0uitmlanöscl]c tijïmtgen. in vergelijking met andere j ook voor het observatorium werd niet het vereiscnte gegeven, vooral niet als men in aanmerking nam wat voor de sterrewacht te Leyden plaats had. De leyd- sche hoogeschool ontkende hij niet om meer dan eene reden als de eerste beschouwd te moeten wordenhij misgunde ook haar dien voorrang nietmaar dit moest geen grond zijn om de an dere akademien met karigheid te behandelen, en haar te ont houden wat haar met reden niet kon onthouden worden. Onderscheidene andere sprekers traden hierop nog in beschouwingen over de zelfde onderwerpen en andere punten tot deze afdeeüng betrekkelijk. De minister van binnenlandsche zalcen ving aan met den heer Meylink (die zaturdag het woord voerde) te beantwoor den. Vooreerst werd in de door hem bedoelde aanschrijvingen gezien eene aanvulling of wijziging der wet op het onderwijs dit was verkeerd: zij waren alleen eene uitlegging of wijze van opvatting der wettelijke voorschriften, en waren alleen afge zonden wanneer de minister daartoe uitgelokt werd door aan hem van lagcfe besturen gedane vragen, terwijl zij, tot bevor dering van de noodige eenheid in de uitvoering der wet, ook aan anderen dan aan de betrokkenen, gezonden werden. Over eene missive van 1 januarij 1858, in vergelijking met die van december 1858, betrekkelijk de bepalingen omtrent toekenning van rijkspensioen, moest hij opmerken, dat dit punt behandeld is naar aanleiding van bekomen inlichtingen van den raad van bestuur van het pensioenfonds en den raad van state. Wat betreft het punt der programmata voor de examens, bij de beraadslagingen der wet op het onderwijs was bepaald dat dit door dun minister moest worden geregeld zulks was geschied en met billijkheid gedaan. Artikel 33 eindelijk dier wet had de strekking, dat het onder wijs aldus bij de gemeenteu kon worden geregeld, dat het kosteloos genoten zou kunnen worden en voor zoo verre hij wist, had niets daarmede strijdigs plaats gehad. Voor kinderen van meergegoeden wist men nietdat uitsluitend scholen waren opgerigt, waar geene schoolgelden zouden geheven worden. Met betrekking tot de voorgenomen splitsing van leerstoe len te Leyden merkte hij op dat die alleen geschiedde om vol genszijne overtuiging, de belangen van het ouderwijs te bevor deren, in welke overtuiging hij steeds versterkt was. Te Leyden was er herhaaldelijk op aangedrongen. Alleen bij eene laatst voorgevallen vacature was er sprake geweest van gelijke split sing te Utrecht; Leyden, meende hij, moest nu voorafgaan; later, bij bestaande behoefte, zou men voor de andere hooge- scholen kunnen zorgen. Van karigheid ten opzigte van Utrecht aan den dag gelegd was hij niet te beschuldigen; de begrooting leverde daarvan genoegzame bewijzen; vcor alle instellingen kon men niet tegelijk zorg dragen. Voor concentratie van het hooger ouderwijs behoefde men voor het oogenblik niet te vreezen, daar de regering omtrent de opheffing van eene hooge school nog geen besluit had genomen. Oprigting van industriescholen achtte hij ook wenschelijk, maar men diende er mede te wachten tot de daarstelling van de wet op het middelbaar onderwijs: mogt men, in afwachting dier wet, subsidie voor dergelijke inrigtingeu vragen, hij zou gaarne eene aanvrage daartoe op de begrooting doen. Nopens de akademie te Delft merkte hij op, dat de wettelijke regeling daarvan niet afgescheiden kon worden van die van het middelbaar onderwijs. Die regeling werd voorbereid, maar hij kon niet zeggen binnen welks tijdsbestek zij aan de kamer zou kunnen worden voorgedragen. Omtrent de door sommige onderwijzers uit kerkelijke bedie ningen genoten wordende voordeelen