Bijvoegsel van de Middelburgsche courant. Dingsdag 17 Julij 1860. VERKORTE MEDEDEELING VAN HET DOOR GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND, GEDAAN VERSLAG van den toestand der provincie Zeeland, suui de provinciale statcu in de zomervergadering van i860. (Vervolg.) Armwezen. Er waren 293 instellingen van weldadigheid aanwezig; daar van behoorden 122 tot die door de burgerlijke overheid geregeld en van harentwege bestuurd, tot die van gemengden aard, in welker regeling of bestuur door de burgerlijke overheid en van wege eetie kerkelijke gemeente of door bijzondere personen, of bij zondere niet kerkelijke verecnigingen gezamentlijk wordt voorzien, bedoeld bij letter a en d van art. 2 der wet op het armbestuur; 151 tot dio van kerkelijke gemeenten, bestemd voor de armen eener bepaalde godsdienstige gezindce, en van wege die kerkelijke gemeenten geregeld en bestuurd, bedoeld bij letter b van art. 2 der wet, en '20 tot die, door bijzondere personen, of door bijzondere niet kerkelijke vercenigingen goregeld en bestuurd, bedoeld bij letter c van genoemd wets-artikei. Het getal bedeelden bedroeg in het geheel 20,390, tegen 21,271 in 1858. Echter werden velen in het totaal begrepen ondersteunden slechts gedurende een gedeelte van het jaar, en alzoo niet door gaande ondersteund. Dit is met zekerheid hekend van 10,386 personen, ondersteund door de besturen voor huiszittende ar men; 1475 personen, ondersteund door genootschappen die aan schamele armen onderstand verleenen; 64 personen, onder steund door het genootschap tot het verleenen van onderstand aan behoeftige kraamvrouwen, en 283 personen, in de gast- of ziekenhuizen verpleegd. Onder de verpleegden in de gods-en gast-of ziekenhuizen, bevindt zich voorts een zeker getal personen, die niet onder de behoeftigen gerekend kunnen worden te behooren, maar in die gestichten voor eigen rekening of voor die van hunne betrek kingen werden verpleegd. Yan de 20,390 ondersteunden in 1859, erlangden 7823 van gemeente- of gemengde, 10,207 van kerkelijke en 2360 van bijzondere instellingen onderstand. In 1859 werden 881 personen minder ondersteund dan in 1858, welke vermindering zich bepaalt tot 111 personen bij de gemeente- of gemengde, en tot 843 personen bij de kerke lijke instellingen; daarentegen werden door de bijzondere in stellingen 73 personen meer ondersteund. Voor onderstand van allerlei aard, zoo in geld als geldswaar de verstrekt, werden door de onderscheidene instellingen, met uitzondering van werkverschaffing, aan behoeftigen uitgegeven f 351,386,5 IJ. De som van f351,386,514 voor onderstand verstrekt, werd uitgegeven voor f 172,183,054 door gemeente- of gemengde instellingen, voor f I59,250,04j door de kerkelijke, en voor f 19,952,91^-door bijzondere instellingen. Het bedrag der uitgaven voor onderstand van allerlei aard, bedroeg in 1858, in geld en geldswaarde, f 355,808,35, waar van door de gemeente- of gemengde instellingen f177, '271,34J; door die van kerkdijken aard f 157,536,104 en door bij zondere instellingen f21,000,90 werd uitgegeven. Er is dus in 1859 f 4421,63J minder voor onderstand uitge geven dan in 1858. Door de gemeente- of gemengde instel lingen f5088,29 minder, en door de bijzondere f 1047,984 minder; door de kerkelijke daarentegen f 1714,44 meer. Besturen voor huiszittende armen, bedoeld bij lctt. a en d, yan art. 2 der wet, waren er den 1 januarij 1859 aanwezig 101, als 4 in gemeenten boven dc 5000 zielen, waarvan 3 gesubsi dieerd, en 97 in gemeenten beneden de 5000 zielen, waarvan 46 gesubsidieerd. Den 31 december daaraanvolgende waren in gemeenten boven de 5000 zielen het zelfde getal en in den zelfden toestand aanwezig, en in gemeenten beneden de 5000 zielen insgelijks het zelfde getal, waarvan 45 subsidie genoten. Er werden 6717 personen ondersteund, waarvan 1776 in de voormalige steden, en 4941 in de overige gemeenten. Van dit getal van 6717 ondersteunden, werden er 2468 het gcheelc jaar door onafgebroken bedeeld, waarvan 541 in dc vroegere ste