Berlijn 8 april. De commissie, belast met het onderzoeken
van de begrooting, waarop gebragt zijn de kosten van het mi
nisterie van binnenlandsche zaken, heeft thans haar rapport
uitgebragt. liet blijkt dat de inkomsten 78,000 thaler min
der bedragen dan gedurende het voorgaande jaar. De vaste
uitgaven zijn vermeerderd met 12,000 thalers. De fondsen
voor geheime policie bedragen '35,000 thalerser is ten dezen
opzigte geen batig slot, want in vroegere jaren zijnde daar
voor uitgetrokken sommen tot op den laatsten thaler gebruikt.
Volgens de Spener Zeitung zullen in het vervolg hij de
nieuw georganiseerde infanterie-regementen worden geteld:
•Ihoofd-offlcieren, 12 kapiteins, 12 eerste. 28 tweede luite
nants en 1 adjudanten. Bezwaarlijk zal het zijnde kaders
van de depots der landweervegementen voltallig temaken,
want tot heden hebben zich nog niet zeer velen daartoe aan
geboden. Bij elk regement kavallerie zullen dienen een kom-
mandant, 4 ridmeesters, 4 eerste en 13 tweede luitenants.
De ministerieele wijziging welke in het groothertogdom
Baden heeft plaats gevonden, heeft zoo wel daar te lande als te
Berlijn en in geheel het protestantsche deel van Duitscliland
een levendigen en uitmuntenden indruk gemaakt. Men ziet
in het ontslag der mannen van het concordaat als het ware het
eind van denoostenvijkschen invloed, welke sedert IS50 heeft
voorop gestaan, en men hoopt dat Pruissen voortaan aan het
hof te Karlsruhe een des te krachtiger invloed zal uitoefenen,
nu deze niet enkel zal berusten op dc bloedverwantschap
tusschen den prins regent en den groothertog. Die invloed
moet het badensche bewind dan ook schragen op den meer
liberalen weg, waarop het zich thans heeft begeven cn met
vasten tred schijnt te willen voortgaan.
Zondag is te Karlsruhe een manifest van de regering
van Baden bekend gemaakt, waarin de grondstelling wordt
verkondigd van de zelfstandigheid der katholieke kerk;
verder wordt daarbij gevoegd dat de wet, onder bescher
ming staande van de constitutie, aan de regtelijke stelling
der kerk een vasten grondslag waarborgt. In de wet en
de daaruit nader voort te vloeijen maatregelen zal naauw-
lettend acht geslagen worden op den inhoud der met Rome
geslotene overeenkomst. Ook aan de protestantsche kerk
en de andere takken van de staatshuishouding zal de meest
mogelijke vrije ontwikkeling worden verleend.
Ook de minister van financien heeft zijn ontslag bekomen,
en reeds is een opvolger in zi jne plaats benoemd, terwi jl men
nog meer wijzigingen tegemoet ziet in het personeel der hoo-
gere ambtenaren.
Uit Koningsbergen meldt men, dat de regering thans
bijzonder de aandacht heeft gevestigd op de uitgestrekte vee-
nen, welke in het oostelijke gedeelte des rijks worden gevon
den. De regering heeft een scheikundige, den heer Dullo, uit
bovengenoemde stad den last verstrekt om de naburige landen
te bezoeken, ten einde na te gaan op welke wijze in het bui
tenland turf wordt gebezigd als brandstof en als middel om
licht te stoken.
Frankfort 5 april. De nassauschc regering heeft met het
huis Rothschild alhier eene nieuwe 4.J- pet. spoorweg-leening
van (5 millioen gulden gesloten, die in 50 jaarlijksche trekkin
gen, tot den nominalen prijs zal geamortiseerd worden. De
interessen zullen om het half jaar door voornoemd huis be
taald worden. Naar men wijders verneemt wordt ook door
Zwitserland hier ter stede onderhandeld over eene leening.
Zwitserland
De zwitsersche bondsraad heeft zich bij eene rondgaande
nota onder dagteekening van den 5 dezer, gewend tot alle
mogendheden welke het traktaat van "Wecncn mede onder
teekend hebben, met de uitdrukking van den wenscli dat het
vraagstuk der regten van Zwitserland behandeld worde in
eene conferentie, in voege als is voorgeschreven bij protocol
van het congres van Aken, van den 15 november 1818.