moest hij te kennen geven, dat gedeputeerde staten te beslissen hadden, of derge lijke personen andere betrekkingen te gelijk met die van onder wijzer kondeu waarnemen; was hierin aan sommigen te kort gedaan, de schuld lag welligt aan hen zeiven en in het nalaten der noodige aanvrage. De regeling der pensioenen had in dier voege plaats, dat de bepaling van het bedrag daarvan naar de door onderwijzers in hunne dienst als zoodanig genoten inkomsten geschiedde. Het opnemen der reeds boven vermelde aanschrijvingen in de Staats-courant, volgens het verlangen van den heer Thor- beeke, alsmede van liet verhandelde bij de vereenigingen der inspecteurs, was een punt dat hij verklaarde gaarne in overwe ging te zullen nemen. Na dien heer heden nader te hebben ge hoord over de voorgenomen daarstelling van drie kweekscholen, een denkbeeld dat deze afkeurde, moest hij om meer dan ééne reden zijn gevoelen volhouden, te meer, daar het vinden van voldoend leeraarspersoneel geene moeijclykheid zou opleveren. Eindelijk gaf de minister te kennen dat hij de splitsing der leerstoelen te Leyden niet had voorgedragen om personen te believen, noch zich daartoe had laten dringen door zucht om locale belangen voor te staan, maar dat hij gemeend had daar toe Ie kunnen overgaan ten einde de belangen van het onder wijs te bevorderen. De algemeene beraadslagingen over de Vilde afdeeüng zijn daarop gesloten, terwijl op dingsdag die over de artikelen zou plaats hebben. Iu deze zitting heeft de minister van financien de door hem toegezegde stukken betreffende de afschrijvingen der nationale schuld ingezonden, en de heer van Lynden rapporten uitge- bragt op de verslagen der commissie voor de liquidatie der voormalige wees- en momboirkamers. Engeland. Londen 5 december. The times zegt dat het congres in naam op den 5 jauuarij, maar in de daad op den 15 van die maand zal beginnen dat Engeland er alleen door lord Cowley, zijnen gewonen gezant te Parijs, zal vertegenwoordigd worden, en dat diens tegenwoordigheid op het congres meer als eene internationale heuschheid, dan wel als werkelijke deelneming aan de beraadslaging over Ttaiïes zaken beschouwd schijutte moeten worden. De heer Blackwell.een der vier kooplieden te Liverpool die zich tot keizer Napoleon hebben gewend, en dezen lninne be zorgdheid over de betrekkingen tusscben Engeland en Frank rijk te kennen gaven, is naar Londen vertrokken, om het. van den keizer ontvangen antwoord op hun schrijven aan lord Pal- merston mede te cleelen. Donderdag heeft te Liverpool de aangekondigde meeting plaats gehad van de vereeniging voor financiële hervormingen deze meeting werd door 3 a 4000 personen bijgewoond. De president der vergadering las een stuk voor, waarin het doel der vereeniging, afschaffing van alle indirecte belastingen en daar door hervorming van het geheele financiële stelsel, werd uiteen gezet. Daarna sprak de heer Bright eene redevoering uit, welke niet minder dan anderhalf uur duurde; waarin hij ten gunste van de invoering van grootere spaarzaamheid in de huishouding van den staat en een regtvaardig stelsel van belastingen, door mid del van de afschaffiug van de indirecte belastingen, welke onbil lijk op de armen drukken, het woord voerde. Ook nog andere redevoeringen werden uitgesproken. Het Freemans journal beeft donderdag gemeld dat in Ierland een brief van den paus is ontvangen, waarin deze zich onguustigover keizer Napoleon zoude uitlaten. Het genoemde blad zelf viudt zich thans genoopt het bestaan van dien brief tegen te spreken. Op eene vergadering der liberalen te Ball), heeft de heer Roebuck het woord gevoerdhij sprak ten gunste eener volle dige