den en 1927 in de overige gemeenten, terwijl aan 4249 perso nen eens of meermalen tijdelijk onderstand werd verstrekt, van welke 1235 in de vroegere steden en 3014 in de overige gemeenten. In 1859 werden slechts 83 personen minder ondersteund dan in 1858. Onafgebroken het geheelo jaar door werden 50 per sonen ineer, tijdelijk eens of meermalen in het jaar daarentegen 133 personen minder ondersteund. In de vroegere steden werden 95 personen meer ondersteund, liet geheelejnar door onafgebroken 197 ineer, daarentegen nu en dan tijdelijk 102 minder. In de overige gemeenten 178 per sonen minder; als: het geheelc jaar onafgebroken door 147 minder, en nu en dan tijdelijk 31 minder. I)it verschijnsel, namelijk vermeerdering van het getal on dersteunden in dc vroegere steden en vermindering van dat getal in dc vroegere plattelands-gemeenten, wordt jaarlijks waargenomen, waarvan de reden moet gezocht worden in de steeds afnemende welvaart en inden kwijnenden toestand der vroegere steden. Viervaude 11 burgerlijke armbesturen in de vroegere ste den ondersteunden meer, 4 minder personen, terwijl 3 cen ge lijk getal ondersteunden als in 1858. De vermeerdering bepaalt zich hoofdzakelijk tot 71 personen bij het armbestuur tc Mid delburg, en tot 33 bij dat te Viissingen. Besturen voor huiszittende armen bedoeld bij lett. b van art. 2 der wet, waren er den 1 januarij 1859 aanwezig 145; als: 23 in gemeenten boven de 5000 zielen, waarvan 6 gesubsidieerd, en 122 in gemeenten bcncdcu de 5000 zielen, waarvan mede G gesubsidieerd. Deu 31 december daaraanvolgende waren die in gemeenten boven de 5000 zielen in dien toestand nog aanwezig, cn in ge meenten beneden de 5000 zielen 121, waarvan 6 gesubsidieerd. Het getal armbesturen in de laatstgenoemde gemeenten is dus met c'cn verminderd, doordien de hervormde diaconicn van 's Heer Abtskerko en Simoutskerke (gemeente 's Heer Abts- kerke) gecombineerd en hare administratien vercenigd zijn. Er werden 10057 personen ondersteund; als: 5177 in de voormalige stedeneu 4S80 in de vroegere plattelands-ge meenten. De vermindering van het getal ondersteunden in de vroegere steden, wordt bepaaldelijk opgemerkt bij de hervormde dia conicn te Middelburg en tc Viissingen voor ruim 600 personen. De uitgaven bedragen f 161,523,264 of f 1283,864 meer dan in 185S. Besturen voor huiszittende armen, bedoeld bij letter e van art. 2 der wet, waren den 1 januarij 1859 aanwezig 6, allen in gemeenten beneden de 5000 zielen eu niet gesubsidieerd. Den 31 december daaraanvolgende waren ze in die gemeenten in dien ongeaubsidiëerden toestand nog aanwezig. Er werden 345 personen ondersteuud allen in vroegere plat telands-gemeenten. Van dit getal werden er 50 het geheele jaar door onafgebroken ondersteund, terwijl aan de overige 295 personen slechts eens of meermalen tijdelijk onderstand werd verleend. In 1858 werden 341 personen ondersteund, waarvan 54 het geheele jaar door, en 287 tijdelijk ecus of meermalen in het jaar. De uitgaven bedroegen f5938,874 of f462,38 minder dan in 1858. Genootschappen die aan schamele armen onderstand ver leenen, bedoeld bij lett. c van art. 2 der wet, waren er in 1859 aanwezig 6, als 3 in gemeenten boven de 5000 zielen, te Goes, Middelburg en Zierikzee, eu 3 in gemeenten beneden de 5000 zielen, te Sluis, Tholen en St. Maartensdijk, allen ongesub sidieerd. De uitgaven bedroegen f 2736,284 of f 463,77 meer dan in 1858. Commission ofvereenigingen, die gedurende den winter uit- deelingen doen van levensmiddelen en brandstoffen, bedoeld bij lett. a en d van art. 2 der wet, waren er in 1859 aanwezig 2, in gemeenten beneden de 5000 zielen, te Aardenburg en Brcskens, niet gesubsidieerd. De uitgaven bedroegen f574,494 of f 303,65 minder dan in 1S58. Commission of vercenigingen tot uitdeeling van levensmid delen en brandstoffen, bedoeld bij lett. c van art. 2 der wet, waren er in 1859 aanwezig 14, als 4 in gemeenten boven de 5000 zielen, in ieder van de gemeenten Goes en Zierikzee 1, te Middelburg 2, allen ongesubsidieerd, en 