iÖuitcnUmirsrlje tijïungm.
dadelijke betaling, ten behoeve van de regementen dragon
ders, veld- en rijdende artillerie te doen aanlcoopen.
Den 1 april zal in werking komen een koninklijk be
sluit, strekkende ter betere voorziening in de geneeskundige
dienst bij de armee. Daarbij is een zeker aantal officieren van
gezondheid bij de verschillende korpsen en inrigtingen van
het leger ingedeeld, en in verband daarmede, aan dat perso
neel voor gemelde dienst de noodige uitbreiding gegeven.
Uit partikuliere berigtcn uit de West Indien vernemen 1
wij, dat gedurende de laatste li dagenvóór het vertrek der mail
zich geene gevallen van gele koorts of kinkhoest meer hadden
opgedaan, hetgeen mogelijk daaraan kan worden toegeschre
ven dat het grootste deel der nieuw aangekomenen die ziekte
reeds gehad hadden en het detachement militairen met De
heldin nog niet was gearriveerd. Alleen den laatsten dag had
men weder van een ziektegeval gehoord. De zeemagt had er
geene verliezen aan geleden, behalve de reeds vroeger gemelde
schepelingen van De schorpioen.
Enkele regenbuijen hadden het eiland Curacao zeer par
tieel getroffen, zoo dat alleen op weinige plantages een goeden
maisoogst werd te geraoet gezien, terwijl anderen in de
onmiddelijke nabijheid van deze gelegen, schier niets zouden
opbrengen.
De burgeroorlog in Venezuela tusschen de foederalisten en
constitutionelen duurde steeds voort. Men wachtte ieder
oogenblik het berigt van een beslissenden slag tusschen de
legers der beide partij en, die in sterkte nagenoeg gelijk waren
en tusschen de 6 a 7000 man bedroegen.
Oostindisclie koloniën.
Aan da berigtcn, per overlandmail ontvangen van Batavia
tot 23 januarij, ontleenen wij het volgende.
Ten aanzien van het gebeurde met het stoomschip Onrust
behelst de Javasche courant eenige nadere bijzonderheden.
Het blad vangt aan met te herinneren dat deze laatste togt
van de Onrust het gevolg was van de gunstige rapporten om
trent den afloop van eene vroegere reis op den Boven Barito
(van 16 tot 30 november 1859.) Zoo wel de kommandantvan
de Onrust, als de lstc luitenant Bangert, waarnemend civiel
gezaghebber te Marabahan, hadden zulke goede indrukken
omtrent de stemming der bevolking en hoofden gekregen, dat
tot eene tweede reis werd besloten, met het doel om van die
stemming te trachten gebruik te maken tot het in handen krij
gen van een der hoofden van den baniljermasinsclien opstand.
De gouvernements-commissaris voor de Zuider- en Ooster-
afdeeling van Borneo had echter den luitenant. Bangert de
meeste voovzigtighcid in zijne aanrakingen met deinlandsche
hoofden aanbevolen en hem wel op het hart gedrukt hun geen
vertrouwen te schenken, bijaldien van hunne zijde wantrou
wen mogt worden aan den dag gelegd. Dit gevoegd bij de
sedert vele jaren opgedane bekendheid van den luitenant
Bangert met de bevolking en hoofden van die streken mag
dan ook doen aannemen dat, lot op hetoogenblik dathet ver
raad werd gepleegd, zich geene enkele omstandigheid heeft
voorgedaan, die bij dien officier gegronde achterdocht kon
opwekken.
Het verhaal van Mohamad Tail) luidt in substantie als volgt:
Op den 19 december 1859 ankerde de Onrust voor de kam
pong Loetoeng-toeoor. van waar deluitenantBangertonmid-
delijk brieven zond aan de toemenggoengs Soera-pati,Roepa,
Kevta-pati, Aria-pati en Mas Anoem, waarbij zij werden uit-
genoodigd zich tot hem te hegeven. De heer Bangert gaf
tevens aan Mohamad Taib verlof bij kennissen aan den wal
zijnen intrek te nemen, omdat hij daar meer op zijn gemak
zou zijn dan aan boord. Mohamad Taib begaf zich dan ook
op het vlot van een zijner aanverwanten, dat daar in de rivier
op ongeveer 100 vademen van de Onrust rotting laadde. Vier
dagen na hetafzenden der brieven van den luitenant Bangert
kwam daarop antwoord, behelzende dat de toemenggoengs
Soera-pati. Roepa, Mas Anoem en Kerta-pati op maandag 26
december te Loetong toeoor zonden komen. Op dien dag ver
schenen de drie eerstgenoemdende overigen konden, we
gens ziekte niet komen. Daar het reeds nagenoeg donker
was kwamen de hoofden dien dag niet aan boord van de On
rust. Den volgenden morgen ten half acht ure zond de
luitenant Bangert den hadji Mohamad Taib naar Soera-pati,
om hem uit te noodigen aan boord te komen, doch zonder ge
volg en slechts vergezeld van zijne zonen. Bij die gelegenheid
zou Soera-pati den hadji hebben gevraagd, welke rook dat
was die hij op het stoomschip zag, waarop deze zou hebben
geantwoord, dat bet de rook van het kombuis was, en hierop
had de toemenggoeng zich met twee zoons aan boord begeven
in eene djoekong, geroeid door 2 man. Dit vaartuig bleef
langs zijde, zoolang Soera-pati aan boord van de Onrust was.