parlementshervorming, namelijk van eene uitbreiding van het kiesregt tot de arbeidende klassen, doch voorspelde tevens dat de volgende zitting van het parlement geen hervormings maatregel zoude opleveren, daar de tegenstanders dier hervor ming gebruik zouden maken van den ongeregelden stand van zaken in het buitenland en den tijd met het bespreken van bui- tenlandsche kwestien zouden zoek maken. //De algemeene onrust in Europa, zeide de heer Roebuck verder, had uiemaud anders dau de despoot van Frankrijk veroorzaakt." Vervolgens kwam hij tot de kwestie van het congres en zeide: //Ik wecschte tot Eugelands bestuurders te zeggeu: Mengt u niet in de poli tiek van het vaste land. Het moge in dc kraam van zekere heeren te pas komen, op een congres der groote mogendheden als groote mannen te verschijnen, doch voor Engeland past dit niet. Engeland behoorde, zoo het op het congres verscheen, te verklaren: //Wij zijn bereid voor de beginselen, welke wij hier zullen vertegenwoordigen, te strijden." Wanneer wij hiertoe niet bereid zijn, en ik geloof niet dat wij het zijn, dan hebben wij op een congres niets te doen. Welnu, gesteld wij waren bereid voor onze denkbeelden te strijden Hebben wij dit niet reeds vroeger gedaan En wat hebben wij daardoor ver kregen Niets clan ondank. De hertog van Wellington bevond zich eens in den toestand geplaatst om van Frankrijk naar het door hem bevrijde Spanje terug te trekken, doch hij kon het plan niet ten uitvoer brengen, want de Spanjaarden zouden allen tegen hem zijn opgestaan. Dit was de dank der Spanjaar den. De oudere Bourbons vonden na 1848 een gastvrij onthaal bij ons. En op welke wijze dankten zij ervoor? Een dezer doorluchtige bannelingen nam onze zuidelijke kust op, toonde het beste punt vooreen aanval aan en zond dit plan aan de fransche regering met de woorden, dat hij, hoewel een banne ling in Engelaud, toch een zoon van Frankrijk was en gaarne in de gelederen van hen zoude treden, die fransche beginselen over het kanaal zouden voeren. Dit werd mij door een thans overleden persoon gezegd, wiens naam ik het niet goed acht te noemen en die mij verhaalde, dat hij den brief een jaar geleden gezien had. Hij merkte op, dat omstandigheden tussclien bei den kwamen, waardoor het bespreken dezer zaak alstoen on staatkundig zoude geweest zijn. Ik heb er tot dit oogenblik dan ook nooit van gewaagd. En om zulk een dank in te oogsten zouden wij nogmaals goed en bloed wagen? Montalembert wenscht welligt den paus door engelsche bajonnetten op zijn troon gehandhaafd te zienandere vrienden van Italië wen- schen, dat de drie hertogen door engelsche bajonnetten uit Italië zullen verdreven worden. Daarom zeg ik tot mijne land- genootenBlijft op uw eiland en mengt u niet in europesche twisten. Verlangt gij vrienden, dan hebt gij uwe groote kolo niën, die gij in de wereld gegrondvest hebt. En spreekt men van een vijandelijken inval het vreemde leger, dat zijn voet op engelschen bodera zet, zal dien niet meer verlaten The globe bevat een brief van prins Joinville, waarin deze het door cien heer Roebuck te Rath beweerde, dat een der leden van den jongeren tak der Bourbons een plan zou hebben opgemaakt van de engelsche kust, en dit aan het fransche ministerie had gezonden, ontkent. Hij eindigt zijn brief aldus //hoewel ik mij nog steeds beschouw als een kind van Frank rijk, ben ik de laatste die zou wenschen dat de beginselen, volgens welke Frankrijk thans geregeerd wordt, over het kauaal gebragt. werden." De policie alhier is er in geslaagd iemand te vinden, die de taal der Kaffers verstaat, en de wilde Kaffer dien men in een der voorsteden, als natuur-mensch levende, heeft