ten einde haar aan Oostenrijk over te leveren en er Garibaldi geheel van te berooven. De manschappen zijn echter daar te gen opgekomen en verklaarden niet te zullen gehoorzamen, welke wederstand door het ministerie werd goedgekeurd. Het Journal des débats zegt in zijn nommer van vrijdag vrij stellig, dat de heer di Cavour voornemens is maatregelen te nemen om de provinciën van den kei-kelijken staat aan den pauselijken stoel te ontrukken, dewijl anders de italiaansche beweging geheel onder de leiding en in de magt van Gari baldi zou komen. Dit wordt volkomen bevestigd door een heden ontvangen telegram, volgens hetwelk eene gewapende tusschenkomst van Sardinië in de kerkelijke staten ieder oogenblik wordt ver wacht. De turynselie berigtgever van het Journal des débats zegt, dat de heer di Cavour besloten heeft de leiding der zaken in Napels aan Garibaldi over te laten. Nu Garibaldi eenmaal meester van Napels is, zal hij spoe dig zijne operatien hervatten, en hoewel men spreekt van eene expeditie naar de kusten van Illyrie, meenen anderen dat het zijne bedoeling zal zijn om naar de pauselijke staten te trek ken. Derwaarts zullen zich dan ook voortaan aller oogen rigten. Reeds verneemt men dat in de provincie Pesaro eene oproerige beweging is uitgebarsten400 insurgenten hebben de pauselijke troepen verjaagd. Verder meldt men dat eene kolonne vrijwilligers de Marken is binnengetrokken, onder bevel van ltoselli en Masi, waarvan de eerste opperbevelheb- ber der romeinsche troepen in 1S49, en de tweede omstreeks den zelfden tijd secretaris van prins Canino, den president der constituante, was. Tot geruststelling van het publiek heeft het sardinisclie ministerie den 4 dezer in al de turynselie dagbladen, waarvan het zich als organen pleegt te bedienen, artikelen tot toelich- ting zijner buitenlandsche staatkunde en tot aanwijzing barer rigting doen plaatsen. De hoofdinhoud dier artikelen is, dat het ministerie zich de vereeniging van geheel Italië, met uit zondering van Rome en Venetie, ten doel stelt. Daarbij wordt de verzekering gevoegd, dat deze staatkunde de goed keuring van Frankrijk en Engeland heeft weggedragen. De heer Farini, de sardinisclie minister van binnenlaud- sclie zaken, heeft den 4 Turvn verlatenhij begaf zich voor eerst naar Toskane. maar er werd verzekerd dat Napels zijne eigenlijke bestemming was, en dat hij zich derwaarts begeven zou, zoodra de loop der gebeurtenissen daar te lande aanlei ding tot regtstreeksche tusschenkomst van Sardinië zou ople veren. 3rrti)ï>imjen Den 9 dezer zijn ter reede van Vlissingen gepasseerd, be stemd naar Antwerpen: Wilhelmina IFaitz von Eschen, gez. Ohlerich, TaganroeAlida, gez. II. de Boer, Bergen; Ceres, gez. .Bergen; Wilhelminegez. Lassen, Gothenburg; Eu- phemic, gez. Camillas; Renonc?de, gez. Marion. Camillas; Helenagez. Hermann Klein, Riga; Osiris, gez. II. Warneke, RigaHelena, gez. Lorentz, Hamburg; Ernestine, gez. Lehn- liotf, Riga; Buenovento, gez. Aslachsen, Riga; Maria, gez. Ro man, Stockholm; Alart, gez. C. A. Egholm, Narva. Voor Dendemionde: Ocean, gez. Meijr. Bergen. Den 8 dezer is naar zee gezeild de engclsche brik Her- iccntwater, gez. R. Adler, hebbende te Neuzen eene lading hooi scheep genomen voor Engeland bestemd. Den 4 augustus, is op 21 gr. Z. Br. gepraaid het bark schip Walcheren, gez. D. K. van der Heijden, van Newcastle naar