, te Axel, met 109
stemmen.
Gisteren is ter openbare teregtzitting voor burgerlijke zaken
van liet provinciaal geregtsliof in Zeeland, door den heer mr.
Jan Karei Elias baron van Lijnden, wonende te Middelburg,
afgelegd de eed, voorgeschreven bij art. 5 van het reglement
van orde en discipline voor de advocaten en procureurs, vast
gesteld bij koninklijk besluit van 11 september 183S (staats
blad no. 36.)
Gisteren avond heeft de heer A. G. C. van Dnyl, in cene
vergadering van het departement Middelburg der maat
schappij Tot nut van 't algemeen, zijne eerste volksvoorlezing
over geschiedenis gehouden
ITij stelt zich voor, de onderlinge verhouding der voornaam
ste staten van Europa inde zeventiende eeuw te schetsen,
ten einde uit de geschiedenis dier dagen, toen Frankrijk on
der Lodewijk XIV zich een toenemend gezag aanmatigde,
een ige lessen te putten voorden tegen woord igen tijd. nu te
regtofte onregt, een gelijksoortig overwigt van Frankrijk
wordt gevreesd.
In een volgend no. hopen wij van die lezing een uitvoerig
overzigt mede te deelen.
In het dezer dagen uitgekomen zevende stuk van liet Tijd
schrift voor staathuishoudkunde en statistiek, door mr. B. W.
A. E. Sloet tot Oldhuis, komt een lezenswaardig artikel voor
over de Nederlandsche bezittingen op de westkust van Afri
ka. De schrijver wijst op liet belang dat deze bezittingen in
den kaatsten tijd, vooral door den uitvoer van palmolie, hebben
verkregen. Het verbruik dier olie mag men schier onbeperkt
noemen, want naar gelangde volken in welvaart toenemen,
vermeerdert de behoefte aan vetstoffen. Toen tijdens den
laatsten oorlog niet Rusland de talk niet van daar kon wor
den aangevoerd, is men de afrikaansclie palmolie in liet fa
briekwezen meer en meer gaan gebruiken, en deze aanwen
ding hëeftstand gehouden.De olie der arachiden,ook aardnoo-
ten geheeten, pitten uit een peul van een soort van onkruid,
begint echter met de palmolie te wedijverenvooral in de
fransche bezittingen aan den Senegal, waar sinds 1852 de uit-
oer vertiendubbeld is. Ni'et minder belangrijk kan de hout
slag worden, daar de afrikaansche bossclien eene onuitputte
lijke hoeveelheid van allerlei houtsoorten opleveren. ..Aide
houtsoorten," zegt een fransche berigtgever, „welke in Europa
bij zon der gewild zijn,gaan o. a. in Cara'manza verloren, en nie
mand bemoeit er zich mede dan eenige Portugezen, die van
tijd tot tijd ladingen naar Lissabon zenden en groote winsten
behalen."
Sinds 1815 zijn onze bezittingen op de Westkust van
Afrika door regering en volk weinig op prijs gesteld. De
dagen waren voorbij, dat er, zoo als in 1661, te 's Gravenhage
volksbewegingen ontstonden, op het gerucht alleen, dat er
een onvruchtbare eilandengroep voor Nederland was verlo
ren gegaan een laatste vonk van het wegstervende wak
kere volksleven, waaruit onze vrijheid, onze visscherijen,
onze handel en het bezit onzer koloniën ontsproten waren.
Onbekendheid schijnt voornamelijk tot die venvaarloozing
aanleiding te hebben gegeven. Men hield die bezittingen al
leen maar voor bruikbaar, in verband met den slavenhandel,
en meende dat met het staken van dien handel deze streken
noodzakelijk in lastposten moesten veranderen. Daarbij
kwam ook nog de roep van ongezondheid, die de ontwikke
ling tegen hield. Men was nog niet, zoo als tegenwoordig, tot
de overtuiging gekomen dat het afrikaansche kustland niet
minder gezond, zoo al niet gezonder is, dan vele tropische
kusten van Amerika. De afrikaansche zon kreeg onverdiend
de schuld van de gevolgen der ongebondenheid van de mees
te Hollanders, wier zedelijke kracht gebroken was door dc on
deugden welke de slavenhandel onvermijdelijk te weegbragt
De handel op onze bezittingen ter kuste van Guinea is thans,
hoewel toenemende, op verren a nog niet wat hij zijn kon. In
1857 ankerden te Eltnina 72schepen, zijnde II nederland
sche, waaronder 1 oorlogschip21 amerikaansche. 19 engel-
sche, 10 fransche, 9 portugeesche en 2 sardinische. In 1858 I
bedroeg de uitvoer ter kuste van Guinea eene waarde van i
f 593,297, de invoer f602.753. en de doorvoer f 45 S.l 54. Ju j
1SJ7 werd uitgevoerd voor f S3,336, ingevoerd f125.519
doorgevoerd f16,556.
De schrijver geeft vervolgens de middelen op, die naar zijne j
meening tot ontwikkeling zouden kunnen strekken dezer
onbegrijpelijk vruchtbare, maar nog altijd miskende streken, j
waar niet weinig kapitaal zeker groote geldelijke uitkomsten I
te verkrijgen zouden zijn en nieuwe markten konden worden
gevonden. Onder de liollandsche vlag kon van lieverlede
christendom en beschaving zich aldaar vestigen, en zoo doende
eene groote schuld jegens de bevolkiug worden afgedaan.