gevonden, werd dus gisteren verhoord. De tolk is een duitsch koopman Bergtheil genaamd, die geruimen tijd te Natal heeft gewoond en die den Kaffer goed verstond. Laatstgenoemde bekende schapen gestolen te hebben, met het doel het vleesch er van te eten, en daar diefstal van vee in Engeland zwaar gestraft wordt, werd de schuldige naar dejury verwezen. Erzijnberigtenuit New-York vaii 23 november jl. ontvan gen. Naar luid daarvan heeft het engelsche eskader San Juan verlaten. Het hoofd der reactionaire partij in Mexico, degene- raai Miramou, die tot nog toe meester van de hoofdstad was, zou, naar het gerucht zeide, meteenen van zijne onderbevel hebbers, den generaal Marquez, en met, een uit. openbare kassen geroofde som van twee milüoenen dollars, uit de hoofdstad gevlugt en door een britsche stoomboot opgenomen zijn, en daarop zouden de troepen van Miramon den generaal Santa Anna, die vroeger vele jaren aan net hoofd der mcxicaansche regering stond, tot dictator der republiek uitgeroepen hebben. Dnitsclalaud. Uit Munchen wordt verzekerd dat de Würzburger coufe- rentien tot tevredenheid van al de daaraan deelgenomen heb bende staten zijn afgeloopen. Men schijnt het daar eens te zijn geworden over al cle ter sprake gebragte kwestien, hetgeen tot grondslag zal dienen voor de gemeenschappelijke voorstellen, welke door deze regeringen thans iu de bondsvergadering zul len worden gedaan. Bij de beraadslagingen in voornoemde con. ferentien, werd als grondbeginsel aangenomen, dat alles voor en door den bond zal behooren gedaan te worden. Men heeft niet over het hoofd gezien wat tot dus verre de eigenlijke belem. mering was voor dc krachtige ontwikkeling van de magt en het aanzien van den bond, en van de zijde der midden- en kleinere staten wil men thans met nadruk optreden ter wegruiming dier hinderpalen. Van deze conferentieu werd geen prolokol opge maakt; cle beraadslagingen hadden plaats in den vorm van vertrouwelijk onderhoud. De Oesterrcicbische Zeitung verklaart, dat het. in onder scheidene buitenlandschc bladen verspreide gerucht, als zou de regering voornemens zijn de coupons hooger dan 5 pet. te belasten, geheel uit de lucht gegrepen is. Frankrijk. Parijs 3 december. Het, antwoord dat de keizer door zijn secretaris, den heer Mocquard, aan de heeren Shaw, Molloz, Irving en Blackwell, handelaren te Liverpool, op hunnen be kenden brief aan Z. M. heeft doen geworden, luiclt als volgt: Paleis der Tuilerieu, 30 november 1859. Mijne heeren, gij hebt u regtstreeks tot den keizer ge wend, ten einde te weten te komen, hoedanig zijne gezindheid jegens Engeland is. Een groote vrees en een groot vertrou wen kunnen alleen dien slap motiveren. Iu een opzigtzijt gij aangetast door een denkbeeldig kwaad, dat naar het schijnt, uw land bereikt heeft met de snelheid eener epidemie; in een ander opzigt rekent gij op de loijauteit. van hem, van wien gij een antwoord verlangt. Het was evenwel gemakkelijk u zeiven dit antwoord te geven, indien gij bedaard naar de wezenlijke oorzaak uwer bezorgdheid onderzoek had gedaan. rr Die oorzaak zoudt gij dan alleen gevonden hebben in al die praatjes, die uwe landgenooten opgedischt werden door de hardnekkige verspreiding van de meest hersenschimmige vrees. Tot dus verre bestond er, in alle omstandigheden, geen woord, geen daad des keizers, die regt gaven om aan zijne ge voelens, en bij gevolg aan zijne voornemens jegens uw vader land, te twijfelen. Hij heeft door zijn gedrag, dat onverander lijk het zelfde was, geen oogenblik opgehouden, zich als een trouwen onberispelijk bondgenoot te doen kennen. Hetgeen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1859 | | pagina 2