set, den nederlandschen gezant, graaf Minto, lord en lady
Derby, den kanselier der schatkist en andere genoodigden.
Des avonds bezocht Z. K. H. de soiree bij lady Pahnerston;
behalve de gezanten van Frankrijken Oostenrijk waren al de
leden van het corps diplomatiek op deze soirée tegenwoordig.
Men verzekert dat de betrekking van commissaris des ko-
nings in Noordholland, zou zijn aangeboden aan den heer
Messcliert van Vollenhoven, burgemeester van Amsterdam.
De hooge raad heeft, bij arrest van jl. vrijdag, betreffende
eene tiendzaak, uitgemaakt dat de novale tienden in Neder
land niet zijn afgeschaft, en bij de wet van 1S22 aan den ko
ning zijn overgedragen.
Met het schip Provincie Drenthe, gezagv. Beckering,
den 1 dezer van het Nieuwediep uitgezeild, zijn weder 97
personen naar de Kaap de Goede PIoop vertrokken, om zich
daar te vestigen.
De gemeenteraad van Rotterdam heeft tot gemeentesecre
taris benoemd denbeer J. L. Nierstrasz, chef ter secretarie.
Benoemingen en besluiten.
kantongeregten. Benoemd tot kantonregter te Cort-
gene, mr. N. II. van Nes van Meerkerk, advocaat te Utrecht.
ridderorden. Vergund aan D. Veegens, griffier der
tweede kamer van de staten generaal, jhr. P. Damas van Cit-
ters, lui van de gedeputeerde staten van Zeeland, en E. de
Kanter, hoofdcommies bij het departement van marine, het
aannemen en dragen der onderschcidingsteekenen respectie
velijk van officier voor de heide eersten, en voor den laatste
van ridder der Leopoldsorde van Belgie.
directe belastingen. Benoemd tot ontvanger te Bal-
lum en Nes, op Ameland, K. R. Steringa, thans commies te
Hoogeloon.
hervormde keredienst. Pensioen verleend aan den
gewezen commies bij het departement ad f1420.
Kerk- en scïioolnicuws.
De heer II. van den Oever, predikant der gereformeerde
gemeente Onder het kruis, te Middelburg, is naar die gemeente
te Dordrecht beroepen.
De kandidaat J. J. Eigeman heeft bedankt voor het op
hem uitgebragte beroep tot predikant hij de ncderduitsche
hervormde gemeente te Zoutelandc.
De heer li. Ilcijen, predikant hij de evangelisch lu-
therschc gemeente te Maastricht, heeft het beroep naar Ley-
den aangenomen.
Bij dispositie van zijne exc. den minister van binnen-
landsche zaken is tot tijdelijk schoolopziener in het derde
schooldistrict van Zeeland benoemd dr. P. J. Andreae, school
opziener in het tweede district.
Marine en» leger.
t Jl. donderdag en vrijdag zijn de machines van het te
Ylissingen liggende stoomfregat Zeeland beproefd geworden,
en naar wij vernemen, hebben zij aan de verwachting volko
men beantwoord.
In de afgeloopene week heeft hij de directie van de ma
rine te Ylissingen een examen plaats gehad van assistenten
voor den scheepsbouw. Als een gevolg daarvan is waarschijn
lijk spoedig de bevordering van een drietal hunner tot aspi
rant ingenieur te gemoet te zien.
Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Admiraal van Was-
senaer, onder bevel van den kapitein R. van Voss, heeft den
lsten dezer de reede van Plymouth verlaten om de reis naar
Lissabon voort te zetten. Aan boord was alles wel.
- Volgens particuliere borigten van Curasao was de
geile koorts nog steeds aldaar heerschende en maakte voort
durend .slagtotfers onder de militairen, vreemde zeelieden en
roomsch katholieke geestelijken, vooral de onlangs aangeko-
menen. Ook van Zr. Ms. schooner Schorpioen waren twee
man der ekwipage aan die ziekte overleden en anderen aan
getast doch tot nog toe geen der officieren. Zr. Ms. schooner
Vesuvius lag steeds bij Bonaire, en daar aan boord genoten
allen eenen volmaakten welstand.
