Belgie. Certificaten bij Rothschild 2 521 ■13 i dito nieuwe 3 421- Grenada, dito(schoon) 14} Venezuela, dito 21 251 Illinois. dito 7 80} 3 21 Londen, 24 januarij ten 12 ure. Consols 94^. Weenen, 23 jan. (slotprijzen) Metalliek 5 pet. 72.50. Parijs, 24 jan. (slotpr. j 4j pet. compt.-— 3 pet. 68,GO. Prijzen vaaa coupons en losbare obligalicn. Amsterdam 23 januarij. Metalliek f21,75; Napelsehe f24,Diverse engelsche in f 11,574; Engelsche Russen f 11,571Fransclie f55,25; Belgische f55,75; Pruissische f 34,874Spaansclie piasters f2,394; Spaansclie coupons per fr. f 55,25 Hamb. Russen f32,25; Russische in zilveren roebels f 34,374 Poolsche in fl. f26,75; Nationale metalliek f21,75; Dollars f iïlentjeliitarn. 19e chincscl&e kwestie. De onverwachte gebeurtenissen, die in het afgeloopen jaar plaats hebben gevonden op de Tien-tsin rivier in China, ge woonlijk doch verkeerdelijk Pci-ho genoemd (want Peiho betcekent niets anders dan noordelijke rivier in het algemeen, en duidt geene bepaalde rivier aan), hebben in zoodanige mate overal verbazing verwekt, dat het niet ongepast kan geacht worden eenige regelen te wijden aan de.betrekking van Engeland tot een volk dat meer dan een derde van het mehschelijk geslacht omvat en waarvan de Engelschen voor toekomstig handelsverkeer meer schijnen te verwachten dan van eenige andere natie ter wereld. Een kort overzigt van de gebeurtenissen, die aan het laatste bewijs van chinesclie trouweloosheid zijn vooraf gegaan zal den lezer beter in staat stellen om den aard en de strekking der chinesclie poli tiek ten opzigte van andere volken te waarderen. Eene reeks van welgeslaagde militaire operatien te land en ter zee had geleid tot de tractaten met China van 1842. De moderne oorlogswerktuigen waren geplaatst geweest tegenover legers en verdedigingsmiddelen die aan de krijgs kunst der middeneeuwen herinnerden, en gerigt tegen gewes ten die wel geregeld schenen, doch inderdaad vol wanorde en door inwendige verdeeldheden verscheurd waren, welke het zwakke keizerlijke gezag niet vermogt te dempen. Dc verne dering, die de .barbaren" den keizer aandeden, scheen ondragelijk, omdat men zoo iets nog niet gewoon was. Men geloofde in China stellig, dat het vroeger verkeer der Euro peanen met China slechts eene genadige toelating van den keizer was, die wel had willen vergunnen, op dringende smeekgebeden, dat Cliina van zijn overvloed iets afstond voor de behoeften van andere natiën. „Hoe", zeiden de raads lieden van een vorst van het Ilemelsche rijk, „hoe zouden de roodharigen zonder onze rhubarbar van hunne ziekten kun nen herstellen? hoe zouden zij hun leven kunnen rekken zonder onze geurige thee? hoe zouden zij zich kunnen op schikken, wanneer uwe geheiligde majesteit aan hunne han delaren niet vergunde onze fraaije zijde te koopen en weg te voeren? Breng hen niet tot wanhoop door hen met ledige handen heen te zenden." Het tractaat, door sir Henry Pottinger in 1842 gesloten, ging aan grove gebreken mank. Het liet den toestand der scheepvaart en der handelsbetrekkingen van de britsche kolo nie te Hongkong ongeregeld en bevatte een tal daartoe betrekkelijke bepalingen, die onmogelijkkonden uitgevoerd worden. Dc handel ontsloeg zich daarvan dan ook, tot gelijk voordeel voor China en Groot-Britannie. Het tractaatbevatte gccne bepaling, dat de britsche tekst de officieele lezing be vatte, en uiteenloopende en tegenstrijdige uitleggingen der bedoelingen van de onderhandelaars waren daarvan het gevolg; de Chinezen kwamen natuurlijk op voor de naauw- keurigheid van den tekst in hunne taal. terwijl de kooplieden zich even natuurlijk aan dien engelschen tekst hielden. Er komt geene bepaling in voor betrekkelijk de herziening van het tractaat, hetgeen alleen herzien zou worden ingeval dit niet het tractaat van de meest begunstigde natie geschiedde. Doch de grootste misslag was gelegen in de bepaling van Canton, als de plaats voor de diplomatieke onderhande lingen met China. Daardoor werd de engelsche invloed van de hoofdstad verwijderd en naar liet afgelegenste ge deelte van het rijk gerigt, een gewest dat altijd met vrees en wantrouwen door de hooge autoriteiten te Pekin beschouwd werd, en waar de bevolking evenzeer hekend was wegens haar onhandelbaar karakter als wegens haar