10 iu gemeenten bene den dc 5000 zielen, in ieder van de gemeenten Veere, Groede, Nieuwvliet, Oostburg, St. Annaland, St. Maartensdijk, West- kapelle en Wissekerke 1, en te Tholen 2, waarvan een gesub- sidiëeerd door eene andere instelling van weldadigheid. Uitgegeven werd f 12547,60 of f 1458,02 minder dan in 1853. Godshuizen als gemeente-instellingen waren op den 1 janua rij 1859 aanwezig 12, als 8 in gemeenten boven dc 5000 zielen, 3 te Goes, 2 in eik der gemeenten Middelburg en Viissingen en 1 te Zierikzee, waarvan 4 gesubsidieerd, en 4 in gemeenten be neden de 5000 zielen te Veere, Aardenburg, Brouwershaven en Westkapellc, waarvan een gesubsidieerd. Den 31 december daaraanvolgende waren ze, zoo wel in de eerst-, als in de laatst genoemde gemeenten nog aanwezig; in de eerstgenoemde ge meenten toen echter 6 gesubsidieerd. Het getal verpleegden was te zamen 757, dus 52 minder dan in 1858. De uitgaven bedroegen f131928,084 of f 16873,674 minder dan in 1858. Godshuizen als kerkelijke instellingen waren er in 1859 aan wezig 5; als: 2 in eene gemeente boven de 5000 zielen, te Zierikzee, niet gesubsidieerd, ofschoon de beide kerkelijke arm besturen, die deze godshuizen beheerden gesubsidieerd waren, en 3 in gemeenten beneden de 5000 zielen, 2 te Vrouwepolder en 1 te Oosterland. In het geheel werden 112 personen verpleegd, dus 6 minder dau iu 1858, terwijl do uitgaven f4368,234, dus f'236,564 minder bedroegen. Van bijzondere godshuizen waren er aanwezig 2, in gemeen ten beneden de 5000 zielen, te Brouwershaven en Bruinisse, niet gesubsidieerd. Verpleegd werden 24 oude lieden, zijnde 2 meer dan in 1858. De uitgaven bedroegen f 1411,19 of f 3288 minder. Gast-of ziekenhuizen als gemeente-instellingen, uitsluitend bestemd tot opneming cn verpleging van zieken en verwonden, waren er aanwezig 3, als 1 in eene gemeente boven de 5000 zielen, te Middelburg, gesubsidieerd, en 2 in gemeenten bene den de 5000 zielen, te Sluis en te Aardenburg, niet gesubsidi eerd, terwijl ook in de godshuizen te Goes, Veere en Viissingen zieken en verwonden worden verpleegd. Verpleegd werden 283 personen, tc zemen gedurende 12331 dagen, onder welke cijfers echter niet zijn begrepen die van het gesticht ie Goes, welke niet afzonderlijk zijn kunnen worden opgegeven. De uitgaven voor onderstand daar onder begrepen die voor geneeskundige verzorging cn begrafenis bedragen per ver pleegde in het gasthuis te Middelburg f 43,84, te Sluis f83,13, te Aardenburg f 58,02. De instellingen ter werkverschaffing aan behoeftigen, voor zoo ver zij behooren tol de instellingen von weldadigheid, wor den onderscheiden in twee soorten, als: instellingen ter werk verschaffing in daartoe ingerigte werkplaatsen, en instellingen ter werkverschaffing op andere wijze dan in daartoe ingerigte werkplaatsen. Tot de instellingen van weldadigheid worden geacht tc be hooren, en zijn daarvan door hare bestuurders de bij de wet voorgeschreven mededeelingen gedaan, van de eerste soort6 en van de andere 4. Van de 6 der eerste soort zijn 1 door de burgerlijke overheid, 1 van wege eene kerkelijke gemeente, en 4 door bijzondere per sonen of verecnigingen geregeld en bestuurd. Van de 4 der tweede soort zijn cr 2 door de burgerlijke overheid, 1 van wege eene kerkelijke gemeente en 1 door eene bijzondere vereeniging geregeld en bestuurd. Die met werkplaatsen zijn eene burgerlijke te Aardenburg en eene kerkelijke te Sluis, waar men kant vervaardigt, en do 4 bijzondere te Middelburg, Sluis, VlissingCD en Aardenburg, in de eerste en derde waarvan onderscheiden arbeid wordt ver- rigt, terwijl in de tweedeen vierde mede kant vervaardigd wordt. Instellingen zonder werkplaatsen waren twee burgerlijke te Graauw en Stavenisse, ccrie Israëlitisch kerkelijke te Middel burg, en eene bijzondere te Ouworkerk. Door al deze werkinrigtingen werd aan 556 personen werk verschaft. Door die met werkplaatsen 475, waarvan er 4 tevens in die instellingen werden gehuisvest en gevoed. Door die zon der werkplaatsen 81. De instellingen