die fr. 41- a -15 bedongen, palud niet voorhanden. In gemalen ging deze week niets om; men houdt rosé S F F F op fr. GO en palud op fr. GG a 07. Graanmarkten. Amsterdam 10 augustus. Tarwe en gerst vast. Raapolie op zes weken f 'l-3{. Lijnolie op zes weken f 31-J. Graanmarkten Oosfcburg S augustus. De aanvoer van granen was heden weder zeer gering, terwijl de kooplust zich bepaalde tot eenige van de beste partijtjes voor dadelijk gebruik afwijkende en geringe soorten werden boven de waarde gehouden, en daardoor ging er ook heden in den graanhandel weinig om. Er is verkocht: tarwe voor f 11,25, f 11f 10,30. 10,25 en f 10rogge hoogstens f 7,10 wintergerst f 0 a f 5 (van nieuwe waren eenige partijtjes aan, waarvan de kwaliteit goed voldeed doch sommige in droogte te wensclien overliet; men kocht ze van f 5 tot f 6,50). Haver niet aan. Paardeboonen f 7,10 a f7,73. Van nieuw koolzaad waren omtrent 1500 mudden ter markt, meerendeels mooi van kleur en korrel, doch min of ineer wak; het droogste werd ge kocht voor f 13 a f 12,50, enkel nog f 13,25, terwijl voorts f 12 a f 10 naar deugd werd geboden. Middelburg 9 augustus. De aanvoer van hedenvooral van tarwewas weder onbe duidend. Men kocht: gewone zeeuwsclie tarwe voor f 11,50, f 11,35, f 11puike soorten waven niet ter veilmindere soor ten f 10,50. Puike jarige walehersehe tarwe niet ter markt puike nieuwe dito f13, f12,70; mindere f 12 af 11 naar deugd. Puike zeeuwsche rogge hield men op f 8, doch meer dan f7,S3 werd niet geboden. Nieuwe wintergerst meer ter veil, maar weder zeer verschillend van droogte; de beste werd aan f5,75 en de overige f5,50, f5,23 en f5 gekocht; jarige zomergerst f 6.50 aan dadelijke verbruikers. Nieuwe walehersehe groene erwten, waarvan een partijtje ter markt waren mooi van stuk, doch zeer wak en bleven onverkocht. Walehersehe witte- en bruineboonen noch paardeboonen getoond. Nieuw-winterkoolzaad, waarvan 35 a 10 last ter veil, was zeer verschillend van droogte men kocht het beste dat eerst op f13 werd gehouden, later aan f 12,80, mindere soorten f 12,50 a f 12, naar kwaliteit, weinig is er echter ver kocht. Raapolie f 13. Patentolie f 1-5,25. Lijnolie f31,50 per vat op 6 weken, op contant f 1 lager. GcBïii«ï«lclcle marktprijzen. Middelburg 9 augustus. per ned. mud. j per ne d.mud- Tarwe faf'Bruineboon .faf Dito -11,50 a-13,'Paardeboonenh Rogge oude - 7,80a- 7,90 Gr. envten a Gerst wint. - 5,a - 5,75 Witte erwten.a Dito zom. - 6,50 a - 6,50 Koolenraapz.- 11,a-13, Boekweit a1 Aard.nieuwe. - 1,90 a- 2, Haver aI per ned. pond. Witteboou a|Versche boter f ,72 af,S0 Middelprijzen van bakbare tarwe f 12,10 en rogge f 7,S3. Middelburg 10 augustus. Patentolie f 16^. Raapolie f ll|. Lijnolie f 35 per vat op zes weken. Prijzen van eirectcn. Amsterdam 10 augustus. Nederland. Certific. Werkelijke schuld dito Nationale dito dito dito dito Aaud. Handelmaatschappij Rusland. Oblig. 1798/1816 Certiiic. Hope co dito dito 1855, Gde serie. dito 2] pet. 3 44 5 4 5 6 Aand.spoorweg Leening I860, (contant)Ij Polen. Schatkistobligatien1 Spanje. Obligatien lj{ dito binnenlandsch3 Certitic. coupons bewijzen Crediet instelling Oostenrijk. Obligatien Weencr metalliek 5 dito amstcvdamsche5 dito nationale 5 dito 1817/1852 2i Bank actiën 3 Belgie. Certificaten bij Rothschild 2J Portugal. Obligatien 3 dito nieuwe3 Grenada, dito Venezuela, dito2-V Illinois. dito7 Mexico. dito3 76 i 9 SU IS 2.1 102" 79Ü 97 211 j- 90-]- 39 U 47-R 50J 74 58 274 524 4« 421- 901 20A- IRtïiödm van umuuT. STOOMBOOTDiEiVST TUSSCHEN MIDDELBURG EN ROTTERDAM. Uren van vertrek in Augustus. VAN MIDDELBURG Zaturdag 11 's morg. 12 13 11 Zondag Maandag Dingsdag Donderdag 16 Vrij da w Zaturdag Zondag Maandag Dingsdag Donderdag Vrijdag morg. 6 ure. 7 9 9,30 10.30 11 11.30 midd. 12,30 morg. 6 6 6 6 VAN ROTTERDAM Zaturdag 11 's morg. 11 12's midd. 12 13namidd. 