Singapore. iïlcngclinocn. tjanödsbevHjtcn. Meckfa|>5»rIj7.CHi Rotterdam 10 september. De prijzen waren heden onveranderd met goede kooplust; onberoofde gold f 2S a f 29racine f 24. ^iaaiiissaD'lk<cii. Amsterdam 10 september. Tarwe en gerst onveranderd. Raapolie op zes weken 1' 41Lijnolie op zes weken f 31-}. Rotterdam 10 september. Jarige tarwe en koolzaad waren lieden 25 cent, nieuwe tarwe en nieuwe rogge 50 cent, gerst 30 cent en erwten 50 cent lager. Prijicn van effecten. Amsterdam 10 september. Nederland. Certitie. Werkelijke schuld dito Nationale dito dito dito dito Aand. Handelmaatschappij Oblig. 1798/1816 Certitic. Hope co dito dito 1855, Gde serie dito Aand. spoorweg Leening I860, (contant) Sehatkistobligatien Spanje. Obligalien dito binncnlandsch Certific. coupons bewijzen Crediet instelling Oostenrijk. Obligatien Weener metalliek dito amsterdamsche dito nationale dito 1847/1852 Bank actiën Certificaten bij Rothschild Obligatien dito nieuwe dito ..dito di to dito Rusland. Polen. 2.J pet. 62} 3 76} 4 9 n 41- 131) 101} 95} 6 207 89} 39} 3 46.1 Belgie. Portugal. Grenada. Venezuela. Illinois. Mexico. 5 Si- 21- 3 3 2} it 7 3 H 441 671- 52| 23} 645 5H 42} 41} 13} 2H 904 Londen, 8 september, ten 12 ure. Consols 93}. Weenen, 7 sept. (slotprijzen) Metalliek 5 pet. 65.S0. Parijs, 8 sept. (slötpr.)4}pct. compt.3 pet. 67,90 Jjoncnfiorclj i$ minctt naciii Stno j,uïii lua£ iclï üoImacclJt (Cegljcn ben Uianbcn Süïbug üeauaeiu. Die op een zomerschen dag de hoofdstad bezoekt van 't Sticht en zijn tijd aan zich heeft, maakt dat spreekt van zelf eene wandeling rond de stad. 't Loont de moeite wel, ook voor ons Middelburgers, die reeds gemeenzaam zijn met een goed aangelegd en wel onderhoudeu plantsoen. Is er ergens partij getrokken van terrein, te Utrecht zeker niet het slechtst. Over den gesloopten wal golft het lommerrijke pad op en af, langs 't kalme water van den stads-cingel. Naar de overzijde breekt eene statige iepenlaan'tgezigt, en bij elke kromming verrast ons een allerliefst landschap, hier en daar verlevendigd door de overblijfselen van oude stadsgebouwen op den wal, of ook wel enkele buitenwoningen van latere dagteekening. Door 't vreemde uiterlijk moet een van die gebouwen al aanstonds onze aandacht trekken, en staan we er vóór, dan lezen we in den gevel 't opschrift, aan 't hoofd van dit artikel herhaald. We zullen ons niet verdiepen in historische gissingen over den viand tegen wien dit bolwerk het bedoelde gebouw is een overblijfsel van 't vroegere bolwerk Zonner.burg Ano XVL1I. aldus he quae m werd gemaakt. Zien we liever tegen welken vijand het nu dient, en waarom 't ook nu nog zijn naam met eere draagt. Toen de Smeetoren, aan de tegenoverliggende zijde der stad, zoo bouwvallig werd dat de heeren astronomen die er hun verblijf hielden,zich bijna niet op de been houden konden als er een wagen voorbij reed. en de sterrekundige weten schap dus steeds in doodsgevaar verkeerde, werd ze eindelijk met al hare ap- en dependentien naar dit gebouw overge- bragt en daar zoo comfortable gelogeerd dat het een lust is om te zien. Sedert mogt dus ons bolwerk met regt Zonnen- burg heeten, maar tevens was 't gebouw „bequaem" gemaakt, niet tegen een viand van vleesch en heen we hebben immers tegenwoordig de Utreclitsche waterlinie maar tegen de geestelijke boosheden in de lucht, met andere woorden te gen het