Ten gevolge van overvloedig gevallen regens had het
eiland een zeer vruchtbaar aanzienen beloofde de maïs-
oogst dit jaar gunstig te zullen uitvallen.
De republiek Venezuela werd nog steeds door partijschap
pen en burgeroorlogen verscheurd, en ten gevolge daarvan
bevonden zich een aantal vlugtelingen uit dat land op
Curacao.
Op de lands werf te Amsterdam, zullen eerstdaags de
kielen gelegd worden van een schroefstoomschip der 2e. kl.
en van 2 stoomflottillevaartuigen, welke respectievelijk de
namen van Sourabaja, Coehoorn en Soestdijk zullen voeren.
Naar men verneemt, is de ligting voor het gewoon en
buitengewoon contingent van het jaar 1SG0 doorZ. M. be
paald op 101 SS manschappen.
Onder de officieren van het korps ingenieurs, mineurs
en sappeurs, die van garnizoen hebben verwisseld, vindt men
o. a. de kapitein C. P. del Campo genaamd Camp, van Bres-
kens naar Deventer, en de kapitein F. P. Klijnsma, van Breda
naar Bveskens.
Men verneemt datliet Z. M. den koningbehaagd heeft,
opvoordragtvan de ministers van marine en van koloniën, de
tractementeu der inOostlndie dienende officieren van de
onderscheidene korpsen der zeemagt te verhoogen, en wel,
die der hoofdofficieren met f G00 'sjaars, en die van de min
dere officieren en adelborsten en daarmede gelijk gestelde
angen met f 300 'sjaars.
Verkoopingen en aanbestedingen.
Den 2 dezer heeft alhier ten raadhuize de aanbesteding
plaatsgehad van de navolgende gemeentewerken, als 1. van
het verbouwen en gedeeltelijk vernieuwen van het school
lokaal achter de voormalige glasblazerij, met daarbij behoo-
rende onderwijzerswoning, aangenomen voor f G190 door H.
Willemse; 2. het vernieuwen van de bescboeijing langs de
keibank, aangenomen voor f2095 door W. vanUije; 2. het
jaarlijks vernieuwen van 75kub. ellen metselwerken 1000
vierk. ellen voegwerk aan de kaaimuren voor drie achtereen
volgende jaren, aangenomen voor f 1820 per jaar, door J. Fi-
lis te Vlissingen, en 4. de levering van 25000 straatkeijen,
aangenomen voor f 50,50 de 1000 stuks, door J. Sonius.
Meteorologische waarnemingen,
gedaan op 's rijks werf te Vlissingen, des middags 12 ure.
Januarij februarij '1860.
5
P
Win
bÖ
_c
s
Kracht.
c
c O
e
S
go
s
•-
:r
.5-3
a 3
co"
-
Laagste
temporat,
cn verschil
met de
hoogste.
Aanmer
kingen.
29. W.t Z.
9 753.3
5.8
0.90
6.57
4.5
bewolkt buijig.
30
Zo. t Z.
G 1745.3
4.4
0 93
6.18
0.0
dik betrokken
31
No.t N.
17
747.2
3.(5
0 90
5.66
2.0
1
W. N w.
6
755.4
3.1
0.SG
5.27
1.0
bewolkt buijig.
2
Nw.t.N
4
757.3
1.9
0.87
4 95
2.5
bewolkt heijig.
3
NOost.
3
'/GS.U
2 U
0 90
5.20
2.0
betrokken.
4
ZWest.
3
770.3
3.0
0.84
5.15
00
betrokken.
Vliermometcrstancl.
3febr.'s av. 11 u. 33 gr.
