Ie ree. de kadets jhr. H. LamanTrip, W. F. G. L. van Son..
G. L. Langgutli en J. H. Boerrigter: bij het 2e reg. den kadet
J. A. II. Boellaard; bij het 3e reg. dekadetsC. P. Lammers,
A. van der Meer, C. W. Hopmans van Wurm oud en F. C. W.
von Horn; bij het 5e reg. de kadets J. F. Focquin, P. K. P. J.
van Slooten en Aeijetts; bij het 7e reg. de kadets T. C. van
Nes, jhr. L. van BeVma; M. de Sitter en E. Roclants; bij het
Se re», den kadet N. W. Hofstede; tot 2e luit. bij het wapèn
der kavallerie: bij het le reg. drag, de kadets II. E. O. Sehei-
dius, J. N. Blaauw. jhr. H. Engelen van Pijlsweevt en C. G.
Roukens; bij het 2e reg. drag, de kadets J. P. Wijnstroom en E.
M. A. W. Pilaff; bij het 3e reg. de kadets F. de Bas, L. C. Quar-
les van Ufford, jhr. M. B. W. des Tombe., C. G. G. Vertholen
en A. C. baron Snouckaert van Schauburg; bij het-le reg.
de kadets jhr. C. Janssens, P. G. Maas Geesteranus en jhr.
J. E. A.Meijer; tot 2e luit. bij het wapen der artilleriebij 1
hetle reg. vesting-artillerie, de kadets M. L. C. Staring, A.B.
Star Busmann, J. van Lelyveld, L. Zegers Veeckens, J. J. L.
P. Snabilié en J. T. J. Jans; bij het 2e reg. dc kadets W. Hoo-
genboom, M. J. II. baron van Slingelandt, L. F. Maas Gees-
teranus en W. P. Stakman; bij het 3e reg. dc kadets C. L. van
Pesch, J. B. van den Oudendijk Pieterse, H. A. Küster, H.H. 1
Ramaer, F. Coers, R. II. E. de Waal, J. A. Geselschap en W. j
II. Bierman; tot 2e luit. bij liet korps ingenieurs mineurs en
sapeurs, de kadets 1'M. baron van Eek, 1'J. van Heusden,
G. G. G. CanterCremers. W. M. Westerman, A. J. C. J. S.
Ber»sma, II. P. L. C. de Kruyff, A. Jentink en J. Fabius; bij
het personeel der militaire administratie; tot 2e luit.-kwar-
tierm. bij het 6c reg. inf. den kadet G. II. Drbher; tot 2e luit.
bij het leger in Oost l'ndie; bij het wapen der artill. de kadets
J. F. Kielstra, B. A. II. Avntzenius, F. H. Julius, C. M. Gude,
J. E. Biljardt. J. Koper. A. Iiijnekamp, A. J. M. Willemse,
G. Scheltema. A.M. P. Krijger, II. Adaraa vanScheltema, J.
C.F.baronvanHeerdt. J.A. Broese van Groeuou. P.F. Vreede,
D. II. Niepce, D. J.H. Schafer en G. A. G.M. Carlier;b:j
het korps der genie en sapeurs, de kadets C. R. van Lennep
en IT. J. C. W. Lutjens; allen herkomstig van de militaire
akademie. Ovevgeplaats van het leger in Oost Ir die en be
noemd totle luit. bij het le. reg. inf., de 2e luit. W.F. K. R.
Weber.
consulaten. Erkend als consulair agent van Belgie te
Vlissingen de heer II. II. G. Cux. Benoemd totcousujder
Nederlanden op de Balearische eilanden de heer P. L. Yalls,
te PortMahon. Met goedkeuring benoemd tot nederlandsch
vice con.uil te Puerto Cabello. de heer M. F. Romer, en te
Aracaju, de heer E. Wijnne.
burgemeesters. Benoemd tot h urge mees ter van Nieu-
werkerk (Zeeland) F. Bouman.
iXecroIogic
Woensdag is te Leyden overleden, na eene hevige ongesteld
heid, in den ouderdom vau ruim 68 jaren, de lieer mr. W, A.
Dozy, secretaris en rentmeester van heeren curatoren der leijd-
sclie hoogeschool, directeur derhalle van inlandsche manu
facturen enz.
Ilolonicn.
In de maand april jl. is de rust op Sumatra's westkust on
gestoord gebleven. Slechts het zuidelijke gedeelte van het
eiland Nias blijft voortdurend in eenen staat van onrust en
spanning verkeeren, ten gevolge van de vijandelijke houding
der kampong Botohosi.