Intusschen bleven de praauwen die met Soera-pati de rivier
waren afgezakt en door Mohamad Taib worden geschat op
een honderdtal,bewapend, bemand met ongeveer 500 koppen
te zamen, op eenen afstand van nagenoeg dertig vademen van
liet stoomschip liggen. Mohamad Tail) zou den heer Bangert
hebben doen opmerken, dat al deze praauwen hetvoorkomen
hadden als of men iets kwaads in den zin had, daar zij niet
met kadjangmatten gedekt waren. De heer Bangert zou
daarop in tegenwoordigheid van den kommandant der On
rust, geantwoord hebben, dat men in deze streken geeii kad-
jang had en dat het de gewoonte van Soera-pati was om met
een ten oorlog toegerust gevolg te reizen. Dit hoofd is ook
werkelijk immer van een groot gewapend gevolg vergezeld,
wanneer hij de rivier afkomt. Soera-pati en zijne zonen wer
den door den luitenant Bangert in de kajuit van de Onrust
gebragt, alwaar in tegenwoordigheid van den kommandant
een gesprek met hen werd gehouden. Na ongeveer een half
uur in de kajuit te hebben vertoefd, kwamhet gezelschap op
het dek, oogenschijnlijk opgeruimd en wel tevreden, pratende
en lagchende. Soera-pati en zijne zonen verwijderden zich,
en de heer Bangert zeide den hadji, dat de andere hoofden op
een ander oogenblik zouden kunnen komen. Mohamad Taib
vroeg daarop ook verlof om naar zijn vlot te gaan om te eten,
en verwijderde zich.
Kort nadat hij op het vlot was, ongeveer te 12 uren, hoor
de hij een hevig geweervuur op de Onrusten zag hij dat een
ledige djoekong langs het schip lag, terwijl aan boord een
hevig gescherm met blanke wapens plaats had. Hierop na
derden al de overige praauwen, waarvan de bemanning het
schip enterde. De praauw van Soera-pati, die zeer lang is en
door de menigte van djoekongs de Onrust niet kon naderen,
bleef op eenigen afstand den strijd aanschouwen. Mahamad
Taib kon echter niet onderscheiden, of Soera-pati-zelf daarin
was. Het rumoer aan boord heeft geduurd tot 5 uren des na
middags, toen het zinken nabij was en de Dayaks het verlie
ten. Op dat oogenblik vertoonden zich nog vijf Europeanen
(Mohamad Taib meent dat bet matrozen waren) gewapend
met sabels en pistolen die zij op den vijand afvuurden. Bij
het zinken trachtten zij zich doorzwemmen te redden, maar
ook zij werden gedood. Na dit bloedbad voer de praauw van
Soera-pati de rivier op; of hij zich aan boord bevond, is Mo
hamad Taib niet bekend. Na te hebben onderzocht, of zich
nog iemand van de Onrust inlevenbcvond. en na zich te heb
ben overtuigd dat allen waren omgekomen, vertrok Moha
mad Taib in den zelfden avond naar Bandjermasing. Vol
gens zijne verklaring moeten op den 26 en 27 december de
vuren onder de ketels der Onrust nog aan geweest zijn en zou
de luitenant Bangert liera hebben doen opmerken, dat men
daardoor in een oogenblik strijdvaardig was. Hij weet echter
niet of tijdens de overrompeling van het schip de vuren nog
brandden; hij meent slechts alstoen de schoorsteen niette
hebben zien rooken.