1. 11 's morg. 6 Zond Maandag Dingsdag Woensdag Vrijdag Zaturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag 22 Vrijdag 31 C' o c i li cs cijouvoimj. Londen, 9 augustus, ten 12 ure. Consols 93]. Weenen, 9 aug. (slotprijzen) Metalliek Spet. 70.10. j Parijs, 9 aug. (slotpv.) 1]pet. compt.3 pet. GS,05. i Historische schetsen, door mr. J. R. Thorheclce. 's Gravenhar/e, Martinus Nyhojf. Deze bundel bevat een reeks van stukken, op verschillende tijd stippen geschreven en thans voor dc eerste maal vereenigd. Met een enkele uitzondering zijn ze allen van staatsregtelijken aard en leve ren, meerendeels in den vorm van kritieken, historisch-politische beschouwingen van hoogc waarde. De pligt van den historieschrijver staat den schrijver duidelijk voor oogen. «Een historisch werk onderstelt tweederleihet leveren der stolFe, en don bouwmeester. De stoffen zijn dc enkelvoudige elemen ten van het gebeurde, die men uit de bronnen ontleent. Maar het berigt geven, uit de eerste, tweede en derde hand, omtrent de bijzon derheden van bedrijf en lotgeval, maakt den geschiedschrijver niet. Zijne taak is, die bestanddcelen der historische waarheid te ordenen, te rangschikken, tc voegen in dat verband, waarin zij oorspronkelijk zamenwerkten tot een geheel, en bet eigen levensbeginsel van dat ge heel tc doen sproken." Deze eischen heeft mr. Thorbecke zelf ver meld: de theorie is bij hem praktijk geworden. Hij beschouwt per sonen en feiten, »dc bestanddcelen der historische waarheid," altijd in liet verband, waarin zij werkelijk tut elkander hebben gestaan. Hij spreekt over personen cn zaken onbeschroomd zijn oordeel uit, doch het is altijd kalm, zonder hartstogt, volkomen billijk in het licht van den tijd. Twee proeven, tc sterker sprekende naar mate ze meer tot onzen tijd naderen. In 1812 voerde de admiraal Ycrhucll voor -Napoleon het bevel over liet eskader van Texel. Toen de omwenteling tegen dc vreemde overlieersching ook in ons land uitbrak, weigerde Lij, ofschoon Nederlander, aan liet nederlaödscli bestuur de overgave, tot dat het franseb gouvernement haar gehood. "Een gedrag zegt de schrijver hoe heftig, zoo als in de toenmalige stemming niet onnatuurlijk was, veroordeeld, den man van ccrc waardig. Hij behoeft de ver schooning niet, dat hij voor het vaderland cene stelling en eenc vloot bewaarde, die hij, door verraad aan vernieling zou hebben prijs gege ven. Aan liet hoofd cencr hem door het i'ransche gouvernement toe vertrouwde fransclic magt geplaatst, inogt hij die niet, omdat zijn vaderland van Frankrijk vrij werd cn hij liever liet eerste dan het laatste diende, willekeurig verlaten. Noch zijne ncderlaudsche ge boorte cn betrekking, noch besluiten der nieuwe ncderlandsclie over heid konden hem op ceuigcrlci wijs van zijnen pligt ontheffen. In zulke tijden vindt liet gelukkig verraad toejuiching, maar er is cene ongewone sterkte van wil noodig omniet met dc menigte te loopen. De zedelijke waarde der daad hangt van de innerlijke drijfveer af, die men niet keut; zoo Verliucll, op de fortuin van Napoleon vertrou wende, uit eigenbelang had gehandeld, het ware niet minder laak baar dan het vertoon van vaderlandsliefde van hem, die om gunstbc- jag zich onder de eersten naar de opgaande zon keerde. Men kan slechts naar lielgceu onder de zinnen valt oordeelen; en dit teekent een hart, dat op de regtc plaats zit." Koning Willem I is zeker de laatste vorst, voor wien een staatsman als mr. Thorbecke sympathie kan voelen. Na het