weer. Met allerlei vernuftig uitgedachte werktuigen is men er dag en nacht bezig dien grooten vijand van het meuschdom te bespieden. Geen enkele zijner bewegingen ontgaat het gewapend oog der waarnemers. Steeds zijn ze op den uitkijk, en elke verandering in zijne taktiek, al is die ook zoo gering dat een gewoon mensehenkind ze niet eens bemerkt, wordt daar gezien niet alleen, maar opgeteekend, in cijfers gebragt, geregistreerd en nagerekend kortom van al zijne hande lingen wordt tot in de kleinste kleinigheden boek gehouden, en daarom heet dan ook de vleugel van 't gebouw die aan dit doel gewijd ismeteorologisch observatorium. 1 Wat nu echter van al die waarnemingen 'tuut is? De vraag is spoediger gedaan dan beantwoord. Men weet reeds veel, maar nog niet genoeg om er zoo oogenblikkelijk partij van te trekken, dat liet voordeel door ieder wordt ingezien. Wat de vijand op een gegeven oogenlli/c doet is onmiddelijk bekend; wat hij nu verder doen zal op die vraag kan men niet al tijd het antwoord geven, en men gevoelt, bij dat antwoord hebben we vooral belaug. Is dat antwoord te geven Mijnheer het weêr is om zoo te zeggen een publiek per soon. Bij iedereen is hij bekend, ontzettend veel wordt er alleen over hem gesproken. Men zou zelfs kunnen beweren dat zelden een discours wordt aangeknoopt of 't begint over hem, vooral tegenwoordig nu zijne excellentie zich zoo bij uitstek grillig voordoet. 1) Mctcüron, grickscli woord, betcckent: wat zich iu dc hoog te, in de lucht bevindt, luchtverschijnsel; dus Mcteöro-logio, de wetenschap der luchtverschijnselen racer bijzonder: dc weten schap der weersveranderingen, weerkunde. Voor menigen sukkel is het weer het eenig behoud, het plechtanker waarop hij zich door de conversatie laat drijven. De pohitiek en het weer zijn de eenige kennissen waar over hij 't waagt zich uit te laten, wanneer hij deftig gerokt en gehandschoend aan uwe theetafel zit. Maar let er eens op 't is altijd„Mooi weer van daag, mevrouw„een I lief zomer avondje; welk een regen„hoe onnatuur- lijk koud enz., enz. Hoogst zelden waagt hij zich aan een j ,,'t zal morgen wel dit of dat doen." Al is dus 't weer ons j aller familiaire kennisheel ver in de kennis zijn we nog niet. Wat de man doet, weten we op een prik. Voorspellen wat hij zal doen, daar komt niet van in. J Nu is mijnheer een man van karakter, of hij is 'tniet. I In 't laatste geval zijn natuurlijk alle pogingen om iets van zijne toekomstige handelingen te weten, ten eenenmale ijdel. Wat toch kan men daarvan weten, bij iemand die zich geheel en al laat leiden door een inval van 't oogenblik, en zoo wis pelturig van aard blijkt dat hij telkens geheel anders handelt dan men met grond mogt verwachten. Op zoo iemand is geen peil te trekken, en als dus 't weêr volstrekt geen karakter heeft, dan kunnen we ons observatorium wel inpakken, en de weerkunde voortaan overlaten aan de stellers van den alma nak, die er ook niets van weten, maar er toch veel van zeggen 1 omdat dit nu eenmaal daar zoo behoort. 