Frankrijk.
Parijs 0 april. De regering heeft aan de dagbladen La patrie
en Le pays eene waarschuwing gezonden van den volgenden
inhoud: „Ter gelegenheid van het opnemen der berigten
omtrent de pogingen, welke op Sicilië en in Spanje zijn ge
daan om een oproer te doen uitbarsten, worden beschuldigin
gen op de beide naburige staten geworpen, welke de regering
ten hoogste afkeurt. Dergelijke mededeelingen behooven te
minder door de bedoelde dagbladen te worden verspreid,
dewijl zij erkennen dat zij niet uit eene authentieke bron zijn
gevloeid."
Die maatregel van de regering is eene voldoening, niet
alleen aan Engeland geschonken, maar even zeer voor allen
die de gebeurtenissen in Europa en meer bepaald in Italië
bedaard nagaan. Velen lieeft bet reeds bevreemd dat La
patrie in de laatste (lagen het napelsche gouvernement on
dersteunde. Niet omdat men de opstand in Sicilië in het geli jk
meende te moeten stellen, maar ter zake van de vroegere
beweringen van liet blad, volgens welke die opstand zou
moeten gesteld worden op rekening van engelsche kuiperijen.
Van alle gouvernementen van Midden Italië, die zoo veel
te verduren liadden van de taal van La patrie, toen de bevol- j
kingen er zich van wilden ontlasten, is er geen waar tegen men
destijds zoo ingenomen was als dat van Napels. Geen ander
bewind heeft dan ook zóó door arrestatien, met verachting
van alle maatschappelijke waarborgen, met eene behandeling
van vreedzame burgers als vijanden geregeerd. Als men dit
alles in aanmerking neemt, dan is de opstand op Sicilië, zoo
al niet wettig, voor het minst zeer verklaarbaar, en er waren i
geene vreemde agenten noodig om haar te doen uitbarsten.
Men wil weten dat de minister van buitenlandsche zaken,
al of niet op verlangen van den engelschen gezant, ten deze
het initiatief heeft aangenomen. Hij moet zich daartoe tot
zijn collega voor de binnenlandsche aangelegenheden gewend
hebben, en daarop zijn beide bij den keizer toegelaten om
zich over dit onderwerp te verstaan. Eigenhandig wil men
datZ. M. alstoen de bedoeld emededeeling heeft opgeschreven.
Men weet dat de keizer beloofd heeft zich voorloopig
te onthouden van alle militaire bezetting der geneutraliseerde
districten van Savoye. Dientengevolge zijn met het zwit
sersche bewind onderhandelingen aangeknoopt, ten einde
direct met den bond tot eene schikking te geraken. Volgens
berigten uit Berlijn wordt door onze regering, behoudens
andere concession, aangeboden om geene vloot op het meer
van Geneve te onderhouden en de kust van Savoye niet te
versterken. Zoodanige onderhandelingen maken het ten deele
duidelijk, waarom men hier nog altijd hoort verzekeren dat
dc keizer aflceerig is van een euvopecsch congres. Frankrijk,
dat zelf de bijeenroeping van een congres heeft uitgelokt,
zoo als nadrukkelijk blijkt uit dc depeche van den heer di
Cavour aan den heer Tourte van den 30 maart wenscli te
aan die conferentie dan ook eene reeds geheel getroffene
transactie te kunnen voorleggen, waaraan Zwitserland zijne
goedkeuring reeds had gehecht, en welke bij gevolg geene
belangrijke bezwaren meer zou kunnen ontmoeten bij de mo
gendheden.