„Onder de steden zoo besluit de schrijver zijn lezens
waardig stuk waarvan men het verval betreurt, behoort
ook het eenmaal zoo bloeijende Middelburg. Aan de veer
kracht der Zeeuwen heeft Nederland grootendeels zijne onaf
hankelijkheid van Spanje en de opkomst van zijnen handel tc
danken. De Zeeuwen vestigden voornamelijk den handel op
Afrika, deKaap-Verdische eilanden en Amerika; zij verover
den Suriname en gaven aan Paramaribo aanvankelijk den
naam van Nieuw-Middelburg; liet fort Zeelandia blijft de
herinnering van hun heldenmoed in het leven bewaren. Wel
nu zoude te Middelburg, dat thans ook in liet bezit van een
spoorweg komt, niet eene kleine associatie voor den afrikaan-
sc.hen handel in verband met een kleine landbouw-onderne-
ming zijn te vormen? Het ontbreekt in Zeeland aan geene
kapitalen. Voor groote kwalen moeten krachtige middelen
aangewend worden; met hulpbanken en spaarkassen, hoe
nuttig zulke instellingen zijn, ook met koffieveilingen der
handelmaatschappij, al mag het daarop aanspraak maken, is
de gezonken burgerij van Middelburg niet meer op te beuren.
Een nieuwe handelstak is daartoe noodig, en geene biedt
daartoe betere kansen aau, dan die op de westkust van Afrika.
Men zorge in de eerste plaats voor cene verbetering van het
kanaal naar zee
Wij deelen deze opmerking, in het tijdschrift van den beer
Sloet voorkomende, aan onze lezers mede, zonder er daarom
de waarde van te schatten. Zij verdient bij allen, wien het
belang van Middelburg te harte gaat, rijpe overweging.
De aangekondigde onthulling van het standbeeld, ter eere
van den vlaamschen dichter Jacob van Mae riant, in zijne ge
boorteplaats Dam me opgerigt, heeft zondag niet de aange
kondigde plegtigheden plaats gehad.
Met heerlijk weder vormde zich de stoet op de groote markt
te Brugge en begaf zich van daar naar het kanaal, waar een
stoomboot gereed lag om de genoodigden naar Damme over
te voeren. Daarop namen allereerst plaats de heeren deVriè-
re, belgisch minister van buitenlandsche zakenVrambout,
gouverneur van West Vlaanderen, en baron van Lynden,
commissaris des konings in Zeeland. Zij werden gevolgd door
de heeren Ed. Romberg, directeur-generaal vandeschoone
kunsten en letteren, en een aantal hollandsche en belgische
letterkundigen, waaronder men opmerkte de heer Jonckbloet,
hoogleeraar in de bespiegelende wijsbegeerte en letteren aau
de hoogeschool te Groningen, de hoogleeraar M. de Vries en
dr. E. Verwijs, de beide uitgevers van van Muerlants „Spiegel
historiael" en afgevaardigd door de Maatschappij der neder
landsche letterkundeP. C. Molhuysen, secretaris van cura
toren van het atheneum te Deventer. Verder de belgische
schrijvers en dichters Conscience. Dautzenberg, van Beers,
Serrure, de abt Carton, liens, Hereuians enz.
De stoomboo.t, dia een drietal andere, met passagiers als
overledene vaartuigen op sleeptouw had, zette zich in bewe
ging en werd ter wederzijden van het kanaal gevolgd door
eene digte volksmenigte.
Te Damme aangekomen, voerde het harmonie muziekge
zelschap het belgische volkslied uit en werd men verwelkomd
door den burgemeester, dr. Flaemen, cn den geestelijke.
Ten een ure begon de eigenlijke plegtigheid der onthulling.
De voornaamste genoodigden schaarden zich om het nog
overdekte standbeeld; daar achter namen diverse genoot
schappen met hunne banieren plaats, liet eerst werd het
woord gevoerd door den heer van den Bulcke, arrondisse-
ïnents-commissaris, die de geschiedenis der stad Damme, haar
vroegere grootheid, haar verval en al wat. tot hare wederop-
lieffing door de regering gedaan was, schetste. Na deze. in de
vlaamsclie taal. gehondene toespraak, las de heer Ed. Romberg
de uitspraak v oor van de jury. waarbij de ter gelegenheid van
de onthulling'van dit standbeeld ui (geschrevene prijsvragen
zijn toegekend, voor de geschiedenis aan Serrure, en voor de
poëzie aan Jan van Beers.
Aan beide bekroonden reikte hij daarop, te midden der
toejuichingen van de zeer talrijke menigte, de uitgeloofde
prijzen uit, en hechtte daarna het ridderkruis der Leopolds
orde op de borst, van den dichter van Beers. Deze betrad
daarop het voetstuk an hét standbeeld en droeg zijn uitmun
tend gedicht voor.
De gouverneur van West Vlaanderen hield hierop eene
toespraak, waarbij hij wees op de overeenkomst in gedachten
en gevoelens tusschen Nederland en Belgie. Hij drukte daar
bij den wensch uit. dat al wat die beide volken heeft afgeschei
den, moge vergeten worde en zij op nieuw verbroederd wor
den, zoo als zij altoos hadden moeten blijven. Die toespraak
werd in hetholland-sch beantwoord door den hoogleeraar de
Vries, wiens krachtige taal en wegslepende voordragt dave
rend werd toegejuicht.
Door het koor van onderscheidene zanggezelschappen,
bijgestaan door hoornmuziek, werd hierop eene voor deze ge
legenheid vervaardigde cantate uitgevoerd (woorden van
Karei Versnayen cn muziek van de Brauwere) en het stand
beeld wordt out bloot. Algemeen roemt men de uitvoering
daarvan. Van.Maerlant is in geestelijk gewaad, met de barret
van de 13e eeuw op liet hoofd, dat eenigzins weemoedig gebo
gen is. terwijl de linkerhand op eenige boekwerken rust en
hij in da.Vegter eene pen houdt.