Nadat op den 10 april jl. cene nachtelijke patrouille naar
Tambaga geene vijandelijke ontmoeting had gehad, is in den
nacht van 11 op 12 april weder eene patrouille sterk 68 bajo
netten, onder aanvoering van den 2c luitenant Perné, der
waarts vertrokken. Nabij de kampong Telok Wangkang, op
een klein ladangveld aangekomen zijnde, werd de patrouille
van drie kanten door geweervuur bestookt, waardoor echter
niemand gekwetst werd. De huizen van deze kampong wer
den allen in den ascli gelegd.
Den 13 april werd detogt naar Telaga voortgezet.
Den 17 april jl. heeft de majoor Koch met eene kolonne,
sterk 300 bajonetten en voorzien van 2 veldstukken en 1 mor
tier met bediening, 10 sapeurs, benevens de noodigc ambu
lance en vivres zich te Bandjermasin ingescheept aan boord
van Zr. Ms. stoomschip Suriname en de gouvernements stoo-
mer Beunett, ten einde zich naar de Moeara te Sangir te bege
ven, aldaar te debarkeren en voorts langs de Batang Baja-
rangan in eene oostelijke rigting tot ongeveer Pantei Amba-
wang te marcheren, alwaar een geschikt punt moet worden
gezocht tot het oprigtcn van eene versterking voor ongeveer
100 man. Daarna zal de togt worden voortgezet naar Bara-
bai, alwaar eveneens eene dergelijke versterking zal moeten
worden opgerigt. Gedurende de oprigting dezer versterkingen
zullen er in de omstreken daarvan de noodige patrouilles
worden uitgezonden om die van muitelingen te zuiveren,
terwijl door de kommandanten te Amawang en Amonthaij
gelijktijdig den 22 en 27 april jl. eene voorwaartsche bewe
ging naar Alai zou worden gemaakt, ten einde de vijanden
tusschen twee vuren te sluiten.
Volgens een telegrafisch berigt, via Samarang van 1 mei
jl., is de kolonne onder den majoor Ivoch tot Barababei door
gedrongen, welke plaats een half uur te voren door pangeran
Hidaijat, op het vernemen van de nadering onzer troepen,
verlaten was; zijn aanhang moet vooreen gedeelte in eene
noordelijke en voor een ander gedeelte in eene zuidelijke
rigtipg zijn gevlugt. De laatste rigting voert naar Amon
thaij en vermits uit die plaats den 30 april of den 1 mei eene
beweging in die rigting van de kolonne van den majoor Ivoeh
zou worden ondernomen, mag gehoopt worden, dat zulks tot
eene ontmoeting met de vlugtelingen leiden zal.
Bij welk gedeelte van zijnen aanhang Ilidaijat zich be
vind t, is niet bekend.
Per telegraaf wordt nog van Soerabaya, onder dagtee-
kening van 11 mei jl. gemeld, dat kapitein Schiff met het
gvootste gedeelte der bezetting van Amawang naar Alai op
gerukt en aldaar met den vijand is slaags geraakt, die na een
vrij hevig gevecht, waarbij de le luitenant van Dam van Isselt
sneuvelde, op de vlugt is gejaagd. Naar Amawang. waarop
de kapitein Schiff terug trok, is per stoomschip Admiraal van
Ivinsbergen eene versterking, onder den kapitein Riesz. van
de hoofdplaats Bandjermasin, gezonden.
Meieoiolegisclie waaracBHingCH,
gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 12 ure.
Jul ij I860.
"Wind.
y-
Laagste
s
1
O
s
-f -=
60 5
d
temporat.
Aanmer
br
en verschil
"H
p
CS
e
1
s
i
p3
met de
hingen.
ÉH
■jf*
hoogste.
S
N. NO.
0,5
763.Dj 14.5
0.78
12.40 0.0
betrokken.
9 No.t.O.
2
766.4 17.1
0.71
10.24 0.0
dik bewolkt.
10 No.t.O.
1
763.6
19.1
0.G6
10.81 j 0.0
betrokk. bew.
11
N. NO.
0,5
762.9
10.0
0.74
22.68
0.0
ligt bew. held.
12
NOost.
0,5
761.9
11.2
0.71
23.15
0.0
bewolkt.
13
W.t.N.
0,5
760.4
18.2
0.82
12.G0
0.0
betrokken.
14
Zuid.
1
700.7
17.4
0-80
11.82
0.0
betrokken.
Tliericiomeicrslaml.
ISjulij. 's av. 11 u. 59 gr.
14. 's morg. 7 u. 60 'smidd. 1 u. 64 gr. 'sav. 11 u. 62 gr.