Sedert de keizer besloten heeft eene nieuwe en meer
vrijgevige handelsstaatkunde in te voeren, is hier te lande,
met magtiging van het gouvernement, een genootschap opge-
rigt onder den naam van „Vereeniging voor de commerciële
hervorming." Het telt voor alsnog slechts een honderdtal
leden, allen fabriekanten, kooplieden en landbouwers,uit alle
deelen des lands, en heeft den 4den dezer hier ter stede zijne
eerste vergadering gehouden. In de toespraak, waarmede een
van de oprigters als tijdelijk voorzitter de zitting opende,
werd gezegd, dat de geest, waarin de vereeniging werkzaam
moest zijn, uitgedrukt werd in deze woorden: „Vrijheid als
doel, bescherming als middel." Vervolgens werd de heer
Dolfus, een groot katoenfabriekant van Mulhausen, tot voor
zitter gekozenop den voorzitterstoel plaats nemende, schet
ste hij in eene korte toespraak bedoel der vereeniging en wat
zij doen zou, om van de hervorming der tariefwetgeving alle
mogelijke voordeel voor Frankrijk te trekken. „Het is van
gewigt, zeide hij, dat wij de hervorming met wijsheid en gema
tigdheid bewerkstelligen; dan zullen wij zekerder ons doel
bereiken." Het plan is, om aan deze vereeniging, welke op
medewerking van de overlieden kan rekenen, groote uitbrei
ding te gevenzij zal een bestuur van honderd leden hebben
en in alle departementen afdeelingen vestigen.
De onderhandelingen over het sluiten van een of- en
defensief verbond tusschen Frankrijk en Denemar ken, waar
van sprake is geweest, worden door de volgende officiële
feiten tegengesproken. De heer Dotezac, ambassadeur van
Frankrijk te Kopenhagen, was reeds in de maand december
teruggeroepen. Baron Baud in, zijn opvolger, bevindt zich
nog te Parijs en zal eerst over eene maand vertrekken. Van
den anderen kant was baron Derkink Ilolmfelddeensch
ambassadeur te Parijs, reeds twee maanden geleden terugge
roepen en zal door graaf Moltke worden vervangen. Baron
Derkink Holmfeld zal zijne brieven van terugroeping na de
paaschdagen indienen. Het is derhalve duidelijk, dat zulke
gewigtige onderhandelingen niet begonnen zijn juist op het
oogenblik, waarop de vertegenwoordigers der beide onder
handelende mogendheden zijn teruggeroepen en hunne op
volgers hunne functiën nog niet hebben aanvaard.
Onlangs is er melding gemaakt van eene speciale nota,
welke door den minister van buitenlandsche zaken gerigt was
alleen aan de fransche gezanten bij de duitscbe hoven, om ze
gerust te stellen ten opzigte der staatkundige verwachtingen
welke sommigen vreesden te moeten koesteren na de inlijving
van Savoye.
Dat stuk moet niet verward worden met een dergelijk van
den 19 der afgeloopene maand, betrekkelijk Belgie. Het
draagt de dagteekening van den 15 maart en heeft bepaald
ten doel om nadere toelichting te geven omtrent de bewoor
dingen waarbij de inlijving van Savoye is bekrachtigd.
Het gouvernement houdt zich thans bijzonder onledig
met de bepaling en regeling van het gedeelte der sardinische
staatsschuld hetwelk door de inlijving van Savoye en Nizza
op Frankrijk moet overgaan. Naar men verneemt is een be
drag van 120 millioen tot grondslag bij de onderhandelingen
aangenomen,
Le constitutionnel zegt aangaande de houding van den
generaal Lamoricière liet volgende
„Verscheidene bladen hebben het vertrek van den generaal
de Lamoricière naar Rome gemeld, waar hij het bevel over de
pauselijke troepen op zich zoude nemen. Zonder te willen
nagaan wat er van datberigt waar is, zullen wij ons toteenio-e
aanhalingen uit een vroeger tijdperk bepalen.
Den 16 april 1819 drukte de generaal dc Lamoricière zich
in de volgende bewoordingen op de tribune der nationale
vergadering uit: „Ik geloof dat met naar Italië te gaan, de
fransche troepen derwaarts zullen vertrekken, zoo al niet om
de romeinsche republiek te redden, welke, ik betreur het niet
gered kan worden, clan ten minste om de vrijheid te redden."