4 's morg. 7 u. 34 'smidd. 1 u. 40gr. 's av. 11 u. 42gr.
5 'smorg. 7 u. 42 'smidd. 1 u. 40 'sav.llu.44
6 's morg. 7 u. 40 'smidd. 1 u. 42 gr.
Staten generaal.
eerste kamer.
(Overzigt der zittingen van vrijdag en zaturdag.)
Bij de vrijdag aangevangene beraadslaging over bet wets
ontwerp tot bekrachtiging der concessien voor de noorder en
zuiderspoorwegen, voerden reeds negen sprekers liet woord,
waarvan drie ten gunste der voordragt. [Reeds in de tweede
editie van ons vorig no. medegedeeld.]
De heer van Rhemenvan Rhemenshuizen verklaarde zich
over het geheel en zonder op locale belangen te letten, met de
voordragt te kunnen vereenigen. De aanwijzing van Utrecht
als een centraal punt kwam hem voor als niet bevorderlijk,
noch voor het binnenlandsch, noch voor het huitenlandsch
verkeér. Nopens de bezwaren ten aanzien van het overbrug
gen der rivieren meende hij meer vertrouwen te kunnen stel
len op het gevoelen van de door de regering geraadpleegde
deskundigen dan op de bedenkingen van de tegenstanders
der voordragt, en de bezwaren ten aanzien van de voorge
stelde geldelijke opofferingen zijn hem voorgekomen als over
dreven en zeer vatbaar om hij eene veranderde rigtingop den
achtergrond te geraken.
De heer Blankenheim heeft het betreurd dat de voordragt
zoo veel tegenstand heeft verwekt. Hij heeft de goedkeuring
daarvan zeer wenschelijk geacht in het algemeen belang, en
gemeend dat de stad Amsterdam daarmede geenszins zooda
nig zou worden benadeeld als werd voorgegeven. Hij heeft
gemeend dat indien men spoorwegen tot stand wildebrengen
inen over de geldelijke daaraan verbondene bezwaren moest
henen stappen.
De heer Michiels van Kessenich heeft almede de goedkeu
ring van de voordragt in het algemeen belang wenschelijk
geacht, ofschoon dan ook eenige aanmerkingen konden wor
den gemaakt, en heeft begrepen dat de daarvoor verlangde
offers niet te zwaar voor 'srijks schatkist zouden zijn.
De bedenkingen welke de heer van Swinderen tegen de wet
heeft doen gelden, waren de bezwaren der uitvoering in het
voorgestelde tijdsbestek, zonder maatregelen ten aanzien van
arbeidskrachten en materialen die in andere opzigten beden
kelijke gevolgen zouden hebben de overgroote financiële
bezwaren en de allezins verkeerde rigtingen, bij welke men
kwistig is te werk gaan voor het zuiden en met eene erger
lijke karigheid ten opzigte van het noorden. De spreker heeft
gemeend daarbij te kunnen wijzen op de ongelijkmatige hef
fing van de grondbelasting en verzekerd dat hem uit de dooi
de regering geleverde bescheiden was gebleken, dat in de
laatste 25 jaren Vriesland een millioen te veel daarvoor had
betaald, en Noordhrabant twee millioenen te weinig.
De bezwaren van den heer van "Wessem tegen de wet waren
het niet naleven van het voorschrift van art. 72 der grondwet
de drukkende verpligting die op de schatkist zoude worden
gelegd; het gevaarlijke van den aanleg der voorgestelde brug
gen, en de verkeerde rigting inzonderheid ten aanzien van de
zeeuwsche lijn, die naar zijne overtuiging meer zoude strek
ken ten voordeele van Antwerpen dan van Rotterdam en
Dordrecht. Ilij verklaarde zich voor eene enkele overbrug
ging en meende dat men elders met stoomvlotten zou kunnen
volstaan.