afkeer van de vreemdelingen. Keying had berekend (en zijne verzekering in dat opzigt waren aan het hof zeer welkom) dat de keizer aldus van alle onaangenaamheden van de zijde der wester- sche barbaren bevrijd zou zijn, daar zij door de Cantonnezen wel in toom zouden worden gehouden. Er was geene bepa ling gemaakt omtrent het persoonlijk verkeer met den com missaris, belast met het bestuur van de aangelegenheden der barbaren en nog minder omtrent de gemeenschap, zelfs schrif telijk, met de hoofdstad. Dit was de eerste groote triomf der chinesclie staatkunde, die eene rijke bron is geweest van onaangenaamheden en schade. Sir Henry Pottinger heeft Canton nooit bezocht en de plek niet in oogenschouw genomen, alwaar hij de latere vertegen woordigers van Groot-Britannie, plaatste. Hij leende het oor aan de beweringen van Keying, dat er onoverkomelijke hin derpalen bestonden tegen eene passende ontvangstdat dit met den tijd zou veranderen wanneer eerst de bevolking van Canton maar wat handelbaarder was geworden. Zonder twij fel bestonden er bezwaren, doch die waren niet onoverkomelijk; zij hadden uit den weg geruimd kunnen en moeten worden. Pottinger wist niet volkomen met welk eene trouwelooze tegenpartij hij te doen had en weinig vermoedde hij, dat het uitstel zou gebezigd worden om den weerstand niette vermin deren, maar te vergrootenom het doel der Engelschen niet te bevorderen, maar te verijdelen; om de bevolking niet te doen bedaren, maar verder op te winden. Pottinger hield zijn tractaat voor eene brug om in China te komenKeying daar entegen beschouwde het als een slagboom. Sir Henry Pottin ger doorzag vóór zijn dood de feil die hij begaan had en be treurde het dat hij zijn vertrouwen zoo ter kwader plaatse geschonken had. Sedert dien tijd heeft men nog vele bewijzen gehad, dat het tractaat gesloten was niet met het doel om zijne bepalingen eerlijk ten uitvoer te leggen, maar om zich voor het oogenblik de barbaren van den hals te schuiven en den tijd te verheiden wanneer men zich aan al de bepalingen van liet verdrag zou kunnen onttrekken. Het ontbrak niet aan bewijzen van dit oogmerk en daarom werd het, na eenige aarzeling, door het britsche gouvernement noodzakelijk geacht de Chinezen te herinneren, dat zij de verpligting om de britsche onderdanen te Canton toe telaten, niet waren nagekomen er werd bijgevoegd, dat liet eiland Clnisan, dat de Engelschen als een waarborg in bezit hadden, niet zou worden overgegeven dan nadater zekerheid wasvoor de nakoming der bepalingen van het tractaat. De Chinezen verzochten een kort uitstel en daarop werd, bekrachtigd door „het vermiljoen penseel," dc hernieuwde verzekering gegeven dat er orde zou gesteld worden op de toelating der Engelschen te Cantondoch er werd niets gedaan, om de bevolking voor te bereiden en haar te nopen om de Engelschen als vrienden en bondgenooten binnen de wallen van Canton te ontvangen. Integendeel; bij voortduring werden er opruijende plakkaten, getuigende van den gloeijendsten haat jegens de vreemdelin gen, rondgestrooid en aangeplakt. In 1S47 besloot sir John Davis, die ongeduldig begon te worden over Keyings talmen en uitvlugten, de forten aan de Bocca Tigris (door de Engel schen tot Bogue verbasterd) in te nemen, met eenckrijgsmagt naar Canton op te rukken en die stad te noodzaken tot de nakoming van vcrpligtingen, die reeds zoo lang veronacht zaamd en geschonden waren. Keying vroeg uitstel en be loofde eindelijk schriftelijk, dat de stad in april 1849 zou worden opengesteld. Toen die tijd naderde vroeg sir George Bonham, die als gouverneur van Hongkong was opgevolgd, een onderhoud met Seu, die Keying als keizerlijk commissaris vervangen had. Seu aarzelde niet, te zeggen, dat de ministers elkander over en weer bedrogen hadden, dat de Britten even goed als de Chinezen hadden geweten dat de poorten van Canton niet geopend zouden worden, en dat dus ieder de verantwoordelijkheid eener afdoening van deze zaak van zijn hals geschoven en aan zijn opvolger overgelaten had. Ten slotte verklaarde Seu, dat hij liet vraagstuk aan de beslissing van den keizer zou onderwerpen. Des keizers antwoord was de stereotype instructie aan allemandarijns, die met vreemde lingen in aanraking komen: „Hond de barbaren op een afstand, zoo gij