vermelden van dc wrange vruchten van zijn autokratiscli bewind, van dc verbijstering, die allen aangreep, toen eindelijk dc netelige gevolgen werden inge zien, vraagt li ij even rustig als altijd: "inogt men op den Koning den eersten steen werpen? Koning Willem I was hetgeen ïuen licm had laten worden: vorst cn natio hadden elkander in gemeenschap- j pelijkc dwalingen versterkt; hij liad volk, vertegenwoordiging, ministers passief gevonden, cn zich daaraan gaarne gewend slechts vriend van die activiteit, welke hij zelf leidde;" en elders: "men liet hem de regering over als ware liet zijne luiisselijke aangelegenheid i had hij bij zijne komst-in Nederland staatsburgerlijk leven gevonden, hij zou het r.ict hebben onderdrukt, maar hij zag gecne noodzaak en wachtte zich wel het aan te moedigen. Hij zat niet voor het genot op den troon; hij nam zijne roeping, zoo als hij die begreep, ter harte; hij was de meest noeste werkman in zijn landgeen vorst heeft ooit meer administratieve bedrijvigheid en standvastige rcgcringszorg aan den dag gelegd. Eenc zorg evenwel niet zoo zeer op het geheel, I als op deelen en bijzonderheden gcrigt, cn die bij voorkeur tot koes- j tering vau belangen overhelde, waarin dc overheid zich niet steekt j zouder de opkomst van particulier vermogen cn particuliere vlijt, waardoor zc alleen kunnen bloeijen, tegen tc houuen." Het is blijkbaarde man, die deze regelen schreef, is den strijd te hoven. Handelingen, volkomen strijdig met de overtuiging van waarheid en regt, mogen nog weemoedig stemmen, zij kunnen den polsslag niet verhaasten van hem, die eenmaal geleerd heeft met zulk een kalmte op den strijd neder tc zien. Doch van waar diekalmte. die rust, die nimmer onverschilligheid wordt Het is, omdat de schrijver zich nimmer vergenoegt, de verschijnselen, zoo als zij ééjf voor één zich opdoen, na te verhalen, zonder dat hij den regel, dien zij bij hunne wording, wasdom en verwisseling volgen ontdekt. Het is hem minder om de personen dan de leidende beginselen der ontwikkeling te doen. De personen zijn voor hem van ondergeschikt belang. «Onder dc menigvuldige gezigtspunten van historie-be schouwing is cr voor hem, die noch tot de fatalisten noch tot- de op timisten behoort, geen merkwaardiger, dan vergelijking van het doen en laten, van volk of individus, met de taak, die tc vervullen stond." Zulk een maatstaf des oordeels voi-dert eene grondige kennis van den tijd, naar wiens behoefte en eischen de daden der menschen cn zij zeiven worden beoordeeld; geen dezer stukkeu, dat niet de overtuiging van de zeldzame geleerdheid des schrijvers bij den lezer achterlaat. Zulk een maatstaf des oordeels verhoogt de waarde der Ioftuiging en scherpt dc afkeuring. Van beide eenc proeve. Van Joh an de "Witt wordt gezegd «hij is ecu karakter, dat aan de wereldgeschiedenis behoort." "Waarom? vraagt ge, zie hier het antwoord. «Daar zijn meer groote ministers geweest, groot of als staatsmannen óf als administrateurs; wclligt niemand, die het eene en het ander, genie voor het ontwerpen en talent voor de uitvoering, raad en daad, paarden in zulk cene harmo nie. Hij wist niet alleen wat hij wilde, maar, en hierin vertoont zicli het toppunt der staatswijsheid, hij wist wat hij kon. Hij nas hoofd ecner staatspartij, cn dc braafste, trouwhartigste staatsdienaar. Zon-, der gebied, -verstond hij, iu den volsten zin te regeren, en wat Met het onhandelbaarste staatswezen, waarin zich immer ecu volk of eenc mogendheid bewoog, vervulde bij een rol in de bestelling van Europa." In de teekening zoekt ge vruchteloos een enkel woord van regtstreeksclicn lof: de karakteristiek zelve is dc groot ste lofspraak. Een