't Is echter niet onmogelijk dat mijnheer wel degelijk karakter heeft, doch slechts wat onbegrijpelijk is, omdat we j ons tot heden hebben vergenoegd met eene zeer oppervlak- I kige kennismaking en hem niet genoeg hebben nagegaan, j Er is veel dat voor dit gevoelen pleiter is zelfs zoo veel, j dat we gegronde hoop voeden mogen, spoedig ook op dit ge- bied te zullen hooren van ontdekkingen, niet minder gewigtig dan die welke ons reeils in andere vakken der natuurkunde j de tallooze scboone uitvindingen hebben bezorgd, waarop I onze eeuw zich met volle regt mag beroemen. Welke zijn die gronden In de geheele natuur, voor zoo verve ze ons bekend is, heeft men orde waargenomen en wet. Dat wil zeggen men heeft j steeds bevonden dat eene zelfde oorzaak altijd hetzelfde ge- I volg heeft. Nergens vond men nog een spoor van toeval en wil lekeur. Wel vond men iets anders. De opmerking namelijk dat de menschen van ouder tot ouder, gewoon zijn al wat ze niet begrijpen, alles waarvan ze den zamenhang met iets anders niet doorzien,aan toeval of willekeur (nood lot, werkzaamheid van magt en hoven de natuur verheven) toe te schrijven, tot zoo lang ze 'tverband van oorzaak en ge volg, den zamenhang met andere natuurverschijnselen heb ben gevat. Hoe meer de wetenschap vorderde, des te kleiner werd de kring van verschijnselen voor welker verklaring men 'tnooilig oordeelde zulk eene buitengewone (bovennatuur lijke, of onnatuurlijke) werkzaamheid te onderstellen. Men heeft dus volkomen regt, wanneer men 't zeer waarschijnlijk oordeelt dat die kring van verschijnselen nog meer zal inkrim pen, en naar mate de wetenschap vordert, geheel zal verdwij nen met andere woordenmen mag gelooven dat hetgeen waar is voor 'tdeel der natuur dat naauwkeurig is onderzocht, ook gelden zal voor een ander deel waar men nog slechts ge brekkig heeft waargenomen. Even goed nu als iemand die een ander persoon volkomen kende, in staat zon zijn te voorzeggen hoe hij in gegeven omstandigheden handelen zal, kan hij die de wetten kent der natuur, ook voorspellen wat van de werking van bepaalde krachten't gevolg zal zijn, natuurlijk altijd onder de voor waarde dat hij ook de omstandigheden kent waaronder die krachten werkzaam zijn; eene voorwaarde van groot gewigt omdat ze bijna altijd over 't hoofd wordt gezien, vooral wan neer er sprake is van theorie en praktijk. Men hoort honderd maal de bewering: „ja, in theorie is dat uitmuntend, inde praktijk echter gaat het niet op!" eene bewering die dan ook geregeld gevolgd wordt door eenige stichtelijke maarniet bijzonder vleijende opmerkingen over de mannen der theorie, waarvan men niet onduidelijk mededeelt dat men ze eigenlijk best missen kan. En toch, 't zou er schoon met de praktijk uitzien, zonder de gesmade theorie. De bewering is dan ook zoo valscli mogelijk. Wat theoretisch waar is, gaat ook altijd op in de praktijk, en wanneer dit schijnbaar dikwijls niet het geval is, komt dit alleen omdat men vergeet op alle omstan digheden te letten. De theorie zegtvolgens de wet der traag heid zal een ligchaam dat eenmaal in beweging is gebragt, steeds in beweging blijven. Wanneer gaat dit op iu praktijk? Nimmer. Niemand heeft ooit een altijd voortloopende bil- lardbal gezien. Maar waaromniet? Omdat de theorie ook zegtde werking van elke kracht kan worden gewijzigd of zelfs geheel vernietigd door de werking van eene andere kracht. Theorie en praktijk gaan altijd zamen; altijd geven ze elkander regt (ware theorie natuurlijk) maar men neme dan ook de geheele theorie en de geheele praktijk, en niet eene enkele stelling, buiten alle verband, en dan nog soms bijzonder onhandig toegepast.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1860 | | pagina 3