die dc strekking hebben om armoede te voorkomen, worden onderscheiden, inbanken Van leening, zieken- en begrafenisbussen, spaarbanken, spaarkassen, en hulpbanken. Banken van Leening, enz. Deze worden onderscheiden in banken van leening die door gemeenten of door administratien van liefdadigheid worden ge houden, en in de zoodanigen die worden verpacht,of ten gevolge van vergunning worden gehouden. Van de eerste zijn er 4 in deze provincie aanwezig, te Goes, Middelburg, Viissingen en Zierikzee. Doordien zich geen gegadigden opdeden tot het pachten der bank van leening te Tholen, zoo als in het verslag over 1858 reeds is medegedeeld, worden thans geene verpachte leenban ken meer in dit gewest aangetroffen. De 4 op openbaar gezag daargestelde banken van leening, werkten gezamenlijk met een kapitaal van f 104,980,61 4, van welk kapitaal f212,40,444 waarvan geen intrest werd betaald, terwijl het overige gedeelte ad f 837,40,17 tegen eene rente van 4 pet., 4, 284/1000 en 5 pet. werd opgenomen. In 1858 werkten ze met een kapitaal van f 103.226,96, dus in 1859 met f 1753,654 meer. De intrest tegen welke de banken beleenden, was, even als in 185S, bij de bank te Goes 16, en bij die te Zierikzee 12 pet. voor alle panden, bij die te Middelburg 8, 9 en 14, 6/10, enbij die te Viissingen 12 en 14 pet. naar gelang van de waarde der panden. Er werden 108,241 panden beleend met inbegrip van die waarvan de beleening werd vernieuwd; 103,149 panden wer den gelost, en 1187 verkocht. In 1858 werden 98,475 panden beleend, 96904 panden gelost en 937 verkocht. De vermeerdering van 9766 beleende panden strekt zich uit tot al de banken, zoo mede ook dc vermeerdering van 6245 ge loste panden. De som op de beleende panden geschoten, bedraagt ruim f 20,000 meer dan in 1858, en strekt zich, even als de vermeer dering der beleende en geloste panden, uit tot al de banken, zoo dat de bedrijvigheid bij al dc banken grooter was dan in dat jaar. Ook werden 250 panden meer verkocht. Bij de bank te Goes, waar in 1858 geen verkoop van panden had plaats gehad, wer den 111 panden verkocht, bij die te Middelburg werden er 123 meer en bij die te Zierikzee 88 meer verkocht. Bij die te Viis singen werden daarentegen 72 panden minder verkocht. Zieken-en begrafenisbussen waren er even als in 1858, 15 aanwezig, als: 1 in ieder der gemeenten Goes, Tholen cn Ou- werkerk, 4 te Middelburg, 5 te Viissingen en 3 te Zierikzee. Van de bestuurders van 3 der 4 te Middelburg bestaande zieken- en begrafenisbtisseu zijn weder geene inlichtingen ont vangen, zijnde die daartoe voortdurend ongenegen. Onder de 14 bussen, die allen begrafenisgelden verstrekten, was er 1 die daarenboven ziekengelden verstrekte, l die tevens geneesmiddelen en geneeskundige hulp verleende, cn die tevens geneesmiddelen, geneeskundige hulp en ziekengelden verstrekte. Het getal der deelnemers was 12359 personen, dat van de ondersteunden of die hulp erlangden 707. In 1858 wns door 1 1509 personen deelgenomen en aan 614 ondersteuning ver leend. Spaarbanken waren er 6 aanwezig, even als in 1858, en wel in de gemeenten Middelburg, Sluis, Tholen, Viissingen, Zierik zee en Groede. De intressen door deze banken betaald was bij die tc Middel burg, Viissingen en Groede 3 pet., te Sluis 4 pet., te Tholen 3 cn 4 pet. en tc Zierikzee 34 en 4 pet., even als in 1S58. Het getal der deelnemers was bij de opneming der laatste rekening 60 meer, welke vermeerdering zich rota) despaarban ken uitstrekt, ter uitzondering alleen van die te Groede, waar dat getal het zelfde bleef. Zoo wel het bedrag der opgevraagde gelden, als dat dor ge dane inlagen was minder dan in 1858, het eerste ruim f2100,- het andere ruim f 2300. Het bedrag van het kapitaal der banken, daaronder begrepen hetgeen ze te goed hadden, was nagenoeg f 5000 waren; dat van hetgeen ze verschuldigd, nagenoeg f 3200 meer. Even als in 1858 waven 3 spaarkassen aanwezig, te Bomrne- nedc, Brouwershaven en Kot'tgeen,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1860 | | pagina 5