der kortste stukken is een bijschrift: Bij liet portret van Guizot. Geschreven in den aanvang van maart 1S4S, doet liet ons Thorbcckes beschouwingswijze van dc fransche revo lutie eenigzins kennen. Het oordeel, daar over Guizot geveld, wordt ook na twaalf jaren, na de lezing van Guizots memoires voor juist erkend. Het is af keurend, maar op geen anderen grond, dan dat Guizot te zwak is gebleken voor dc taak, die te vervul len stond. «Dit edel, denkend, ernstig, ja streng gelaat stemt met hetgeen wij van den man hoorden en zagen wel overeen. Een man van karakter, van overtuiging en hooge bekwaamheid, van wien men echter, niet zonder smart, eerlang zal zeggen, dat met zijn val geene kracht, die nog kon werken, te niet ging. Hij had, toen hij als minister moest aftreden, uitgeleefdhij bad zijn genie van staats beleid overleefd. Dc oncenparigheid, iu zoo vele buitengewone men- seheii opgemerkt, tusschen wil of handeling- en iuzigt, bestond bij Guizot niet; maar zijn inzigt faalde. Orde was iu zijn zin weder stand tegen, niet regeling van de vrijheid. Het lot van Guizot is een treffend voorbeeld, dat het gevaar, hetwelk men van verandering vreest, soms juist in het niet veranderen ligt?' enz. Deze kleine opstellen, onafhankelijk van elkander ontstaan, hou den eene streek, zegt de schrijver met regt. Het zou toch niet on mogelijk zijn uit dc verschillende stukken een goed overzigt van dc politieke geschiedenis vau ons vaderland in de t wee laatste eeuwen zavuen tc lezen. De aanduiding van enkele trekken zal voor onze kennismaking cn waardering voldoende zijn. Dc stantsinrigting van de rejiubliek der vereenigile Nederlanden rustte op de Unie van Utrecht. Deze band vau vereeniging was bestemd dc vcreenigde provinciën tot onderling behoud tc verbinde n. Deze Unie was aangegaan in gevaarvolle tijden tot wederkeerigc be scherming, cn onder de wapens en in gemeenschappelijk gevaar in stand gebonden. Geen wonder dat, toen het gevaar verminderde en allengs geheel weck, velen betwijfelden ol' zc wel geschikt zou zijn om ook in tijden van vrede tc duren Deze vraag, reeds vroeger dikwerf geopperd, werd na den dood van Willem II beslecht op eene wijze, welke voor de constitutionele ge schiedenis der republiek het kritische keerpunt geworden is. Dc magtigstc provincie, de eigenlijke sterkte der republiek, was Holland. Zij betaalde in dc lasten meer dan de helft en had in dagen van oorlog uit den aard der zake een overwegenden invloed uitge oefend. Toen dc onafhankelijkheid der republiek was erkend, verviel dc voorname oorzaak van liaar invloed, en het jaar 1650, waarin dc magt der generale regering tegen de provincie Holland zoo krachtig was uitgeoefend, had bewezeu dat de overige provinciën geene supre matie van cene over allen langer wilden erkennen. Hoe wettig en in volkomen overeenstemming met het oude Unicrcgt dit ook ware, Holland, ten volle van zijne belangrijkheid zich bewust, wilde niet gelijk staan met de andeven. Het begeerde geene afscheiding van dr overige provinciën, maar zijn ecnig doel was om zijn natuurlijke overmagt tc behouden. Langs ééuen weg kon dit verkregen worden, Men moest de soiivereiniteit der bijzondere provinciën tegen dc mag', der generaliteit doen gelden. Dan zou Holland winnen wat dc Unie- magt verloor, ouulat dc andere provinciën van zelve hun behoud onder dc vleugelen der magtigstc zouden moeten zoeken. Van een prins van Oranje, kapitein cn admiraal-generaal der Unie kon dus geeu sprake zijn, omdat de verbonden provinciën inéén algemeen hoofd het middel zouden hebben, om Hollands belang tc doen bukken

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1860 | | pagina 3