De heer Hartsen heeft den aanleg van spoorwegen niet wil
len bestrijden ofschoon daaraan elders meer behoefte bestaat
dan ten onzent, maar heeft begrepen dat men in de eerste
plaats de toegangen naar zee behoorde te verbeteren en
heeft aangemerkt dat het schijnt alsof het dienaangaande hij
de regering aan een vast beginsel ontbreekt. In elk geval is de
voordragt hem voorgekomen technisch niet voldoende te zijn
toegelicht en met het oog op de daaraan verbonden geldelijke
bezwaren niet aannemelijk.
De bedenkingen naar aanleiding van welke de heer van
Nispen van Pannerden de voordragt heeft bestreden, waven
het niet nakomen van het grondwettig voorschrift; de over
groote aan de voordragt verbonden geldelijke bezwaren; de
rigting der lijnen, de bruggenbouw en de concessien. Hij
verklaarde zich inzonderheid tegen den voorgestelden rente-
waarborg.
De heeren Bosch van Dralcesteinen Cost Jordensgroudden
hunne bezwaren mede grootendeels op de geldelijke opoffe
ringen, welke zij te groot achten.
Zaturdag voerde de heer Fransen van de Putte het woord.
Hij stelde voorop (lat hij liever gezien had dat vooraf eene
wet ware vastgesteld, regelende de voorwaarden van uitgifte
van concessien, en tevens het beginsel wave uitgemaak of hier
te lande gesubsidieerde, dau wel staatsspoorwegen zouden
worden aangelegd.
Vervolgens tot het onderzoek van het ontwerp ovevgaande,
ging hij na 1. of er behoefte in Nederland bestond tot uitbrei
ding van spoorwegen; 2. of, na in toestemmenden zin het eerste
punt aangetoond te hebben, «Ie voorgestelde lijnen aan het
doel zouden beantwoorden; en 3, of de geldelijke offers, daar
voor gevorderd, de krachten van den staat te boven gingen.
Bij de behandeling van het eerste punt toonde hij aan dat
Nederland gedrongen werd met betrekking tot dén aanleg
van spoorwegen gelijken tred met het buitenland te houden,
wilde het niet bij andere landen in ontwikkeling en welvaai't
achterblijven, daar zijns inziens de waterwegen alleen niet
voldoende waren om in de behoefte aan vervoermiddelen te
voorzien, wegens de moeijelijkheden welke deze dikwerf
deden ontstaan en waardoor het verkeer soms gestremd werd.
Overgaande tot de behandeling van het tweede punt, be
streed hij eerst de bedenkingen in liet verslag der commissie
van rapporteurs voorkomende, tegen den aanleg van de
Zeeuwsche lijnen, waarbij hij deed uitkomen van welk voor
deel die weg voor gansch Zeeland zoude zijn, hetgeen in het
verslag als twijfelachtig werd voorgesteld. Daarna trad hij in
een onderzoek van de vraag, of de voorgedragen lijnen aan
de algemeene behoefte zouden voldoen, waarbij hij als zijne
meenmg uitsprak, dat niet in aanmerking moesten komen de
kwestien uit naijver tusschen sommige streken ontstaan. Ver
andering was nu niet meer in het ontwerp te brengen; de
kamer moest, na grondig onderzoek van alle ten deze bestaan
de bescheiden, het voorstel aannemen of verwerpen. Toelich
ting van de zijde der regering omtrent hare plannen was
genoeg gegeven, en onder anderen voldoende bewezen dat,
aangezien spoorwegen zonder overbruggingen niet denkbaar
waren, de nu voorgedragene als de meest gewenschte moesten
worden aangemerkt, daar het binnenlandsch verkeer er het
meest mede bevorderd en liet vervoer van het zuiden zeer be
spoedigd werd. Bij eene enkele overbrugging in het midden
van het land zouden vele streken te veel afgezonderd blijven;
niet name zou dit het geval wezen met Zeeland, hetgeen in
het belang van die provincie in het bijzonder en in het alge
meen belang niet wenschelijk zou geweest zijn, moetende die
lijn vooral strekkeu om de concurrentie tegen Belgie vol te
houden. Ongetwijfeld zou die lijn veel uitgaven veroorzaken
maar niet in die mate als men wel denken zou. Ook uit een
strategisch en technisch oogpunt waren de voorgestelde lijnen
te beschouwen aan het voorgestelde doel te kunnen beant
woorden.