kunt, doch boven al, bewaar de rust." Of schoon wij op dat oogenblik eene groote vloot te Hongkong hadden liggen, was dc keizerlijke commissaris zeker op de eene of andere wijze onderrigt geworden, dat de vloot geene vijandelijkheden zou plegen en dat hij de barbaren veilig kon weerstaan zonder de algemeene rust in gevaar te brengen. Op dien grond wees hij dc eischen der Britten van de hand. Het lijdt weinig twijfel, dat de langmoedigheid. welke de Engelschen toen aan den dag legden, slechte gevolgen heeft gehad. Doch het gewigt der toen gedane concessie werd wei nig begrepen, behalve door de Chinezen, en daaraan zijn de moeijelijkheden toe te schrijven, die voortdurend Engelands onderhandelingen met China belemmerd hebben. Daar het britsche gouvernement besloot de eantonsche kwestie voor- loopig te laten rusten, verbood sir George Bonham aan de engelsche onderdanen om een voet in de stad te zetten, een verbod waarmede de mandarijnen onmiddelijk hun voordeel deden, door af te kondigen, dat het regt om die stad te betre den, finaal en voor altijd afgeschaft was. Op last van den keizer (die aan den oppercommissaris schreef, dat hij met „vreugdetranen" het rapport gelezen had waarruit bleek met welk een schranderheid en beleid hij, zonder geweld te gebrui ken, de oproerige eischen der barbaren was te keer gegaan), werden zes triomfbogen bij de verschillende poorten van Canton opgerigt, om de wijsheid en den moed der autoriteiten te verkondigen; en de namen van al de voorname Canton nezen, die tot het verkrijgen van zulk een roemrijken uitslag hadden medegewerkt, zouden ter eeuwiger gedachtenis op die gedenkteekenen worden geschreven, terwijl zij verder met waardigheden en eerbewijzen werden overladen. Nog werd er bevel gegeven om eene groote godsdienstige plegtigheid, waaraan al de hooggeplaatste ambtenaren deel moesten ne men, te vieren in den tempel van Potoe, gewijd aan een soort van buitenlandsclien afgod, die geacht wordt het toezigt over de aangelegenheden der westersche barbaren te voeren. Deze triomfbogen, prachtig uit graniet opgetrokken, lieten de bondgenooten, na de inneming der stad, in de Jueht springen. (Wordt vervolgd.) Hliïiöclrn aan ammcr. ÏTOÖMBÖOTDIINST TUSSCHEN MIDDELBURG EX ROTTERDAM. Uren van vertrek in januarij. van middelburg van rotterdam: Donderdag26 'smorg. 6,30 Vrijdag 27'smorg. 8,30 Zaturdag 28 7ure. Maandag 30 9,30 Zondag 29 7 Dingsdag 31 10,30 Dmgsdag 31 7 l UMDaöio,!)nö. Arnemuiden den25 j anuarij 1860. Met groote blijdschap berigthet diaconie armbestuur, dat ten behoeve der armen, bij den heer P. M. de Lignv is bezorgd 2 coupons 2j- pet. W. S., ieder ad f 12,374., gevonden op den 22 dezer, in de kerkcollecte voormiddag Nieuwekerk, waar van door deze den hartelijksten dank wordt betuigd. Namens voornoemd armbestuur, J. DE NOOYER, pres. 1). KOUSEMAKER, adm. Domburg, den 23 januarij 1SG0. Andermaal maakt de ondergeteekende melding van eene bij hem ingekomene gift van S. A., voor de armen te Dom burg, bestaande in drie muntbiljetten, te zanten f30. De onbekende edelmoedige gever ontvange den dank der beweldadigden, en ondervinde in eene ruime mate de goed keuring van deu grootsten vriend der armen. KESTELOO. 3xiücrtmticn. Heden beviel van een' Zoon A. INGELSE, geliefde Echtgenoot van Arnemuiden, J. W. LOYSEN DILLIÉ den 23 Januarij 1860. Genees-, Heel en Verloskundige. Algemeene kennisgeving. Bevallen van een' Zoon R. FAGGLOEFF. Middelburg, 25 Januarij 1860. Op lieden overleedtot onze bittere droefheidonze geliefde Zuster en Behuwdzuster, Mejufvrouw DOROTHEA ELIZABETH LANG. Een langdurig lijden maakte een einde aan haar voor ons zoo dierbaar leven. Middelburg, Uit aller naam. den 23 Januarij 1860. C. E. LANG. Algemeene kennisgeving. Heden overleed ons geliefd jongste Kindje MET JE IIENDRIKA, bijna 15 maanden oud. Middelburg, W. APPEL, den 23 Januarij 1860. A. J. APPEL. Noé. Ons jongste Kindje AUGUST LOUIS werd ons heden door den dood ontnomen. Middelburg, J. P. SIMONS, den 24 Januarij 1S60. C. P. SIMONS, de Koster. Op den 24 Januarij 1S60 overleed alhier WILHELMINA CnATRINA KLERCQ, in den ouderdom van 63 jaren. MM7ldburg;x DE WAARDT FELTEN den, 25 Januarij 1SÖ0. Executeur. i Eenige kennisgeving.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1860 | | pagina 3