Het welgebakken van den stouten aanval op de Onrust,
geeft reeds, door het verlies van zoo veel menschenlevens, een
slechten indruk, om het vertrouwen dat de muiters daardoor
op hunne krachten krijgen. Zij hebben dan ook in hunnen
overmoed niet nagelaten om onmiddelijk naar de Ivapoeas-
rivier te vertrekken, om het zelfde lot te doen ondergaan aan
den aldaar gestationeenlen gouvernements sleper, Kapitein
van Os, kommandant W. Glazcr; doch deze heeft, met 18 sol
daten die hij aan boord had, hen flink ontvangen, en met een
goed onderhouden vuur eene vreesselijke slagting onder deze
overmoedigenaangerigtjvele dooden en geblesseerden zijn bij
dezen aanval onder hen gebleven; bovendien heeft hij de
voorzigtigheid gehad zijne vuren aan te houden en naar Poe-
loe Petak terug te stoomen. De heer Glazer moet in deze
een buitengewonen moed hebben aan den dag gelegd. Behalve
het afslaan van den vijand, heeft hij ter voorkoming van een
mogelijken nachtelijken overval, zijne hem toevertrouwde
manschappen niet durven bloot stellen en is wijsselijk te
ruggetrokken. Zr. Ms. stoomschip Montrado is dadelijk
bij het ontvangen van bovenstaande tijding met 100 man
pas aangebragte troepen en goed voorzien van artillerie, hier
voor expres van Martapoera Ontboden, en meteenige veldstuk
ken de üoessoen opgestoomd om, na hunne makkers bloedig
gewroken te hebben, te trachten de Onrust nog vlot te krijgen.
De gemeenschap doormiddel van den telegraaf is tus
schen Batavia en Muntok gestoord. Men vermoedt dat de
kabel op 20mijlen afstand van Batavia gebroken zal zijn.
Terkoopingcn en aanbestedingen.
Biervliet 14 maart
1. Eene hofstede, zijnde woonhuis, schuur enz., met 25
bund. 11 roed. 30 ellen hof, boomgaard, wei-en bouwland,
in den Pieterspolder. Opgehouden op f 20,000. II. 3 bund.
31 roed. 70 ellen bouwland, in den Helenapolder. Opgehou
den op f3000
Jl.woensdag heeft aan het ministerie van marine te 'sllage
de aanbesteding plaats gehad van: I. de verdieping van het
dokkanaal op het maritieme etablissement Willemsoord, en
het maken van eene geul van dat kanaal tot aan de koopvaar
ders-binnenhaven, in een perceel, en II. het in den drooge
verdiepen en verruimen van het natte dok op dat etablisse
ment met eenige daarmede in verband staande wei'ken, mede
in een perceel. Voor perceel I waren acht inschrijvingsbiljet
ten ingekomen, waarvan de minste inschrijver was de heer A.
de Groot, te Sliedrecht, voor de som van f120,200en voor
perceel II waren ook acht biljetten ingekomen, waarvan de
minste inschrijver was de heer A. van Hattem, te Sliedrecht,
voor f140,200.
Thcrmoinetcrs4an<l.
14 maart 's av. 11 u. 38 gr.
15 's morg. 7 u. 34 'smidd. 1 u. 42 gr. 'sav. 11 u. 34gr.
16 's morg. 7u. 34 'smidd. 1 u. 42 gr.
Engeland.
Londen 14 maart. Volgens eene door The mormingpost
medegedeelde depcche uit Parijs, zal weldra eene nota van
Frankrijk aan de groote mogendheden hekend worden, waar
bij de beweegredenen voor de inlijving van Savoye en Nizza
worden uiteengezet. Ook zou Frankrijk beloofd hebben de
bevolking dier gewesten te zullen raadplegen.
In de zitting van het lagerhuis van gisteren heeft lord
John Russell op nieuw een aantal bescheiden betreffende
de italiaaxische aangelegenheden aan het huis medegedeeld.
Hij trad daarbij in eene ontwikkeling van den loop der ge
beurtenissen in Italië en betoogde dat de door het en°-elsche
gouvernement gevolgde staatkunde geenszins gestrekt had
om de aanhechting van Savoye aan Frankrijk te bevorderen.
Engeland had zijnerzijds voorstellen tot regeling der italiaan-
sche aangelegenheden gedaan; de regering deinsde voor de
verantwoordelijkheid deswege niet terug, maar was bereid
om hai'e staatkunde te verdedigen.
De heer Whiteside verweet aan de regering dat zij door
hare handelwijze de onafhankelijkheid van Zwitserland had
opgeofferd.
De heer Horsman meende dat de regering door het tijdig
sluiten van alliantien de inlijving van Savoye had kunnen
beletten.