15 's morg. 7 u. 62 's midd. 1 u. 73 'sav. 11 u. 65
14 'smorg. 7 u. 04 'sraidd. 1 u. 74 gr.
Staten generaal.
TWEEDii KAMER.
Wij hebben nog in de tweede editie van ons t orig uommer
medegedeeld dat de kamer donderdag besloten heeft om
heden de beraadslaging aan te vangen over het wetsontwerp
tot den aanleg van spoorwegen voor rekening van den staat.
In die zitting van vrijdag isvoorts aan den heer van Hoëvell
de gelegenheid gegeven zijne interpellatie te rigten tot den
minister van koloniën, die in de vergadering tegenwoordig
was en zich bereid verklaarde op de tot hem te rigten vragen
betrekkelijk de zaak der cultuur-contracten te antwoorden.
De heer van Hoëvell heeft zich bepaald bij het doen van het
verzoek dat de minister van koloniën de beleefdheid hebbe
over te leggen de regeling daarvan, gelijk die onlangs heeft
plaats gehad, met bijvoeging van die ophelderingen, mede-
deelingen, bescheiden en overeenkomsten, welke strekken
kunnen om licht te verspreiden over hetgeen gebeurd is met
het suikercontract Panka, na liet bekende arrest van den hoo-
gen raad.
De minister van koloniën heeft daarop te kennen gegeven
geen bezwaar te hebben in de mededeeling der regeling van
de cultuuvovereenkomsten, alhoewel die reeds in haar gehec-l
iu de Staatscourant was opgenomen. Die regeling bij de kamer
overleggende, wilde hij echter daarmede niet gehouden zijn
aan de kamer het regt tot zoodanige regeling toe te kennen,
maar hij wilde haar toch gaarne de gelegenheid geven o:n die
zaak te beoordeelen. Welligt zou hij dan de daarop te maken
aanmerkingen kunnen bestrijden of toelichten, en daarbij
tevens de blaam doen verdwijnen die op deze regeling gewor
pen was, en aantoonen dat zij in het belang Van den staat
was, dat daarbij geene gunsten verleend, maar regtraatige en
op de toestanden gegronde regelen daargesteld waren.
Wat in de tweede plaats betrof de overlegging van stukken
aangaande (le bedoelde onderneming, zoo verklaarde bij zich
bereid ook aan dit tot hem gerigt verzoek te voldoen. Daartoe
zou echter eenigen tijd vereischt worden, noodig tot schifting
van tot deze aangelegenheidbehooreudebescheiden, waarvan
alleen diegene, waarop liet aankwam, zouden worden overge
legd en het overbodige terug gehouden. Omtrent den inhoud
wenschte hij voor het oogeublik niets te zeggen, dan alleen
dit, dat hij a oor zich de overtuiging heeft dat de kamer, na
kennis van die stukken genomen te hebben, van oordeel zou
wezen, dat hetgeen omtrent dit onderwerp is medegedeeld,
onjuist is.
Gemeenteraad van Vlissingen.
Zitting van 14 julij.
Voorzitter de heer Callenfels.
Afwezig de heeren Schultz en de Kruyff.
De notulen der vorige zitting worden nagedane voorlezing
goedgekeurd.
Door den voorzitter wordt overgelegd een schriftelijk berigt
van den heer de Kruyff dat hij zich verhinderd ziet deze zit
ting bij te wonen. Daarbij is een schrijven gevoegd, waarvan
door den heer secretaris voorlezing geschiedt. Dit behelst de
mededeeling dat toen hij in de vorige vergadering, ofschoon
daartoe ongehouden, de toezegging had gedaan om iu ant
woord op een tot hem gerigteu aanval van zijn mede Siads-
lid den lieer Ruysch, eene memorie van wederlegging op te
maken betreffende zijne vroegere betrekking van gemeente
bouwmeester, waaruit hij thans eervol is ontslagen, deze
arbeid hem echter bij nader inzien is voorgekomen een onbe
gonnen werk te zijn. Immers, er zijn hoegenaamd o-eene
bepaalde daadzaken of feiten opgenoemd, waaromtrent men
van hem opheldering verlangt. Dit heeft hem tot het besluit
gebragt om deu gemeenteraad te verzoeken dat deze den
heer Ruysch uitnoodige de bedenkingen, welke dat raadslid
mogt vermeenen tegen hem als eervol ontslagen gemeente
bouwmeester te moeten inbrengen, duidelijk te formuleren.