En verder
„Indien, gelijk er alle grond bestaat om te gelooven, wan
neer de expeditie te Civita-Vecchia ontscheept zal zijn, men
verneemt dat Oostenrijk tegen Rome oprukt, om er de repu
bliek te vernietigen, er den paus te herstellen en zijn invloed
te bevestigen, clan gelooven wij dat er reden bestaat om de
regering te magtigen hare expeditie naar Rome te laten opruk
ken, ten einde te redden wat uit den schipbreuk gered kan
worden en zoo al niet de romeinsche republiek, clan toch de
vrijheid en den invloed van Frankrijk in Italië te redden."
Eenige weken later in de zitting van 7 mei, sprak de gene
raal de Lamoricière de volgende nog meer karakteristieke
woorden uit
„De omstandigheden zijn zoo ernstig als zij dit maar wezen
kunneneen korps fransche troepen staat thans voor de poor
ten van Rome, weJAigt omringd door de in opstand gekomen
bevolkingen, welke met regt verbolgen zijn door den aanval
op hare vrijheid."
De generaal besloot met van de regering te vorderen dat zij
zich zoude verklaren, „omtrent de kwestie of zij al dan niet
voornemens was die worsteling tegen de romeinsche republiek
voort te zetten, welke naar het schijnt, niet in zulk een wan-
hopigen toestand verkeert als men wel veronderstelt."
Eindelijk stemde de heer de Lamoricière met Lcdru Rollin
en de bergpartij voor de uitnoodiging aan de regering om
„onverwijld de noodige maatregelen te nemen, dat de expe
ditie naar Italië niet langer zoude worden onttrokken aan liet
doel waartoe zij bestemd was."
Indien men geloof mag slaan aan uit Turyn ontvangen
brieven, dan is daar een aanslag op het leven van koning Vic
tor Emmanuel ontdekt. De policie alhier, zoo luidt het verder,
zou die van Turyn gewaarschuwd hebben. De eerste kennis
van het bestaan van zulk een aanslag, is verkregen uit papie
ren, welke men den heer Louis Veuillotbij zijne komst in
Frankrijk ontnomen heeft. Zoo men zegt moeten de leden
van liet complot grooteudeels uit geestelijken bestaan en is de
eerste persoon die te Turyn in hechtenis genomen werd, een
monnik, pas uit Rome gekomen en die in het bezit van zeer
bezwarende papieren was.
De vice-admiraal Baudin, benoemd tot bevelhebber der
marine in Algerie, is van hier naar zijn post vertrokken.
Italic.
Het blijkt dat men te Turyn niet eene niet geringe span
ning de debatten betreffende de kwestie der inlijving in de
eerstvolgende parlementszitting te gemoet ziet en dat dit de
positie der regering niet gemakkelijk maakt. Bovendien vreest
men voor feitelijke ongelegenheden te Nizza. alwaar de hou
ding der Franschen steeds meer en meer oppositie van de zijde
der bevolking schijnt uit te lokken. Wel is waar, men houdt zich
te Turyn overtuigd, dat die tegenwerking op den duur even
min iets aan de zaak zal veranderen als tot nu toe het geval
is geweest, maar aan den anderen kant kan het de sardinische
regering even zoo min als alle partijen, het zij voor of tegen
de inlijving, onverschillig zijn, welken geest de bevolking van
Nizza daarbij openbaart, of welken toon het franscli gouver
nement ten gevolge van dien geest aldaar aanneemt. Te meer
wekt dit belangstelling, omdat Frankrijk, nu de inlijving
toch eenmaal tusschen keizer Napoleon en koning Victor
Emmanuel een fait accompli is, in allen gevalle Savoye en
Nizza in bezit zal nemen en een langer verzet der nizzasclie
bevolking dus, hoe de zaken ook mogen loopen, altoos tot
diplomatieke ongelegenheden aanleiding moet geven.
Uit de zelfde correspondentie blijkt, dat liet piemonteesch
kabinet een bepaalden stap heeft gedaan om van de zijde van
Napels eene meerdere toenadering tot Sardinië uit te lokken.
Graaf di Cavour heeft daartoe aan liet napelsche gouvernement
twee notas toegezonden, waarin hij onder anderen bepaalde
lijk aan dat gouvernement voorstelt zich bij Sardinies politiek