Lord Palmerston verdedigde de handelwijs der regering.
Toen zij het eerst van het inlijvingsplan onderrigt werd, be
stond er uitzigt op het houden van een congres, waarop ook
dit punt zou zijn behandeld geworden. Engeland wilde geene
afzonderlijke onderhandelingen. Toen later het plan van een
congres in duigen viel, heeft Engeland aan Frankrijk ernstige
vertoogen tegen de inlijving gedaan. Door het sluiten van
eene alliantie tegen Frankrijk zou de militaire geest in dat
land slechts nog meer zijn opgewekt. Overigens zou Frank
rijk door Savoye in te lijven eene groote fout begaan, ver
mits zijne grenzen buitendien genoegzaam beveiligd zijn.
Ook het door die handeling algemeen wantrouwen, zou doen
ontstaan omtrent zijn voornemen om het denkbeeld der na
tuurlijke grenzen nog verder uit te breiden. Intusschen was
de inlij ving nog niet tot stand gebragt. Keizer Napoleon had
gezegd niet daartoe te willen overgaan zonder de toestemming
der groote mogendheden, en het was dus nog altijd mogelijk
dat het plan niet verwezenlijkt wierd.
De heer Disraeli was van oordeel dat de regering de inlij
ving van Savoye bevorderde door de vergrootiug van Sardinië
te bevorderen, en dat zij, bij het doen van hare voorstellen tot
regeling der italiaansche aangelegenheden, niet omtrent Sa
voye het stilzwijgen had moeten bewaren.
Deheeren Kinglake en Fitzgerald laakten insgelijks de
handelwijs van het gouvernement. Lord John Russell ant
woordde hun dat, indiende denkwijze der oppositie de bo
venhand behield, zulks zou leiden tot de zege vandeoosten-
rijksche hertogenen van den paus.
De discussie eindigde met het nederleggeu der door den
minister ingediende bescheiden.
De inschrijving voor het doel, om den lieer Cobden een
blijk van erkentelijkheid te geven voor de onschatbare dienst
welke hij den lande heeft bewezen in het tot stand brengen
van het handelstractaat tusschen Frankrijk en Engeland, is
reeds tot over de 40,000p.st. geklommen. De hoogste bijdra
ge is 5000 p. st. en de minste 500 p. st. Daarenboven zal eene
tweede inschrijving worden opengesteld, ten einde ook de
minder gegoeden in staat te stellen, den heer Cobden een
ander kostbaar geschenk (het eerstgenoemde zal alleen in
geld bestaan) te vereeren.
Men verneemt dat de koningin tegen het einde vanjunij
aanstaande veertien dagen te Berlijn bij hare dochter zal gaan
doorbrengen, en ook voornemens is de Rijnstreken te bezoe
ken.
DuilscMand.
Weenen 11 maart. Bij voortduring worden personen in
hechtenis genomen, verdacht van medepligtigheid aan de mis
daden van generaal von Eynatten, den heer Richter enz.
Ook uit Italië zijn onder zeer sterk militair geleide eenige
ambtenaren, waaronder een ingenieur, gevankelijk naar Wee
nen gevoerd.
Te Verona is den 10 dezer een kapitein der genie,
krachtens vonnis van den krijgsraad, doodgeschoten, omdat
hij aan deai vijand een plan van de vesting had verschaft.
De Ostdeutsche Post merkt het volgende aan„Eindelijk
komt er humor in de staatkundeEen geboren koning doet
een beroep op de volks-souvereinitcit, en een door liet stem-
regt gekozen keizer neemt de legitimiteit in bescherming.
Victor Emmanuel onderwerpt zich aan het algemeene stem-
regt, en de organen van Napoleon III wijzen hem de grenzen
aan, binnen welke het „suffrage universel" moet beperkt blij
ven. Waarlijk de verkeerde wereld."
Frankfort 22 maart. Uit eene goéde bron wordt gemeld,
dathet pruissisch kabinet in den laatsten tijd onderhande
lingen aangeknoopt heeft met dc oostenvijksche regering, ten
einde eenige voorbereidende maatregelen te nemen, met het
oog op den gespannen toestand waarin zich Europa oj) poli
tiek gebied bevindt, en tevensom een innig verhond tusschen
beide mogendheden, in vereeniging met de overige staten van
den duitschen hond, tot stand te brengen. De pogingen van
Pruissen in deze, hebben te Weenen een zeer gunstigeu in
druk gemaakt.
Frankrijk.
Parijs 14 maart. De Moniteur meldt dat aan het wetgevend