Eerst daarna zal hij in de mogelijkheid zijn, om in eene
goede verdediging te treden. Aan het slot van zijne missive,
drukt de heer de Kruyff zijne overtuiging uit dat hij hier op
aanspraak heeft, terwijl hij zich. in geval hieraan geen gevolg
wordt gegeven, ook zal ontslagen rekenen van de door hem
ter vorige zitting gedane toezegging.
Deze missieve wordt op voorstel van den voorzitter aange
nomen voor kennisgeving, uit aanmerking dat zoo wel den
heer Ruysch als ieder andfer die vermeenen mogt dat daartoe
termen bestaan, den weg open staat om op andere wijze
eenigerlei bepaalde aanklagt in te dienen.
Alvorens doet de heer Ruysch echter nog opmerken dat
zijns inziens in dat schrijven het voorgevallene onjuist wordt
voorgesteld. Spreker heeft er zich bij bepaald te zeggen dat
het exhorbitant verschil tusschen vroeger en thans besteede
prijzen hem aanleiding gaven om te denken aan eene geld
verspilling ten nadeele der gemeente. Hij drukte voorts de
meening uit dat een lid van den gemeenteraad dergel ijken
smet, ook in schijn, niet op zich mag laten kleven. Toen de
heer de Kruyff zich omtrent een en ander niet wilde verant
woorden, heeft spreker voorgesteld om alle hiertoe betrekke
lijke stukken te stellen in handen van den heer officier van
justitie bij de arrondissement» regtbank. Dat voorstel heeft
hij echter na de daarop gevolgde discussie geschorst, omdat
de heer de Kruyff' zich verbond eene uitgebreide memorie
van beantwoording in te dienen. Ziedaar alles wat ten deze
is voorgevallen en waaruit blijkt dat spreker voor zich geener
lei beschuldiging tegen den heer de Kruyff inbragt.
Geschiedt voorlezing van twee adressen a. van de Zeeuw-
sclie maatschappij voor stoomvaart, en b. van den concessi
onaris der stoombootdienst op de Wester Schelde, waarbij
uitaanmerking van het drukkende der aan de gemeente te vol-
doene havengelden (welke voor eerstbedoelde onderneming
f 254,21 en voor de tweede f 21S,05 in 1859 hebben bedva-
gen) boven de aan het departement van marine verschuldigde
retributie voor het gebruik maken van de dokhayen, in het
eerste adres gevraagd wordt eene belangrijke vermindering
en in het tweede algeheele kwijtschelding van die plaatselijke
regten, aan te vangen met liet thans loopende jaar.
Tevens geschiedt voorlezing van een rapport van den
havenmeester wiens gevoelen hieromtrent reeds is inge
wonnen.
Die ambtenaar betoogt dat het opbrengen van eenige bij
drage billijk is, docli vermeent aan de andere zijde te mogen
adviseren tot eenige vermindering, ook uit aanmerking van
het belangrijk vertier dat beide ondernemingen in deze ge
meente aanbrengen. Zijns bedunkens zou alsdan het tarief
van het havengeld moeten gesteld worden ad 4 cent per ton
voor binnenschepen die van de marinehaven gebruik maken,
hetwelk eene vermindering van oplevert en daarentegen zou
vau zeeschepen die gebruik maken van de Westerhaven het
bedrag met 2 cent per zeeton moeten vermeerderd en dus op
10 cent gebragt worden. Hij maakt voorts van deze gelegen
heid gebruik om voor te dragen dat de heffing van eenig regt
worde bepaald voor liet nederleggen van goederen op de ka
den, bijv. wanneer die langer dan 4 of 5 weken daar blijven
liggen.
De voorzitter stelt voor het tweede adres, zoo als liet daar
ligt. te wijzen van de hand, alzoo men toch wel niet tot alge
heele vrijstelling zal besluiten, en het eerste met het rapport
van den havenmeester te stellen in handen van de commissie
voor het belastingstelsel.
Op voorstel van den heer van Uijc Pieterse wordt echter
besloten ook eerstbedoeld stuk tot onderzoek te stellen in
handen van die commissie.
Een door den gemeentebouwmeester, ontworpen bestek
en teekening voor dc te bouwen school voor on- en minver
mogenden, volgens de laatstelijk vastgestelde bepalingen, zal
ter inzage bij de raadsleden worden rondgezonden.
Eene overgelegde kennisgeving dat de proceskosten lastens
deze gemeente in zake de vordering van den heer mr. C. J.
van Waterschoot van der Gracht, tot realisatie van oude ge
vestigde stedelijke schuld bedragen f 2014,25 wovdtter nadere
regularisatie voorloopig aangehouden.
Door den heer Winkelman wordt hierop een uitvoerig ver
slag uitgebragt namens de commissie, aan welke is opgedra-