Aangaande het derde punt, de financiële zijde van het
vraagstuk, trad hij in eene beschouwing over de hoegrootheid
der subsidien en rentegarantie, en de verdere uitgaven voor
het kanalisatiewezen door Holland, voor het defensiewezen,
de spoorversmalling, de emancipatie der slaven enz. De bere
keningen der tegenstanders van het ontwerp ging hij daarbij
in eenige bijzonderheden na, en deed daarvan de onjuistheid
uitkomen, alsmede van de plannen door sommigen dienaan
gaande ontworpen, en die volgens hem er niet toe zouden
leiden om de uitvoering van het werk te verzekeren, maar om
de onderneming te doen mislukken. Het cijfer der werkelijke
behoefte, door anderen zoo overdreven voorgesteld, stelde hij
oj) 5S£ millioen. Na het door liein ingestelde onderzoek der
uitgaven en inkomsten was hij de meening toegedaan dat de
levering van dat bedrag de krachten van den staat niet te
boven ging.
Al de door hem opgegeven e bijzonderheden zamentrekkende,
kwam hij tot de conclusie dat hij voor het ontwerp zou stem
men. hopende hij dat de meerderheid der leden zich met hem
zou vereenigen.
De heer van Bceck Vollenhoven, en na hem de heeren
Borski en Taets van Amerongen zetten daarop hunne bezwa
ren tegen het ontwerp uiteen, waarbij echter geene nieuwe
beweeggronden werden aangevoerd de tweede dier sprekers
meende dat er in ons land, hetwelk zeer door waterwegen
wordt doorsneden, geene volstrekte behoefte aan spoorwegen
bestaat.
De heeren van Meeuwen enRijsterborgh hadden wel eenige
bedenkingen tegen het ontwerp en bepaaldelijk tegen enkele
rigtingen en de overbrugging, maar die bezwaren zullen hen
vermoedelijk niet weerhouden er hunne stem aan te schen
ken. Laatstgenoemde zou echter de voorkeur geven aan
staatsspoorwegen
De heer van Heeckeren van Wassenaer schetste kortelijk
het verschil van gevoelen over deze aangelegenheid. Inliet
bijzonder bestond er verschil van meening onder de tegen
standers omtrent de redenen die hen zouden weêrliouden de
wet aan te nemen. Daarna deed hij opmerken dat, naar zijn
oordeel, de regering tegenover al die verschillende gevoelens
steeds zich zelve gelijk was gebleven in de uitvoering der he
sluiten nopens deze aangelegenheid, in der tijd in de tweede
kamer genomen, wijzende hij ten slotte op een gezegde in die
kamer van den heer Thorbecke, die den 22 februarij te kennen
gaf dat de vreemdeling, die ons ziet talmen en aarzelen, tot de
vraag moet komen, van waar het komt dat de Nederlander,
die sedert eeuwen op den Oceaan aan andere natiën den weg
heeft gewezen, den toegang tot den kring van de groote com
munication van het vaste land. waarop zij wonen, zoo moeije-
1 ijk vinden?
De heer van der Lek de Clereq begon met de wederlegging
van sommige bedenkingen door enkele sprekers ingebragt.
Inzonderheid deed hij ditmetbetrekking tot de houding der
regeringin deze aangelegenheid de zamenvoeging der vroe
gere twee ontwerpen tot één de schending van art. 72 der
grondwet; de vraag omtrent de al of niet-opheffing eener vroe-